Zie ook no. 828
Het huis Stoutenburg ten oosten van Amersfoort behoorde aan het geslacht VAN AMERSFOORT, dat zich later naar Stoutenburg noemde. Het was een Stichts leen. EVERARD VAN STOUTENBURG droeg het in 1316, na er mede beleend te zijn, op aan de leenheer, maar behield de aan het huis verbonden Leenkamer. De leengoederen onder deze Leenkamer kwamen voor een deel aan het geslacht IJSELSTEIN, waaruit heer ARNOUT in 1325 het huis Stoutenburg met het schoutambt van Amersfoort en Eemland in pandschap kreeg van bisschop JAN VAN DIEST; JAN VAN ARKEL loste het als momber van het Sticht in 1341 af. De hier vermelde goederen liggen alle in het oude kwartier van Eemland
Zie A. Joh. Maris, Eemnes, 1947 en Van voogdij tot maarschalkambt, 1954. Uit de leenregisters van IJselstein, thans in het Rijksarchief te Utrecht, eerder in het Algemeen Rijksarchief, kon vastgesteld worden, welke goederen tot de Stoutenburgse lenen behoorden.
reg. no. 133
133 1340 Februari 6
Willam Hasekynenz., schout, oorkondt, dat voor hem en Gherijt Kethelaer, Jan Taetse van den Ryesche en Rolof van der Beke, buren van Stoutenberch, Rycout Gherijt Kethelaersz. en zijn moeder Wonne aan heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, beloofd hebben hem het goed te Middelaer binnen het jaar op te zullen dragen voor het hof, waaraan het cijnsplichtig is.
(des Zonnendaghes na Onser Vrouwen daghe ten Lichtmisse).
Oorspr. (Inv. No. 777). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 134
134 1340 Februari 6
Willam Hazekynenz., schout, oorkondt, dat voor hem en Gherijt Kethelaer, Jan Taetse van den Ryesche, Rolof van der Beke en Rolof Roelovensz. uit Aschet, buren te Stoutenberch, Rycout Gherijt Kethelaersz. en zijn moeder Wonne aan heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, het goed te Middelare hebben opgedragen behoudens het recht van Jan Scylaert.
(des Zonnendaghes na Onser Vrouwen daghe tot Lichtmisse).
Oorspr. (Inv. No. 777). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 769
769 1432 Augustus 8.
Schout, burgemeesters, schepenen en raden van de stad Oudewater oorkonden, dat Jan Borre van Hamert aan heer Willem van Egmond, heer van Yselsteyn, beloofd heeft hem binnen een jaar 9 morgen land, geheten de Laercamp, liggende te Laer in het kerspel Ryenen, oostwaarts strekkende in de Eem, westwaarts tot de heerweg, op te dragen in ruil voor 8 morgen land om er op dezelfde voorwaarden mede beleend te worden.
Oorspr. (Inv. No. 778). Met het grote stadszegel in groene was.
reg. no. 780
780 1433 Juni 15
Elyas van Wede en Johan Goede Lambertsz. zoon, mannen van de heer van Egmond en Yselstein, oorkonden, dat Jacob Ludemansz. verklaard heeft, door zijn broeder Reyner van de rente uit het erf te Strijthorst voldaan te zijn en hem de vrije beschikking over genoemd erf gegeven te hebben.
(des Manendages na Sante Odulphs dach).
Oorspr. (Inv. No. 779). Met de zegels van Elyas van Wede en Jacob Ludemansz. in groene was, waarvan het tweede geschonden; dat van Johan Goede Lambertsz. zoon verloren.
reg. no. 100
100 1334 Januari 11
Wijlger Zoetenz., schout, en de "ghemene malen" van Wede en Emminclaer oorkonden, dat Henric van Wede en zijn vrouw Gheertruut aan heer Arnout van Yselsteyn, ridder, 2 hoeven te Wede, gelegen in de maalschap van Wede en Emminclaer, hebben gegeven, behoudens verscheidene losrenten daaruit.
(des Dinxdaghes na Dertiendaghe).
Oorspr. (Inv. No. 780). Met geschonden zegel van de 1e oorkonder in groene was; dat van "de ghemene malen" verloren.
reg. no. 236
236 1350 Oktober 17
Mergriete, gravin van Heynnegouwen, Hollant enz., beleent heer Otte van Yselsteyn erfelijk met het land, dat hij van haar vader in leen hield, n.l. met 4½ morgen te Wijc, 8 viertel in Maersenveen, 6 morgen in Odijc, 6 morgen in Albrecht Hondertmarcs gerecht, 5 morgen 2 hond in het gerecht van heer Willem van Vloten, 5 morgen 1 hond aldaar, 3 morgen aldaar op Horstmade, een viertel op Trechterveen in het gerecht van de domproost en nog 1 viertel land aldaar.
(tot Sinte Gheerdenberghe op Sinte Lucas' avond).
Oorspr. (Inv. No. 781). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. nos. 89 en 399
89 1330 April 11
Willem, graaf etc., geeft Otte van Yselsteyn tot een onversterfelijk leen 4½ morgen land in wijc in het gerecht van heer Sveder van Abcoude, 5 viertel in Marchenveen, 8 viertel aldaar, 6 morgen in het gerecht van heer Sveder van Vyanen, 6 morgen in het gerecht van Aelbrecht Handermarc, 5 morgen 2 hond in het gerecht van Willem van Vloeten, 10 morgen in Wielrevelt, 4 morgen 1 hond, 5 morgen 1 hond en 3 morgen in Heynstmade, 1 hoeve in het gerecht van Dieric van Jutfaes, 6 morgen in Heyencoep in het gerecht van Willem van der Maerne, 9 morgen in Marchen in het gerecht van de bisschop van Utrecht, 1 viertel in het Veen in het gerecht van de domproost en nog 1 viertel aldaar.
(Torderecht des Wonsdaghes in die Pasenweke).
Getranssumeerd in de brief dd. 1379 Januari 18 (Reg. No. 399).
399 1379 Januari 18
Dieric Voppenz., priester, deken van Sinte Marie in den Haghe, bewaarder der registers van de grafelijkheid van Holland, geeft afschrift van de brief dd. 1330 April 11 (Reg. No. 89).
(in den Haghe des Dijsdachs na Sinte Poncius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 781). Met geschonden zegel van Dieric Voppenz. in rode, en geschonden zegels van Adaem van Berwede, ridder, en Foeyke Willemsz., mannen van de grafelijkheid, in groene was.
reg. no. 1149
1149 1475 Juni 1.
Wijlhem van Zweten neemt van heer Wijlhem, heer van Egmont en Bair, stadhouder-generaal van Gelre, 1/3 van c. 7 morgen land in de Spijck te Amerongen in erfpacht, westwaarts begrensd door de Rijnsteeg, noordwaarts door de Rijn.
Oorspr. (Inv. No. 782). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. nos. 190 en 492
190 1346 Mei 11
Margriet, keizerin van Romen, gravin van Henegouwen, Hollant enz., beleent, op voorwaarde van open huis, Splinter van Nyenrode met het huis Nyenrode en de grond, waarop dit staat, namelijk het stuk van de Broecweg tot aan de Vecht, welke goederen zijn broeder Ghijsbrecht, na opdracht aan haar vader, van deze en zijn zoon in leen heeft ontvangen.
(in die Haghe).
Gevidimeerd in de akte dd. 1396 October 31 (Reg. No. 492).
492 1396 October 31
Jan van Halle, cureit van de kerk van Brokelede, geeft vidimus van de akte dd. 1346 Mei 11 (Reg. No. 190).
(op Alre Gods Heylighen avond).
Oorspr. (Inv. No. 783). Met opgedrukt zegel van de oorkonder in groene was.
Zie ook Inventaris no. 12.
reg. nos. 75 en 143
75 1323 Augustus 1
Henric van Hermalen, knaap, doet afstand van aanspraken op zijns vaders goed, dat de graaf van Holland aan heer Arnoud van Yselsteyn en zijn vrouw Marie geschonken heeft, in ruil waarvoor hij door hen erfelijk beleend wordt met een hoeve land, groot 24 morgen op Bilenvelt, 40 morgen in Bredevelt en 3 morgen in Willams Goten land, alle in Hermalen, terwijl hij belooft zijn zuster Margriete, vrouw van Willaem Woenzel, hiervan ¼ te geven als boete voor wanverzoek van goederen, die hij van zijn vader hield.
(des Manendaghes na Sente Jacobs daghe).
Gevidimeerd in de brief dd. 1341 Juni 16 (Reg. No. 143).
143 1341 Juni 16
Elyas van Eyke, pastoor en vicaris van Onser Vrouwen altaar in de kerk van Yselsteyn, geeft vidimus van de brief dd. 1323 Augustus 1 (Reg. No. 75).
(des Zaterdaghes na Sente Odolfs daghe).
Oorspr. (Inv. No. 784). Het zegel van de oorkonder in rode was verloren.
reg. nos. 207 en 316
207 1347 September 21
Ghyote, vrouwe van Egmond, beleent Henrik van Hermalen met al het goed, dat hij hield van haar moeder, vrouwe van Yselsteyn.
(te Rinninghen… op Sinte Matheeus' dach).
Gevidimeerd in de brief dd. 1363 November 15 (Reg. No. 316).
316 1363 November 15
Henric van der Weyde, domdeken te Utrecht, geeft vidimus van de brief dd. 1347 September 21 (Reg. No. 207).
(des Woensdaghes na Zinte Martijns dach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 784). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 1876 en 1877
1876 1560 April 30
Wilhelm, prins van Oraingien, graaf van Nassou enz., beleent als voogd van zijn zoon Philips en vruchtgebruiker van diens goederen Adriaen van Naeltwijck, wiens voorouders het jaren lang in leen gehad hebben, met de helft van de koren- en smaltienden, cijns en schoutambt van Hannewijck en Bilevelt, wegens wanverzoek door Frederick van Zuylen van Harmelen, wanneer deze goederen aan het huis IJsselsteyn worden toegewezen, onder voorbehoud van alle rechten, hem op dit goed toekomende volgens de akte dd. 1370 Augustus 14, waarbij Gherit en Albrecht, jongste zoons van IJsselsteyn, ermede beleend werden.
(t'Uytrecht).
Geïnsereerd in de brief dd. 1560 Mei 2 (Reg. No. 1877).
1877 1560 Mei 2.
Adriaen van Naeltwijck belooft de kosten te betalen van het proces, dat hangende is over de helft van de koren- en smaltienden van Hannewijck en Bilevelt, de cijns en het schoutambt, welke Frederick van Zuylen van Harmelen beweert in eigendom te hebben, doch die wegens wanverzoek vervallen zijn aan de prins van Oraingnen, die er Adriaen van Naeltwijck, voor het geval, dat deze goederen worden toegewezen aan de heer van Yselsteyn, mede beleend heeft op de wijze, zoals beschreven is in de brief dd. 1560 April 30 (Reg. No. 1876), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 785). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 135
135 1340 Maart 10.
Johan, bisschop van Utrecht, beleent heer Arnout van Yselsteyn, ridder, met het halve gerecht en de halve cijns van Judfaes, gelegen tussen de Rijn en de Maernedijk, na opdracht door heer Zweder, heer van Apcoude.
Oorspr. (Inv. No. 786). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 103
103 1334 October 23
Johan, bisschop van Utrecht, verklaart, dat met zijn toestemming zijn dienstmannen te Loesden een hoeve wild land tussen Badenvorde en de Treke aan de beek hebben getransporteerd aan heer Arnoud van Yselstein, ridder.
(des Zondaghes na der Elfdusent Maeghde dach).
Oorspr. (Inv. No. 787). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 529
529 1399 Juli 22
Aernt, heer van Egmont en Yselsteyn, beleent Jan van der Hare met 2 morgen land in Lopic boven de kerk aan de noordzijde van het dorp, na opdracht door Jan van Rijn Jansz.
(op Sinte Mariën Magdalenen dach).
Oorspr. (Inv. No. 788). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1221
1221 1482 November 4
Maximiliaen, hertog van Oistenrick enz., beveelt zijn Raad in Holland en gecommitteerden, belast met de inbeslagneming van goederen, toebehorende aan inwoners van Utrecht en Ammersfort, om Michiel van Berghen, knaap, in het bezit te stellen van het dorp (Zuid) Polsbrouck, waarvan heer Jan, burggraaf van Montfort, ambachtsheer was, 3 blok tienden, de smaltienden en c. 100 morgen land aldaar, het dorp Oucop bij de Goude en 18 morgen land in de Achtersloot, heer Jan van Montfort toebehoord hebbende, en verder al wat deze in "onze" landen bezat en bij vonnis van de Grote Raad verbeurd verklaard is uitgezonderd Purmerent.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 789). Met opgedrukt geheim zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit.
N.B. In dorso verklaring dd. 1482 November 6 van die van de Domeinen en Financiën, dat zij het bevel ten uitvoer hebben gebracht.
reg. no. 1249
1249 1484 Augustus 28.
Maximiliaen en Phillips, hertogen van Oostenrijck enz., belenen Frederic, broeder van Egmondt, heer van Yselsteyn, Buyren enz., met het dorp van Polsebrouc, zoals heer Jan, burggraaf van Montfordt, ridder, het placht te houden, die er door sententie van de Grote Raad van vervallen is verklaard, waarna het aan Michiel van Berghen gegeven is, na wiens dood zijn broeder Cornelis van Berghen het heeft overgegeven aan heer Frederic, broeder van Egmont, enz.
Oorspr. (Inv. No. 789). Met geschonden signet der oorkonders in rode was.
Dit land ligt waarschijnlijk bij Renen.
reg. no. 204
204 1347 April 18
Aernt, heer van Yselsteyn, machtigt Hubrecht Wolf de Oude om het land in Velderbroek tussen de wetering en de Eem, dat Steven van Boechout in leen placht te hebben, in vrije eigendom te transporteren.
(des Woensdaghes na Tybertius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 790). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 215
215 1348 Mei 5
Henric Borre van Ameronghen, rechter te Renen, Albrecht van Hemerten, Jonge Otte van Laer, Claes van Kesteren, Evert Heyne Omen, Roderic van Gherixham, Conraet Cuer en Johan die Vrode, schepenen van Renen, oorkonden, dat Aelbrecht van Renen 9 morgen land in Velderbroke tussen de Wetering en de Emede in vrije eigendom heeft opgedragen aan heer Aernt van Yselsteyn, zoals Hubrecht Wolf die aan Aelbrecht van Renen had gegeven met toestemming van Aernt van Yselsteyn.
(des Manendaghes nae des Heylighen Cruces dach Invencio).
Oorspr. (Inv. No. 790). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan die van Claes van Kesteren, Coenraert Cuer en Johan die Vrode zeer geschonden.
reg. no. 116
116 1336 September 16
Johan, bisschop van Utrecht, beleent heer Arnout van Yselsteyn, ridder, met 3 hoeven land in het gerecht van Risenborch, tussen Wolfsgrave en Oesbroec, hem opgedragen door Johan van Risenborch, knaap.
(tot Utrecht op Sente Lambrechts avond).
Oorspr. (Inv. No. 791). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 117
117 1336 September 17
Aernoud van Yselsteyn, ridder, beleent zijn neef, Johan van Rysenborch, knaap, met 3 hoeven land in het gerecht van Rysenborch tussen Wolfsgrave en Oesbroeck.
(op Sinte Lambrechts dach).
