Deze drie dorpen werden 23 October 1559 door de hertog van Brabant verpand aan prins WILLEM I. Ook Ekart werd, als behorende tot Strijp, mede verpand maar werd daar later van gescheiden, waarna het een afzonderlijke heerlijkheid vormde. De oude Inventaris van de Nassause Domeinen vermeldt de verpandingsakte wel
Fol. 624, XXXIX
maar het stuk is niet meer aanwezig. Deze dorpen hebben tezamen één schepenbank; de drossaard is dezelfde als die van EindhovenBACHIENE, a.w., bl. 616.
Reg. no. 1631
1631 1532 Juni 25
De Raad van Brabant gelast de deurwaarder ten verzoeke van Henric Henricx Hannenz., gruitmeester te Gestel, Strype en Stratum, de bij vonnis van 12 September 1531 veroordeelde bierbrouwers aldaar, alsmede hen, die verklaard hebben niet te zullen opponeren, en hen, die zich sindsdien aldaar gevestigd hebben, te bevelen onder ede te verklaren, hoeveel bier zij sedert 4 Augustus 1527 gebrouwen hebben, en daarvan de verplichte halve stuiver per aam aan gruitgeld te betalen of zich met hun bezwaren tot de Raad van Brabant te richten.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 460). Met geschonden zegel van de keizer in rode was.
N.B. Hieraan vastgehecht twee relazen van de deurwaarder dd. 1532 Juli na de 6e en 1533 Mei na de 20e (Reg. Nos. 1632 en 1639).
Reg. no. 1632
1632 1532 Juli (na de 6e).
Peter Lambrechs, bode te paard van de Raad van Brabant, verklaart, dat hij het mandement dd. 1532 Juni 25 (Reg. No. 1631), waaraan deze brief gehecht is, op 6 Juli 1532 heeft betekend aan de brouwers te Ghestel, Stripe en Strathom en dat hij er vier wegens verzet gedagvaard heeft voor de Raad van Brabant op 28 Augustus a.s.
Oorspr. (Inv. No. 460).
Reg. no. 1639
1639 1533 Mei (na de 20e).
Peter Lambrechs, bode te paard van de Raad van Brabant, verklaart, dat hij het mandement dd. 1532 Juni 25 (Reg. No. 1631), waaraan deze brief gehecht is, op 20 mei 1533 heeft betekend aan Peeter Huybrechs, brouwer te Strathum, en hem wegens verzet gedagvaard heeft voor het Hof van Brabant op 25 Juni a.s.
Oorspr. (Inv. No. 460).
Reg. no. 1917
1917 1566 Januari 15.
Hanrick Jansz. van Lievendale en Hanrick Peter Strijboss, schepenen van Gestel, Strijp en Straethum, oorkonden, dat Anna, weduwe van Dierick Petersz. van der Hofstadt, overeenkomstig een mutueel testament van 25 October 1550, een Hanrick Dirck Petersz. zoon en Peter Hanricx, als man van Elysabeth, dochter van Dirk Petersz. van der Hofstadt, aan heer Guillem van Nassau, prins van Oranje, graaf van Nassau, heer van Craendonck en van Gestel, Strijp en Straethum, hebben overgedragen de gruit van Gestel, Strijp en Straethum behoudens een cijns, groot 21 oude groten jaarlijks, te betalen aan de hertog van Brabant.
Oorspr. (Inv. No. 460). Met geschonden zegels van de beide schepenen in groene was.
Reg. no. 637
637 1415 Januari 31.
Roelof geheten Roever Vos en Jhan Willemsz. Was, schepenen van Eyndhoven, oorkonden, dat Herman Kemel en zijn vrouw Johanna, natuurlijke dochter van wijlen jonker Willem van Milenberch, in leven heer van Zoevenbornen en Craendonck, hebben verkocht aan vrouwe Margriete van Meroede, vrouwe van Zoevenborne en Craendonck, een erfpacht, groot 8 mud rogge jaarlijks van de 20 mud, die Johanna bij haar huwelijk medegegeven werden, de helft vóór en de helft na de dood van haar vader te betalen uit de tienden van Strathem.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 685
685 1422 April 28.
Henricus Steenwech en Johannes die Rover, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Johannes vazn Aken Willemsz. heeft verkocht aan Hermannus Kemel een erfpacht, groot 6 mud rogge jaarlijks, die hij gekocht heeft van Johannis van Beke uit de tienden van Strathem.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 686
686 1422 April 28.
Henricus Steenwech en Johannes die Rover, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Hermannus Kemel 28 lopen rogge jaarlijks, gevestigd op 6 mud, die hij van Johannes van Aken Willemsz. gekocht heeft aan Arnoldus Fioler Johannesz.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 687
687 1422 April 28.
Henricus Steenwech en Johannes die Rover, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Hermannus Kemel, man van Johanna, natuurlijke dochter van wijlen jonker Willelmus van Mijlberch, heer van Zevenborne en Crandonck, heeft verkocht aan Arnoldus Fioler Johannesz. 28 lopen rogge jaarlijks, gevestigd op 6 mud jaarlijks, die Johannes van Aken Willemsz. eertijds gekocht heeft van Johannes van Beke.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 688
688 1422 April 28.
Henricus Steenwech en Johannes die Rover, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Hermannus Kemel 28 lopen rogge jaarlijks, gevestigd op 8 mud jaarlijks, die hij gekocht heeft van Johannes van Aken Willemsz., verkocht heeft aan Arnoldus Fioleer Johannesz.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1310
1310 1490 Juni 23.
Henricus Pelgrom en Henricus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Willelma, dochter van Hermannus Kemell en van Johanna, natuurlijke dochter van jonker Willelmus van Mylberch, heer van Zevenborne en Craendonck, heeft verkocht aan Johannes Willelmusz. van den Berge een erfpacht, groot 6 mud rogge jaarlijks, gevestigd op 12 mud, die Johannes van Beke in erfpacht had, en gevestigd is op 2 maal 10 mud uit de tienden van Strathen bij Eyndoven.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1334
1334 1493 Februari 7.
Enghelbertus van Uden en Johannes van Hedel, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Johannes Willelmusz. van den Berge verkoopt aan Johannes Gerardusz. van Alphen een erfpacht, groot 6 mud rogge jaarlijks, die hij gekocht heeft van Willelma, dochter van Hermannus Kemell.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1473
1473 1509 Juli 4.
Henricus die Leeuwe en Philippus Sanders, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Henricus, zoon van Adam geheten Daem Henricxz. van Heze, als man van Maria, dochter van Johannes Gerardusz. van Alphen, verkoopt aan de kinderen van Thomas Lambertus Thoemaesz. zoon een erfpacht, groot 6 mud rogge jaarlijks, die Maria’s vader eertijds van Johannes Willelmusz. van den Berge gekocht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 461). De zegels van de beide oorkonders verloren.
Reg. no. 1807
1807 1552 Februari 11.
Jan Wilhelmsz. van den Berghe en Wilhem Wilhemsz. van Taterbeeck, schepenen van Eyndoven, oorkonden, dat Heylken, weduwe van Derick Goertsz., verklaard heeft ontvangen te hebben van de rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren 291 gulden 3 stuiver brabants ter aflossing van 6 mud rogge jaarlijks uit de tienden van Strathem, "toebehorende onder die heerlicheyt van Craendonck" ).
Oorspr. op papier (Inv. No. 461). Met opgedrukte zegels onder papieren ruit van de beide oorkonders.
N.B. In dorso: "Heylken, weduwe van Dierick Goorts, weertinne in de Sterre tot Eyndoven" en "quitancy van Heyll in de Sterre" enz.
VRANCK VAN BORSELEN, graaf van Oostervant, was de eerste, die de goederen in Zeeland, later door ANNA VAN EGMOND ten huwelijk medegebracht, in één hand verenigde. De Zeeuwse lenen waren kwade lenen en vervielen bij gebreke van zoons aan de grafelijkheid. De rentmeester verkocht ze daarna aan de meestbiedende, meestal een verwant, die ze tegen een lagere prijs dan niet-verwanten kon "lossen"
Zie over het Zeeuwse leenrecht, de ambachten en de naam ambachtsheer in Zeeland R. FRUIN, Inventaris van de Leenregisters van Bewesten Schelde, 1911, Inleiding; IDEM, De provincie Zeeland en haar rechterlijke indeeling vóór 1795, 1933; ID., Schot en bede in Zeeland. In: Versl. van de alg. verg. v. h. Hist. Gen. te Utrecht, 1903; I. H. GOSSES, De rechterlijke organisatie van Zeeland in de Middeleeuwen, 1917.
Zo kocht VRANCK, grootvader van de graaf van Oostervant, in 1368 2825 gemeten ambacht met ambachtsgevolg in het land van Sint-Maartensdijk, die na de dood van zijn broeder FLORENS beschikbaar waren gewordenZie over Sint-Maartensdijk Archief van het Zeeuwsch Genootschap der wetenschappen IV en F. NAGTGLAS, Zelandia illustrata II, 1880, bl. 316.
Behalve hetgeen FLORENS had toebehoord, kreeg VRANCK bij dezelfde akte de goederen, die verbeurd verklaard waren op de kinderen van PIETER GHERONXZ. of GHERONTSZ. VAN OVERBORDENE. Dit geslacht, gevestigd in de parochie OverbordeneDeze parochie wordt éénmaal vermeld in de Tiendregisters van Utrecht Bronnen kerkel. rechtspr. bisdom Utrecht, II, bl. 161. Het huis te Sint-Maartensdijk en het dorp Haestinge zullen aan deze, Overbordene aan gene zijde van het water de Borden hebben gelegen.
was zeer gegoed in het land van Sint-Maartensdijk. Zij hadden er een slot, dat in 1342 door de BORSELENS c.s. belegerd werdZei. Illustr. t.a.p.; Arch. Z. Gen. IV, bl. 100; VAN MIERIS, a.w. II, bl. 659; Werken v. h. Hist. Gen., Nieuwe serie, no. 30, II, bl. 38.
In 1354 kocht FLORENS VAN BORSELEN 1600 gemeten ambacht, die aan de grafelijkheid vervallen waren door overlijden van PIETER GHERONTSZ., en 900 gemeten, die verbeurd verklaard waren door verraad van PIETERS zoon JANLeenk. Holl. no. 48, fol. 32.
In het volgende jaar bevestigde graaf WILLEM V FLORENS in de brieven, die hij had van het goed van Sint-Maartensdijk, ambachten, molens, tienden "of in wat goede dat geleghen sy"Leenk. Holl. no. 25, fol. 3.
In 1357 wordt FLORENS heer van Sint-Maartensdijk genoemd en in 1418 werd de toenmalige FLORENS beleend met het gehele land van Sint-Maartensdijk met alle heerlijkheid.Bij een akte van 1368 werd aan het dorp Haestinge dezelfde tolvrijheid verleend, die het in 1357 onder FLORENS had ontvangen. Haestinge was de oorspronkelijke benaming van de latere stad Sint-Maartensdijk. Het dorp strekte zich uit van de watermolen tot Sluysee en Pannekine en van de Middeldijk tot de Borden
Reg. no. 278.
"De poort van Haestingen, die men Sint-Maartensdijk noemt"Reg. no. 445
vermeld in 1389, wijst er op, behalve dat het dorp inmiddels een stad is geworden, dat de oude naam begon te verdwijnen. Dat de graaf VAN OOSTERVANT toch nog in 1434 aan JACOBA VAN BEIEREN slot en land van Sint-Maartensdijk met de stad Haestinge als douarie geeft, behoeft niet meer te betekenen dan dat ook hier, zoals zo dikwijls, een oude beschrijving van een leen zich door de eeuwen handhaaft.Het huis te Sint-Maartensdijk, dat VRANCK VAN BORSELEN in vrijen eigendom bezat, droeg hij in 1374 op aan de graaf, die hem er vervolgens mede beleende als met een onversterfelijk leen met hoge heerlijkheid. De heerlijkheid omvatte het huis met het daaraan liggende dorpje en het eigen erf met de grachten binnen de buitenste singel tot in de Borden, benevens 16 gemeten ambacht, waarin het huis en het dorp gelegen waren
Reg. no. 374.
Dat een Zeeuws leen als onversterfelijk leen werd uitgegeven, geschiedde slechts bij uitzondering en als gunstbewijs. VRANK VAN BORSELENS kleinzoon, de graaf VAN OOSTERVANT, die reeds in 1456 van PHILIPS VAN BOURGONDIË vergunning had gekregen zijn goederen te vermaken aan wie hij wilde, liet deze met een enkele uitzondering na aan zijn zuster ALIENORA, gehuwd geweest, eerst met JAN VAN BUREN, en daarna met GIJSBRECHT VAN NYENRODE; zij werd er in 1471 mede beleend. In 1485, vier maanden voor haar dood, droeg zij haar Hollandse en Zeeuwse lenen op aan het Leenhof ten behoeve van haar achterkleinzoon FLORIS VAN EGMOND, die er vervolgens mede beleend werd. De tienden uit Sint-Maartensdijk en Scherpenisse, die zij in erfpacht had van Oudmunster, had zij hem al in 1474 gegeven. Haar kleinzoon, JASPER VAN CULEMBORCH, broeder van FLORIS' moeder ALEID, kwam hiertegen in verzet, zich erop beroepende, dat hij, als naaste erfgenaam, ab intestato de nalatenschap behoorde te erven, temeer daar in Maartensdijk en Scherpenisse mannelijke voor vrouwelijke nakomelingen in aanmerking kwamen, dus hijzelf en zijn nakomelingen vóór de nakomelingen van zijn zuster ALEID. Bij uitspraak van de Grote Raad in 1500 bleef FLORIS in het bezit van Sint-Maartensdijk en Scherpenisse alsmede van de tiendenHet vonnis van de Grote Raad van 1500 bevindt zich in het archief van het Huis de Haar Inv. no. 82 en heeft blijkens een dozsale notitie vroeger in het archief van de Nass. Domeinraad berust; een photo berust thans op het Algemeen Rijksarchief.
In Scherpenisse kwam FLORENS VAN BORSELEN in 1394 door koop van ALBRECHT VAN BEIEREN in het bezit van alle ambacht, dat door de dood van zijn neef FLORENS RASENZ. aan de grafelijkheid was vervallen
Leenk. Holl. no. 52, fol. 120. Het charter staat vermeld in de oude Inv. van de Nass. Domeinraad, maar is niet bewaard gebleven. De hier genoemde RAES was een broeder van FLORENS en VRANK de oude.
Dit bezit breidde hij in 1400 uit met goederen, verbeurd verklaard op de zoons van ADRIAEN VAN NYENHOVE, en in 1406 met die, afkomstig van wijlen JAN VAN BORSELEN, broeder van PHILIPS, heer van Borsele en CortgeneLeenk. Holl. no. 54, ult. cap., fol. 7.
Dit alles te zamen gaf FLORENS in 1407 als douarie aan zijn vrouw OEDE VAN BERGEN, die er als met een recht leen mede beleend werd. Het gevolg was, dat bij de belening van ALIENORA, die in 1471 het ambacht in Scherpenisse ontving, dat haar broeder VRANK van zijn vader had geërfd, de goederen van OEDE aan de grafelijkheid voorbehouden en van de belening uitgezonderd werden. In de beleningsakteReg. no. 1091.
wordt dit niet met zoveel woorden gezegd, maar wel in de akte, zoals zij in het leenregister is ingeschrevenLeenk. Holl. no. 118, cap. Zeeland, fol. 12vo.
die uitvoeriger is dan de akte, die ALIENORA in handen kreeg.Terwijl de BORSELENS zich van 1357 af steeds heer van Sint-Maartensdijk noemen, schijnen zij de titel "heer van Scherpenisse" niet de moeite waard gevonden te hebben. Evenmin wordt in de beleningsakten van een heerlijkheid Scherpenisse gesproken, doch wel van het ambacht, dat A of B in Scherpenisse bezit, of van zijn vader geërfd heeft
De ambachten waren immers in Zeeland splitsbaar tot in het oneindige; een ambachtsheerlijkheid behoorde aan een aantal portionarissen en iedere portionaris was ambachtsheer.
Toch hadden de BORSELENS in Scherpenisse de hoge heerlijkheid. In de handvest, die FLORENS VAN BORSELEN in 1420 voor bewezen diensten kreeg van JAN VAN BRABANT ten behoeve van Scherpenisse, kreeg hij het recht breuken, inclusief doodslag, te berechten en keuren te makenLeenk. Holl. no. 112, fol. XLV.
Dit zal een bevestiging van een eerder verkregen recht geweest zijn, zoals met Sint-Maartensdijk het geval was, waarvoor hij op dezelfde dag een gelijkluidende handvest kreegT.a.p., fol. XVIII.
terwijl de heer daar toch sinds lang de hoge heerlijkheid bezat; beide werden door JAN VAN BRABANT te Sint-Maartensdijk uitgevaardigd. FLORIS VAN EGMOND wordt in 1491 heer van Sint-Maartensdijk en Scherpenisse genoemd, misschien om bij JASPER VAN CULEMBORCH geen twijfel over zijn aanspraken te laten bestaan.Behalve Sint-Maartensdijk en Scherpenisse op het eiland Tholen, bezat de graaf VAN OOSTERVANT nog de heerlijkheden Borsele op Zuid-, en Cortgene op Noord-Beveland, met andere goederen op dat eiland
reg. no. 35
35 1311 Maart 17
Willem, graaf van Hollant, Zeelant enz., verkoopt aan Gheront van Overbordene de ambachten in het Oudelant van Sente Martijnsdike, groot 475, en in de Westpolder, groot 200 gemeten, toebehoord hebbende aan Jan van Overbordene heer Dankertsz. benevens de ambachten in het Oudelant, groot 119, en in de Oistpolder, groot 96 gemeten, afkomstig van zijn neef Pieter Jansz. en voorts al het leenland, dat de graaf is aangekomen van Pieter Jansz. nl. 28 gemeten in Baerlant ten Clinkenwale, 32 gemeten in Elewoudsdike en 8 in Coudorp, alles als recht leen.
(Zierixee des Maendaghes voer Palmendaghe…. MCCC ende tiene).
Oorspr. (Inv. No. 462). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso: "de eerste coop van den ambachten in Sinte Martijnsdijck gedaen Geeront van Overbordene".
reg. no. 124
124 1338 Augustus 7
Willem, graaf van Heynegouwen, Holland enz., verkoopt aan Pieter Gheeronxz. van Overbordinne 83 gemeten 100 roeden ambacht in Sinte Martinsdijc, die hem aangekomen zijn van Pieter Claisz. van Cats, als een recht leen.
(Zierixee des Vridaghes voir Sinte Lauwrens' dach).
Oorspr. (Inv. No. 462). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 353
353 1368 November 19
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Holland enz., verkoopt aan heer Vranck van Borssel tot een recht leen het ambacht van Sinte Martijnsdijc, aan de hertog vervallen door overlijden van heer Vrancks broeder, heer Florens, en verbeurdverklaring ten laste van de kinderen van Pieter Gherijtsz., in ’s graven boeken groot 2825 gemeten, en daarbij het overambacht met ambachtsgevolg, waaronder half het ambacht van de uitdijken, die om het land van Sint Martijnsdijc gelegen zijn, met verplichting tot bedijking van de noordwaarts gelegen dam en behoudens het veer aldaar, dat aan Plamer, dienaar van ’s hertogen gemalin, is gegeven gedurende zijn leven; voorts bevestigt hij de vrijdom van tol, die het dorp Haestinghen had tijdens het leven van heer Florens, en geeft heer Vranck alle ambacht, dat Florens bezat op Noirtbeveland nl. 167 gemeten bewesten de Wael en zijn ambacht in het Cleeyne en in het Nuwe landekijn van Cats.
(in den Haghe tSonendages na Sinte Brixens dach).
Oorspr. (Inv. No.462). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 238, die Gheronxz. heeft in plaats van Gherijtsz.; de lezing van v. Mieris is de juiste, en dezelfde als in een dorsale notitie op dit charter geschreven.
De gorzen het Stroyt en Ravensoord vormden later de polder de Waerheit in het Uiterste Nieuweland
Afrchief Zeeuwsch Genootschap IV, bl. 123.
Reg. nos. 1064, 1081 en 1098
1064 1469 Januari 27.
Jan Bettezn. Claeys Yezn. en Claeys Engbrechtsz., schepenen van Sinte Mertensdijck, oorkonden, dat de polder de Wairheyt ten onrechte opgegeven was als 920 gemeten groot te zijn en dat hij na aftrek van kreken en slikken niet groter is dan 880 gemeten.
Authentiek afschrift van 1471 (Inv. No. 463).
1081 1470 Juni 2.
Jacob Lauwerisz., Cornelis Jacobsz., Jan Pouwelsz. en mr. Huge Costensz., leenmannen van Zeelant, oorkonden, dat zij erbij tegenwoordig waren toen mr. Jan Keyl, raad en medicus van heer Vranck van Borsselen, graaf van Oestervant, namens deze heeft geprotesteerd tegen het berij door de burggraaf van Zeelant van de polder de Wairheit te Sinte Mertensdijck en van Poertvliet met Priestermaet, gedaan in 1469 op verzoek van de rentmeester van Beoosterschelde om achterstallig schot te innen over 200 gemeten overmaat van de Wairheit en 400 van Poertvliet en Priestermaet.
Afschrift van 1471 (Inv. No. 463).
1098 1471 Juli 3
Willem Bolle, rentmeester Beoosterscelt, verklaart, dat Anthonis Haymansz. hem de schepenbrief dd. 1469 Januari 27 (Reg. No. 1064), waarvan afschrift hierboven, heeft gegeven om daarvan in zijn rekening gebruik te maken.
(tZierixe des Woensdages nae Onser Lieve Vrouwen dage Visitatio).
Oorspr. op papier (Inv. No. 463).
N.B. In dezelfde katern het afschrift Reg. No. 1081.
Reg. no. 359
359 1369 November 15
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Holland enz., geeft heer Vranck van Borssel, heer van Sinte Martijnsdijc, de gorzen ten noorden van Sinte Martijnsdijc, geheten de Stroyt, ter bedijking met dat wat tot de heerlijkheid behoort, en wat hij daar zal dijken, grenzende aan het Oude, en zullende heten en het Nieuwe Land, zal 7 jaar vrij zijn van schot en heervaart terwijl het nieuwe ambacht door de portionarissen als leen gehouden zal worden.
(in den Haghe 's Donresdaghes na Sinte Martijnsdach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 463). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 243.
Reg. no. 641
641 1416 Augustus 16
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., ruilt met heer Florens van Borsselen het gors Ravensoert tegen de gorzen in Mallant en Sommelsdijck, opdat heer Florens het gors Ravensoert tegelijk met zijn gors de Streuyt zal kunnen bedijken, zodat de grenzen van deze indijking worden de watering, het land van Sinte Martijnsdijck, de Halss en het Jan Hugenzoons gat; het nieuw bedijkte land zal hij in leen houden, zoals hij het land van Sinte Martijnsdijck houdt.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 463). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 1092
1092 1471 Maart 4
Cornelis Jan Adryaensz., mr. Symon Pietersz. en Huge Jan Bollaertsz., mannen van de grafelijkheid van Zeelant, oorkonden, dat de grafelijkheid in 1454 het berij van de polder de Wairheit bij Sinte Maartensdijck heeft overgelaten aan heer Vranck, graaf van Oestervant, als ambachtsheer van de polder, die daarop verklaarde, dat de polder ten halven schote bereden was over zoveel gemeten steenschietens, als waarvoor hij toentertijd ingeschreven werd.
(duyssent vierhondert ende tzeventich).
Oorspr. (Inv. No. 463). Met geschonden zegels van Cornelis Jan Adryaensz. in groene was, dat van Huge Jan Bollaertsz. verloren.
N.B. In dorso staat: "certificaat van den brye (sic) in de polder van der Waerheit".
reg. no. 374
374 1374 Mei 21
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., geeft heer Vrank van Borselle, na opdracht door deze zelve, het huis te Sinte Maertensdijc met het daaraan grenzende dorp en de erven binnen de uiterste singel tot in de Borden als onversterfelijk leen, en bovendien het ambacht, waarin het huis en dorp gelegen zijn, tot 16 gemeten toe met hoge heerlijkheid.
(in onser tente voor Ghildenborch).
Oorspr. (Inv. No. 464). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 525
525 1399 April 9
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., belooft heer Floris van Borselen te zullen belenen met het veer tussen Sinte Martinsdijc en Scarpenisse na overlijden van Plamer, zijn knecht, aan wie hij de opbrengst in vruchtgebruik heeft gegeven.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 465). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1406 November 9 (Reg. No. 574).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 696.
reg. no. 574
574 1406 November 9
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1399 April 9 (Reg. No. 525), waardoor deze gestoken is.
(Zierixee).
Oorspr. (Inv. No. 465). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 537
537 1400 September 13
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., beveelt heer Clais Kervinc van Reymerzwale en heer Clais van Cortkene, zijn rentmeester van Beoesterschelt, onderzoek te doen naar de grond van een klacht van heer Florijs van Berselen, als zou hij benadeeld zijn in het Nieuwe land van Sinte Martijnsdijc, dat zijn vader bedijkt heeft.
(tot Heemstede).
Oorspr. op papier (Inv. No. 466). Met rest van het opgedrukte zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 364
364 1370 Maart 1
Heinrick, Raesse en Florens van Borsellen, ridders, Jan van Bottelant Jansz., Wolvaerd van Scarpenisse en Adriaen van den Niewenhoven, mannen van de graaf van Holland, geven op verzoek van hertog Aelbrecht van Beyeren, ruwaard van Holland, aan diens deurwaarder Matthijs Willemsz. gedurende zijn leven hun aandeel in de veren tussen Scarpenisse en Duvelant.
(MCCC neghene ende tsectich).
Oorspr. (Inv. No. 467). Met de zegels van de 6 oorkonders in groene was, alle min of meer geschonden.
reg. no. 484
484 1395 April 19
Albrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., gelast zijn rentmeester in Zelant Beoosterscelt heer Floris van Borselen, heer van Sinte Martijnsdike, 58 nobels in mindering te brengen op hetgeen hij schuldig is aan schot van zijn ambachten aldaar, omdat hij 58 nobels te veel betaald heeft bij de koop van het ambacht van Scherpenisse, dat niet 500 maar 442 gemeten groot is.
(in den Hage des Manendages na Beloken Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 468). Met zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 536
536 1400 Augustus 9
Ailbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt heer Florens van Borselen, ridder, heer van Sinte-Martijnsdijc, als leen 42 gemeten ambacht in Scarpenisse, aan de hertog vervallen door de verbanning van Jan en Jan, zoons van Adriaen van Nyenhove, wegens moord op Jacob Thonijsz.
(tot Heemstede).
Oorspr. (Inv. No. 469). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no.540
540 1401 April 8.
Jan van Heenvliet, ridder, heer van Woensdrecht, verklaart voldaan te zijn door heer Floris van Borselen, heer van Sinte Martinsdijc, van de kosten voor overzetting van ambacht en ambachtsgevolg in Scarpenisse, die Floris van Borselen heer Rasenz. schuldig was.
Oorspr. (Inv. No. 469). Met zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso: "oirsaterie van Scerpenisse".
Reg. no. 482
482 1395 Maart 24
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bevestigt vrouwe Oede, dochter van de heer van Berghen, in de douarie, welke haar echtgenoot, heer Florens van Borselen, haar toegewezen heeft n.l. 800 hollandse guldens jaarlijks uit de heerlijkheid van Sinte Mertensdijck, uit de gorshuren in Mallant en uit heer Florens’ bezittingen in den Hoirne op Voirne, op voorwaarde dat, wanneer uit hun huwelijk kinderen geboren worden, andere goederen aangewezen mogen worden.
(Middelburch op Onser Vrouwen avont Annunciacio…. MCCC vier ende tnegentich na den lope van onse Hove).
Oorspr. (Inv. No. 469). Het zegel van de oorkonder verloren. Met transfix dd. 1407 Juli 27 (Reg. No. 579).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 625.
Reg. no. 579
579 1407 Juli 27
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1395 Maart 24 (Reg. No. 482), waardoor deze gestoken is.
(Middelburch).
Oorspr. (Inv. No. 469). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 580
580 1407 Augustus 5
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., beleent Oede van Bergen, vrouwe van Sint Martijnsdijck, na opdracht te haren behoeve door heer Florens van Borsselen, met alle ambacht, ambachtsgevolg en ambachtsgerecht van Scarpenisse, dat deze gekocht heeft van hertog Albrecht en dat eertijds toebehoorde aan Florens van Borsselen heer Raesz. aan Jan en Jan, zoons van Adriaen van Nyenhove en aan wijlen Jan van Borsselen, alles tot haar medegave (douarie?).
(Zerixee).
a) Oorspr. (Inv. No. 469). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
Reg. no. 402
402 1379 October 21
Jan die Clerc, Arnt Gillisz., Pieter Pietersz. en Coelin Heinenz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Pieter Gillisz. na vonnis beslag heeft gelegd op 2 gemeten 25 roeden land in den Vullendijc, 3½ vierendeel land vóór de hofstede van Jan Bloc en ½ gemet 22½ roede in de Langhemeet, strekkende tot Loefs weghelen ten nadele van Domaes Danckaertsz. en dat deze panding is geschied van wege heer Heinric en heer Raes van Borselen en mr. Jacob.