Oorspr. (Inv. No. 791). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 356
356 1369 September 10
Ghisebrecht van Yselsteyn, ridder, Johan van Almeloe, Ghisebrecht Buekel van der Haze, Helyaes van Woudenberch, Gherit van Rinevelt, Emont van Meerlo, Ghijsbert Jansz., Otte Pijlgrijmsz., Claes die Weldighe, Lambert Spiker, Coppe Cose, Diric die Goyer en Aernt van Boemel, knapen, leenmannen van vrouwe Ghyote, vrouwe van Egmond en Yselsteyn, oorkonden, dat haar recht op 3 hoeven land in Risenborgher broec tussen Wolfsgrave en Oestsbroeke bewezen is tegenover de aanspraken van de heer van Gaesbeke of anderen.
(des Manendaghes na Onser Vrouwen dach die men hiet Nativitas).
Oorspr. (Inv. No. 791). Met de zegels van de oorkonders in groene was behalve die van Emont van Meerlo, Ghijsbert Jansz. en Diric die Goyer, die verloren zijn; van de overige is dat van Ghisebrecht van Yselsteyn weinig, dat van Otte Pijlgrijmsz. zeer geschonden.
reg. no. 368
GHIZEBRECHT VAN YSELSTEIN erfde van GHIZEBRECHT VAN RUWEEL het huis Ruwiel
VAN SPAEN, Hist. heeren van Amstel enz., bl. 154
368 1371 April 4.
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., beleent Ghizebrecht van Yselstein, zoon van heer Otte, met 10 morgen land in het gerecht van de heer van Apcoude, gekocht van zijn neef Ghizebrecht van Ruweel en met het erf en de renten, hem aanbestorven en gegeven door heer Ghizebrecht van Ruweel, zijn (half-)broeder.
Oorspr. (Inv. No. 792). Met klein zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 670
670 1420 Oktober 8.
Dirc Berinxz., schout, Pieter Scoer, asing, Splinter Claesz., Hobbe Pietersz. en Dirc Jacobsz., buren in Snodelrewaerd en aan de Linschoten, oorkonden, dat Gheret Ruusch, na vonnissen van asing en buren, 5 morgen land aan de Linschoten aan de heer van Egmond heeft gegeven.
Oorspr. (Inv. No. 793). Met geschonden zegel van Dirc Berinxz. in bruine was.
reg. no. 95
95 1331 Februari 3
Het kapittel van Sint Johannes te Trajectum geeft heer Arnoldus van Yselsteyn, ridder, en zijn vrouw Maria voor hun leven een huis met erf, gelegen binnen zijn immuniteit bij de Campus Sancti Johannis, op voorwaarde, dat bij de dood van een van hen de ander jaarlijks 4 pond zwarte tournooizen uit het huis zal betalen voor het houden van een memorie, terwijl na de dood van beiden het kapittel de beschikking over het huis krijgt en de totale opbrengst ervan zal besteden voor een jaarlijksche memorie voor beiden.
(in crastino Purificationis Beate Marie Virginis).
Oorspr. (Inv. No. 794). Het kapittelzegel verloren.
reg. no. 176
176 1344 Augustus 14
Willam van Marsen, schout, en Jacob Louwekijn en Aelbrecht verren Lisenz., schepenen in de proosdij van Sint Peter te Utrecht, oorkonden, dat Diric Feckerdey 3 morgen aldaar aan heer Arnt van Yselsteyn heeft overgedragen.
(op Onser Vrouwen avont).
Oorspr. (INv. No. 795). Met geschonden zegel van Willam van Marsen in groene was.
reg. no. 244
244 1352 Februari 7
Jacob Loefsz. van Ruwele, knaap, belooft heer Arnoud, heer van Yselsteyn, 4 morgen land, gelegen binnen 2 mijlen van de stad Utrecht, te geven om er weer mede beleend te worden of hem 100 pond te betalen.
(des Dinxdaghes nae Sinte Aechten dach).
Oorspr. (Inv. No. 796). Met zegel van Willam Haescgensz. in groene was, die van Ghiselbrecht van Yselsteyn heer Herbarensz., ridder, Nyclaes van Zulen en Willam van Snellenberch, knapen, in groene was en zeer geschonden.
reg. no. 664
664 (1419?).
Jacob van Lichtenberch, proost tot Zinte Peter te Utrecht, geeft aan heer Florens van Borsel, heer van Sinte Martijnsdijc en Zulen, erfelijk een huis en hofstede ten gebruike, welke gelegen zijn binnen de immuniteit van Zinte Peter te Utrecht en voorheen bewoond werden door heer Roelof van Ysendoren, eertijds proost tot Zinte Peter.
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 797).
reg. no. 661
661 1419 Juli 22
Frederic van Blanckenhem, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat vrouwe Oede, echtgenote van heer Florens van Bursel, heer van Sunte Martijnsdijck, ridder, verklaard heeft voor haar douarie geen aanspraak te maken op goederen in het Sticht gelegen, uitgezonderd in de stad Utrecht.
(Utrect…. op Sant Marie Magdalenen dage).
Oorspr. (Inv. No. 797). Met zegel van de oorkonder in rode was.
Het is niet zeker maar wel waarschijnlijk, dat in deze drie charters sprake is van éénzelfde huis; zie Berigten van het Hist. Gen. te Utr. IV : 1, bl. 45
reg. no. 1252
reg. no. 1100
1100 1471 September 10.
Gijsbrecht van Nyenrode en Alienora van Borselen, zijn vrouw, ter eenre-, en David van Burgondië, bisschop van Utrecht, ter andere zijde, sluiten een contract over de verkoop en levering van een huis (te Utrecht?) door de bisschop aan de Nyenrodes.
Oorspr. op papier (Inv. No. 798).
N.B. Het stuk is een chirograaf.
reg. no. 1252
1252 1484 September 16
Johan van Amerongen, schout, Beernt Proeys, Alfer Ruyssch, Loeff van Jutfaes, Henrick van Voirde, Pouwels van Malsen, Aernt Ram, Vrederyck van Voirde, Dirck van Zuylen Zweersz., Bruninck Pijll, Dirck Ruyssch, Willem van Wijnsen, en Jonge Willem de Vosse, schepenen van Utrecht, oorkonden, dat jonkvrouwe Alienora van Borssellen, vrouwe van Zuylen en tSunte Mertijnsdijck, weduwe van Ghijsbert van Nyenrode, aan heer Vrederijck, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn, Bueren enz., een hofstede, gelegen achter Sinte Peter in de Regenboech, heeft gegeven behoudens lijftocht.
(des Donresdages op Sinte Lamberts avondt).
a) Oorspr. (Inv. No. 798). Het grote zegel van de stad Utrecht verloren. Met rest van een opgedrukt zegel in rode was (van de schout?).
b) 16e eeuws afschrift in de franse taal (Inv. No. 798).
reg. no. 1342
1342 1493 Augustus 2.
Priorin en convent der Regularissen van Jheruzalem, vroeger buiten, nu binnen Utrecht, kiezen heer Frederick, broeder van Egmond, heer van Ysellsteyn, Buren, Kraendonck enz., tot hun fundator wegens de weldaden, die hij hun bewezen heeft o.a. door zijn hulp bij de koop van het huis, dat zij nu bewonen, en beloven voor hem en zijn ouders en voor jonkvrouwe Alyenora van Borsselen, jonkvrouwe van Nyenrode, van wie het huis afkomstig is, een memorie te zullen houden.
Oorspr. (Inv. No. 798). Het conventszegel verloren.
reg. no. 560
560 1404 Maart 24
Aernt, heer van Egmond en Yselstein, geeft aan Ghijsbrecht van der Weyde, ter beloning van diensten, een duifhuis met het land, waarop dit staat, gelegen in Vlueten in het gerecht van de proost van Oudemunster, in erfleen.
(des Manendaghes nae Palmendach).
Oorspr. (Inv. No. 799). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 200
200 1347 Januari 13
Ghijsbrecht van den Bossche, knaap, erkent door zijn oom, heer Arnoud, heer van Yselsteyn, uit gratie en niet rechtens beleend te zijn met 16 morgen land in den Broek achter Vrieswijc, 8 morgen in de Wierse, 6 morgen aldaar en 22 morgen bij de Nuwe Dam, behoudens lijftocht, bestaande uit de geheele opbrengst van dit goed, voor Arnoud.
(op Sinte Pontiaens avond).
Oorspr. (Inv. No. 800). Met de zegels van de oorkonder, heer Otte van Yselsteyn, heer Johan van Yselsteyn, kanunnik en thesaruier van St. Marie te Utrecht, Arnoud van Snellenberch, Willem Haeskijnz., Willem Molneve van Tule en Rolof Spiker, alle min of meer geschonden in bruine was; dat van Arnoud van den Vene verloren.
reg. no. 259
259 1354 Mei 24
Willem Hasekijnsz., Willem Moelneve van Tule, Willem van Snellenberch, Roelof Spiker, Willem die Weldighe, Jan Cose, Hye van der Huele, Jonghe Ysebrant en Aernoud van Boemel, mannen van heer Aernoud, heer van Yselsteyn, oorkonden, dat Aernoud van Liesvelt de heer van Yselsteyn uit geldgebrek een stuk land, gelegen op Hopenesse buiten de Nyendam, geheten die Tule en leengoed, verkocht heeft.
(op Sinte Urbaens avont).
Oorspr. (Inv. No. 801). Alle zegels verloren behalve de zeer geschonden zegels van Hye van der Huele en Jonghe Ysebrant in groene was.
reg. no. 260
260 1354 Mei 24
Jan Cose, schout, Willem van Snellenberch, Willem die Weldighe, Hye van der Huele, Reyner Cose, Ysebrant Aernt Mouwerkijn, en Gherijt Oudelant, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Aernoud van Liesvelt aan heer Aernoud, heer van Yselsteyn, zijn leengoed, gelegen op Hopenesse, buiten de Nyendam, geheten die Tule wegens geldnood verkocht heeft, en dat Oemkyn, rentmeester, hem betaald heeft.
(op Sinte Urbaens avont).
Oorspr. (Inv. No. 801). De zegels van de oorkonders verloren.
reg. no. 102
102 1334 Augustus 12
Johan, bisschop van Utrecht, beleent heer Arnoud van Yselstein, ridder, met 5 morgen land in de Dose in het kerspel van Werconde, hem opgedragen door Elyas van Werconden de Oude.
(te Utrecht des Vrydaghes na Sente Laurens' dach).
Oorspr. (Inv. No. 802). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 277
277 1357 Juli 9
Gherret van Egmond, ridder, baljuw van Rijnland en van het land van Woerden, en Clays die Hart, priester, rentmeester van Northolland, oorkonden, dat zij op bevel van de graaf van Holland en zijn raad, in het ambacht Arlenderveen voor de heer van Yselstein de grenzen van zijn vrije hoeve vastgesteld hebben, zooals die vroeger voor heer Willem van Outshorne door heer Mathijs van der Busch, rentmeester, waren vastgesteld.
(des Sonnendaechs na Sinte Martijn Scudcorfs dach).
Oorspr. (Inv. No. 803). De zegels der beide oorkonders verloren.
reg. no. 501
501 1397 October 12
Jacop Jansz., schout van Aerleveen, oorkondt, dat Dirc Dever Willemsz. voor hem en buren heeft getransporteerd aan Jan, heer van Arkel, 2 morgen land vrij goed tussen de Mye en het Haespad.
(des Vrydaghes na Sente Victoers dach).
Oorspr. (Inv. No. 804). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 237.
reg. no. 504
504 1397 November 20
Aernt van Besvelt, rechter in Alblaes, en heemraden oorkonden, dat Sarijs Claeaertsz. heeft overgedragen aan de heer van Arkel 12 morgen land op de zuidzijde bij de kerk en westwaarts grenzende aan het Kamenadelant.
(des Dinxdaghes voer Sinte Katherinen dach).
Oorspr. (Inv. No. 805). De zegels van Aernt van Besvelt en Alaert Woutersz., heemraad, verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 238.
reg. no. 467
467 1393 April 10.
Heemraden van Ameide(?) oorkonden, dat Willem Everdeysz., dijkgraaf tussen Lec en Merwede, heeft overgedragen aan de heer van Arkel 3 morgen land in de waard, geheten Michiels akker in het land van Ameide.
Oorspr. (Inv. No. 806). Met geschonden zegels van Aernt van Liesvelt, Dirc Ghisebrechtsz., Jan Spronc en Jan Aberlaet in groene was; die van Godevaert van Tyenhoven, Aernt Thonijsz., Diric van Wijc, Brabant Zeghersz., Vrederic Everaetsz., Jan Coppaertsz., Willem Claesz. en Pouwels Bavenz. verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 231.
reg. no. 463
463 1392 Juni 21
Henric, heer van Vianen, den Goye en Ameiden, sluit ook namens Willem van Guilich, hertog van Gelre, graaf van Zutphen, een bestand met heer Otte, heer van Arkel en diens zoon Johan van Arkel, heer van Haghenstein, van St. Jan Baptista a.s. tot St. Martijn in den winter, gedurende welke tijd de goederen Ameiden en Everstein in handen gesteld zullen worden van de graaf van Holland en de hertog van Gelre, namens wie heer Brustijn van Herwynen ze beheren zal.
(Vianen).
Oorspr. (Inv. No. 807). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 93.
reg. nos. 479 en 498
479 1394 Augustus 9
Heinric, heer van Vianen, van der Goye en van Ameiden, verklaart zich te zullen houden aan de uitspraak van Herberen van Eckoyen, Volpert die Jonghe, Splinter van den Vliet en Wernaer Jansz. van Oversloet in het geschil tussen hem en heer Otto, heer van Arkel, en diens zoon Johan van Arkel, heer van Haghenstein, Pierpont en het land van Mechelen.
(op Sente Laurencius' avent).
Gevidimeerd in de brief dd. 1397 Juni 4 (Reg. No. 498).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 98.
498 1397 Juni 4.
Deken en kapittel van Gorinchem geven vidimus van de brief dd. 1394 Augustus 9 (Reg. No. 479).
Oorspr. (Inv. No. 807). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 98.
reg. no. 294
294 1361 Februari 20
Aernoud, heer van Yselsteyne, verzoekt, daar hijzelf op een desbetreffende vraag van zijn neef, Ghisebrecht van Yselsteyne, het antwoord schuldig heeft moeten blijven, de vrouwe van Voerne hem in te lichten aangaande het land, dat zijn broeder heer Otte, Ghisebrechts vader, van haar vader in leen had, al is hem wel bekend, dat haar vader heer Otte voor geleend geld en dienst in de krijgstocht van de hertog van Gelre naar Vollenho land in Asperen heeft toegewezen.
(des Saterdaghes na Sinte Valentijns dach).
Oorspr. (Inv. No. 808). Het opgedrukte zegel van de oorkonder in groene was verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 185.
reg. no. 295
295 1361 Maart 1.
Willem van Snellenberch, knaap, getuigt, dat heer Otte van Yselsteyn als vergoeding voor krijgsdienst, de heer van Voerne bewezen te Vollehove in diens tocht tegen de hertog van Ghelre, een stuk land in Asperen gekregen heeft, en dat daarna de heer van Valkenborch hem in Dordrecht er mede beleend heeft om het te houden, zoals hij het van de heer van Voerne hield.