(tFridaechs na Zinte Lucas' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 470). Met de zegels van de oorkonders in bruine was.
Reg. no. 438
438 1387 Maart 17
Hughe Heynricsz., Adriaen Hughensz. en Pieter Aerntsz., schepenen in de Westkerke, oorkonden, dat Florijs van Botlant aan Janne Bloc Godevaertsz. heeft overgedragen 1 gemet 17 roeden land aldaar, grenzende zuid- west- en noordwaarts aan Jan Bloc zelve en oostwaarts aan Loefs weghelijn.
(op Zente Gheerden dach).
Oorspr. (Inv. No. 470). Met de zegels van de drie schepenen in bruine was; die van Adriaen Hughensz. en Pieter Aerntsz. geschonden.
Reg. no. 458
458 1391 April 16.
Clais Vernoutsz., Jan Hoppenbier en Clais Pietersz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Pieter Gillisz. aan Jan Block Godevaerts heeft beloofd hem in het bezit te laten van 3½ vierendeel gemeten land, gelegen vóór Jan Blocs hofstede en ½ gemet, oostwaarts grenzende aan Loefs weghelen en zuid- en westwaarts aan goed van Jan Bloc zelve, welk land Pieter Gillisz. eertijds door afpanding van Domaes Dankaertsz. heeft verworven.
Oorspr. (Inv. No. 470). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Reg. no. 471
471 1393 December 23
Jan Meeusz., Pieter Arnoutsz. en Clays Claysz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Joes Willemsz. aan Govaerd Jansz. 400 roeden land aldaar heeft overgedragen.
(tsMaendaghes na Zinte Thomas' dach voor Korssavont).
Oorspr. (Inv. No. 470). Met de zegels van de drie schepenen in bruine was.
Reg. no. 597
597 1409 Mei 24.
Godevaert Jan Bloxz. en Cornelis Jan Bloxz. verkopen aan heer Florens van Borsselen, heer van Sinte Martijnsdijck en Zulen, al het ambacht, dat zij in Scarpenisse bezitten.
Oorspr. (Inv. No. 470). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.
Reg. no. 627
627 1413 Juli 30
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt aan heer Florens van Borsselen 83 gemeten ambacht met gevolg in Scarpenisse als leen, welke hem aangekomen zijn door de dood van Godevairt Jan Bloxz.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 470). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 650
650 1418 September 28
Jan, hertog van Brabant, graaf van Hollant enz., en Jacob van Beyeren, hertogin enz., zijn vrouw, geven heer Florijs van Berselen, heer van Zulen en Sinte Mertijnsdijc, als onversterfelijk leen het gehele land van Sinte Mertijnsdijc met alle heerlijkheid en het ambacht met gevolg, dat deze in de parochie van Scarpenisse bezit.
(Middelborch).
a) Oorspr. (Inv. No. 471). Met de zegels met contrazegels van de beide oorkonders in rode was.
b) Een authentiek afschrift hiervan gevidimeerd in de brief dd. 1491 December 16 (Reg. No. 1319).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris IV bl. 499.
Reg. no. 784
784 1434 Maart 1
Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oistervant en Ponthyeu, vrouwe van Zuytbevelant en Voirn, en Franck van Borssel, heer van Zulen, Sinte Martijnsdijck en Cortkene, maken huwelijksvoorwaarden, volgens welke Jacoba haar gemaal binnen het jaar goederen ter waarde van 12000 philippusschilden, en Franck van Borsselen aan haar, goederen ter waarde van 7000 dergelijke schilden als douarie zal geven.
(Oistvoirn …. dusent vierhondert drie ende dertich na den loope tsHoifs van Hollant).
a) Oorspr. (Inv. No. 472). Met de zegels van Franck van Borsselen, Floris van den Abele, ridder, heer van Welsingen, en Boudewijn van Borsselen in rode was; de zegels van Jacoba van Beieren, Olout, abt van Sint Michiel te Antwerpen, en Nyclaes van Colster, abt te Middelburg, in rode was en geschonden; dat van Frederick, graaf van Muerze en Saarwerden, in groene was; dat van Floris van Borsselen verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1444 Maart 21 (Reg. No. 886).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris, IV, bl. 1032.
Reg. no. 798
798 1435 Juli 7
Philips, hertog van Bourgoengen, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de huwelijksvoorwaarden van vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oestervant en Ponthieu, en heer Franck van Borssele, graaf van Oestervant, heer van Zuidbevelant, Voirne, Zuylen enz., onder voorbehoud, dat zij hun leengoederen in Holland en Zeeland gelegen, elkaar slechts als een Zeeuws leen zullen vermaken.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 472). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. nos. 787 en 799
787 1434 Augustus 1.
Franck van Borsselen, graaf van Oestervant, heer van Zuudbevelant, Voirne, Zuylen, Sinte Martensdijc en Cortkene, schenkt zijn gemalin, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oestervant en Ponthieu, vrouwe van Zuudbevelant en Voirne, ter voldoening aan hun huwelijkse voorwaarden als douarie de stad Haestingen met het slot en land van Sinte Martensdijc, stad en slot van Cortkene met bijbehorend ambacht, het ambacht en het huis Ter Welle, het ambacht van Emelisse, zijn ambacht en deel van Wissekerke, Gheerdsdijc en de Vliet en al zijn andere ambachten op Noirtbevelant, het ambacht van Tser Olaertskerke en van Gapingen, zijn deel van het ambacht Domborch en al zijn andere ambachten op Walcheren en ten slotte dorp en ambacht van Scerpenisse met hoge en lage rechtspraak.
Geïnsereerd in de akte dd. 1435 Juli 7 (Reg. No. 799).
799 1435 Juli 7
Philips, hertog van Bourgoengen, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de brief dd. 1434 Augustus 1 (Reg. No. 787), hierin opgenomen.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 472). Met zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. nos. 788 en 800
788 1434 Augustus 1.
Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oestervant en Ponthieu, vrouwe van Zuudbevelant en Voirne, schenkt aan haar gemaal, heer Franck van Borsselen, graaf van Oestervant, heer van Zuudbevelant, Voirne, Zuyle, Sinte Mertinsdijc en Cortkene, ter voldoening aan de huwelijksvoorwaarden, de stad den Briel, de heerlijkheid van Oest- en Westvoren met de stad Goederede en hetgeen verder tot de heerlijkheid Voirne behoort, benevens Borssele bewesten Vijfzode met ambachtsgevolg als douarie.
Geïnsereerd in de brief dd. 1435 Juli 7 (Reg. No. 800).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 1048.
800 1435 Juli 7
Philips, hertog van Borgoengen graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1434 Augustus 1 (Reg. No. 788), hierin geïnsereerd.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 472). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt in Archief Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen VI, bl. 213 en v. Mieris IV, bl. 1066.
Reg. no. 803
803 1435 November 3.
Jacob, hertogin in Beyeren van Hollant, gravin van Oistervant en Ponthieu, vrouwe van Zuytbevelant en van Voirne, schenkt aan heer Franck van Borssele, graaf van Oistervant, heer van Zuytbevelant, Voirne, Zuylen, Sinte Martinsdijck en Cortkene, boven hetgeen hij volgens huwelijksvoorwaarden als douarie gekregen heeft, nog het land van der Tollen, Scakerloo en Portvliet met hun toebehoren als een Zeeuws leen.
Oorspr. (Inv. No. 472). Met geschonden zegel van de oorkondster in rode was.
Reg. no. 810
810 1436 October 10.
Heinric, heer van Wassenair, Floris van den Abeele, heer van Welseingen, Aernt van Gendt, heer van Ghiessen, Evert, bastaard van Hollandt, ridders, en Floris van Kijfhouc, Jan en Floris van der Bouchorst, Boudin van Zwieten, Gerijt Hoochstraten en Jan van Oorde, leenmannen van Hollandt, oorkonden, dat heer Franck van Borssele, graaf van Oistervant, kwijtgescholden zijn de voorhuwelijkse schulden van wijlen zijn gemalin Jacoba, hertogin in Beyeren, de wederzijdse schenkingen van douariegoederen ongedaan zijn gemaakt en hij afstand doet van alle roerende goederen en juwelen, die zij hem bij huwelijksvoorwaarden meebracht en nu heeft nagelaten.
Oorspr. (Inv. No. 472). Met de zegels van Hendrik, heer van Wassenaar, en Floris van den Abeele in rode was en weinig geschonden; die van Aernt van Ghendt, Evert bastaard van Holland, Floris van Kijfhouc en Floris van der Bouchorst in groene was, waarvan alleen het voorlaatste ongeschonden; de zegels van de oorkonders verloren.
N.B. In dorso: "den principalen brief dairmede mijn heer voor de bare uutginck".
Reg. no. 886
886 1444 Maart 21.
Pieter van Damme, abt van Onser Vrouwen klooster in Middelburgh, geeft vidimus van de akte dd. 1434 Maart 1 (Reg. No. 784).
Oorspr. (Inv. No. 472). Het zegel van de oorkonder verloren. Met signatuur van de notaris Jacobus Willaert.
reg. no. 1091
1091 1471 Februari 4
Karel, hertog van Bourgongiën enz., beleent Alienora van Borsselen, vrouwe van Zuylen enz., met de heerlijkheid Sinte Mairtijnsdijck en met het ambacht met de rechten, die haar broeder, heer Vranck van Borsselen, in Scarpenisse van zijn vader heeft geërfd, benevens de heerlijkheid de Scoet met hoge en lage rechtspraak in het baljuwschap Rijnlant, voor welke belening haar echtgenoot, Ghijsbrecht van Nyenrode, de eed heeft afgelegd.
(duysent vierhondert ende tseventich naden lopen van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 473). Met zegel en contrazegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1143
1143 1474 November 13
Charles, hertog van Bourgoingne enz., beveelt de Rekenkamer te Mechelen akte van surséance te geven van het proces tussen zijn procureur-generaal en vrouwe Elienor, vrouwe van Nieuwerode en Saint-Martinsdijck, voor de duur van haar leven.
(en notre siège devant Nuysse).
a) Oorspr. (Inv. No. 474). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Geïnsereerd in de akte dd. 1474 December 20 (Reg. No. 1144).
reg. nos. 1143 en 1144
1144 1474 December 20
De Rekenkamer te Malines, gezien het bevel in de akte dd. 1474 November 13 (Reg. No. 1143), hierin geïnsereerd, geeft, geldig tot na de dood van vrouwe Alyenora van Borselle, akte van surséance van het proces tussen de procureur-generaal ter eenre, en Ghijsbrecht van Nieurode en zijn vrouw, bovengenoemde Alyenora, zuster en erfgename van heer Franck van Borselle, graaf van Ostrevant, ter andere zijde, over 19286 pond 16 stuivers, welke zij schuldig zou zijn aan de grafelijkheid en over de versterfelijkheid van 967 gemeten ambacht in Scerpenisse.
(en la chambre du trésor à Malines).
Oorspr. (Inv. No. 474).
Reg. no. 470
470 1393 December 3
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., geeft heer Bruystin van Herwinen als een erfelijk leen c. 18 gemeten tienden in Mallant en Poortvliet nl. ht land van Aerscot, Berenhoec, en Samenhoec, de Noorder en de Zuider Tegelrie, ’t Spaert en Liebenlant, en in de Zoute polder bij Scerpenisse, welke tienden Bruysten van Herwinen gekocht heeft van Alijt Goeswijns dochter van Houthuysen.
(in den Hage des Woensdages na Sinte Andries' dach).
a) Oorspr. (Inv. No. 475). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Afschrift 16e eeuw op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1406 November 9 (Reg. No. 573).
Reg. no. 539
539 1401 Maart 26
Floris, heer van Haemsteden en Berghen, Clays van Borselen, heer van Brigdamme, en Ghert van Maldeghem, ridders en leenmannen, oorkonden, dat Lijsbet van Herwine als voogdes over de goederen van haar man, heer Brunstijn van Herwijn, aan heer Floris van Borselen, heer van Sinte Martijnsdijc, heeft verkocht alle goederen en tienden, die zij en heer Brunstijn hadden in Poortvliet en in Mallant.
(des Saterdaghes na Onser Vrouwen dach Annunciatio).
Oorspr. (Inv. No. 475). Met zegel van Floris van Haemstede met contrazegel in rode, de zegels van Clays van Borselen en Ghert van Maldeghem in groene was.
Reg. no. 497
497 1397 Mei 20
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt als recht leen aan Oede van Berghen, vrouwe van Sinte Martijnsdijk, c. 18 gemeten tienden in Mallant en Poortvliet n.l. het land van Aerscot, Berenhoec en Zamenhoec, de Noorder en de Zuider Tegelrie, ’t Spaert en Liebenland en in de Zoute polder bij Scerpenisse, nadat zij ontnomen zijn aan Bruystijn van Herwynen, die balling ’s lands is.
(in den Hage).
a) Oorspr. (Inv. No. 475). Met zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1406 November 9 (Reg. No. 573).
b) Afschrift 16e eeuw op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1406 November 9 (Reg. No. 573).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 658.
Reg. no. 573
573 1406 November 9
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1397 Mei 20 (Reg. No. 497), waardoor deze gestoken is.
(Zerixee).
a) Oorspr. (Inv. No. 475). Met zegel van de oorkonder in groene was.
b) Afschrift 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. Op hetzelfde blad als b. afschriften van de akten dd. 1393 December 3 en 1397 Mei 20 (Reg. Nos. 470 en 497).
Reg. no. 1258
1258 1485 Februari 24
Jan van Renisse van Wulven heer Jansz., Gerijt van Renisse van Baer en Pieter van der Goes, leenmannen van Zeellant, oorkonden, dat Alienora van Borssellen, vrouwe van Zuylen en Zinte Martinsdijck, heeft opgedragen ten behoeve van haar achterkleinzoon Florijs, zoon van Yselsteyn, het land van Zinte Martinsdijck met de heerlijkheid, de ambachten in de parochie van Scerpenisse, die Vranck van Borssellen van zijn vader erfde, het huis te Zinte Martinsdijck met het daaraan grenzende dorpje, het erf tussen de uiterste singel tot in de Borden en 16 gemeten ambacht, waarin het huis en dorp liggen, benevens de tienden, afkomstig van Bruystijn van Herwinen in Mallant en Poirtvliet, belopende c. 18 gemeten.
(duysent vierhondert vier ende tachtich na den lope tsHoofs van Hollant).
a) Oorspr. (Inv. No. 475). Met weinig geschonden zegels van de drie ookronders in groene was. Met transfix dd. 1485 Februari 24 (Reg. No. 1259).
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1491 December 16 (Reg. No. 1320).
Reg. no. 1259
1259 1485 Februari 24
Maximiliaen en Philips, hertogen van Oistenrijck enz., belenen Florijs, zoon van Yselsteyn, met de goederen, vermeld in de brief dd. 1485 Februari 24 (Reg. No. 1258), waardoor deze gestoken is.
(duysent vierhondert vier ende tachtich na den loop ende scriven van onsen Hove van Hollant).
a) Oorspr. (Inv. No. 475). Met signet van hertog Maximiliaan in rode was.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1491 December 16 (Reg. No. 1320).
Reg. no. 1263
1263 1485 April 18
Het Hof van Holland oorkondt, dat heer Vrederic, broeder van Egmont, heer van IJsselstein, voor zijn zoon Florijs, aan wie Alienora van Borssele, vrouwe van Zuylen, Sinte Maertinsdijck, Scerpenisse enz., de vrije hoge heerlijkheden Sinte Maertinsdijck en Scerpenisse, zoals wijlen de graaf van Ostervant die bezat, als leen heeft overgedragen, heer Jacop van de Poel, ridder, en Aelbrecht van Egmont gemachtigd heeft om de heerlijkheden in ontvangst te nemen alsmede de eed van de ambtenaren.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 475). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 1262
1262 1485 April 18
Het Hof van Hollant beveelt de deurwaarder om heer Jacob van de Poel, ridder, en Albrecht van Egmont als gemachtigden van heer Vrederijck, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, ten behoeve van zijn zoon Florijs in het bezit te stellen van de vrije hoge heerlijkheden Sinte Maertinsdijck en Scerpenisse, aan deze geschonken door Alienora van Borsele, vrouwe van Zulen.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 475). Met zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Aan deze brief is vastgehecht de brief dd. 1485 Mei 8 (Reg. No. 1264).
Reg. no. 1264
1264 1485 Mei 8
Het Hof van Hollant beveelt heer Vrederick, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn, Buyren enz., of zijn gemachtigden in het bezit te stellen van de vrije hoge heerlijkheden Sinte Martinsdijck en Scerpenisse ten behoeve van zijn zoon, Florijs van Egmont, en de onderzaten te bevelen hem als hun heer te ontvangen.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 475). Met zegel in rode was.
N.B. Deze akte is vastgehecht aan die dd. 1485 April 18 (Reg. No. 1262).
reg. no. 1253
1253 1484 November 7.
Floris, zoon van IJsselsteyn, belooft, dat hij bij het leven van zijn vader geen aanspraak zal maken op hem toebehorende goederen behalve de heerlijkheid IJsselsteyn en de Guliksche goederen, welke laatste zijn vader alsnog kan lossen tegen 12000 gulden eens of 600 gulden jaarlijks uit de goederen van Bueren; zijn vader zal zijn moederlijk erfdeel mogen gebruiken, doch niet vervreemden, en zal hem 400 gulden jaarlijks geven en paarden en harnas voor 6 personen en hem aan een goede heer helpen, als hij 18 jaar zal zijn; als hij 20 is, mag hij meer vragen.
Oorspr. (Inv. No. 476). Met geschonden zegel van Bertolt van Obberghen en resten van het zegel van Jacob van den Poele in rode was.
reg. no. 1314
1314 1491 Juni 1.
Frederik, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, Buren, Craynendonck enz., ridder, sluit met zijn zoon Florijs, heer van Sinte Martensdijck en Scerpenisse, een overeenkomst, waarbij hij hem deze beide heerlijkheden op zekere voorwaarden overdraagt.
a) Oorspr. (Inv. No. 476). Met de zegels van Frederik van Egmont, Johan, graaf van Egmont, heer van Baer, en Willem van Egmont, heer van Haeps en Boxmeer, in rode was, waarvan het eerste geschonden; dat van Floris van Egmont verloren.
b) Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv. No. 477).
De uitspraak in dit proces dd. 1501 Febr. 12 bevindt zich in het archief van het Huis de Haar, Inv. no. 82.
reg. nos. 470, 497, 573, 1133, 1135, 1136, 1183, 1192, 1209, 1218, 1267, 1269-1271, 1300, 1314, 1447
1136 1474 Mei 3.
Deken en kapittel van de Sint Salvator te Traiectum geven Florencius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, in erfpacht 30 gemeten tienden tussen de parochie van de Westkerk van Scerpenisse en die van Poortvliet bevens 2¾ gemet tussen de hofstede van wijlen Andreas van Sabbingen en de Broeckweg, welke tienden vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zuylen en Sinte Mertensdijck, echtgenoote van Gijsbertus van Nyenrode hem gegeven heeft behoudens vruchtgebruik.
a) Authentiek afschrift (Inv. No. 477).
b) Afschrift einde 15e eeuw, geschreven op hetzelfde blad als dat van de akten van dezelfde datum (Reg. Nos. 1133 en 1135). (Inv. No. 477).
1183 1479 Augustus 9
Berndt de Rode, notaris, instrumenteert, dat Eynoit Diricxz. namens Florens van Egmont aan de Oudmunster te Utrecht betaald heeft 2 pond 3 schellingen 7 groten 15 miten vlaams voor tienden in Scarpenisse en Sinte Martensdijck.
(op Sinte Laurens' avont).
a) Afschrift uit het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
b) Afschrift uit de 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. Op dezelfde twee bladen als waarop deze afschriften zijn geschreven, de afschriften van de akten dd. 1480 Augustus 12, 1481 Augustus 10, 1482 Augustus 15 en 1485 Augustus 16 (Reg. Nos. 1192, 1209, 1218 en 1270). In dorso van het afschrift onder b staat: "Een procuracy te bezorghen van wegen mijns jonkeren Florijs van Egmont sprekende op Aelbrecht van Loo, procureur postulant van den Raede in Hollant, cum poteste substituendi in communi forma".
1192 1480 Augustus 12
Mathijs van Brouwershaven, notaris, instrumenteert, dat Eynoudt Diricxz. uit naam van Florens, zoon van Yselsteyn, aan de Oudemunster te Utrecht betaald heeft 2 pond 3 schellingen, 7 groten, 15 miten vlaams van tienden in Scarpenisse en Sinte Martensdijck.
(des Saterdages na Sinte Laurens' dage).
a) Afschrift uit het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
b) Afschrift uit de 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. De afschriften zijn resp. geschreven op dezelfde twee bladen als waarop die van de akte dd. 1479 Augustus 9 (Reg. No. 1183).
1209 1481 Augustus 10
Berndt de Rode, notaris, instrumenteert, dat Eynout Dirxsz. uit naam van Floris van Egmondt, zoon van Yselsteyn, de Oudemunster te Utrecht betaald heeft 2 pond 3 schellingen 7 groten 15 miten vlaams voor tienden in Scarpenisse en Sante Mertensdijck.
(op Sinte Laurens' dach).
a) Afschrift uit het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
b) Afschrift uit de 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. De afschriften zijn resp. geschreven op dezelfde twee bladen als waarop die van de akte dd. 1479 Augustus 9 (Reg. No. 1183) geschreven zijn.
1218 1482 Augustus 15
Alexander Neve, notaris, instrumenteert, dat Eynout Dircsz. namens Florijs van Egmondt, zoon van Yselsteyn, aan de Oudemunster te Utrecht betaald heeft 3 pond 9 schellingen 9 groten hollands van tienden in Scarpenisse en Sinte Mertijnsdijck.
(des Donredachs na Sinte Lauwerens' dach).
a) Authentiek afschrift van het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
b) Afschrift van de 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. De afschriften zijn resp. geschreven op dezelfde twee bladen als waarop die van de akte dd. 1479 Augustus 9 (Reg. No. 1183). Aan de voet staat, dat Eynout Dircsz. in 1483 nog 2 pond 7 schellingen 4 groten 3 miten betaald heeft.
1267 1485 Juni 9.
Jaspar, heer van Culenborch en Weerd, in Borssellen, van Hoechstraten, Lienden enz., verbiedt baljuwen, schouten enz. van Sinte Mertijnsdijck en Scerpenisse iemand anders dan hem hulde te doen voor genoemde heerlijkheden, waarvan wijlen zijn (groot-) moeder van Nyewenroede hem wederrechtelijk heeft onterfd, alvorens brieven van de aartshertog van Oistenrijck daarover te hebben ontvangen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 477). Het opgedrukte zegel van de oorkonder ontbreekt.
1269 1485 Juni 21
Maximiliaan (van Oostenrijk) beveelt de heer van IJsselsteyn een gevolmachtigde te zenden om tot een minnelijke schikking te komen met Jaspar, heer van Culemburch, die zich erover beklaagd heeft, dat hij na de dood van Jaspers grootmoeder Alienora van Borssele, vrouwe van Nyenrode, St. Maertensdick en Scerpenisse, op Jaspar vererfd zijnde, in bezit heeft genomen, en verbiedt hem, hangende dit geschil, heerlijke rechten uit te oefenen.
(in onsen her neffens onser stat van Sluys).
Oorspr. (Inv. No. 477).
1270 1485 Augustus 16
Alexander Neve, notaris, instrumenteert, dat mr. Jan Voss van Avisaet, rentmeester van Sunte Mertijnsdijck, namens Florijs van Egmondt, zoon van Yselsteyn, de Oudmunster te Utrecht betaald heeft 2 pond 7 schellingen 4 groten en 3 miten vlaams.
(des anderdaechs na Onser Liever Vrouwen dach Assumptio).
a) Authentiek afschrift van het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
b) Afschrift van de 16e eeuw (Inv. No. 477).
N.B. De afschriften zijn resp. geschreven op dezelfde twee bladen als waarop die van de akte dd. 1479 Augustus 9 (Reg. No. 1183).
1271 1485 October 28.
Het Hof van Holland beveelt de deurwaarder Florens van Egmond, zoon van Yselsteyn, te handhaven in het bezit van 73 gemeten 50 roeden tienden en 22½ gemet tienden in het Nyeuwelant, 30 gemeten tienden in het Uiterste Nyeuwelant op de Waerhede alle te Sinte Mertijnsdijck, 30 gemeten tienden tussen het Westambacht van Scerpenisse en dat van Poortvliet, en 2 gemeten 3 kwartier tienden tussen het huis van Andries van Zabbingen en de Broeckwech, die hij gekregen heeft van deken en kapittel van de Oudemonster te Utrecht na opdracht te zijnen behoeve door Alienora van Borssellen en Nyeuweroede, behoudens haar lijftocht, gedaan in het jaar 1474, in welk bezit hij thans gehinderd wordt door Jasper van Culenbourch, die zich uitgeeft voor erfgenaam van Alienora van Borssellen.
Afschrift (Inv. No. 477).
1300 1488 Mei 24
De Rooms koning beveelt de heer van Berghen opten Zoom, die als sequester is aangesteld over land, stad, slot en heerlijkheid van Sinte Martensdick, deze goederen, met voorbijgaan van de heer van Culembourg, die lijf en goed verbeurd heeft door zijn optreden in Zeeland en elders, aan de heer van IJsselstein over te dragen en rekening te doen van zijn beheer.
(Mechelen).
Authentiek afschrift uit het einde van de 15e eeuw (Inv. No. 477).
1447 1506 Februari 14.
Schepenen van den Haghe oorkonden, dat Jan van Outheusden, tresorier van de charters, Dieryck van Boenem, zijn klerk, Goedscalck Oem van Wijngaerden, mr. Jacop Pijnsz., advocaat, Kaerle Grenier, procureur-generaal van Hollant, Joest Willemsz., Thielman van Dullekem, Pieter Plu …., Jan Michielsz. en Pieter Derixz., leenmannen van Hollant, getuigen op verzoek van mr. Lucas Dupont, procureur postulant in de Grote Raad en procureur van heer Florijs van Yselstein, heer van Sinte Mertensdijck, dat, niettegenstaande de clausule in leenbrieven, houdende, dat men een erfleen niet vervreemden mag en een dergelijk leen ten eeuweigen dage vererft op de nakomelingen van de leenman, deze nochtans met toestemming van de leenheer en leenmannen een erfleen mag vervreemden, zonder dat toestemming van de leenvolger nodig is.
Afschrift (Inv. No. 477).
reg. no. 1318
1318 1491 October 14
De Groote Raad van Mechelen, gehoord het rapport der raadsheren Thibault Barradot en Guy de Baenst, doet uitspraak in het geschil tussen heer Johan van Berghes ter ener-, en de heer van Yselsteyn en zijn zoon Floris ter andere zijde, naar aanleiding van uitgaven, door de heer van Berghes gedaan gedurende zijn beheer als sequester van Sinte Martijnsdijck tijdens de twisten over het bezit van deze heerlijkheid tussen de heer van Yselsteyn en die van Culembourg, en veroordeelt beide partijen tot het nakomen van bovengenoemd rapport.
(Malines).
Oorspr. (Inv. No. 477). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. nos. 650 en 1319
1319 1419 December 16.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Schoonhoven geven vidimus van een afschrift van de akte dd. 1418 September 28 (Reg. No. 650).
Oorspr. (Inv. No. 477). Met geschonden zegel ten zaken van Schoonhoven in groene was.
reg. no. 1320
1320 1491 December 16.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Schoonhoven geven vidimus van de akten dd. 1485 Februari 24 (Reg. Nos. 1258 en 1259).
Oorspr. (Inv. No. 477). Met het zegel ten zaken van Schoonhoven in groene was.
reg. no. 1875
1875 1559 Juni 8.
Phillips, koning van Castilliën enz., beleent Phillips Willem van Nassau met de goederen, afkomstig van zijn moeder, nl. het land van Sinte Mertinsdijc met de heerlijkheid, de ambachten in de parochie Scarpenisse, die heer Vranck van Borsselen aangekomen zijn van zijn vader, heer Florens, het huis van Sinte Mertinsdijck met het dorpje daaraan grenzende e.a. goederen, de tienden, die Vranck van Borsselen verkregen verkregen heeft bij de dood van zijn moedere, vrouwe Oede van Bergen, benevens de heerlijkheid Cortkenne, Ackoy, Leerdam met het land van der Leede en IJsselsteyn.
Oorspr. (Inv. No. 478). Met rest van het zegel van het Leenhof van Holland in rode was.
N.B. In dorso verklaring van registratie ten comptoire Beooster- en Bewesterschelde en van de Rekenkamer van Zeeland, benevens verklaring van de griffier van de ridderschap van Holland en Westfriesland over het afleggen van de eed door Philips Willem in 1609.
reg. no. 142
142 1341 Maart 29
Willem, graaf van Heynegouwen, Hollant enz., verleent de inwoners van het dorp Scarpenisse vrijdom van tol in de havens van Hollant en Zelant.
(Middelburch, des Donredages nae Onser Vrouwen dach in Maerte int jaer Ons Heren dusent driehondert ende viertich).
a) Oorspr. (Inv. No. 479). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Gevidimeerd in de akte dd. 1564 Juni 29 (Reg. No. 1906).
N.B. Het stuk is zeer geschonden, de datum is aangevuld uit de gevidimeerde akte.
reg. nos. 142 en 1906
1906 1564 Juni 29.