Oorspr. (Inv. No. 808). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 189
189 1346 Maart 15
Jan Claesz., rechter in Barendrecht, oorkondt, dat Hughemanne, zoon van heer Jan van Swindrecht, 7 gaarden land, oostwaarts van heer Apers Zijdewinde, heeft overgedragen aan de heer van Arkel.
(op de Woensdach vore Sente Gheerden dach).
Oorspr. (Inv. No. 809). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 172.
reg. no. 93
93 1330 Juli 20
Willaem, graaf van Heynnegouwen, Holland enz., waarborgt Jan, heer van Arkel, en Jan, zijn broeder, dat hun rechten niet verkort zullen worden door het recht, dat hij aan de inwoners van de ambachten Berghen en Bergheambacht, Cadijk, Coelwijc, Stollewijc en Beyersroeden gegeven heeft, voor zover zij rechten hebben in deze ambachten.
(des Vriëndaghes voir Sinte Mariën Magdalenen dach tote Sinte Gheertrudeberghe).
Oorspr. (Inv. No. 810). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 29 en bij v. Mieris II, bl. 500.
reg. no. 315
315 1363 April 26
Dirc Everaertsz., Jacob des Vroedenz., Gheryt die Rasghe Claesz., Willam van der Moelen, Gheryt Snellenz. en Dirc Volkaertsz., heemraden in Bergheambacht, oorkonden, dat Herbaren Dirc Wigghersz. zoon aan de heer van Arkel 2 morgen land aldaar heeft overgedragen.
(des anderen daghes na Sente Marcus' dach ewangeliste).
Oorspr. (Inv. No. 811). Met geschonden zegel van Jan Bevelstert, priester, in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 187.
reg. no. 615
615 1411 April 12.
Johan, heer van Egmond en Yselstein, belooft Willam van Egmond, zijn broeder, jaarlijks 400 engelse nobels te betalen, in korting van welke som hij hem het ambacht van Berkel en Roederijs en venen in Veenhuzen tot een onversterfelijk leen zal geven.
Oorspr. (Inv. No. 812). Met de geschonden zegels van de oorkonder, van heer Willem en heer Gherijt van Egmond, de laatste oom van de oorkonder, in groene was; dat van heer Willam van Saers, zijn neef, verloren.
Groot en Klein Veenhuis ten N. van Hoevelaken.
reg. no. 483
483 1395 April 19
Gheryt Willemsz., schout van Bleyswijc, oorkondt, dat Goedevert Bertoutsz., voor hem en buren heeft overgedragen aan Jan van Arkel, heer van Hagenstein, Pierpont en het land van Mechelen, de helft van zijn huis en land tussen de Rotte en de grens van Bleyswijc.
('s Manendags na Beloken Paesschdach).
Oorspr. (Inv. No. 813). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 232.
reg. no. 474
474 1394 Februari 10
Ghisebrecht Aerntsz. van den Rye, rechter in Bloemersdijc, oorkondt, dat Floriojs van den Duyne voor hem en buren de helft van 6 morgen land tussen de Toolse waterkering en de watering heeft overgedragen aan de jonker van Arkel.
(des Dinxdaghes nae Sinte Aechten dach in Zellemaent).
Oorspr. (Inv. No. 814). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 232.
reg. no. 503
503 1397 November 2
Florijs van der Duun, schout in het ambacht van Bloemersdijc, oorkondt, dat Jacop van der Duun Daemsz. voor hem en buren heeft overgedragen aan de jonker van Arkel 6 morgen land tussen de hofdijk en de weg.
(op Alre Zielen dach).
Oorspr. (Inv. No. 815). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 238.
reg. no. 209
209 1347 December 21
Jan Symonsz. van Byzanten belooft heer Arnoud, heer van Yselstein, de hofstede, geheten Bysanten, gelegen in de stad Dordrecht, te zullen geven om haar als onversterfelijk leen terug te ontvangen, en voor het geval, dat de stad Dordrecht dit niet goedkeurt, ½ hoeve land in het land van Yselstein te zullen kopen om daarmede beleend te worden, terwijl beide zich verbinden, niets te ondernemen tegen de graaf van Hollant, heer Willem van Duvenvoirde, heer van Oesterhout, en heer Jan van Pollanen, heer van de Leck.
(op Sente Thomas' dach).
Oorspr. (Inv. No. 816). Het zegel van de oorkonder in groene was zo goed als verloren.
reg. no. 567
567 1405 Januari 13.
Margriet, dochter van Harman van Everdinghen, Reyner die Wilde, haar man, en Reyner, hun zoon, verkopen een halve hoeve land in Outenae in de Tyenhoeven, tussen de Outenaese weg en de wetering, aan Jan van Sinsijk.
Oorspr. (Inv. No. 817). Met geschonden zegel van de oorkondster in groene was, die der beide oorkonders verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 89.
reg. nos. 466, 472, en 717
466 1393 Februari 25
(Aelbrecht), hertog in Beieren, graaf van Hollant enz., schenkt de Carthuizers te Amstelredamme tot stichting van een klooster een huis en erf aan de Voirhout in den Hage tussen de huizen van heer Filips van Wassener, burggraaf van Leyden, en Deric Voppenz., deken van den Hage.
(in den Haghe des Dynxdages nae Sinte Mathijs' dach…. MCCC tweëndneghentich na den lope van onsen Hove).
Gevidimeerd in de brief dd. 1426 Juli 9 (Reg. No. 717).
472 1394 Januari 20
Broeder Heinrich Becbeek en het convent der Carthuizers van Sint Andries ter Saligher Havene bij Amstelredamme verkopen aan jonker Johan van Arkel, heer van Haghensteyne, Pierpont en het land van Mechelen, het huis en erf in den Hage, dat hertog Albrecht hun gegeven heeft.
(des Dinxdages nae Sunte Pontiaens dach).
Gevidimeerd in de brief dd. 1426 Juli 9 (Reg. No. 717).
717 1426 Juli 9.
(Johan) van Bueren, proost van (Aken), geeft vidimus van de brieven dd. 1393 Februari 25 en 1394 Januari 20 (Reg. Nos. 466 en 472).
Oorspr. (Inv. No. 818). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 135.
reg. no. 977
977 1460 April 25
De secretaris van het Hof van Holland geeft akte, dat heer Adolph van der Marcke, ridder, zich vrijwillig terugtrekt uit het proces tussen hem en de graaf van Oostervant over het huis, genaamd het huis te Breederooden, in den Hage.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 819).
reg. no. 735
735 1429 Juli 29
Jacob Gherijtsz., schout, Jan van Scouwen en Daniel Dirxz., heemraden van Haestrecht, oorkonden, dat Florijs van Kijfhoeck aan heer Vranck van Borselen, heer van Sinte Martijnsdijck, 15 morgen land te Haestrecht heeft overgedragen, die Florijs volgens dijkrecht gerechtelijk heeft afgewonnen van de heren van Sint Martijn te Utrecht.
(op Sinte Pieter ende Pauwelsdach).
Oorspr. (Inv. No. 820). Met geschonden zegel van Florijs van Kijfhoeck in groene, dat van Korstgen Gerijtsz. in bruine was.
reg. no. 430
430 1386 Maart 5.
Gheryt Ottenz. en Heynric Heynrixz., schepenen van Gaspweerde, oorkonden, dat Jan van der Cule Jansz. heeft overgedragen aan Dirc die Wolf 14½ morgen land in het land van Haghensteyn onder de Weert, geheten de Mile.
Oorspr. (Inv. No. 821). Met zegel van Heynric Heynrixz. in groene was, dat van Gheryt Ottenz. verloren. Met transfix dd. 1386 Juli 4 (Reg. No. 434).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 219.
reg. no. 434
434 1386 Juli 4
Heynric van Campen en Jacob Gherijtsz., schepenen van Gaspweerde, oorkonden, dat Dirc die Wolf overdraagt aan de jonker van Arkel het land, vermeld in de brief dd. 1386 Maart 5 (Reg. No. 430), waardoor deze gestoken is.
(op Sinte Martijnsdach translacio).
Oorspr. (Inv. No. 821). Met geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 219.
reg. no. 604
Zie voor Heikop ook Inv. no. 781.
604 1410 Maart 7.
Herberen van Hueckelem, heer van Eckoye, geeft ten overstaan van leenmannen van hem en van de heer van Arkel 2 hoeven land in Heycop als erfelijk leen aan Willem Zurmont Willemsz., na opdracht door Wouter Koevoet van Poelgeest, behoudens lijftocht voor vrouwe Lijsbet van Maldegom, vrouwe van Eckoye, zijn stiefmoeder.
Authentiek afschrift (Inv. No. 822).
reg. no. 71
71 1321 Mei 30
Peter Bloeme, Ghert Rappoyse, oude Jacob Coutemont en Ysaac, schepenen van Oudewater, oorkonden, dat Henric Dapper heeft beloofd heer Arnt van Yselstein, ridder, en zijn vrouw Marie, elk jaar 6 pond erfpacht te betalen voor de Hoeve in Hedekendorp.
(des nasten Saterdaghes na Ascenci).
Oorspr. (Inv. No. 823). Met zeer geschonden zegels in groene was van de eerste 3 oorkonders, dat van de 4e zogoed als verloren.
reg. no. 1206
1206 1481 Juli 17
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oisterijck, Bourgoignen enz., bannen de heer van Montford uit hun landen met verbeurdverklaring van zijn goederen, omdat hij heer Reiner van Brochuysen, nadat deze Leyden bezet had gehouden, huisvesting heeft verleend in Montfort.
(Mechelen den XVIIten dach van Hoymaent).
Authentiek extract uit het register van sententiën van de Grote Raad (Inv. No. 824).
reg. no. 1210
1210 1481 Augustus 26
Maximilien en Marie, hertogen van Oostenrijck, Bourgoignen enz., geven Michiel van Bergen, knaap, de dorpen Hekendorp, Linscoten en Weerden met hoge heerlijkheid, het huis te Linscoten met 20 morgen land en de ambachtsheerlijkheid van de Nuwenveen bij Delff, verbeurd door burggraaf Jan van Montford.
(Dordrecht den XXVIen dach van Ougst).
Oorspr. (Inv. No. 824). Het zegel van de oorkonders verloren.
N.B. In dorso interinement van de Rekenkameer dd. 1481 Augustus 28.
reg. no. 217
217 1348 Augustus 9
Dieric van Houweninghe, ridder, bevestigt, dat hij 21½ morgen, 4 morgen, een steeg en 9 morgen land in Houweninghe in leen houdt van de heer van Arkel.
(op Sinte Laurentius' avond).
Oorspr. (Inv. No. 825). Met zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 173.
reg. no. 1524
1524 1517 Mei 29.
Henrijck van Alkemade, Phillips Nachtegael en Jan van Honthorst, leenmannen van Hollant, en Phillips Nachtegael, mede als leenman van de heer van Brederoede, oorkonden, dat heer Dirck van Zwieten, heer van Leyenburch, ten behoeve van heer Florijs van Egmont, heer van Yselsteyn, Sinte Martensdijck en Scarpenisse, stadhouder-generaal van Vrieslant, aan heer Walraven, heer van Brederoede, Vyanen enz., heeft opgedragen het huis ter Does met 11 morgen land in het ambacht Leyderdorp.
Oorspr. (Inv. No. 826). Met geschonden zegels van Henrijck van Alkemade en Cornelis Heerman, die zegelt voor Jan van Honthorst wegens absentie van diens stempel, en rest van dat van Philips Nachtegael in rode was.
reg. no. 1537
1537 1518 April 3.
Walraven, heer van Brederode en Vianen, burggraaf van Utrecht, heer van Ameyde enz., gezien de brief dd. 1517 Mei 29 (Reg. No. 1524), beleent heer Floris van Egmondt, heer van Yselsteyn, Sunte Mertinsdijck, Scherpenes enz., met het huis ter Dues en 11 morgen land in Leyerdorp.
Oorspr. (Inv. No. 826). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 488
488 1396 April 11
Jacob Yevenz., rechter in Nuwe Leckerlant, en heemraden oorkonden, dat Willem Everdeysz. heeft overgedragen aan jonker Jan, heer van Arkel, 51 morgen 2 hond land aldaar, oostwaarts grenzende aan Sconenberch en liggende in de Paweshoeve.
(des Dinxdaghes na Beloken Paschen).
Oorspr. (Inv. No. 827). Het zegel van Aernd Thonijsz. uit Brandwijk verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 233.
reg. no. 464
464 1392 Augustus 22.
Deken en kapittel ten Dom te Utrecht verpachten aan Johan van Arkel, heer van Haghenstein, Pierpont en het land van Mechelen, hun gerecht, tijns en grote tienden in de parochie van Lexmonde, de grote en de smaltienden van 5 hoeven land aldaar, hun vierendeel van de Middelweert en van Jaersvelder weerd, waarvan zij het andere vierendeel bezitten en de heer van Vyanen de andere helft en die gelegen is in de Leck in het kerspel van Lexmonde, en voorts hun tienden te Tul, Wael en Honswijc, die de heer van Vyanen van hen in pacht had, alles gedurende Johan van Arkels leven.
Oorspr. (Inv. No. 828). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 228.
reg. nos. 749 en 761
749 1430 Juli 17.
Heer Roelant van Uutkerke, gouverneur, en Boudin van Zwieten, tresorier van Holland, oorkonden, dat, ingevolge de dading, die zij tot stand gebracht hebben tussen de jonker van Gaesbeke ener-, en heer Vranck van Borselen en heer Philips van Cortkene anderzijds, de jonker van Gaesbeke voor de aflossing en het betalen van de rente van de 1700 nobels, die de andere partij voor hem betaald heeft aan Gherijt van Heemskerk, de gorzen en landen, geheten de Middelhernisse, in pand geeft.
Gevidimeerd in de brief dd. 1430 September 5 (Reg. No. 761).
761 1431 September 5.
Clais, abt van Onser Vrouwen klooster van de orde van Premonstreit in Middelburch, geeft vidimus van de brief dd. 1430 Juli 17 (Reg. No. 749).
Oorspr. (Inv. No. 829). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. nos. 750 en 762
750 1430 Juli 18.
Jacob, heer van Gaesbeke, Apcoude, Putte en Stryen, erfmaarschalk van Henegouwen, verbindt zich, wanneer de inkomsten uit de hoge en lage heerlijkheid Middelhernisse, welke hij aan heer Vranck van Borselen en heer Philips van Cortekenen in pand gegeven heeft, niet voldoende mochten zijn ter afdoening van rente, die hij hun tot St. Jansmis over drie jaar schuldig is, dit bedrag binnen een maand na de vervaldag aan te zuiveren.
Gevidimeerd in de brief dd. 1431 September 5 (Reg. No. 762).
762 1431 September 5.
Clayes, abt van Onser Vrouwen klooster van de orde van Premonstreit te Middelburgh, geeft vidimus van de brief dd. 1430 Juli 18 (Reg. No. 750).
Oorspr. (Inv. No. 829). Met resten van het zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 522
522 1398 December 7
Willem Willem Aerntsz. zoon geeft aan Johan, heer van Arkel, Pierlepond en het land van Mechelen, 4 morgen land in Ouderschye aan de zuidkant van de Brydorpsche watering.
(op Onser Vrouwen avond Concepsio).
Oorspr. (Inv. No. 830). Met zegel van Willem Willem Aerntsz. zoon in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 238.
reg. no. 783
783 1433 December 3.
Jan Coppez., Vranc Gherijtsz. en Gherijt ’s papen zoon oorkonden, dat Heynric Jacopsz. een weer land heeft liggen in het ambacht van Rensaterwoude en aan de noordzijde daarvan nog ½ weer, waartussen de Swette de scheiding is.
Oorspr. (Inv. No. 831). Met opgedrukt zegel van Jan Coppez. in groene was en geschonden.
reg. no. 1841
1841 1554 April 12.
Wilhem, prins van Oraengien enz., als man van Anna van Egmondt ener-, en Cornelis van Berghen, heer van Sevenbergen, Vorsseler, ter Schellingh, Eemskerck en Borcht anderzijds, komen overeen, dat de laatste voor het Leenhof van Vianen afstand zal doen van de Middelweert, beneden de stad Vyanen in de rivier de Leck gelegen, ten behoeve van Anna van Egmondt, te aanvaarden na zijn dood op voorwaarde, dat zijn wettige kinderen de weert kunnen terugkopen voor 6600 carolusguldens.
Oorspr. (Inv. No. 832). Met weinig geschonden zegel van de prins van Oranje in rode was, dat van Cornelis van Bergen afgeknipt.
reg. no. 494a
494a 1397 Januari 26
Jan en Pieter Gehrijtszoen en Willem Florijnszoen verkopen Dirc Philips van nyewenroeden vrouw van der Weerd 1 hond land om dat nyewe sant bij den ouden Poell, elf morgen en 3 hond land int nyewelant en 1 morgen in Vlaardingen. Bezegeld door Hendrik van Woerd.
(des anderen daghes na Sinte Gouwels).
Oorspr. (Inv. No. 832a). Zegel is verloren.
reg. no. 843
843 1439 November 13.
Heynrick van Nyevelt, draagt over aan heer Franck van Borssell, graaf van Oestervant, heer van Voirne, Zuylen, Hooghstraten, Sinte Martijnsdijck en Cortkene, 6 morgen land, waarvan 4½ morgen in Vlairdingerwout in de ban van Spalant ten zuiden van de Woutweg en 1½ morgen in het ambacht van Vlairdingen, 6 morgen in het ambacht van Spalant ten zuiden van de Woutweg, ten noorden van het Oude Vlairdinge en ten westen van de Uterwechdijck van het Harchende, de helft van 12 morgen met de helft van de opstand in Vlairdingerwout, waarvan 3 in Spalant en 3 in Vlairdingerambacht ten noorden van Zannelant en nog 2 morgen in Vlairdinger ambacht.
Oorspr. (Inv. No. 833). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso wordt gesproken van 22½ morgen.
reg. no. 730
730 1428 November 13.
Johan, burggraaf van Montfoirt, en Gherijt van den Zyle, ridders, Jacob van den Woude, heer van Wermond, en Jan van der Boechorst, knapen, leenmannen van Hollant, staan, na vonnis van het Hof van Hollant, toe aan jonkvrouw Willem van der Wateringe, dochter van Jan van Egmond, dat het huis en goed van der Wateringe bij kinderloos overlijden van haar vererven zal op haar neef Willem, broeder van Egmond.
Oorspr. (Inv. No. 834). Met de zegels van de oorkonders, waarvan die van Johan van Montfoirt en Jacob van den Woude geschonden; die van de eerste twee oorkonders in rode, die van de overige in groene was.
reg. no. 54
54 1314 Augustus 20
Willaem, graaf van Henegouwen, Hollant enz., beleent vrouwe Marie, vrouw van heer Arnout van Ysselsteen, met de verbeurde bezittingen van Jan van Camerike, gelegen in het land van Woerden, bij kinderloos overlijden van haar te versterven op haar zuster Alid, vrouw van Otte van Hoekelem.
(te Valenchine des Dinxendaghes na Onser Vrouwendagh te Midden Oeste).
Oorspr. (Inv. No. 835). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 313
313 1363 Februari 20
Deken en kapittel van Sente Pancreas te Voirne schelden heer Florens van Borssele, heer van Sente Martijnsdijc, alle transacties aangaande hun renten uit den Horen en de Rughendijc kwijt in ruil voor 73¼ gemet land aldaar, die hij hun in vrije eigendom heeft gegeven.
(des Manendaghes vor Sente Pieters daghe ad cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 836). Met weinig geschonden kapittelzegel in groene was.
reg. no. 340
340 1367 September 26
Mechtild, vrouwe van Valkenborch en Voirne, burggravin van Zeeland, beveelt haar baljuw, schout en schepenen van den Horen en de Rughendijc om Florens van Bersselen in het ongestoord bezit te laten van zijn renten en rechten op de goederen, die hij aldaar heeft of krijgen zal.
(te Voirne des Sonnendaghes na Sente Matheus' dach apostels ende ewangelisten).
Oorspr. (Inv. No. 836). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. no. 341
341 1367 September 26
Florens van Bersselen, ridder, heer van Sente Martijnsdijc, verklaart van Mechtild, vrouwe van Valkenborch en Voirne, burggravin van Zeelant, ontvangen te hebben in vrije eigendom 1/7 van al het bedijkte land in den Horen en de Rughendijc behoudens de rente, die het kapittel van Sint Pancras te Voirne hieruit toekomt en voorts in recht leen alle tienden in deze landen gelegen, tegen afstand van de rechten, welke hij op die goederen mocht kunnen laten gelden.
(des Sonnendaghes na Sinte Matheus' dach apostels ende ewangelisten).
Oorspr. (Inv. No. 836). De zegels van Florens, Frank en Ghered van Borselen, broeders, verloren.
reg. no. 342
342 1367 September 26
Mechtild, vrouwe van Valkenborch en Voirne, burggravin van Zeeland, schenkt heer Florens van Bersselen, heer van Sente Martijnsdijc, in vrije eigendom 1/7 van al het bedijkte land in de Horen en de Rughendijc, behoudens de rente, die het kapittel van Sint Pancras te Voirne hieruit toekomt, en voorts in recht leen alle tienden in deze landen gelegen tegen afstand van de rechten, welke hij op die goederen mocht kunnen laten gelden.
(te Voirne des Sonnendaghes na Sente Matheus' daghe apostels ende ewangelisten).
Oorspr. (Inv. No. 836). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. no. 1122
1122 1473 December 8.
Prior en convent van de Regulieren te Rugge bij den Brielle oorkonden, dat jonker Ghijsbrecht van Nyenrode en jonkvrouwe Alienora van Borsselen, heer en vrouwe van Suylen, Sunte Martijnsdijck enz., volgens testamentaire beschikking van heer Vranck van Borsselen, graaf van Oestervant enz., hun een deel hebben aangewezen van het uitgors van de Ouden Hoorn, het Wedergors geheten, om daarvan een jaarlijkse rente van 1 pond groten vlaams te trekken voor een jaarlijkse zielmis.
Oorspr. (Inv. No. 837). Het conventszegel verloren.
reg. no. 1123
1123 1473 December 8.
Vicedeken en kapittel van Sinte Pankraes’ kapel in den Hove te Voirne oorkonden, dat jonker Ghijsbrecht van Nyenrode en jonkvrouwe Alienora van Borsselen, heer en vrouwe van Zuylen, Sinte Martensdijck enz., volgens testamentaire beschikking van heer Vranck van Borsselen, graaf van Oestervant, hun een deel hebben aangewezen van het uitgors van de Ouden Hoorn, het wedergors geheten, om hiervan een jaarlijkse rente van 2 pond groten vlaams te trekken voor een jaarlijkse dienst in genoemde kapel voor de ziel van heer Vranck en een jaarlijkse uitdeling aan de armen.
Oorspr. (Inv. No. 837). Met klein zegel van het kapittel in rode was.
reg. no. 1124
1124 1473 December 8.
Deken en kapittel van de collegiate kerk van Sint Katherina in den Briel oorkonden, dat jonker Ghijsbrecht van Nyenrode en jonkvrouw Alienora van Borsselen, heer en vrouwe van Suylen, Sinte Martensdijck enz., volgens testamentaire beschikking van heer Vranck van Borsselen, graaf van Oostervant, hun een deel hebben aangewezen van het uitgors van de Ouden Hoorn, het Wedergors geheten, om daarvan een jaarlijkse rente van 2 pond groten vlaams te trekken voor een jaarlijkse zielmis en uitdeling aan de armen.
Oorspr. (Inv. No. 837). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van het kapittel in groene was.
reg. no. 354
354 1369 Januari 17
Mechtild, vrouwe van Valkenborch en Voirne, burggravin van Zeeland, beleent heer Vranck van Bersselen met een uitgors, de Oisthoec geheten, na dode van heer Florens, zijn broeder.
(te Voirne des Woinsdaghes na Sente Pontiaens daghe).
Oorspr. (Inv. No. 838). Met weinig geschonden zegel van de oorkondster in groene was.
reg. no. 366
366 1370 Augustus 23
Machtilt, vrouwe van Valkenborch en Vorne, burggravin van Zeelant, beleent heer Vranck van Borselen en Gheeraert van Borselen erfelijk met de tienden van den Hoerne en van de Rughendijk, zoals hun broeder, heer Florens, deze van haar gehouden heeft.
(des Vridaghes op Sinte Barthelmeeus' avonde apostolen).
Oorspr. (Inv. No. 838). Met zeer geschonden zegel van de oorkondster in bruine was.
reg. no. 584
584 1408 April 21
Johan van Beyeren, elect van Ludic, graaf van Loen en heer van Voerne enz., beleent heer Florijs van Borsselen, heer van Sinte Martensdijc en Zulen, met een uitgors, de Oisthoec geheten.
(des Zaterdages na den Heiligen Paischdach).
Oorspr. (Inv. No. 838). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 585
585 1408 April 21.
Johan van Beyeren, elect van Ludic, graaf van Loen en heer van Voerne, beleent heer Florijs van Berssele, heer van Sinte Mertensdijck en Zuylen, met alle tienden van de Hoerne en van de Rugendijk.
Oorspr. (Inv. No. 838). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 645
645 1418 April 11
Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., beleent heer Floris van Borselen met de tienden, veren, molens, dijken enz. in Tholen of Scakerloe tot een bedrag van 620 willemsschilden jaarlijks, na opdracht door heer Floris van de goederen in de Oude Hoirne en de uitgorsen van het land van Voirne, welke hij in leen hield van hertog Jan van Beyeren, elect van Ludic, op voorwaarde dat, wanneer heer Floris deze goederen terug ontvangen zal hebben, die in Tholen of Scakerloe wederom aan de grafelijkheid zullen vervallen.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 838). Met weinig geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1174
1174 1478 Februari 8
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oesterrijc enz., belenen jonkvrouwe Alienora van Borsselen, vrouwe van Sinte Martijnsdijc, jonkvrouwe van Nyenrode, met de tienden van de Ouden Hoirn en de Rugendijck en met het uitgors de Oosthoeck in het land van Voirne, welke goederen zij bij het huwelijk van Jan van Nyenrode met de dochter van Montfoirt als huwelijksgift had gegeven en welke haar wederom aangekomen zijn door het kinderloos overlijden van Jan van Nyenrode.
(duysent vierhondert zeven ende tseventich na den loop van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 838). Met geschonden zegel en contrazegel van Maria van Bourgondië in rode was.
reg. no. 1186
1186 1480 Maart 29.
Johan van Drongelen, landcommandeur van de balye van Utrecht van de Duitsche Orde en commandeur te Middelborch, verklaart van Gijsbert Aelbertsz., priester en rentmeester van vrouwe Alienora van Borssele van Nyenrode, vrouwe van Sulen en van Sente Martensdijck, ontvangen te hebben twee pond groten vlaams als heergewaad van de heerlijke goederen van de Ouden Hoern en van het uitgors van Oosthoek in de heerlijkheid Voerne, toebehorende aan vrouwe Margriet, hertogin van Bourgoengnen.
Oorspr. (Inv. No. 838). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1094
1094 1471 Mei 22.
Ghijsbrecht van Nyenrode en Alienora van Borsselen, heer en vrouwe van Zuylen en Sinte Maertinsdijck, schenken Jan van Assendelf, rentmeester van Noorthollant, voor zijn trouwe dienst de goederen, die Vranck van Borsselen door confiscatie zijn aangekomen van Jacob de bastaard van Borsselen, zoon van Floris van Borsselen, wegens doodslag op mr. Maertin van der Hogedore te Middelburch, nl. 18 gemeten 50 roeden in het land van Voirne in de ban van Nataers ten westen van de heerweg en ten zuiden van de Middeldijk van Natendal met 1/16 en 1/3 van 1/6 van de helft van de ambachtsheerlijkheid in Natendal met alle ambachtsgevolg.
Oorspr. (Inv. No. 839). De zegels van de oorkonders verloren.
Waarschijnlijk is hier sprake van het goed Ten Bossche tussen Uitermeer en Muiden
Zie VAN SPAEN, a.w., bl. 155.
reg. no. 56
56 1316 Januari 21
Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, en zijn zoon Arnoud, ridder, verklaren Ghisebrecht van den Bosche schuldig te zijn 900 pond zwarte tournooizen, te betalen uit de opbrengst van de momberschap over Ghisebrechts nicht Lysebet, dochter van wijlen Egbrecht van den Bosche; bij kinderloos overlijden van Hartbaren, zoon van Ghisebrecht van Yselsteyn, of van Lysebet, Hartbarens a.s. vrouw, vóór haar 15e jaar (zij is nu 9), zal Ghisebrecht van den Bosche dat wat hij meer ontvangen zal hebben van de 900 pond dan Ghisebrecht van Yselsteyn aan rente van het momberschap geïnd heeft, terugbetalen.
(in Sinte Agnieten daghe).
Oorspr. (Inv. No. 840). De zegels van de beide oorkonders en van Steven van Sulen, Ghisebrecht Rusche van Lintschoten, ridders, Sveder van Sulen, Egmond van Brakel, Willaem van Vloten, Ghisebrecht Cosijn, Hubrecht van Wulven en Arnoud van Snellenberch, knapen, ontbreken.
N.B. In dorso: "van heren Hartberens goeden van Yselstein".
reg. no. 59
59 1316 November 28
Ghye, bisschop van Utrecht beleent zijn dochter Marie, vrouw van heer Arnout van IJsselsteyn, ridder, met de goederen, die wijlen Ecbrecht van den Bussghe van de heren van Amestelle hield, als leen van hem, Ghye, en de heren van Amestelle, bij kinderloos overlijden te vererven op haar zuster Aleyt, vrouw van Otte Ottenz. van Asperen, met welk goed de beide zusters gezamenlijk Lysabet, zuster van Ecbrecht, belenen.
(tot Utrecht des Sonnendaghes vor Sente Andries' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 840). Het zegel van de oorkonder en van Marie en Arnout van IJselstein verloren; de zegels van Aleyt en Otte van Asperen in bruine was en geschonden.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 177.
reg. no. 329
329 1365 September 14
Florens van Bersel, heer van Sente Martijnsdijc, beleent Wouter Wissenz. met 30 morgen land met daarop staande huizen in de ban van Hoghetwoude, die deze hem eerst heeft opgedragen.
(op des Heylich Cruus' dach Exaltatio).
Oorspr. (Inv. No. 841). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was; dat van Vrank van Borselen verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II. 1, bl. 188.
reg. no. 330
330 1365 October 21
Peter Jonge Diricsz., schout van Hoghetwoude, oorkondt, dat Wouter Wissenz. heeft opgedragen aan heer Florens van Borsel, heer van Sente Martijnsdick, 30 morgen land leengoed aldaar bij de Wisen met hetgeen er op staat ten overstaan van Peter Egghen en Edelmar Volkarsz.