Jan van der Lauwijck, schout, Pelgrim Vranckensz. en Cornelis Versteghe, schepenen van Bueren, geven vidimus van de akte dd. 1341 Maart 29 (Reg. No. 142).
Oorspr. (Inv. No. 479). Met de zegels van de oorkonders in groene was, alle min of meer geschonden.
reg. no. 278
278 1357 October 14
Hertog Willem van Beyeren, graaf van Holland enz., verleent als gunstbewijs voor heer Florens van Borselen, heer van Sinte Martijnsdike, aan zijn lieden van het dorp Haestinghen in Sint Martijnsdike, die daar wonen tussen de watermolen van het dorp en Sluyseee en Pannekine, en tussen de Middeldijk en de Borden, vrijdom van tol.
(in den Haghe).
a) Oorspr. (Inv. No. 480). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1564 Juni 29 (Reg. No. 1905).
reg. nos. 278 en 1905
1905 1564 Juni 29.
Jan van der Lauwijck, schout, Pelgrim Vranckensz. en Cornelis Versteghe, schepenen van Bueren, geven vidimus van de akte dd. 1357 October 14 (Reg. No. 278).
Oorspr. (Inv. No. 480). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 452
452 1390 Mei 12
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz. bevestigt alle privileges en brieven, die Alienora, vrouwe van Zulen en Sente Martinsdike, van zijn voorgangers heeft gekregen.
(in den Haghe op des Heylighen Ascensioens dach).
a) Oorspr. (Inv. No. 481). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1398 Februari 5 (Reg. No. 508).
reg. nos. 452 en 508
508 1398 Februari 5
Ghisebert, prior van het Karthuizerklooster Monichusen, geeft vidimus van de akte dd. 1390 Mei 12 (Reg. No. 452).
(op Sente Agnetendach der hiligher joncfrouwen).
Oorspr. (Inv. No. 481). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 643
643 1417 Augustus 5
Jacob, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant enz., bevestigt alle brieven, die heer Florens van Borsselen van haar voorvaderen, graven van Hollant en Zeelant, gekregen heeft.
(Zierixee).
Oorspr. (Inv. No. 482). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkondster in rode was.
reg. no. 775
775 1433 April 21
Philips, hertog van Bourgongne enz., graaf van Hollant enz., vergunt vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren, een bede van 7 groten per gemet, het vrije inbegrepen, te innen van haar landen van Zuytbevelant en van der Tholle tot een bedrag van 6000 hollandse schilden, en beveelt zijn rentmeester Beoisterschelt, voorzover de opbrengst minder bedraagt, dit bedrag aan te zuiveren, doch, wanneer zij meer bedraagt, het meerdere van vrouwe Jacob in ontvangst te nemen en in zijn rekening te verantwoorden.
(Rotterdam).
Oorspr. (Inv. No. 483). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso bevel van de tresorier-generaal aan de rentmeester Beoosterschelde om deze order uit te voeren dd. 1433 April 27.
reg. no. 802
802 1435 October 21.
Philips, hertog van Bourgoengen, graaf van Hollant enz., beveelt de ambachten Scaerpenisse en Westkerke de beden, die zij schuldig zijn tot St. Jan in Augustus 1433, te betalen aan Jacoba van Beieren en eveneens de beden, die nog verschijnen zullen, tot wederopzeggens toe.
Oorspr. (Inv. No. 483). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 636
636 (1414) Maart 21
Johannes, paus, staat toe, dat er des Zondags na de mis (te Sint Maartensdijk) markt gehouden wordt, zoals dat gewoonte was.
(XII ad [Kal.]. Aprilis anno …. quarto pontificatus mei).
Oorspr. (Inv. No. 485).
N.B. Het charter is zeer beschadigd door vocht. In dorso staat Sint-Maartensdijk, de plaatsnaam is in de oorkonde zelf niet te lezen. Voor de datering was er keuze tussen Johannes de XXII of de XXIII; afgaande op het schrifttype is de laatste gekozen, die een eeuw later regeerde dan Joh. XXII.
reg. no. 1572
1572 1523 Juli 27.
Florijs van Egmont, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Sinte Martensdijck, Scerpenisse, Cortkienne enz., kapitein-generaal in de landen van herwaartsover, geeft, op verzoek van Philips van Bourgoingnen, heer van Phalais, toestemming tot het bedijken van de Bredevliet in St. Annelant en keurt goed, dat deze dijk op zijn gronden gelegd wordt.
Oorspr. (Inv. No. 493). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. nos. 1819 en 1820
1819 (1552 vóór 16 Juli).
Jacob Gillisz. en Cornelis Noris, ingelanden van de Muyenpolder bij Sinte Martinsdijck, verzoeken de prins van Oraingien, heer van Sinte Mertinsdijck, toe te staan, dat de pachters van de hem toebehorende 62 gemeten vroonland in de genoemde polder zullen bijdragen aan het onderhoud van de grote Muyendijk daar zij anders genoodzaakt zouden zijn 35 à 40 gemeten onbedijkt te laten, waardoor de prins ongeveer 20 gemeten zou verliezen.
Gelijktijdig authentiek afschrift (Inv. No. 494).
N.B. Op hetzelfde blad het afschrift van de apostille dd. 1552 Juli 16 (Reg. No. 1820).
1820 1552 Juli 16
Anne van Egmont staat, bij afwezigheid van de prins van Oranje, toe op verzoek van Jacob Gillisz. en Cornelis Noris, ingelanden van de Muyenpolder, dat haar pachters van de 62 gemeten vroonland in die polder gedurende 7 jaar 10 stuivers jaarlijks per gemet zullen bijdragen tot het onderhoud van de grote Muyendijk.
(ten bureele van den Raide ende Rekeningen tot Breda).
Gelijktijdig authentiek afschrift op hetzelfde blad als het afschrift van het verzoek dd. (1552 vóór Juli 16) (Reg. No. 1819).
reg. no. 1191
1191 1480 Augustus 1.
Alienora van Borssellen en Nyenroede, vrouwe van Zulen en Sinte Martijnsdijck enz., geeft, na beraad met haar neef Heynrick, bastaard van Berghen, baljuw, en Ghijsbrecht Aelbertsz., rentmeester van Sinte Martijnsdijck, het uitgors in de zuidhoek van Sinte Martijnsdijck, de Myen geheten, uit ter bedijking, op voorwaarde o.a. dat zij en haar nakomelingen van elke 4 gemeten 1 gemet vroonland vrij van lasten zullen krijgen en van elke 100 gemeten er een voor de kerk te Sinte Martijnsdijck zal zijn, met de opbrengst waarvan de toren, die door de bliksem getroffen is, hersteld zal worden, benevens het uitgors in de oosthoek aldaar, het Veergors of Sinte Martijnspolder geheten, waarvan 2 op de 7 gemeten vrij vroonland zullen worden en eveneens het honderdste gemet aan de kerk zal komen.
Oorspr. (Inv. No. 494). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. no. 1851
1851 1556 October 4.
Jan van Pronijn, Jacob Gillisz., Joachim Cornelisz., Berthel van der Muye, mr. Jacob Jacobsz., Crijn Willemsz. en Marynus van der Muye verklaren van de prinses van Orangnen, gravin van Nassauw, Bueren enz., vrouwe van Sinte Martinsdijck, toezegging te hebben verkregen, dat haar pachters van de 62 gemeten vroonland in de Muyenpolder 7 jaar lang zullen bijdragen aan het onderhoud van de grote Muyendijk tegen een korting van 10 stuivers per jaar op de pachtsom.
Oorspr. (Inv. No. 494). Met de zegels van Jan van Pronijn, Jacob Gillisz. en Berthel van der Muye in groene was, die van de overige oorkonders verloren.
reg. no. 1888
1888 1561 December 12.
Jan van Pronijn, Jacob Gillisz., Joachim Cornelisz., Berthel van den Muyde, Mr. Jacob Jacobsz. en Marynus van der Muyde, ingelanden van de grote Muyenpolder, verklaren van de prins van Orangien, graaf van Nassou, Bueren enz., heer van Sinte Martensdijck de toezegging verkregen te hebben, dat zijn pachters van de 62 gemeten vroonland in genoemde polder gedurende 7 jaar zullen bijdragen aan het onderhoud van de grote Muyendijk tegen een korting van 10 stuivers per jaar op de pachtsom, waarvoor zij beloven jaarlijks 4 schellingen groten vlaams per gemet te geven voor het onderhoud.
Oorspr. (Inv. No. 494). Met de zegels van Jan Pronijn, Jacob Gillisz., Joachim Cornelisz., Berthel van der Muyde en mr. Jacob Jacobsz. in groene was; dat van Marynus van der Muyde ontbreekt.
reg. no. 367
367 1370 November 11
Vranke van Borselen, heer van Zente Martijnsdijc, geeft het Nieuwe land ten noorden van Znte Martijnsdijc, geheten de stroyt en tsaer Andries’ schor, uit ter bedijking.
(op Zente Maertinsdach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 495). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
De ordonnantie is gedrukt in Archief van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 1952-1953, bl. 39.
reg. nos. 557, 1953 en 1954
1953 1575 April 20.
Mr. Michiel Piggen, raad en rekenmeester van de kamer te Breda, vertoevend te Scerpenisse om de rekening van de dijkage af te horen en door curateuren gecommitteerd tot de zaken van de graaf van Bueren, jonker Henrick van Baexe, dijkgraaf van Sinte Mertensdijck, Hieremias Alexandersz., vicedeken, en Wilhelm van Hulst, pastoor en kanunnik aldaar, Cornelis Jan Dyrcx., dijkgraaf van Scerpenisse en Westkercke, met gezworenen, landmeesters, schepenen, kerkmeesters, Heilige-Geestmeesters enz., voornaamste ingelanden van Scerpenisse enerzijds, en schepenen en landmeesters van Westkercke mitsgaders kerkmeesters en Heilige-Geestmeesters, met de ambachtsheren representerende de voornaamste ingelanden aldaar anderzijds, sluiten ter voorkoming van een proces een accoord over gemeenschappelijk onderhoud van hun gemeenschappelijke zeedijk.
a) Ontwerp.
b) Oorspr. (Inv. No. 496). In dezelfde katern de akte dd. 1575 Juli 4 (Reg. No. 1954).
1954 1575 Juli 4.
Kaerle, graaf van Berlaymont, vrijheer van Lens, Perruwez, Floyon enz., ridder van de orde van het Gulden Vlies, overste van de financiën, gouverneur en baljuw van Namen, opperjager van Brabant, Vlaenderen en Namen enz., en Philips, heer van Ongnies, Middelburch enz., baljuw van Brugge en het Vrije, kapitein van stad en slot van Sluis, ridder, curateuren van Philips Wilhelm, graaf van Bueren en Leerdam, vrijheer van Yselsteyn, bannerheer van Cranendonck, Rolencourt, Boellaer enz., heer van Sinte Mertensdijck en Scherpenisse ter eenre-, en Philibert van Seroiskercke, burggraaf van Zeelant, heer van Mormont, Sourbourgh, Stavenisse enz., en Anthonis van der Vicht, heer van Nyenhoven, ambachtsheren van Westkercke ter andere zijde, keuren goed en bevestigen de overeenkomst dd. 1575 April 20 (Reg. No. 1953).
Oorspr. op papier (Inv. No. 496). Met de opgedrukte zegels onder papieren ruit van K. de Berlaymont, Ph. d’Oignies en Ph. van Serooskerke en geschreven in dezelfde katern als de akte dd. 1575 April 20 (Reg. No. 1953).
reg. no. 541
541 1401 Juli 29.
Florens van Borsele, heer van Sente Martijnsdijc, komt overeen met de bewoners van het ambacht Scherpenisse zich tesamen te verzetten tegen die van Westkerke wegens hun te groot aandeel in het onderhoud van de dijk tussen de Vatel- en de Eeweg, die in het ambacht van Jan van Botlant in de parochie van Westkerke ligt.
Oorspr. (Inv. No. 496). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1401 Augustus 1 (Reg. No. 542).
reg. no. 542
542 1401 Augustus 1
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de overeenkomst, vermeld in de akte dd. 1401 Juli 29 (Reg. No. 541), hierin opgenomen.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 496). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 557
557 1403 September 6.
Hertog Albrecht, met zijn raad uitspraak doende in het geschil tussen heer Floris van Borselen en Jan van Botland over de dijkage, welke uitgevoerd zou worden door de inwoners van Westkerke en die van het Oosteinde van Scerpenisse, beslist, dat die van westkerke 150 roeden dijks voor hun rekening zullen nemen en de andere partij het overige.
a) Oorspr. op papier (Inv. No. 496). Met opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was, zeer geschonden.
b) Afschrift (Inv. No. 496).
N.B. Het oorspr. is een chirograaf.
Zie de noot boven inv.no. 92
reg. no. 568
568 1406 Maart 3.
Jacob Jan Willemsz., Jan Rengher Bloxz., Jan Dieric Lauwaerdsz., schepenen van Zierixe, oorkonden, dat Jan Marant(?) Jansz. timmerman, in opdracht van heer Florijs van Borselen, ridder, heer van Sinte Martijnsdijc, op zich heeft genomen tesamen met Pieter Harnoudsz., timmerman te Sinte Martijnsdijc, de houten kap te timmeren van de kerktoren aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 497). Met de zegels van de oorkonders in bruine was, alle min of meer geschonden.
De declaratie is zeer beschadigd. Zij is getekend door JOH. KEYLL, die in 1470 voorkomt als raad en medicus van de heer van Sint-Maartensdijk, terwijl één van de bijbehorende stukken, blijkens dorsale notitie, in Maart 1469 door het kapittel werd overgelegd
reg. nos. 723, 731, 739, 768, 801, 812, 954 en 1177
De afschriften zijn voorzien van marginale aantekeningen; alle akten zijn in originali aanwezig behalve die dd. 1429 October 8 en 1432 April 4. Achterin zijn opgenomen eedsformulieren en uittreksels uit de statuten.
739 1429 October 8.
Prosper de Columpna, proost en aartsdiaken ten Dom te Trajectum, beveelt, dat bij het vaceren van het ambt van deken, kanunnik of kapelaan in de nieuw gestichte en door bisschop Swederus bevestigde collegiate kerk van Sinte Martensdijck de nieuwbenoemde voor zijn erkenning 3 frankise schilden moet betalen aan het aartsdiakonaat te Trajectum.
Afschrift in Inv. No. 499.
N.B. Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1432 April 4 (Reg. No. 768).
768 1432 April 4.
Deken en kapittel ten Dom te Traiectum bekrachtigen de akte dd. 1429 October 8 (Reg. No. 739), waardoor deze gestoken is.
Afschrift in Inv. No. 499.
reg. no. 801
reg. no. 1406
1406 1501 Juli 11.