(op der Elfdusent Megheden dach).
Oorspr. (Inv. No. 841). Met zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 189.
Zie ook Inv. no. 828
De goederen in de Neder-Betuwe waren onder het beheer van een afzonderlijke rentmeester gesteld; de stukken zijn daarom bij elkaar beschreven, zoals dat in de oude Inventaris het geval was. Bij het magescheid van 1483
Reg. no. 1226.
kreeg FREDERIK VAN EGMOND de inkomsten uit de Neder-, zijn broeder WILLEM die uit de Over-Betuwe. De Gulikse goederen in de Neder-Betuwe, waarvan in deze akte sprake is, zijn goederen, die bij de broederdeling tussen de zoons van JAN VAN EGMOND in 1438Reg. no. 823.
aan WILLEM VAN EGMOND werden toegewezen en afkomstig waren van zijn grootmoeder JOHANNA VAN GULIK. De hier beschreven stukken zijn evenwel van later datumreg. no. 1226
Zie ook inv. no. 26
reg. no. 1293
1293 1487 September 11.
Maximiliaen, Rooms koning enz., geeft zijn raden en kamerlingen heer Wolfaert van Poolhem, maarschalk van zijn huis, en heer Frederick van Egmont, heer van Yselsteyn, alle roerende en onroerende goederen van Willem van Ghint de jonge en zijn medeplichtigen, die geconfisqueerd zijn wegens de door hen uitgevoerde inneming van de stad Thiell.
Oorspr. (Inv. No. 843). Met zegel van de oorkonder met contrazegel in rode was en geschonden.
Dit betreft Tiel, het drostambt van de Neder-Betuwe, de dorpen Rijswijk, Ravenswaai, Zoelen en Avezaat en het drostambt van het land van Kessel.
reg. no. 1705
1705 (1543 voor December 28).
Maximilian d’Egmondt, graaf van Bueren enz., verzoekt de keizer hem in het bezit te stellen van de goederen, door keizer Maximilian en koning Philippe aan zijn grootvader Frederic van Egmondt toegezegd, nl. 1e stad en heerlijkheid van Thiel met de tol en het drostambt van de Neder-Betuwe, hem gegeven, totdat hij voldaan zou zijn van 20000 gulden, 2e de dorpen Rijswijck, Ravenzwade, Zoelen en Avesaeth, losbaar met 4000 gulden, 3e het schoutambt van Thiel en Sandtwijck, 4e het drost- en het schoutambt van het land van Kessel na afstand door Mathijs van Maerwijck, 5e het geld, door hem betaald aan Mathijs voornoemd op de helft van de heerlijkheid Horst in het land van Kessel, van al welke transacties hij copieën hierbij voegt; ten slotte vraagt hij schadeloosstelling in goederen voor het land van Rollencourt, dat na confiscatie door de koning van Frankrijk aan de hertog van Vendosme is gegeven en voor zijn goederen in Gheldres "soustenuz l’an passée".
Oorspr. op papier (Inv. No. 844).
N.B. In margine beschikking dd. 1543 December 28, waarbij de requestrant wordt gelast de oorspronkelijke titels in te zenden aan de Rekenkamer en de Raad van Brabant.
reg. no. 1279
1279 1486 November 12
Maximiliaen, Rooms koning enz., vergunt de heer van IJsselstein de pandschap van het schoutambt van Thiell en Zantwijc af te lossen volgens de brieven, die Lambrecht van Bueren en Claewart die Hase daarvan hebben, waarna de burgemeesters van Thiell hem in het bezit zullen stellen, nadat hij de eed afgelegd zal hebben aan de stadhouder-generaal van Gelre of aan de burgemeesters voornoemd, zoals te doen gebruikelijk is.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 844). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1284
1284 1487 Mei 5.
Wolffganck, heer van Poelhain en Wyerdenborch, maarschalk, belooft Frederic, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn en Bueren, zich te zullen houden aan de brief, die Rooms Koning Maximiliaan hem gegeven heeft over het drostambt van de Neder-Betuwen en aan de brief, waarbij Frederick van Egmont het ambt voor 7 jaar aan Lambert van Bueren en Ott van Wy heeft gegeven.
Oorspr. (Inv. No. 844). Met geschonden zegel van de oorkonder.
reg. no. 1301
1301 1488 October 21
Lambert van Buren geeft Frederick van Egmont tegen een lijfrente, groot 24 rijnse guldens voor hem en zijn vrouw Hillegont van Wielaeck, het schoutambt van Tyell en Zandtwijck terug, dat Frederick, na aflossing aan koning Maximiliaan als hertog van Gelre, door Lambert van Buren heeft laten bedienen.
(opter Elffduysent Meechden dach).
Oorspr. (Inv. No. 844). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.
reg. no. 1388
1388 1499 April 10
Maximiliaen, Rooms koning enz., verpandt heer Frederijck van Egmond, graaf van Bueren, voor 4 jaar of zoveel langer als nodig is, stad en heerlijkheid van Thiel met de tol en het drostambt van de Neder-Betauwe voor 20000 gulden, die hij hem schuldig is.
(Kolen).
Oorspr. (Inv. No. 844). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1389
1389 1499 April 10
Maximilian, Rooms koning, en Philips, aartshertogen van Oistenrijck enz., hertogen van Gelre enz., geven heer Frederyck van Egmond, graaf van Bueren, heer van IJsselsteyn enz., tot uitbreiding van zijn graafschap de dorpen Rijswijck, Rausewaert, Zuulen en Aversoet, terug te kopen met 4000 gulden, waarvan 2000 in mindering van de 20000, die zij hem beloofd hebben voor alles, wat zij hem schuldig waren.
(Kolen).
a) Oorspr. (Inv. No. 844). Het zegel van Maximiliaan verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1544 Januari 30 (Reg. No. 1706).
reg. no. 1706
1706 1544 Januari 30.
Schout, burgemeesters en schepenen van Utrecht geven vidimus van de brief dd. 1499 April 10 (Reg. No. 1389).
Oorspr. (Inv. No. 844). Met geheim stadszegel in rode was.
reg. nos. 1322 en 1707
1707 1544 Januari 30.
Schout, burgemeesters en schepenen van de stad Utrecht geven vidimus van de brief dd. 1492 Januari 17 (Reg. No. 1322).
Oorspr. (Inv. No. 844). Met geschonden signet der stad in rode was.
reg. no. 893
893 1445 Februari 16
Brant Spaen, hof- en tijnsmeester van Wijllem, zoon van Egmond, broeder van Gelre, oorkondt, dat voor hem en tijnsgenoten Jacop van Oye en zijn vrouw Delyaen van Wely 3 morgen land in het kerspel van Hyene hebben opgedragen, die hij vervolgens heeft getransporteerd aan Johan van Bemmel.
(des Dynxsdaiges nae Sunte Valentijns dach martyris).
Oorspr. (Inv. No. 845). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1015
1015 1464 October 26
Johan van Rossum, richter in Nederbetu, oorkondt dat hij Gijsbert van Bemmel, op vertoon van een winbrief, heeft bevestigd in het bezit van alle goederen, die Ott van Wely had in het kerspel van Hyen.
(des Vrydages na Sinte Crispinus en Crispinianus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 847). Met de zegels van de oorkonder en van de gerichtslieden Beernt van Wese en Johan Utenbongert de jonge in groene was. het tweede zeer geschonden.
reg. no. 1621
1621 1531 Augustus 20.
Floris van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Yselsteyn, Scherpenisse en Cranendonck, kapitein-generaal in de Neder-Duitse landen, en zijn vrouw Margareta van Bergen verpanden 40 morgen land in Hyen, geheten de Westeringen, en 20 morgen in Huesden, waaruit Frederick van Egmondt reeds 30 rijnse guldens jaarlijks verkocht heeft, aan Jorden Hacken, weduwe van Zweder van Brakell, en hun zoon Zweder van Brakell voor 700 dergelijke guldens.
Oorspr. (Inv. No. 848). Met geschonden zegel van Margareta van Buren in rode was, dat van Floris van Egmond verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1691
1691 1542 Mei 18.
Reyner van Aesswijn, heer van Braickell, en zijn vrouw Josyna van Broichuysen geven Maximiliaen van Egmonth, graaf van Buyren en Leerdam, heer van Iselsteyn, Sancte Martensdijck en Cranendonck, en zijn vrouw Francisce van Lannoz een hypotheek op alle tienden, land, tijns en pacht, die deze hebben in het dorp en kerspel van Ingen in de Nederbethauwen, losbaar met 7000 carolus guldens.
a) Oorspr. (Inv. No. 849). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1543 Februari 25 (Reg. No. 1703).
N.B. In margine van beide brieven staat met de hand van Vogelsang(?), dat al deze goederen lang geleden afgelost zijn en de inkomsten jaarlijks worden verantwoord in de rekening van de Nederbetuwe.
reg. nos. 1691 en 1703
1703 1543 Februari 25
Schepenen en raden in Buscoducis geven vidimus van de brieven dd. 1542 Mei 18 (Reg. No. 1691).
(Anno Domini millesimo quingentesimo quadragesimo secundo secundum stilum scribendi opidi de Buscoducis predicti).
Oorspr. (Inv. No. 849). Het stadszegel verloren.
reg. no. 1520
1520 1517 Februari 22
Berndt van Vullick Henricxsz. en zijn vrouw Hadewijch verkopen aan heer Frederick van Egmondt, graaf van Buren enz., 16 hond land te Ommeren in Ommerer veld op Spilberch.
(op Sint Peters dach ad cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 850). Met de zegels van de beide verkopers en van Jan Jansz. en Goesen Gijssbertsz., borgen, in groene was, waarvan de laatste drie geschonden.
reg. no. 1652
1652 1536 Mei 19
Florijs van Egmond, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Isselstain, Cranendonck, Scerpenisse enz., verhuurt aan Adriaen van Rossum en Henrick …. de Moersche of Egmontsche weerd te Oy.
(Bueren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 851).
reg. no. 1904
1904 1564 Juni 10.
Wilhelm, prins van Oraengien enz., koopt van Anthonis van Tellicht een uitweg, gaande van de bandijk te Oy in het ambt van de Neder-Betuwe tot aan de Egmondse weerd.
Oorspr. (Inv. No. 852). De zegels van de prins van Oranje, Anthonis van Tellicht en zijn vrouw, Anna van Tuyl, Jacop Pieck en Allardt van Isendorren verloren.
reg. no. 1622
1622 1531 Augustus 26.
Johan van Wese en zijn vrouw, Maria van Varick, verbinden zich tot onderhoud van de dijk, grenzende aan de 10 morgen land te Huessden, die zij gekocht hebben van heer Floris van Egmont, graaf van Bueren.
Oorspr. (Inv. No. 853). Met de zegels van Maria van Varick, Johan van IJssendoren en Jan van Valckenborch, heemraden, in groene was; dat van Johan van Wese verloren.
reg. no. 545
545 1402 Mei 31.
Hubrecht, heer van Culenborgh, de Leck en de Weert, draagt de hertog van Gulich en Gelre, graaf van Zutphen, de hofstede Muuswijnckell met 52 morgen land in de maalschap van Ravenzwade op om ermede beleend te worden in ruil voor de Steenweert bij Wijck, die hij tot nu toe als leen had maar nu in vrije eigendom heeft gekregen.
Oorspr. (Inv. No. 854). Met het zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 1242
1242 1484 April 14
Aelbert Wonder en zijn dochters Weymken en Gerit verkopen aan heer Vrederick, heer van Iselsteyn, Bueren en Bosijnchem, 5 hond land in de maalschap Rijswijck in het Overbroeck.
(op Sunte Tiburcius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 855). Met de zegels van de drie verkopers en van Gerit Dirxsz. als borg in groene was, een weinig geschonden.
reg. no. 1401
1401 1501 Februari 2
Gijsbert van Ysendoren en Jasper van Eyscheren voor heer Frederick van Egmont, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Yselsteyn, Craendonck enz., ener-, en Johan van Balveren, ambtman in de Nederbetuwe, en Roloff van Wy voor Jan van Beeck, heer Fredericks gewezen rentmeester, en zijn stiefzoon Henrick van Eck anderzijds, doen uitspraak als arbiters in die zin, dat heer Frederick de tegenpartij 50 rijnse guldens uit zijn inkomsten te Rijswijck zal betalen, die daarvoor afstand doet van aanspraken op goederen in de Betuwe, en dat Jan van Beeck na afbetaling van hetgeen hij nog schuldig mag zijn van zijn rentmeesterschap, de Overbroecktiend te Rijswijck, die hij in het voorleden jaar van heer Frederick gekregen heeft en die 13 franse schilden bedraagt, zal behouden.
(op Onser Liever Vrouwen dach Purificationis).
Oorspr. op papier (Inv. No. 856).
N.B. Het stuk is een chirograaf.
reg. no. 1635
1635 1532 November 11
Floris van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Scerpenisse en het land van Cranendonck enz., kapitein-generaal in het Neder-Duytse land, en zijn vrouw Margareta van Berghen verkopen aan Jan van Leuwen, bastaard, 1 morgen land in Rijswijck, grenzende aan de bandijk en de poldergrave, losbaar met 100 Philippusguldens.
(op Sunte Mertensdach in den wynter).
Oorspr. (Inv. No. 857). De zegels van beide oorkonders verloren.
N.B. De akte is gecancelleerd. Vermoedelijk is Rijswijk bij Maurik in Gelderland bedoeld.
reg. no. 1437
1437 1505 Mei 15
Philips, koning van Castilië, hertog van Gheldre enz., geeft Frederick van Egmondt, graaf van Bueren, heer van IJsselsteyn, het huis en al het goed, dat Willem van Rossem heeft te Zoelen, benevens alle renten en goederen, die de burgers van Thiel in het kerspel van Zoelen bezitten en die geconfisqueerd zijn wegens het aanhangen van de partij van Karel van Gelre door de bezitters, en beveelt zijn ambtenaren de graaf van Bueren in het bezit te stellen.
(Breda).
Oorspr. (Inv. No. 859). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Hieraan vastgehecht de brief dd. 5 Juni (Reg. No. 1438).
reg. no.1438
1438 1505 Juni 5.
Richart Barradot, secretaris van de koning van Castillen, gecommitteerd tot rentmeester van de goederen, geconfisqueerd op de Gelderse rebellen, verklaart, dat hij aan het bevel, vermeld in de brief dd. Mei 15 (Reg. No. 1437), waaraan deze is vastgehecht, voldaan heeft, waarbij hij erop wijst, dat de graaf van Buyeren gehouden is hem mededeling te doen van de inkomsten, die hij van deze goederen geniet, hetzij door verkoop of anderszins, ten behoeve van de rekening van de oorkonder.
Oorspr. (Inv. No. 859).
De rekening is voor een groot deel verteerd
reg. no. 1842
1842 1554 April 17
Arbiters doen uitspraak in een geschil tussen heer Wilhem van Assauw, prins van Orenge enz., graaf van Bueren enz., en Cornelis Foiart, burger van Tiell, over de begrenzing van ieders deel in een zand in de Middelweerdt tegenover Tiell.
(bynnen Tiell).
Oorspr. (Inv. No. 861).
reg. no. 1903
1903 1563 November 8.