Floris van Egmont, zoon van IJsselsteyn, jonkgraaf van Bueren en Leerdam, heer van Sinte Mertensdijck en Scerpenisse, bevestigt de privileges, die deken en kapittel van de kerk van Sinte Mertensdijck verkregen hebben van de graaf van Oistervandt als een der fundators, en schenkt hun vrijdom van bede, schot, heervaart enz.
Afschrift begin 16e eeuw (Inv. No. 500).
reg. no. 618
Graaf WILLEM VI gaf FLORENS VAN BORSELEN op 30 April 1411 50 pond zwarten jaarlijks uit de opbrengst van het schot te Poortvliet, die hij tot nog toe in leen had, in vrije eigendom, waarop FLORENS ze in tegenwoordigheid van de graaf overgaf aan de Regulieren, die voortaan zouden wonen in de Sint-Martijnskapel in het land van Sint-Maartensdijk
VAN MIERIS, a.w. IV, bl. 167, waar meer bijzonderheden over het verdure beloop der stichting te vinden zijn.
De bovenvermelde akte wordt in de 17e-eeuwse Inventaris Fundatiebrief genoemd.618 1411 Augustus 15
Florens van Berselen, heer van Sinte Martijnsdijc en Zulen, schenkt met goedkeuring van Frederic van Blanckenhem, bisschop van Utrecht, na de door hem te Sinte Martijnsdijc gestichte kapel en vicarie met toestemming van de bisschop omgezet te hebben in een mannenklooster voor regulieren, hieraan behalve de inkomsten van de vicarie, nog 50 engelse nobels jaarlijks, totdat hij daarvoor de opbrengst uit land in Tholen, Schakerloo, Poertvliet, Scarpenisse en Westkerke zal hebben aangewezen, belooft de bouw van een refectorium te bekostigen en 2 altaren in het klooster te zullen stichten en geeft het vrijdom van accijns op wijn, bier e.a. levensmiddelen.
(op Onser Liever Vrouwen dach Assumptio).
Oorspr. (Inv. No. 501). Met geschonden zegel van Frank van Borselle in groene was, dat van zijn vader Florens verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1260
1260 1485 April 8.
Frederick, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, Buren, Cranendonck enz., stelt als voogd van zijn zoon Florens, heer van Sinte Mertensdijck en Scherpenisse, Johan Voss van Avezaet aan tot rentmeester van die beide heerlijkheden.
Oorspr. (Inv. No. 502). Met geschonden zegel van Alienora van Borselen in rode was, dat van Frederik van Egmont verloren.
reg. no. 1645
reg. no. 1645
1645 1534 Maart 26
Florijs van Egmont, graaf van Bueren en Leerdam en heer van Ysselsteyn, Sinte Mertensdijck, Scherpenisse, Cortkienen, Crandonck, Eyndhoven, Jaersfelt, Akoy enz., stelt, wegens overlijden van Cornelis Pietersz., Gillis van Borre aan als rentmeester van Sinte Mertensdijck en Scherpenisse, zijn goederen op Zuyt- en Noortbevelant en op Wolffaersdijck.
(Bruysel).
Oorspr. (Inv. No. 503). Met rest van het zegel van de oorkonder.
b) Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 503).
Oud inv. nr. 504
L. BAKEN kreeg zijn commissie als rentmeester op 10 November 1571 van de door PHILIPS II aangestelde momherheren van. prins PHILIPS WILLEM
Stukken bevinden zich in toegang 1.08.11, inv.nr. 13854
Oud inv. nr. 505
JEHAN LIENS kreeg zijn commissie op 30 April 1577, dus na de pacificatie, weder van WILLEM I als vader en wettige "toesiender" van zijn zoon PHILIPS WILLEM. De rekening werd ten burele van de Raad en Rekenkamer te Breda afgehoord door de raad PIGGEN en de griffier VOGELSANCK. Evenals bij de voorgaande rekening het geval was, werden de bijlagen te Breda gehecht aan de lias "tot de ontvangst van het huis van Bueren"
stukken bevinden zich in toegang 1.08.11, inv.nr. 13855
reg. nos. 1943, 1944 en 1949
1943 1572 Maart 3.
Jan de Muysere, deurwaarder van wapenen bij het Hof van Holland, verklaart Jan Jansz., als gevolmachtigde van de erfgenamen van Jan Pronijn en de schepenen van Sint Mertensdijck gedagvaard te hebben om op de eerste rechtdag na Quasimodo e.k. te verschijnen volgens het bevel dd. 1572 Februari 29 (Reg. No. 1942), waaraan deze gehecht is.
Oorspronkelijk op papier (Inv. No. 512).
1944 1572 Mei 20
Jan le Febvre, notaris, instrumenteert, dat Pieter Woutersz., eertijds rentmeester van Sinte Mertensdijck, Hector Moyesoen, Berent van Delft, Lambrecht Baken en Hendrick Boogaert heeft gemachtigd om voor hem over te dragen aan de graaf van Bueren 20 gemeten land in Poortvliet, al zijn vorderingen op pachters van de graaf, alle veldvruchten op zijn land en dat van de graaf, alle have van zijn hoeve, geheten Santie, in het uiterste Nieuwelant en zijn brouwerij, de veldvruchten van zijn hoeve het Hooge huys en alle huisraad uit zijn huis te Sinte Mertensdijck ten gerechtelijke verkoop, terwijl de verbindingen van zijn goederen dd. 1570 Juni 7 en September 23 van kracht zullen blijven, alles tot voldoening van hetgeen hij blijkens zijn rekening, gesloten in de Rekenkamer te Breda, schuldig is gebleken.
(Bruxelle).
Authentiek gelijktijdig afschrift (Inv. No. 512).
1949 1573 April 6.
Kaerle, baanderheer van Berlaymont, ridder van het Gulden Vlies, hoofd van ’s konings financiën, momber van heer Philips Willem, graaf van Bueren, Leerdam enz., machtigt een aantal personen te Steenbergen en Breda om in rechten aanspraak te maken op zekere hoeven en landen te Steenbergen, die toebehoord hebben aan Pieter Woutersz., eertijds rentmeester te Sint-Maartensdijk, die ze op 9 Juni 1570 heeft verbonden voor het tekort op zijn rekening.
Oorspr. op papier (Inv. No. 512). Met opgedrukt zegel onder papieren ruit.
Reg. no. 1936
1936 1570 Juni 7.
Lenart Martsz., Adriaen Adriaensz. en Marynus Henricxz., schepenen van Scherpenisse, oorkonden, dat Pieter Woutersz. voor zijn rentmeesterschap van de goederen, die de graaf van Bueren in Zeelant bezit, heeft verbonden zijn hoeve, geheten het Hoege huys, en 45 gemeten land buiten Scherpenisse.
Oorspr. (Inv. No. 512). Met de zegels van de oorkonders in groene was; die der eerste twee geschonden.
Reg. no. 1938
1938 1570 September 23.
Kerstiaen Maartsz. en Frederijck Pietersz., schepenen van Sanct Adolphslant, dat men Oeltgisplate noemt, oorkonden, dat Pieter Woutersz. voor zijn rentmeesterschap van de goederen, die de graaf van Bueren in Zeelant bezit, heeft verbonden een vierde van een hofstede met huis en erf, groot 100 gemeten, geheten de Thille en gelegen in Sanct Sebastiaenspolder aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 512). Met resten van de zegels van de oorkonders in bruine was.
Reg. no. 1942
1942 1572 Februari 28
Philips, koning van Castilliën enz., beveelt de deurwaarder van het Hof van Holland Jan Jansz. te dagvaarden als gevolmachtigde van de erfgenamen van Jan Prounijn en de schepenen van Mertensdijck als geïntimeerden ter zake van het geschil tussen de genoemde erfgenamen ener-, en Pieter Woutersz., rentmeester voor de graaf van Bueren van Sinte Mertensdijck anderzijds, naar aanleiding van de vorderingen van deze beide partijen op wijlen Jan Andries Corvyncx voor de graaf van Bueren, bestaande uit 400 carolusguldens aan achterstallige pacht.
(Mechelen …. duysent vijfhondert eenentzeventich).
Oorspr. (Inv. No. 512). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Aan dit stuk is vastgehecht de brief dd. 1572 Maart 3 (Reg. No. 1943).
Reg. no. 1945
1945 1572 Juli 12
Beernard van Delft, notaris, instrumenteert, dat jonker Henrick van Baecxen, baljuw van Sinte-Martensdijck, jonker Willem de Rovere, schout van Steenbergen, en Cornelis Lievensz. Werckendeth, opperdijkgraaf van het land van Schouwen, zich berg stellen tegenover de voogden van Philips Willem van Nassou, graaf van Bueren enz., voor 1200 pond vlaams, welke Pieter Woutersz., eertijds rentmeester van ’s graven bezittingen in Sinte-Mertensdijck, Scherpenisse en elders in Zeeland, hem schuldig zal zijn na kwijtschelding van ruim 235 pond wegens niet ontvangen pachten en betaling van ruim 341 pond aan de rentmeester-generaal Marcq van Steelant.
(ten huyse van Fpancq Jansz. Houck gestaen in St. Ontcommerspolder onder de parochie van Steenberghen).
Oorspr. (Inv. No. 512). Met signatuur van de notaris.
N.B. In dorso staat, dat deze akte vervallen is door die dd. 1572 Juli 12 (Reg. No. 1946).
Reg. no. 1946
1946 1572 Juli 12
Bernard van Delft, notaris, instrumenteert, dat jonker Henrick van Baexen, baljuw van Sinte Martensdijck, jonker Willem de Rovere, schout van Steenbergen, en Cornelis Lievensz. Werckendeth, opperdijkgraaf van het land van Schouwen, zich, aangezien aan de voorwaarden, genoemd in de brief dd. 1572 Juli 12 (Reg. No. 1945), voldaan is, borg stellen tegenover de voogden van Philips Willem van Nassou, graaf van Bueren enz., voor 1200 pond vlaams, die Pieter Woutersz., eertijds rentmeester van ’s graven bezittingen in Zeeland, deze schuldig is.
(ten huyse des voorseyden Werckendeth genoemt het Houffysere).
Oorspr. (Inv. No. 512). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 258
258 1354 Mei 19
Gielis Heinrixz. en Jan Pietersz. beloven heer Florens van Borselen op een boete van 200 pond zwarte tournooizen, dat zij in zijn ambacht van Sinte Martijnsdijc zullen gaan wonen en doen zullen, wat goede vrienden hun heer schuldig zijn te doen.
(Middelburch des Maendaechs voer Ascentionis daghe).
Oorspr. (Inv. No. 513). Met geschonden zegel van Gielis Heinrixz. in groene was; die van Jan Pietersz., Boudijn van Brigdam, Boudijn Woutersz. en Symon Domaesz. verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 72.
reg. no. 369
369 1371 September 28
Hughe Uulp, pastoor van Zente Martinsdijc, Heynric Kempensz., kapelaan, en Heynric die Rovere, baljuw aldaar, Gillis Heynrixsz. en Pieter Bollardsz. oorkonden, dat Bouden Wittensz., priester, heeft overgedragen aan heer Vranck van Borselen, heer van Zente Martinsdijc en Paeyndrecht, alle rechten uit hoofde van zijn voogdij over Pieter Hughe, kind van Pieter Zwietensz.
(op Zente Michiels avont).
Oorspr. (Inv. No. 514). Het zegel van Heynric de Rovere verloren; dat van Gillis Heynrixsz. in bruine was en geschonden, die der andere oorkonders in bruine was.
reg. no. 532
532 1400 Januari 16
Wicman Claysz. belooft met 25 gemeten land te Sinte Maertijnsdijc onderzaat te worden van heer Florens van Borsel, heer van Sinte Maertijnsdijc, en hem te dienen, zoals zijn onderzaten aldaar of in Scherpenisse doen zullen.
(des Vrydaghes na Sinte Ponciaens dach).
Oorspr. (Inv. No. 515). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 1526
1526 1517 September 18
Florijs van Egmondt, heer van IJsselsteyn, Zunte-Mertensdijck en Scerpenisse, stadhouder-generaal in Vrieslant, stelt Jan Gielijsz. aan als schout van Scerpenisse.
(Gorckem).
Oorspr. (Inv. No. 516). Het zegel van de oorkonder verloren.
Niet raadpleegbaar
reg. no. 511
511 1398 Maart 11
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., scheldt heer Florens van Borselen zijn achterstallig schot over zijn landen en ambachten Beoesterscelt kwijt.
(in den Haghe …. MCCC zeven ende tnegentich na den lope van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 524). Met zegel van de oorkonder in groene was geschonden.
reg. no. 543
543 1402 Februari 24
Pieter de bastaard van Borselen, stadhouder van de rentmeester Beosterscelt, verklaart, dat heer Florens van Borselen hem het schot van de ambachten in Scerpenesse, Westkerke, Poortvliet en Sinte Martinsdike betaald heeft.
(op Sinte Mathijs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 525). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 102.
reg. no. 700
700 1424 Maart 23
Jan, hertog van Brabant enz., geeft heer Vranck van Borssel, heer van Zulen en Sinte Mertensdijck, vrijgeleide om manschap te komen doen voor de goederen, die hij van de hertog in leen heeft.
(Bruessel …. duysent vierhondert ende drie ende twintich na costume des bisdoms van Camerijck).
Oorspr. op papier (Inv. No. 526). Het opgedrukte zegel van de hertog verloren.
reg. no. 701
701 1424 September 9
Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., verkoopt heer Vranck van Borssel, heer van Zulen en Sinte Mertijnsdijck, alle ambacht en ambachtsgerecht, dat aan de hertog is vervallen na overlijden van Jan de bastaard van Borssel, oom van heer Vranck, en beleent hem ermede.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 527). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 705
705 1425 Maart 17
Johan, hertog van Brabant, graaf van Hollant enz., belooft heer Vranck van Borsel, heer van Zulen en Sinte Martijnsdijck, de goederen, die deze van zijn bezittingen, in Zeeland gelegen, binnen 10 jaar mocht verkopen, in leen te geven aan de koper, mits hij genoeg behoudt om zijn leenman te blijven.
(Middelburch, MCCCC vierentwintich na den lope van Onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 528). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 849
849 1440 Juni 6.
Adriaen Claes Kempenz., notaris en klerk van den bloede van de hertog van Bourgogne, instrumenteert, dat ’s graven mannen naar aanleiding van het protest van de graaf van Oestervant tegen het betalen van achterstallig schot wegens zijn vorderingen op de hertog ingevolge de zoen van Delft, gesloten tussen deze en vrouwe Jacob, hertogin in Beyeren, en brieven, door hem van de hertog verkregen, besloten hebben deze zaak aan te houden tot de volgende vierschaar.
Oorspr. op papier (Inv. No. 529). Met opgedrukt zegel van Adriaen Claes Kempenz.
reg. no. 363
363 1370 Februari 5
Gheraert van Borselen verkoopt aan zijn broeder Vranck, heer van Sinte Martinsdijc, zijn goederen aldaar.