Arbiters doen uitspraak in een geschil tussen heer Wilhelm van Nassouwe, prins van Oraengien, als vruchtgebruiker van de goederen van zijn zoon Philips, graaf van Bueren ener-, en Johann en Wilhem Foyert c.s., erfgenamen van Cornelis Foyert anderzijds, over de begrenzing van ieders deel in het Middelsandt, naast Droemell gelegen, en de kil en het land noordwestwaarts tegenover de Eyerweert, beide beneden tegenover Tyell.
Oorspr. (Inv. No. 861).
reg. no. 786
786 1434 Mei 30
Willem, zoon van Egmond, broeder van Gelre, belooft Hubert Wolffs kinderen niet te zullen hinderen in het innen van hun renten in de Betuwe, welke renten hij met toestemming van zijn broeder voornemens is af te lossen.
(des Sonnendaigs na des Heyligen Sacramentz daige).
Oorspr. (Inv. No. 862). Met zegel van de oorkonder in groene was.
Zie de noot onder inv. no. 874.
reg. no. 1443
1443 1505 December 20.
Floris van Egmondt, heer van Sinte Martinsdijck, Scerpenisse enz., verklaart schuldig te zijn aan Willem van Aeswijn, erfhofmeester van Ghelre, 1600 rijnse guldens, af te lossen na 2 jaar met 1800 dergelijke guldens, waarvoor Jan, graaf van Egmondt, en Heyndrick, graaf van Nassouwen, heer van Breda enz., ridders van de orde van het Gulden Vlies enz., zich borg stellen.
Oorspr. (Inv. No. 863). De zegels van de oorkonder en de beide borgen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1770
1770 1549 Augustus 9
Joost van Gemmen genaamd Proestinck en zijn vrouw Henrica van Aesswijn als erfgename van haar vader Willem van Aesswijn, haar broeder Reyner en haar halfbroeder Willem van Vlodorp en namens de kinderen uit haar huwelijk met Seyn van Dorth, verklaren door Anna van Egmondt, gravin van Buren, met 1516 rijnse guldens 16½ stuiver brabants voldaan te zijn van alle schulden en renten, die Frederick en Floris van Egmondt schuldig waren aan Willem van Aesswijn en waarover lange jaren een proces hangende is geweest voor de rechtbank te Kesteren, behoudens dat Anna van Egmondt een nieuwe rentebrief zal doen uitschrijven, waarin zij belooft van de hoofdsom der bovengenoemde renten, groot 1067 halve gouden guldens en 4 stuivers 3 oort brabants, jaarlijks 6% te betalen.
(Grave).
Oorspr. (Inv. No. 863). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.
reg. no. 1772
1772 1549 Augustus 11.
Claes Vyghe, ambtman en richter in Nederbetouwen, oorkondt, dat Anna van Egmont, gravin van Bueren en Lederdamme, vrouwe van Yselsteyn en Cranendonck enz., verklaard heeft schuldig te zijn aan Henrica van Aeswijn, vrouw van Joest van Gemen genaamd van Proestinck, 64 rijnse guldens jaarlijks, gevestigd op de Egmontse weerd in Echtelt, uit hoofde van een rentebrief, door wijlen graaf Floris van Egmont verkocht aan wijlen Willem van Aeswijn, vader van Henrica, welke rente losbaar is met 1066½ gulden.
Oorspr. (Inv. No. 863). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Hieraan zijn vastgehecht de brieven dd. 1551 December 20 en 1552 Januari 9 en 15 (Reg. Nos. 1791, 1792 en 1795).
reg. no. 1791
1791 1551 December 20
Joesth van Gemen genaamd van Praestinck en Henrica van Aszwijn zijn vrouw, verkopen aan Marten van Rossem, heer van Puderoyen, hun "zwager en neef", een rentebrief ten laste van de gravin van Bueren, prinses van Araniën, sprekende van 1066½ rijnse gulden.
(op Sinte Tomas' des apostels aventh).
Oorspr. (Inv. No. 863). De zegels van Joost van Gemen en Johan van Ysendorn verloren.
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1549 Augustus 11 (Reg. No. 1772).
reg. no. 1792
1792 1552 Januari 9.
Johan van Isendorn, richter van Brefoirt, oorkondt, dat Marten van Rossem, heer van Puderoyen, zijn secretaris, Johan van Danswik genaamd Tullinck, heeft gemachtigd om van de gravin van Bueren, prinses van Oraniën, in ontvangst te nemen 1066½ rijnse gulden benevens 64 dergelijke guldens aan achterstallige rente over een jaar.
Oorspr. op papier (Inv. No. 863). Met opgedrukt zegel van de oorkonder onder papieren ruit.
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1549 Augustus 11 (Reg. No. 1772).
reg. no. 1795
1795 1552 Januari 15.
Johannes van Danswick genaamd Tullinck verklaart ontvangen te hebben van de gravin van Bueren, prinses van Araniën, 1066½ rijnse gulden als hoofdsom en 64 dergelijke guldens als rente over één jaar.
Oorspr. op papier (Inv. No. 863).
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1549 Augustus 11 (Reg. No. 1772).
reg. nos. 1061 en 1692
1061 1468 Augustus 19
Willem, broeder van Gelre, heer van Egmont en Bair, bewijst Johan van Kuyck en Meteren tot betaling van 1000 rijnse guldens, hem beloofd bij zijn huwelijk met Marie, natuurlijke dochter van Willem van Gelre, een waard buitensdijk te Ochten, geheten de Voelweert en een waard boven Tiell, losbaar met 1000 gulden.
(des Vrydaechs na Onser Liever Vrouwen dach Assumpcionis).
Authentiek afschrift (Inv. No. 864).
1692 1542 Juni 10
Claes Vyghe, ambtman en richter in Nederbetouwen, Wynant Jansz. en Claes van Avezaet, gerichtslieden, verklaren, dat zij de akte van scheiding hebben gezien tussen heer Johan, heer van Egmondt en Bair, heer Frederick van Egmondt, heer van Isselsteyn en Bueren, en Willem van Egmondt, heer van Haeps en Meer, broeders, dd. 1483 Maart 12, waarin aan de heer van Isselsteyn de Gulikse goederen in Nederbetouwe worden toebedeeld en het recht van aflossing van verpande goederen wordt gestipuleerd.
(op Saterdach post Sacramenti).
Oorspr. (Inv. No. 864). Met de opgedrukte en geschonden zegels onder papieren ruit van de eerste en de derde oorkonder, dat van de tweede verloren.
reg. nos. 1939
1939 1571 Juni 7.
De erfgenamen van Melchior en Jacoba van Meteren en van Jan van Cuyck van Meteren transporteren aan heer Philips Willem van Nassouw, graaf van Buren en Leerdam, een uiterwaard in het kerspel Ochten, geheten de Voelenweerd en de Middelweert.
Oorspr. (Inv. No. 864). Met de zegels van Aernt van Meteren, en Janneken Aerts dochter, zijn vrouw, Henrick Thijsz., Johan van Erckell, bastaard van Weerdenburch, als voogd van Maria van Meterens kinderen, en Sanderina Pieckx, vrouw van Walraven van Haeften Ottensz., die innocent is, in groene was; de zegels van Marry van Meteren, vrouw van Henrick Thijsz., Maximiliaen van Baecxem en …. ) van Suilen, zijn vrouw, Gisbert en Elizabeth van Beinhem, echtelieden, Jan en Gisberta van Beynhem, echtelieden, en Alart Hackfordt en Geertruyt van Beynhem, echtelieden, verloren.
reg. nos. 1940
1940 1571 Juli 6.
Kaerle, baanderheer van Berlaymont, Beauraing en Peruwez, heer van Floyon en Haultepenne, ridder in de orde van het Gulden Vlies, hoofd van de financiën, gouverneur en hoogbaljuw van Namen, en Philips, heer van Ongnyes en Middelborch, souverein baljuw van Brugge en het Vrije, kapitein van slot en stad van Sluys enz., mombers van Philips Willem, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselstein enz., verklaren schuldig te zijn aan de erfgenamen van Johan van Cuyck van Meteren en Otto van Haeften en aan de erfgenamen van Johan van Mekeren en Jacoba, zijn zuster, gedurende het leven van Johan van Haeften, zoon van Otto, en Ghijsbert van Mekeren Johansz. een rente, groot 200 keizersguldens jaarlijks, verzekerd op de Egmontse weerd in het kerspel Echtelt in de buurschap Oy en op de Volenweerdt in het kerspel Ochten, losbaar na het overlijden van de twee laatstgenoemde erfgenamen met 1000 guldens.
Oorspr. (Inv. No. 864). Met de zegels van de oorkonders in rode was en geschonden, het tweede met contrazegel.
reg. no. 793
793 1435 Mei 11
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, geeft uit vriendschap voor zijn raad Reynalt van Zeller aan diens schoonzoon Herman van Wije de hof te Hoege Estel in het kerspel Angerloe in het land van Zutphen, die hij in leen hield, in vrije eigendom.
(des Guedesdaigs na den Sonnendag Jubilate).
Oorspr. (Inv. No. 867). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. nos. 1026 en 1027
1026 1465 Maart 14
Henrick van Bylant, borggraaf van Nymegen en richter in het Rijk, oorkondt, dat Frederick, zoon van Egmont, IJsselsteyn, Baer enz., heeft opgedragen aan Gijsbert van Weelderen zijn slot met toebehoren in het kerspel Boninghen, zoals jonkvrouw Otto van Egmont, ambachtsvrouwe van Zegwoirde, en na haar Frederick voornoemd het bezeten hebben, uitgezonderd de uiterste rijsweerd.
(des Donresdaiges na den Sonnendach in den Vasten als men singht …. Reminiscere).
Gelijktijdig Afschrift (Inv. No. 868).
1027 1465 Maart 18
Wilhem, heer van Egmont, IJsselstein, Baer enz., ontslaat Gijsbert van Welderen van de leenplicht voor het slot c.a., de windmolen en 94 morgen land, uitmakende het goed van Boeningen, dat zijn zoon Frederick, die het van zijn nicht Ot van Egmont heeft gekocht in 1462, met zijn toestemming als vrij goed aan Gijsbert van Welderen verkocht heeft.
(op den Manendach na den Sonnendach Oculi in den Vasten).
Afschrift (Inv. No. 868).
reg. no. 304
304 1362 Mei 23
Aernout, heer van Yselsteyn, beleent Florens van Dalem met 9 morgen land in Dalem, geheten des Rovers Kijnderland, zoals diens vader deze hield.
(des Manendages voir Ascensi dach).
Oorspr. (Inv. No. 869). Met het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 114
114 1336 Mei 18
Willem van Cule en Willem van Seps, schepenen van Deyle, oorkonden, dat Ghijsbrecht van Deyle verkocht heeft aan de heer van Erkel twee stukken land, groot 5½ en ½ morgen, in de Overste Mate te Deyle.
(des naesten Saterdaechs naer Sunte Servaes' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 870). Met geschonden zegel van Willem van Cule en rest van dat van Willem van Seps in groene was.
reg. no. 238
238 (c. 1350) Mei 9.
Didderic van Aernem, ridder, verklaart in leen te hebben van de heer van Arkel 10 morgen land, geheten West (?) benevens een (hoeve?) met 5 morgen land te Dryel in de Betu, 1½ morgen in Oesterweert en 14 (?) morgen in Dryelrebroec.
Oorspr. (Inv. No. 871). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Het charter is beschadigd, waardoor het jaartal ontbreekt. Datering naar het schrift.
reg. no. 1914
1914 1565 November 7.
…. Perck en Gijsbert …. man, schepenen van Deyll, oorkonden, dat Baetken Gijsberts dochter 14 hond land in Gelremaelsen verkocht heeft aan Joest Diercksz.
Oorspr. (Inv. No. 872). De zegels van de beide oorkonders verloren.
reg. no. 305
305 1362 Juni 16
Willem van Tuul en Ghysebrecht Hacke Willemsz., schepenen van Deyl, oorkonden, dat Corstiaen van der Moelen 7 morgen 1 hond en 2 morgen 5 hond land in Ghellinchem verkocht heeft aan heer Arnt, heer van Yselsteyn.
(des Donredaechs nae Sunte Odulfs dach).
Oorspr. (Inv. No. 873). Met de zegels van de oorkonders in groene was; dat van Willem van Tuul geschonden.
Waarschijnlijk bestaat er verband tussen deze stukken en die vermeld onder inv. no. 863.
reg. no. 704
704 1425 Februari 5
Arnolt, hertog van Gelre en Gulick, graaf van Zutphen, geeft zijn vader, de heer van Egmond en Yselstein, de burcht te Hattem, het gerecht en de renten aldaar en te Hattemer kerspel, op voorwaarde, dat hij Gijsbert en Woulter van Mekeren, voor hij hen afzet, betaalt, wat zij nog met betrekking tot het kasteleinschap te vorderen hebben.
(des Manendages op Sent Agathen dage virginis).
Oorspr. (Inv. No. 874). Het zegel van de oorkonder verloren, dat van Arnt te Bocop, raad en oudste rentmeester van Gelre, in groene was.
reg. no. 746
746 1430 April 13
Johan, heer van Egmond enz., belooft, dat hij burcht en ambt van Hattum, die hij van zijn zoon Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, heeft gekregen, met de waardigheid van burchzaat en ambtman niet zal vervreemden.
(des Goedesdages op des Heiligen Cruys' avonde Exaltacionis).
Oorspr. (Inv. No.. 874). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 822
822 1438 Januari 25
Willem, zoon van Egmont, broeder van Gelre, belooft, dat hij de burcht Hattem, wanneer hij die na de dood van zijn vader krijgt, aan zijn broeder, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, terug zal geven, wanneer deze hem de 5000 rijnse guldens, die hij hem schuldig is, uitbetaald zal hebben.
(op Sint Pauwels' dach Conversionis).
Oorspr. (Inv. No. 874). Met het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1771
1771 1549 Augustus 9
Henrica van Aeswijn, vrouw van Joest van Gemmen genaamd Proestinck, erfgename van haar vader Wyllem, haar broeder Reyner van Aeswijn en haar halfbroeder Wylhem van Vlodorp, verklaart getransporteerd te hebben, mede namens de kinderen uit haar huwelijk met Seyn van Dorth, aan Anna van Egmondt, gravin van Bueren, een pandbrief op slot en drostambt van Hattum dd. 1493 en een akte van confirmatie door Philips, koning van Castilie dd. 1505, beide ten behoeve van haar vader.
(Graeff).
Oorspr. (Inv. No. 874). Met de zegels van Joest van Gemmen en Henrica van Aeswijn in groene was, het tweede een weinig geschonden.
reg. no. 622
622 1412 October 11
Goeswijn van Vauderic en Goeswijn van der Sloet, schepenen in Tuel, oorkonden, dat Heynric van Vauderic aan heer Jan van Arkel, heer van Pierpont en het land van Mechelen, heeft verkocht 8 morgen land in Hemert in de Overste Langemaet.
(des Dinxdaghes nae Sunte Victoers dach).
Oorspr. (Inv. No. 875). De zegels van beide oorkonders in groene was zo goed als verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 154.
reg. nos. 898 en 899
898 1445 November 9
Harman van Boitberg Sandersz., Johan Spede van Langenvelde en Wilhem van Holthusen, leenmannen van Gelre, oorkonden, dat Johanna van Groesbeke en Vlodorp, weduwe van Dierick van Vlodorp, ten behoeve van de hertog van Gelre en Gulich afstand heeft gedaan van het huis te Kalbeke c.a., de hof op de Voirt, Kortte Guet,de pacht te Haessem en het water van de ….