(op Sinte Aechten dach… MCCC neghen ende tsestich).
Oorspr. (Inv. No. 530). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 392
392 1376 December 7
Wolfaert en Gheeront van Stapele(n) verkopen aan heer Vranck van Borselen, heer van Sinte Martinsdijc en Peyndrecht, 3 gemeten 40 roeden land in het Oudelant van Sinte Martinsdijc.
(tSondaghes na Sinte Claus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 531). Met de zegels van de oorkonders in groene was, dat van Gheeront van Stapele geschonden.
reg. no. 422
422 1384.
Jan, prior, Andreis, subprior, Henric van der Tolle, leesmeester, en het convent van de orde der predicaren te Zierixe dragen over aan heer Vrank van Borsele, heer van Sente Martijnsdike, al het land en de inkomsten, die zij te Sente Martijnsdike bezitten.
Oorspr. (Inv. No. 532). Met rest van het conventszegel in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 89.
reg. no. 530
530 1399 November 29.
Voppe Jansz., priester, verklaart namens hertog Aelbrecht ontvangen te hebben van heer Floris van Borselen, heer van Sinte Martinsdijc, 2 groten per gemet van 2825 gemeten ambachts aldaar en van 1950 gemeten in Scarpenisse, welk bedrag onlangs te Kats aan de heer van Oestervant was gegeven om de stad Staveren te helpen bezetten.
Oorspr. (Inv. No. 533). Het zegel van Clais Zoeteman verloren.
N.B. In dorso: "Quitantie van den scote van den jare XIIIcXCIX".
reg. no. 629
629 1413 November 21.
Jacob Diercxz., Boudijn Jansz. en Willem Ellixz., schepenen van Sinte Martijnsdijck, oorkonden, dat Wiete Thonijsz. en Zoete Stevens dochter aan heer Florens van Borssel, heer van Sinte Martijnsdijck en Zulen, verkocht heeft al het land, dat zij geërfd hebben van mr. Jan Willemsz. de lakensnijder.
Oorspr. (Inv. No. 535). Met de zegels van de oorkonders in bruine was.
reg. no. 389
389 1376 October 24
Arnt Gillisz., Pieter, zoon van Pieter Henricsz. en Jan Hoppenbier, schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Pieter Gilisz. na vonnis beslag gelegd heeft op een erf, groot 210 roeden, ten behoeve van heer Raes van Borselen ten laste van Gherijt Jansz.
(tFridaechs na Zinte Lucas' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 536). Met de zegels van de oorkonders in bruine was; die van Pieter, zoon van Pieter Henricsz., en Jan Hoppenbier geschonden.
reg. no. 500
500 1397 Augustus 29
Clays Heynnenz., Pieter Pietersz. en Heynric Hughensz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Jan Pietersz. aan Arnout Gillisz. heeft overgedragen al het land, dat hij bezit in de Zoute polder aldaar, zuidwaarts grenzende aan het wegje, geheeten de Rant.
(op Zinte Jans dach Decollacio).
Oorspr. (Inv. No. 537). Met de zegels der oorkonders in groene was.
reg. no. 505
505 1397 December 28
Outgheer Dierixz., Kempe Willemsz., Gillis Boudinsz., Jan Willemsz., Pieter Pieter Bollensz. zoon, Clays Pieter Elwoudsz. zoon, Willem Boudijn Outghersz. zoon en Willem Boudijn Henricsz. zoon, schepenen van Sente Martijnsdijc, oorkonden, dat heer Floris van Borselen, heer van Sente Martijnsdijc, door baljuw en schepenen veroordeeld is om Aechte, weduwe van Hernoud Gillisz., schadeloos te stellen wegens het land, dat hem verkocht is door Jan Heinensz., Gillis Boudijnsz. en Coman Mathijs uit de erfenis van voornoemde Hernoud.
(oppe den vierden Corsdach).
Oorspr. (Inv. No. 537). Met 3 schepenzegels in groene was.
reg. no. 598
598 1409 Juli 21
Matheeus Claysz., Jan Danckardsz. en Danckard Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Wolfvart Kempensz. heeft getransporteerd aan heer Florijs van Borselen, heer van Zinte Martensdijc en Zulen, al het goed, dat hij geërfd heeft van zijn grootmoeder, jonkvrouw Sofye.
(op Sinte Maria Magdaleenen avont).
Oorspr. (Inv. No. 538). Met de zegels van de oorkonders, waarvan die van de laatste twee zeer geschonden.
reg. no. 610
610 1411 Januari 8
Jan Diericxz., Matheeus Claisz., Jan Danckaerdsz., Pieter Pietersz. en Danckaerd Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Adryaen Heynricxz. aan heer Florens van Borselen, heer van Sente Martensdijc en Zulen, overgedragen heeft zijn aanspraken op een aandeel, groot 1000 roeden, van een erf, dat aan Sofye, dochter van Wolfvaert Govaerdsz., in douarie gegeven was.
(op den achten dach van Circumcisio).
Oorspr. (Inv. No. 538). Met de zegels van de vijf schepenen in bruine was.
reg. no. 611
611 1411 Januari 8
Jan Diericxz., Matheeus Claisz., Jan Danckaerdsz., Pieter Pietersz. en Danckaerd Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Durf, weduwe van Jan Clarensz., aan heer Florens van Borselen, heer van Sente Martensdijc en Zulen, heeft overgedragen al haar aanspraken op haar aandeel, groot 400 roeden, noordwaarts grenzende aan de heer weg, van een erf, dat aan Sofye Wolfaert Govaerdsz. in douarie gegeven was.
(op den achten dach van Circumcisio).
Oorspr. (Inv. No. 538). Met de zegels van de 5 schepenen in bruine was.
reg. no. 612
612 1411 Januari 8
Jan Diericxz., Matheeus Claisz., Jan Danckaerdsz., Pieter Pietersz. en Danckaerd Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkondenk, dat Gillis Arnoutsz. aan heer Florens van Borselen, heer van Sente Martensdijc en Zulen, heeft overgedragen zijn aanspraken op zijn aandeel, groot 1 gemet, westwaarts grenzende aan de heerweg, van een erf, dat aan Sofye, dochter van Wolfvaert Govaerdsz. in douarie gegeven was.
(op den achten dach van Circumcisio).
Oorspr. (Inv. No. 538). Met de zegels van de 5 schepenen in bruine was.
reg. no. 613
613 1411 Januari 8
Jan Diericxz., Matheeus Claisz., Jan Danckaerdsz., Pieter Pietersz. en Danckaerd Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Govaerd Jan Blocxz. aan heer Florens van Borselen, heer van Sente Martensdijc en Zulen, heeft overgedragen alle aanspraken op zijn aandeel van een erf, beschreven in de brieven, die hij aan heer Florens heeft gegeven, en dat aan Sofye, dochter van Wolfvaert Govaerdsz., in douarie gegeven was.
(op den achten dach van Circumcisio).
Oorspr. (Inv. No. 538). Met de zegels van de vijf schepenen in bruine was, dat van Matheeus Claisz. zeer geschonden.
reg. no. 614
614 1411 Januari 8
Jan Diericxz., Matheeus Claisz., Jan Danckaerdsz., Pieter Pietersz. en Danckaerd Jansz., schepenen van Scarpenisse, oorkonden, dat Arnoit Gillisz. aan heer Florens van Borselen, heer van Sente Martensdijc en Zulen, heeft overgedragen de aanspraken op zijn aandeel, groot 2½ gemet, van een erf, dat aan Sofye, dochter van Wolfaert Govaertsz. in douarie gegeven was.
(op den achten dach van Circumcisio).
Oorspr. (Inv. No. 538). Het zegel van Jan Danckaerdsz. verloren, de zegels van de andere oorkonders in bruine was, dat van Jan Diericsz. geschonden.
reg. no. 671
671 1420 December 24
Jacob van Rijsoirde, ridder, heer van Aelbrantswaert, verkoopt, met toestemming van de grafelijkheid, aan heer Florens van Borselle, heer van Zuylen en Sinte Maertijnsdijck, 26 gemeten en 1 kwartier land leengoed, geheten Mallant, in Poirtvliet als vrij goed.
(opten Heyligen Kerssavond).
Oorspr. (Inv. No. 539). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1146
1146 1475 Februari 19
Adolf van Cleven en de Mark, heer van Ravestein, Winendale en Dreysschor, schrijft aan Gijsbrecht van Nyenrode, heer van Zynte Mertensdijck, dat hij hem een dienaar zendt om een gemeenschappelijke bedijking van de gorzen van Malland te bespreken.
(t'Atrecht).
Oorspr. op papier (Inv. No. 540).
reg. no. 566
566 1404 December 16
Clays Jacobsz., Clays Pietersz. en Lauwereys Boudijnsz., schepenen van Poortvliet, oorkonden, dat Hughe Woutersz. 7 gemeten land verkocht heeft aan heer Florijs van Borselen, heer van Sinte Martijnsdijc.
(des Dinxendaghes na Sinte Luciëndach).
Oorspr. (Inv. No. 541). Met de zegels van Clays Jacobsz. en Clays Pietersz. in bruine was, dat van Lauwereys Boudijnsz. verloren.
reg. no. 577
577 1407 Maart 26.
Clays Jacopsz., Lauwereys Boudijnsz. en Pieter Claysz., schepenen van Poortvliet, oorkonden, dat heer Jan Raven met zijn voogd aan heer Florens van Borselen, heer van Sinte Maertensdijc, 4 gemeten land aldaar, oostwaarts grenzende aan de zandweg, zuidwaarts aan de middeldijk van Striene en van Jan van Steelants polder, in eigendom heeft overgedragen, welke zijn kinderen, die het land zouden erven, verbeurd hebben, en dat heer Florens aan Jan Raven het vruchtgebruik gegeven heeft.
Oorspr. (Inv. No. 542). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Oud inv. nr. 543
zie ook inv. nr. 627
Zie ook Inv. no. 475
reg. no. 640
640 1416 Augustus 15
Jan Dircsz., priester, verklaart door heer Florens van Borselen, heer van Zulen en Sinte Martijnsdijc, voldaan te zijn van de koopsom van zekere tienden ten behoeve van zijn broeder Claes.
(des Saterdages na Sinte Lauwerijs' dach).
Oorspr. (Inv. No. 545). Met zegel van de oorkonder in groene was.
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
reg. no. 97a
97a 1332 Februari 16
Elwoud van den Score geeft aan de kinderen, die hij heeft bij Badelaghe Jan Vranken dochter, 13 pond groten tournoois, gevestigd op zijn huis, hof en land in het nieuwe Nieuwelant van Sinte Mertijnsdijc, losbaar door zijn erfgenamen met 13 dergelijke ponden binnen 3 maanden na zijn dood en na het uitsterven van genoemde kinderen en hun erfgenamen te vervallen aan zijn erfgenamen.
(des Zondaghes na Sinte Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 552). De zegels van de oorkonder, Jan van Poppendijc, pastoor van St.-Maartensdijk, Pieter Gheronxz., Boudin van Barstorp, Jan Everboudsz., Clais Claisz. en Clais Wolfardsz. verloren.
reg. nos. 1128 en 1129
1128 1474 Januari 27
Gijsbrecht van Nyenrode en Alienora van Borsselen, heer en vrouwe van Zuylen en Sinte Martinsdijck, verklaren de eigendomsrechten van abt en convent van Sinte Marie te Middelburgh op 27 gemeten tienden in Sinte Martinsdijck, leenroerig aan de Oude Monster te Utrecht, welke zij geërfd hebben van hun broeder, heer Franck van Borsselen, wijlen graaf van Oestervant, voor gegrond, staan de 27 gemeten af en bepalen de ligging van 25 van de 27 gemeten in het Oude Nuwelant en van de 2 overige in het Middellant, zoals in deze akte beschreven is, daar door de ouderdom van de brieven de oorspronkelijke ligging niet meer is vast te stellen.
(na den gemeenen lope).
a) Geïnsereerd in de brief dd. 1474 Januari 31 (Reg. No. 1129).
b) Een afschrift van een auth. afschrift bevindt zich in Inv. No. 548.
1129 1474 Januari 31
Heer Jan van tsGravenzande, abt, en het convent van het klooster van Sinte Marie van de Praemonstratenser orde te Middelburch erkennen, dat na de verklaring, vermeld in de akte dd. 1474 Januari 27 (Reg. No. 1128), hierin opgenomen, het geschil tussen hen en Ghijsbrecht van Nyenrode en Alienora van Borsselen geëindigd is.
(na den gemeenen lope).
Oorspr. (Inv. No. 553). Met zegel van de abt in rode, dat van het convent in bruine was.
Reg. nos. 1133 en 1134
1133 1474 Mei 3.
Deken en kapittel van Sint Salvator te Traiectum geven Florentius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, in erfpacht 30 gemeten tienden in het Uiterste Nyelant op de Waerheit in Sinte Mertensdijck, hem gegeven door vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zuylen en Sinte Mertensdijck, echtgenote van heer Ghijsbert van Nyenrode, behoudens vruchtgebruik.
a) Opgenomen in de brief dd. 1474 Mei 3 (Reg. No. 1134).
b) Authentiek afschrift uit het einde van de 15e eeuw, geschreven op hetzelfde blad als die van de akten van dezelfde datum (Reg. Nos. 1135 en 1136) (Inv. No. 477).
c) Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv. No. 477).
1134 1474 Mei 3.
Frederik, zoon van Egmont, heer van Yselsteyn, verklaart als voogd van zijn zoon Floris van Egmont van deken en kapittel van de Oudemonster te Utrecht ontvangen te hebben 30 gemeten tienden in het Uiterste Nyelant op de Waerheit in Sinte Mertensdijck op de voorwaarden, omschreven in de akte dd. 1474 Mei 3 (Reg. No. 1133), hierin opgenomen.
Oorspr. (Inv. No. 554). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 1290
1290 1487 Augustus 28.
Deken en kapittel van Sint Salvator te Traiectum geven Florentius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, in erfpacht 30 gemeten tienden in het Uiterste Nyelant van Sinte Martensdijck op de Waerheit, welke tienden vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zuylen en Sinte Martensdijck, vrouw van Ghijsbertus van Nyenrode, hem gegeven heeft behoudens vruchtgebruik.
Oorspr. (Inv. No. 554). Met geschonden kapittelzegel met contrazegel in groene was.
N.B. Het stuk is gecancelleerd.
Reg. no. 1869
1869 1559 Maart 17.
Deken en Kapittel van Sanctus Salvator in Traiectum geven aan heer Philippus van Nassouw 30 gemeten tienden, gelegen in het Uiterste Nyeuwelandt op de Waerheit in de parochie van Agger Sancti Martini, in erfpacht, welke tienden hij geërfd heeft van zijn moeder, vrouwe Anna van Egmondt.
Oorspr. (Inv. No. 554). Met zeer geschonden zegel en contrazegel van de kerk in groene was.
Reg. no. 527
527 1399 Mei 21.
Willem Hollander, priester, cureit in Cattendijc, verkoopt heer Floris van Berselen, heer van Sinte Martijnsdijc, 2½ gemet tienden in het Niewelant van Sinte Martijnsdijc en verzoekt deken en kapittel van de Oudemonster te Utrecht die tienden op de koper over te schrijven.
Oorspr. (Inv. No. 555). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. nos. 1135 en 1138
1135 1474 Mei 3.
Deken en kapittel van Sint Salvator te Traiectum geven Florencius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, 173 gemeten 50 roeden tienden op het eiland van Agger Sancti Martini en 20 en 2½ gemet aldaar in het Nywelant in erfpacht, welke tienden vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zulen en Sinte Mertensdijck, echtgenote van Ghijsbertus van Nyenrode, hem gegeven heeft behoudens vruchtgebruik.
a) Geïnsereerd in de brief dd. 1474 Mei 3 (Reg. No. 1138).
b) Afschrift eind 15e eeuw op hetzelfde blad als de afschriften van de beide akten van dezelfde datum (Reg. Nos. 1133 en 1136) (Inv. No. 477).
N.B. In dorso van het blad onder b. een aantekening over een uitspraak van schepenen van Sint-Maartensdijk dd. 1486 Augustus 24 naar aanleiding van een protest van Mechteld van Oyck over de meting dezer landen bij verkoop door een landmeter van de burggraaf van Zeeland in plaats van door de gewone landmeter.
1138 1474 Mei 3.
Frederick, zoon van Egmont, heer van Yselsteyn, verklaart als voogd van zijn zoon Florijs in erfpacht ontvangen te hebben van deken en kapittel van Oudemunster te Utrecht 173,20 en 2½ gemet tienden te Sinte Meertensdijck op voorwaarden, vermeld in de brief dd. 1474 Mei 3 (Reg. No. 1135), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 555). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 1291
1291 1487 Augustus 28.
Deken en kapittel van Sint Salvator te Traiectum geven Florentius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, in erfpacht 173 gemeten 50 roeden tienden op het eiland van Agger Sancti Martini en 20 en 2½ gemet aldaar in het Nyelant, welke tienden vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zuylen en Sinte Martensdijck, echtgenote van Ghijsbertus van Nyenrode, hem gegeven heeft behoudens vruchtgebruik.
Oorspr. (Inv. No. 555). Het zegel van deken en kapittel verloren.
N.B. Het stuk is gecancelleerd.
Reg. no. 1870
1870 1559 Maart 17.
Deken en kapittel van Sanctus Salvator te Trajectum geven heer Philippus van Nassouw in erfpacht 3 stukken tienden te Agger Sancti Martini nl. 173 gemeten 50 roeden, 20 gemeten 50 roeden, 20 gemeten op het Nyelandt en 2½ gemet, die hij van zijn moeder geërfd heeft.
Oorspr. (Inv. No. 555). Met geschonden zegel en contrazegel van de kerk in groene was.
reg. no. 1871
1871 1559 Maart 17.
Deken en kapittel van Sint Salvator te Traiectum geven heer Philippus van Nassouw in erfpacht 15 gemeten 135 roeden tienden in de polder het Muyegars ten westen van Agger Sancti Martini en 5 gemeten 135 roeden in de polder Vergars ten oosten van genoemde plaats, beide in 1479 bedijkt, benevens 12½ gemet 14 roeden in Ravensoerdt, in 1480 in cultuur gebracht, welke tienden hij geërfd heeft van zijn moeder, vrouwe Anna van Egmondt.
Oorspr. (Inv. No. 556). Het zegel van de kerk verloren.
reg. no. 1872
1872 1559 Maart 17.
De rentmeester van de Sint Salvator te Utrecht verklaart ontvangen te hebben van Philippus van Nassou 616 gulden 5½ stuiver voor 293 gemeten 139 roeden tienden te Agger Sancti Martini en Scerpenisse, die hij van zijn moeder geërfd heeft.
Oorspr. op papier (Inv. No. 557).
reg. no. 534
534 1400 Mei 14
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt aan heer Florens van Borselen de tienden van Hughe van Mallants hoek, het Moerlant, Hughe Tonijsz. hoek, tser Hughen hoek, de Zoute Polder, de Bertelenmeet en ‘sGraven schor in de parochie van Scarpenisse en Mallant.
(in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 560). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1406 November 9 (Reg. No. 575).
reg. no. 575
575 1406 November 9
Willem, hertog in Beieren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1400 Mei 14 (Reg. No. 534), waardoor deze gestoken is.
(Zerixee).
Oorspr. (Inv. No. 560). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 591
591 1408 Juli 10.
Lauwerens van Cats verpacht aan heer Florens van Borsselen, heer van Sente Martijnsdijck en Zulen, alle darink-, lammer- en vlastienden en 11 gemeten land in Poortvliet in Mallant voor 7 jaar bij de 5 vierendeel gemeten land aldaar, die heer Florens reeds van hem in pacht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 561). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1854
reg. no. 1854
1854 1557 Augustus 12.
Vicedeken en kapittel van St. Salvator te Trajectum geven in erfpacht aan Wilhelmus van Nassouw, prins van Orangii, heer van Agger Sancti Martini, Cortkaine enz., de novale tienden in de polder de Pluympodt, die zich uitstrekt van St. Annaland naar de nieuwe dijk tot Slabbecoep, uitgezonderd het gors van Marinus Egidiusz., en voorts de tienden van het Choralengors in Mallandt onder Poertvliet, welke tienden tesamen 5 gemeten beslaan en in 1556 bedijkt zijn.
a) Oorspr. (Inv. No. 562). Met geschonden zegel met contrazegel in groene was van het kapittel.
b) Authentiek afschrift 2e helft 16e eeuw (Inv. No. 562).
reg. no. 1292
1292 1487 Augustus 28.
Deken en kapittel van Sint Salvador te Traiectum geven Florentius van Egmonda, zoon van Yselsteyn, in erfpacht 30 gemeten tienden tussen de parochie Westkerke van Scerpenisse en die van Poortvliet en 2¾ gemet tienden tussen het terrein van wijlen Andreas van Sabbingen en de Broeckweg, welke tienden vrouwe Alienora van Bersalia, vrouwe van Zulen en Sinte Martensdijck, vrouw van Ghijsbertus van Nyenrode, hem gegeven heeft behoudens vruchtgebruik.
Oorspr. (Inv. No. 563). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Het stuk is gecancelleerd.
reg. no. 1873
1873 1559 Maart 17.
Deken en kapittel an Sint Salvator te Traiectum geven in erfpacht aan heer Philippus van Nassouw 30 gemeten tienden, gelegen tussen de parochie van de Westkerk van Scerpenisse en die van Poortvliet, benevens 2¾ gemet, gelegen tussen het huis van wijlen Andreas van Scabbingen en de Brouckweg, welke tienden hij geërfd heeft van zijn moeder, vrouwe Anna van Egmondt enz.
Oorspr. (Inv. No. 563). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van deken en kapittel in groene was.
reg. nos. 1492 en 1493
1492 1513 Maart 5
Maximilian, keizer enz., en Charles, aartshertog van Austrice, prins van Espagne enz., verlenen Floris van Egmond, heer van Saint Martensdijck, Scerpenisse enz., stadhouder van Gheldres, octrooi om 3000 pond vlaams tegen de penning 15 op te nemen en op zijn lenen te vestigen als onderpand wegens geldgebrek als gevolg van de oorlog.
(Malines …. mil cincq cens et douze).
Geïnsereerd in de brief dd. 1513 Maart 7 (Reg. No. 1493).
1493 1513 Maart 7
Floris van Egmond, heer van Yselstain, Sinte Mertensdijck, enz., ridder van de orde van het Gulden Vlies, stadhouder-generaal van Holland, Zeeland en Vriesland, verkoopt volgens het octrooi dd. 1513 Maart 5 (Reg. No. 1492), hierin geïnsereerd, een rente, groot 50 rijnse guldens jaarlijks, aan heer Jan van der Aa Gheertsz., ridder, schout van de stad Mechelen, en een aan heer van Aerd van Diest, ridder, voorts een van 100 rijnse guldens aan Margriet Vrancx, weduwe van Willem Peters, en een van 66 gulden en 13 stuivers aan Jacob Saeck, alle woonachtig te Mechelen, welke renten gevestigd zijn op de heerlijkheid van Sinte Mertensdijck, waarvoor hij belooft akte van willige condemnatie te verzoeken aan de Groote Raad te Mechelen en Jan, heer van Bergen opten Zoom, ridder, zich met zijn goederen in Waals Brabant borg stelt.
(duysent vijfhondert ende twelve naer scriven 's Hoofs van Camerijck).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 564).
N.B. In dorso staat, dat Evert van Eck, rentmeester van IJsselstein, bovengenoemde schuld heeft overgenomen voor de tijd van zijn rentmeesterschap en de belofte daartoe heeft afgelegd in handen van Adriaen van den Brouck, burgemeester, op 13 Maart 1513.
reg. no. 445
445 1389 Februari 8.
Claus van Rijthoven en Willem de Moelner, schepenen van Antwerpen, oorkonden, dat Beatrijs Smeeds, weduwe van Jan van Popendonc, genaamd Behaghel Jan, en haar zoon Jan, monnik van Sint Bernard, verklaard hebben voldaan te zijn door de "poort van Haestinghen, die men heet Sente Martensdike" van een lijfrente, groot 3 pond vlaams jaarlijks ten laste van genoemde stad.
Oorspr. (Inv. No. 565). Met geschonden zegel van de oorkonders in groene was.
N.B. De vestigingsbrief was gezegeld door Sint-Maartensdijk en Vranck van Borselen. Schepenen van Antwerpen geven kwitantie aan Maartensdijk en aan al degenen, die een kwitantie behoeven d.w.z. ook aan Vranck van Borselen.
reg. nos. 1793 en 1794
1793 1552 Januari 14
Pierre Damant, "garde royaulx" van de keizer, verklaart, dat de prins en de prinses van Oranges een rente, groot 250 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16 en gevestigd op de heerlijkheden Sainte Martensdijck en Cortkenne, afgelost hebben.
(XVc cinquante ung).
Oorspr. op papier (Inv. No. 566).
1794 1552 Januari 15
Pierre Damant, "garde royaulx" van de keizer, verklaart uit handen van Jaspar Schetz, heer van Grobbendonck, ontvangen te hebben 147 pond aan achterstallige rente van een rente, groot 250 rijnse gulden jaarlijks, gevestigd op de heerlijkheden Sint Martensdijck en Cortkene.
(XVc cinquante ung).
Oorspr. op papier (Inv. No. 566).
reg. nos. 1586-1588
1586 1527 Februari 10
Charles, keizer enz., geeft de graaf van Bueren, heer van Isselstein, Sainte Martensdick en Cortkenne, toestemming om een rente van ten hoogste 500 rijnse guldens, losbaar met de penning 16, 18 of 20, te vestigen op zijn heerlijkheden en goederen van Sainte Martensdick en Cortkenne, voor zover zij geen kwade lenen zijn.
(Malines …. mil cinq cens vingt et six).
a) Opgenomen in de brief dd. 1527 April 15 (Reg. No. 1588).
b) Opgenomen in idem (Reg. No. 1589).
c) Opgenomen in idem (Reg. No. 1590).
1587 1527 April 13
Florijs van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Sinte Mertensdijck, Scerpenisse, Cortkenne, Craendonck, Acquoy, Jaersfelt enz., kapitein-generaal in de landen van herwaartsover, geeft aan mr. Marcelis van Zegerscappelle, Adrian van Dam, Jan Salmen, Maximiliaen de Bays en Jan Rosen volmacht om zijn heerlijkheden Sinte Mertensdijck en Cortkenne te verbinden voor een rente, groot ten hoogste 500 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16, 18 of 20 volgens het octrooi dd. 1527 Februari 10 (Reg. No. 1586).
(Bureren …. duysent vijffhondert ende zessentwintich voor Paesschen).
a) Opgenomen in de brief dd. 1527 April 15 (Reg. No. 1588).
b) Opgenomen in idem (Reg. No. 1589).
c) Opgenomen in idem (Reg. No. 1590).
1588 1527 April 15
Aerdt van Diest, ridder, Jacob Bake en Willem Pieters, leenmannen van de grafelijkheid van Zeelandt, oorkonden, dat Jan Salmon ingevolge zijn volmacht dd. 1527 April 13 (Reg. No. 1587) en het octrooi dd. 1527 Februari 10 (Reg. No. 1586), beide hierin opgenomen, aan Pieter Damant, klerk van het officie en controlleur van de landvoogdes, verkocht heeft een rente, groot 250 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16, gevestigd op de heerlijkheden Sinte Mertensdijck en Cortkene.
(duysent vijffhondert ende zessentwintich voor Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 566). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1806
1806 1552 Februari 9
Johan, markies van Berges, graaf van Walhin enz., verklaart ontvangen te hebben van heer Jaspar Schetz 1700 pond, waarvan 100 aan achterstallige rente en 1600 als aflossing van een rente, groot 100 pond jaarlijks uit de heerlijkheid St. Martensdijck.
(Anvers …. XVc cinquante deux stilo Romano).
Oorspr. op papier (Inv. No. 567).
reg. no. 1445
1445 1506 Januari 2
Floris van Egmondt, zoon van Yselsteyn, ridder van de orde van het Gulden Vlies, heer van Sinte Martinsdijck, verkoopt aan heer Jan, heer van Berghen opten Zoom, Walheyn enz., een rente, groot 100 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16 en gevestigd op de heerlijkheid Sinte Martinsdijck.
(duysent vijfhondert ende vijfve naer 't scryven 't Hofs van Brabant).
a) Oorspr. (Inv. No. 567). De zegels van de oorkonder, Jacob van Cruningen, Pieter de Cock van Opijnen en Lauwereys Spernagel van Beoestenzween, mannen van de grafelijkheid van Zeeland, en van de Oudmunster te Utrecht verloren. Met transfix dd. 1523 Juni 13 (Reg. No. 1571).
N.B. Het oorspr. is gecancelleerd.
reg. no. 1571
1571 1523 Juni 13.
Jan, heer van Bergen opten Zoom, Glymes, Wailhain enz., ridder van de orde van het Gulden Vlies, verkoopt de rente, vermeld in de brief dd. 1506 Januari 2 (Reg. No. 1445), waardoor deze gestoken is, aan zijn zoon Anthonis van Bergen, heer van Grijmbergen.
Oorspr. (Inv. No. 567). De zegels van de oorkonder, Lauwereys Spernagel van Beoestenzween en Blase van Cropvliet, leenmannen van de grafelijkheid, verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.