(des Dynxdaiges na Sente Wilbrordus' dach des heiligen bisscops).
Geïnsereerd in de brief dd. 1445 November 10 (Reg. No. 899).
899 1445 November 10
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, gezien het getuigenis van leenmannen en de brief dd. November 9 (Reg. No. 898), hierin geïnsereerd, beleent Johan van Groesbeke de jonge, oudste zoon van Groesbeke, heer van Hoemen, met het huis Kalbeke, zoals het in die brief beschreven is.
(op Sente Mertens avont des heiligen bisscops in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 876). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 143.
reg. no. 1208
1208 1481 Augustus 10
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oistrijck, Ghelre enz., gelasten de gecommitteerden tot de confiscatie van de goederen van rebellerende onderzaten in Ghelre en Zutfen om heer Frederick van Egmond, heer van IJselstain, hun raad en kamerling en kapitein van de stad Venloo, in het bezit te stellen van het huis te Caelbeek in Ghelre, verbeurd door heer Reynar van Broechuysen.
(Arnhem).
Oorspr. (Inv. No. 876).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 164.
reg. nos. 11 en 30
11 1281 November 21
Hubertus, genaamd van Bosynchem, verkoopt aan Reynaldus, graaf van Gelria, met toestemming van zijn oom, Swederus van Bosyncheym, en zijn broeder, Theodericus Splinter, zijn kasteel Culenburgh en ontvangt het terug als leen, terwijl hij voor de koopsom ’s graven goederen in Laxmonde en Lanxmere in pand krijgt.
(apud Noviomagum…. feria sexta que fuit vigilia Beate Cecilie virginis).
Gevidimeerd in de brief dd. 1310 Mei 29 (Reg. No. 30).
N.B. Gedrukt in O.B. van Gelre en Zutfen II, No. 1039.
30 1310 Mei 29
Guydo, bisschop van Trajectum, geeft vidimus van de brief dd. 1281 November 21 (Reg. No. 11).
(in crastino Ascensionis Domini).
Oorspr. (Inv. No. 877). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 744
744 1429 December 12
Johan, heer van Ghemen, staat Willem, heer van Bueren en Boesinchem, toe de hofstad van Catshage met 10 morgen land en de tienden in het Vreedstroe en op het Rietvelt, die hij van hem in leen heeft, binnen 1 jaar na Dertiendag e.k. af te lossen met 1220 franse schilden.
(op Sinte Luciën avont).
Oorspr. (Inv. No. 878). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 535
535 1400 Juli 26
Willem, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, beleent Willem Gijssbertsz. van Buren, na opdracht door heer Alart, heer van Buren en Bosnichem, met de heerlijkheid, geheten In de Naeld, te Culenborgh.
(des neesten Manendaghes na Sente Jacobs dach des heilige apostols).
Oorspr. (Inv. No. 879). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1356
1356 1494 Mei 26
Johan Roeloffsz. ontvangt van Jaspar, heer van Culenborch, ten Warde, Borselle, Hoichstraten enz., 2 morgen land in Marick in Wijckermaet, waarop hij thans woont, in erfpacht.
(des anderen daghes na Sunte Urbanus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 880). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 533
533 1400 Februari 6
Jan Doelvoet Heynricxs. en Ghijsbert van Est, schepenen van Tuel, oorkonden, dat Copken Donnerveert Jacopsz. heeft verkocht aan heer Jan, heer van Arkel, 7 morgen 50 roeden land op een plaats, geheten Uuterweerten acker, in Opijnen.
(des Vridages na Onser Vrouwen dach Purificacio).
Oorspr. (Inv. No. 881). Het zegel van de eerste oorkonder verloren, dat van de tweede in groene was en geschonden.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 89.
reg. no. 44
44 1312 October 16
Petrus Baert, Henricus de Ring (?) en Petrus …., schepenen van Zantbomel, oorkonden, dat Ghiselbertus van Herwynnen aan Johannes van Arkel, ridder, al zijn goederen en wat hij van zijn moeder zal erven, heeft opgedragen, totdat deze voldaan zal zijn van de schulden, die hij ten behoeve van Ghiselbertus op zich heeft genomen.
(feria secunda ante Luce evangeliste).
Oorspr. (Inv. No. 882). Met geschonden zegel van Petrus Baert in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 15.
reg. no. 753
reg. no. 753
753 1430 December 20
Jacoba, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant enz., beleent haar panetier, Willem de Bye, met de ambachtsheerlijkheid ’s Gravenpolder in Zuytbevelant met tijnzen, malerijen en renten.
(in den Hage).
a) Oorspr. (Inv. No. 883). Het zegel van de oorkondster verloren.
b) Afschrift 16e eeuw (Inv. No. 883).
reg. no. 583
583 1408 Maart 8
Guillaume, hertog van Bavière, graaf van Hollande enz., verkoopt aan heer Nicolaes van Borssele heer Aelbrechtsz. zijn deel in het uitgors de Hongersdijck, groot ¾ en 1/32.
(à la Haye le VIIIe jour de mars l'an de grâce mil et sept selon les cours de notre Court).
Authentiek 16e eeuws afschrift (Inv. No. 884).
N.B. Het opschrift luidt: "copie van den uuytgevinge van den polre van Ongersdijck".
reg. no. 475
475 1394 Maart 15
Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt aan Jan van Arkel, heer van Hagensteyn, de ambachten met ambachtsgevolg, die hem aangekomen zijn van Florens van Borselen heer Rasenz. en gelegen zijn ter Creke, in den Broeke, in Steelvliet en elders op Zuytbevelant en in Hinkelnoert.
(in den Haghe MCCC drie ende tnegentich na den lope van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 885). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. nos. 432 en 457
457 1391 Maart 5.
Prior en gemeen convent van de Karthuizers bij Sente Gheertrudenberghe geven vidimus van de akte dd. 1386 April 4 (Reg. No. 432).
Oorspr. (Inv. No. 886). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 432
432 1386 April 4
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Holland enz., ruilt met Alienora van Zulen, vrouwe van Sinte Martijnsdijc, het goed in het land van Huesden, dat zij van haar broeder Vrederic, heer van Zulen, gekregen heeft en dat 400 realen jaarlijks opbrengt, tegen Scachtkijnspolder in Zuutbeveland met wat daartoe behoort van Yerseker polder en van de Nieuwe polder.
(Middelburgh… dusent driehondert vijf ende tachtich na den loep van onsen Hove).
a) Oorspr. (Inv. No. 886). Met zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1406 November 9 (Reg. No. 571).
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1391 Maart 5 (Reg. No. 457).
N.B. Het oorspr. is gedrukt bij v. Mieris III, bl. 434; in dorso van het vidimus: "Schaeffkijnspolre".
reg. no. 571
571 1406 November 9
Willem, hertog in Beieren, graaf van Hollant enz., bekrachtigt de akte dd. 1386 April 4 (Reg. No. 432), waardoor deze gestoken is.
(Zerixee).
Oorspr. (Inv. No. 886). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 586
586 1408 Mei 10.
Alijt van Lyntheren, vrouwe van Zulen, machtigt haar broeder (d.w.z. zwager), heer Florens van Borsselen, heer van Sinte Maertijnsdijck, te haren behoeve haar goederen op Walcheren en elders in Zeelant te beheren en de renten te innen.
Oorspr. (Inv. No. 887). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. nos. 587
587 1408 Mei 10.
Raesse van der Rievier, heer van Nederlynther en Heer, en (zijn dochter) Alijt van Lynther, vrouwe van Zulen, verklaren van heer Florens van Borsselen, heer van Sente Mertijnsdijck en van Zulen, ontvangen te hebben alle klederen, kleinodiën, juwelen en een kamer met toebehoren, welke de vrouwe van Lynther toegezegd waren bij huwelijkse voorwaarden tussen haar en wijlen heer Dirc van Borsselen, heer van Zulen.
Oorspr. (Inv. No. 887). De zegels van de oorkonders verloren.
reg. nos. 588
588 1408 Mei 10.
Raesse van der Ryviere, heer van Nederlynther en Heer, en zijn dochter Alijt van Lynther, vrouwe van Zulen, beloven heer Florens van Borsselen, heer van Sente-Martijnsdijck en Zulen, haar douarie, haar gegeven door wijlen haar man, heer Dirc van Borssele, heer van Zulen, en door hem ter waarde van 80 engelse nobels jaarlijks verzekerd op alle ambachten en malerijen, die hij op Walcheren bezat, niet te vervreemden.
Oorspr. (Inv. No. 887). Met zegel van Raes van de Ryviere, een weinig geschonden, en dat van Alijt van Lynther in groene was.
reg. no. 617
617 1411 Juli 13
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., verkoopt na opdracht door zijn bastaard, heer Loodewijck, aan heer Florens van Borsselen, te vererven op zijn oudste dochter bij gebreke van een zoon, de ambachten met gevolg op Walcheren, die heer Loodewijck gekregen heeft na overlijden van heer Florens’ broeder, heer Dirc van Borsselen en Zulen.
(op Sinte Margarieten dach).
Oorspr. (Inv. No. 888). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 481
481 1394 October 2.
Gardiaan, lesmeester en gemeen convent van de Minderbroeders in Middelburgh verkopen aan heer Floreys van Borselen, ridder, heer van Zinte Maertinsdijc, 4 gemeten land aldaar aan de heerweg, die Jan Fyenz. hun gegeven heeft voor zichzelf en om memorie te doen voor wijlen zijn vrouw Zoete Andries Ydenz. dochter.
Oorspr. (Inv. No. 889). Het ambtszegel van de gardiaan verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 95 en II, 1, bl. 232.
reg. no. 300
300 1361 November 14.
Willem die Borchgrave, rechter in Almekerc, oorkondt, dat voor hem en heemraden Ghisebrecht van Rode 3½ morgen land aldaar, geheten de Gheerbeemdt, heeft overgedragen aan de heer van Arkel.
Oorspr. (Inv. No. 890). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 187.
reg. no. 245
245 1352 April 17
Wouter Boekeleer verklaart van de heer van Arkel als erfelijk leen ontvangen te hebben een huis met hofstad en 2 morgen land te Zandewijc en een stuk land tussen de dijk en het diep van de Alm, voor de boomgaard van Kaeternes.
(des Dinxdaghes na Beloken Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 891). Met het zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. In dorso: "Altena tot Sandewyc". Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 70.
reg. no. 382
382 1375 Juli 14
Jan Lems en Ghisebrecht van Riede Hughenz., schepenen van Woudrichem, oorkonden, dat heer Otte, heer van Arkel, aan Claes van den Campe de leenmanschap heeft kwijtgescholden van een huis en erf aan de stadsgracht.
(des Saterdaechs na Sinte Margrieten dach).
Oorspr. (Inv. No. 892). Met geschonden zegels van de beide oorkonders in groene was. Met transfix dd. 1376 December 10 (Reg. No. 393).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 84.
reg. no. 393
393 1376 December 10
Claes die Wolf en Jan Boye Willemsz., schepenen van Woudrichem, oorkonden, dat Claes van den Campe aan heer Otte, heer van Arkel, heeft overgedragen het huis en erf, vermeld in de brief dd. 1375 Juli 14 (Reg. No. 382), waardoor deze gestoken is.
(des Woensdaechs na Onser Vrouwen dach Conceptio).
Oorspr. (Inv. No. 892). Met geschonden zegel van de eerste oorkonder in groene was, dat van de tweede verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 84.
reg. no. 1322
1322 1492 Januari 17
Maximiliaen, Rooms koning enz., en Philippus, aartshertog van Oistenrijck enz., bevestigen de overdracht van de helft van de heerlijkheid Horst in het land van Kessel door Mathijs van Merwijck aan de heer van IJsselstein, nu deze Mathijs van Merwijck heeft betaald, hetgeen hij op dit goed geleend had, alles behoudens het recht tot aflossing van de oorkonders zoals beschreven in de oude pandbrief van hertog Arnold van Gelre.
(Mechelen duust CCCC een ende tnegentich).
a) Oorspr. (Inv. No. 893). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1544 Januari 30 (Reg. No. 1707).
reg. no. 319
319 1364 Mei 1.
Gheraert van Merxsem, heer van Berghe, geeft heer Arnout, heer van Cruninghen, de opbrengst van zijn tienden in het land van Akeren en Ettenhove ter afdoening van 900 oude schilden, die hij, Gheraert, schuldig is aan Wouter Kritsaert van Lovene en zijn, Gheraerts, zuster van Vryesele, totdat de 900 schilden afbetaald zullen zijn.
Oorspr. (Inv. No. 895). Met geschonden zegels van Franck van Borsselen en Jan van Craynem, ridders, in groene was en rest van het zegel van Hugheman van Zevenberghe, ridder; de zegels van de oorkonder, Heinric van Boutersem, heer van Bergen op Zoom, ridder, en Jan van Craynem (de 2e) verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 78.
reg. no. 383
383 1375 November 25.
Lodewijc van Harcourt, burggraaf van Chastelleraut, heer van Arscot en Vaelbeke, beleent Machtild van Borssele met de goederen van Eekeren en Ettenhoven, welke zij van haar moeder Machtild van Meeerseem geërfd heeft.
Oorspr. (Inv. No. 895). Met zegel van de oorkonder in rode was, de zegels van heer Florens van Stalle, heer van der Rivieren, Henric Eveloghen, drossaard, Jan van der Meynardshoven Willemsz. en Willem Winter in groene was, waarvan het eerste geschonden.
reg. no. 1096
1096 1471 Mei 24.
Wouter Vyncke, stadhouder, en leenmannen van Arschot en Bierbeke belenen jonkvrouwe Alienora van Borssele met de goederen van Ekeren en Ettenhove met de hoge en lage heerlijkheid en verdere toebehoren, welke zij geërfd heeft van haar broeder, heer Vranck van Borssele, graaf van Oostervant.
Oorspr. (Inv. No. 895). Met geschonden zegel van Wouter Vyncke in rode, en rest van dat van Jan Vyncke in groene was; dat van Goirt Pasteel verloren.
reg. no. 155
155 1343 Januari 24
Dyederec, heer van Monioye, Valkenbergh en Vorne, burggraaf van Zelant, draagt op aan Jhan, hertog van Brabant enz., het goed Everne ten behoeve van Vranck Vranck Clutingsz. de jonge, die er vervolgens meede beleend wordt.
(Bruessele in Sente Pauwels avonde ter Conversiën in den yair Ons Heren dusentech CCCXL ende twee).
Oorspr. (Inv. No. 896). De zegels van de oorkonder, de hertog van Brabant en de leenmannen Willem den Hertoghe, heer Willem van Duvenvoerd, heer van Oesterhout, heer Jhan van Wijtvliet, heer van Blaersfelt, heer Robbeert van Ghelinden, Jhan van Ophem en Heinrec van Herent verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 56.
reg. no. 668
668 1420 Juni 9
Jan, hertog van Brabant enz., oorkondt, dat Johanna, vrouwe van Berghe nopten Zome, Grijmbergen en Melijn, beleend is met de heerlijkheid Evere na opdracht door Jan van Woude.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 896). De zegels van de oorkonder en de leenmannen, Jan van Grijmbergen, heer van Assche, en Reynart van Berghe, heer van Geulle en Meerssenhoven, ridders, Henric van Amersoyen en Danele Mesken verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 189.
reg. no. 669
669 1420 Juni 10
Jan, hertog van Brabant enz., oorkondt, dat zijn raad, heer van Zulen en Sente Mertensdijck, als man van Oede van Berghen leenhulde heeft gedaan voor de heerlijkheid Evere, waarvan Jehanne, vrouwe van Berghe nopten Zome, Grijmbergen en Melijn, en haar man, Jan van Glimez, afstand hebben gedaan ter beëindiging van het geschil, dat zij met vrouwe Oede en heer Florens hadden over de heerlijkheid Bergen opten Zome.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 896). De zegels van Jan van Brabant, Henric van Amersoyen en Daneel Mesken verloren; het zegel van heer Reynart van Berghe, heer van Geulle en Meerssenhoven, en rest van dat van heer Jan van Grijmbergen, heer van Assche, in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 128.
reg. no. 1095
1095 1471 Mei 22.
Kaerle, hertog van Bourgoignen enz., hertog van Brabant enz., beleent Alienore van Borssele, vrouwe van Zulen en Mertensdijck, echtgenote van Ghijsbrecht van Nyewenrode, met de heerlijkheid van de dorpen Hoochstraten, Rijckenvorssele, Mynderhout, Brecht en Zundert en van de goederen van Evere, op dezelfde wijze, als haar broeder, heer Vranck van Borssele, graaf van Oestervant, deze gehouden heeft.
Oorspr. (Inv. No. 896). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1283
1283 1487 April tussen 8 en 15
Engelbrecht, graaf van Nassaw, e.a., uitspraak doende tussen Adolf, graaf van Nassaw ener-, en Frederich, broeder van Egmondt anderzijds, beide kopers van het slot Rekem, te koop aangeboden door heer Giswert van Wachtendonck, beslissen, dat de koop door Frederich van Egmondt ongedaan gemaakt zal worden.
(am …. nach Palmarum).
Oorspr. op papier (Inv. No. 897).
N.B. Het stuk is zeer beschadigd. Zie voor de aanspraken op Reckheim Publications de Limbourg X, bl. 38.
reg. no. 137
137 1340 Juni 15
Deken en kapittel van de kerk te Amersfoert geven heer Arnoud van Yselsteyn hun groote en smalle tienden in de Duyst in erfpacht.
(op des Hilighen Zacraments dach).
Oorspr. (Inv. No. 898). Met zeer geschonden opgedrukt zegel(van de deken?) in rode was; het kapittelzegel verloren.
reg. no. 26
26 1307 Juni 21
Guydo, bisschop van Trajectum, gelast de pastoor in Bernevelde ervoor te zorgen, dat de bisschopstienden in zijn parochie, die vanouds aan de kerk toekomen en niet met recht door vroegere bisschoppen overgedragen hadden kunnen worden aan Riquinus Plogh of zijn vader, aan de bisschop betaald worden.
(feria quarta ante festum Johannis Baptiste).
Oorspr. (Inv. No. 899). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 955
955 1456 Juni 5
Johan die Vry(?) en Conghont van Beke, zijn vrouw, verklaren schuldig te zijn aan Meus Gerijtsz. 130 rijnse guldens en 1 oort, verzekerd op de brief, die zij hebben van heer Walraven van Moirse, heer van Bair, geconfirmeerd elect van Monster, sprekende van het goed te Uchten met al zijn toebehoren in het kerspel van elinchem.
(ipso die Bonifacii et Sociorum eius).
Oorspr. (Inv. No. 900). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.
reg. no. 443
443 1388 Mei 21.
Dankaert Rininck Dankaertsz., Jan Laureysz. en Boudijn Jansz., schepenen van Reymerswale, oorkonden, dat Lantsloot heer Willemsz. van Reymerswale, heeft overgedragen aan Alienoer van Zulen, vrouwe van Sente Martijnsdijc, de tienden aldaar, die hij en zijn vrouw Lijsbetken Colijns dochter geërfd hebben van haar moeder.
Oorspr. (Inv. No. 901). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
reg. no. 326
326 1365 Februari 2
Pieter, abt van het O.L.V. klooster te Middenburgh, en het convent belenen heer Franck heer Claysz. van Borselen met 1½ vierendeel van de tienden in Meloyfskerke op Walgheren, die het klooster gemeen heeft met de pastoor aldaar, als een recht leen.
(des Dinxendaghes na Onser Vrouwen dach ter Lichtmnessen int jaer ons Heren dusent driehondert viere ende tsestich).
Oorspr. (Inv. No. 903). Met abtszegel in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 77.
reg. no. 284
284 1358 September 8
"Domicellus" Johannes, heer van Kuyc, en zijn zwager Gerardus van Asperen, heer van Tulla, komen ten overstain van schepenen van Buscoducis overeen, dat de tweede afstand doet van wat hij van zijn schoonvader Johannes van Kuyc geërfd heeft en nog erven zal van zijn schoonmoeder Katerine, waarvoor hij van zijn zwager ontvangen zal een erfrente, groot 200 pond, gevestigd op de villa Asten, terwijl de medegave aan zijn vrouw Elizabeth, groot 110 pond jaarlijks, geldig blijft.
(in festo Navitatis Beate Marie Virginis).
Oorspr. (Inv. No. 904). De zegels van (de beide schepenen?) verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 182.
reg. no. 425
425 1385 October 19
Johanne, hertogin van Brabant enz., oorkondt, dat haar raad, heer Rikout de Koc, ridder, voor het Leenhof de tienden van Asten heeft opgedragen als onderpand van een rente, groot 20 oude schilden jaarlijks, losbaar met 300 dergelijke schilden, die hij verkocht heeft aan Louys van den Keldere.
(Loven).
Oorspr. (Inv. No. 905). Het zegel van hertogin Johanna verloren, die van Henric van der Lecke, ridder, Costin van Ranst, Willem Lucasz. van Erpe en Gherlic van Nuwelant in groene was, alle min of meer geschonden.
reg. no. 518
518 1398 November 10
Johanne, hertogin van Brabant enz., oorkondt, dat Louis van den Kelre alles heeft gedaan, wat door het Leenhof nodig werd geoordeeld voor de overdracht van de rente, groot 20 oude schilden jaarlijks uit de tienden van Asten, leenroerig aan Brabant, met de achterstal aan vrouwe Mechteld van Borssel, vrouwe van Hoestraten.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 905). De zegels van hertogin Johanna en de leenmannen, Jan van Namen, heer van Wynendale en Wailhain, Danele, heer van Boechout, Jan van Oppem, hofmeester van de hertogin, Claes van Sinte Gorix, amman van Brussel, en Gheert van Wezenbeke, schout van Santhoven, ridders, Louis van Boechout en Walraven van den Berge, knapen, verloren.
N.B. Het charter is beschadigd. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 250.
reg. no. 519
519 1398 November 10
Johanne, hertogin van Brabant enz., en het Leenhof stellen vrouwe Mechteld van Borssel, vrouw van Jan van Kuyc, heer van Hoestraten, ridder, in het bezit van een rente, groot 20 oude schilden jaarlijks, gevestigd op de tienden van Asten, leenroerig aan Brabant, na opdracht door Louis van den Kelre.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 905). De zegels van hertogin Johanna, Jan van Namen, heer van Wynendale en Wailhain, Jan van Oppem, Claes van Sinte Gorix en Gherit van Wezenbeke, ridders, en Walraven van den Berge, knaap, verloren; die van Danele, heer van Bouchout, ridder, en Louis van Boechout, knaap, in groene was en geschonden.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 247.
reg. no. 416
416 1384 Mei 6
Aernd, heer van Egmond en Yselsteyn, verklaart van heer Vranck van Borselen, heer van Sinte Martijnsdijc, ontvangen te hebben 200 oude schilden aan tienden van Enghelen en Vlymen.
(des Vridaghes na Heylech Cruus' dach Invencio).
Oorspr. (Inv. No. 906). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 64
64 1319 Juli 3
Deken en kapittel van de kerk van Beata Maria te Traiectum keuren goed de stichting en begiftiging van 3 altaren nl. van het H. Kruis, de H. Maagd en Johannes Baptista door heer Gyselbertus, heer van Yselsteyn, in de kerk aldaar en stemmen erin toe, dat hij het collatierecht daarover hebben zal, doch behouden zelf het collatierecht van de kerk.
(feria tercia post apostolorum Petri et Pauli Beatorum).
Oorspr. (Inv. No. 907). Met rest van het zegel met contrazegel van de kerk in bruine was. Met transfix dd. 1320 Februari 12 (Reg. No. 69).
reg. no. 69
69 1320 Februari 12
Fredericus, bisschop van Traiectum, bevestigt de brief dd. 1319 Juli 3 (Reg. No. 64), waardoor deze gestoken is.
(feria tercia post Beate Aghate virginis).
Oorspr. (Inv. No. 907). Met geschonden zegel van de bisschop in bruine was.
reg. nos. 290 en 291
reg. no. 371
371 1373 Juni 20.
Robbertus Helyasz., pastoor van de parochiekerk van Yselsteyn, geeft zijn toestemming tot de stichting van een kapelanie in die kerk door vrouwe Ghyota, vrouwe van Egmonda en Yselsteyn, tot zieleheil van haar en haar echtgenoot, heer Johannes, heer van Egmonda en Yselsteyn.
a) Oorspr. (Inv. No. 1212). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso: "Dees heer Rubbert was by vijftich jair hyer pastoer, tot onser heeren groter schaden".
b) Oorspr. (Inv. No. 909). Met geschonden zegel van mr. Johannes Reys, pastoor van de parochiekerk te Vlaerdinghen, in groene was.
reg. no. 291
reg. nos. 487 en 490
Niet raadpleegbaar
reg. no. 1576
1576 1524 Maart 8
Deken en kapittel van Beata Maria te Trajectum, overwegende dat, toen in het jaar 1310 April 18 (Sabbato post Tiburtii martiris) op verzoek van heer Ghiselbertus van Yselsteyn, ridder, de parochiekerk van Eytheren werd overgebracht naar zijn gebied en heerlijkheid van Yselsteyn, het collatierecht van de nieuwe kerk aan deken en kapittel van Beata Maria bleef, draagt dit recht nu over aan heer Florentius van Egmonda, heer van Yselsteyn, en zijn opvolgers behoudens alle rechten op tienden in de parochie van Yselsteyn en Eytheren en de collatie van de deken, op wie de zielzorg voor kanunniken en parochianen rust en die, gekozen door de kanunniken, bevestigd moet worden door deken en kapittel van Beata Maria, waarvoor de nieuw benoemde deken als recognitie een engelse nobel zal betalen.
(Trajectum).
Oorspr. (Inv. No. 912). Met geheim zegel van het kapittel in groene was. Met transfix dd. 1524 November 15 (Reg. No. 1580).
reg. no. 1580
1580 1524 November 15.
Henricus, elect van Trajectum, hertog van Bavaria, bevestigt de brief dd. 1524 Maart 8 (Reg. No. 1576), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 912). Met geschonden persoonlijk zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 138
Dit stuk werd bewaard ten bewijze, dat blijkens het zegel de brief, die St. Marie te Utrecht had van het collatierecht van de kerk te IJselstein, vervalst was
138 1340 Juli 19
Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, getuigt, dat Scoute Martijnsz. jonkvrouwe Jutte, zuster van wijlen heer Johan Ruschen, een lijfrente, groot 4 pond zwarte tournooizen jaarlijks, uit 4 morgen land schuldig is.
(des Woensdaghes voer Sinte Marie Madalenen dach).
Oorspr. (Inv. No. 913). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gecancelleerd en zeer beschadigd. In dorso: "tschijnt, dat dese bryeff helt die ponden die wy hebben uut landt gelegen op die noortzyde in Benschip beneden der kerck ende horen toe Dirck Heer, hyer is nog een bryeff af met een groen zegel. Al yst saeck dat dezen brief gecanceleert is dairom dat die renthen af sijn gelost ende wort in eysce (?) gehouden om sijns segels wil dairmede de heeren van Sint Maryen tUtrecht hoiren brief valsch gemaict wert, die sy hebben van der kercken collacy, die valsch is ende een geconterfeyt segel".
reg. no. 1559
1559 1521 Januari 26
Mr. Winand Kinkijs, kanunnik te Endoven, kapelaan van de gravin van Bueren en mr. Jan Vinck, priester, komen overeen, dat de door het lot aangewezen Jan Vinck, die door Walraven Rolofsz., heer van Spijck, gepresenteerd was als pastoor van de kerk aldaar, pastoor zal worden na overlijden van mr. Rutgher van Muylwijk, maar dat bij de eerstvolgende vacature de graaf van Bueren als heer van der Leede de collatie zal hebben.
(Gorinchem).
Oorspr. (Inv. No. 914). Met zegel van Frederick van Egmondt, graaf van Buren en Leerdam enz., in rode, dat van Walraven van Spijck in bruine was.
N.B. In dorso: "die gift ende collacy der kercken van Spijck". Daaronder met andere hand: "waarvan de heere van Leerdam twee collatiën tegenen den heere van Spijck eenen competeert".
reg. no. 1653
1653 1536 December 22.
Peter Ariënsz. en Mathijs Hack Jansz., schepenen van Spijck, oorkonden, dat Harman Vos Aertsz., Claes Aelbertsz. Scolt, Hubert Ottensz. en Anthonis Vinck Aertsz. onder eede verklaard hebben, dat sinds oude tijden de graaf van Buren in de kerk van Spijck 2 collaties had tegen de heer van Spijck 1.
Oorspr. (Inv. No. 914). Met de zegels der oorkonders in groene was.
reg. no. 912
912 1447 October 22
De notaris Cristianus van Wye instrumenteert, dat Daniël Kruyck, rector van de kapel van St. Catherina in Asse in de parochie Bueren, Otto van Dalem heeft gemachtigd om namens hem afstand te doen van de kapel in handen van Arnoldus, hertog van Gelria en Juliacum, die het patronaatsrecht daarover bezit, en haar te verzoeken voor zijn zoon Jacobus van Dalem.
(Culenborch in domo habitationis Splinteri Johannis).
Oorspr. (Inv. No. 915). Met signatuur van de notaris.
N.B. Gedrukt in Bijdr. en Meded. Gelre XXIX, bl. 121.
reg. no. 185
185 1345 April 25
Arnoldus, pastoor te Overmalsen en van de kapel te Tricht, bevestigt de stichting van een altaar of vicarie in genoemde kapel door Ghiselbertus van Tule, waarvan deze zich en zijn nakomelingen het patronaatsrecht heeft voorbehouden.
(ipso die Beati Marci ewangeliste).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met afgesleten zegel van de oorkonder in groene was. Door de brief dd. 1346 October 21 (Reg. No. 197) is deze brief vastgehecht aan die van dezelfde datum (Reg. No. 198).
reg. no. 196
196 1346 October 21
Rechter en buren van Tricht oorkonden, dat Ghisebrecht van Tule heeft gegeven aan Roelof Pauwen, priester, ten behoeve van een kapelrie en altaar, ter eere van de H.M. gesticht in de kerk aldaar, waarvan hij en zijn nakomelingen het collatierecht zullen hebben, 8 hofsteden, 3 stukken land, groot 14, 5 en 4 hond, en 12 penningen jaarlijks uit de hofstede van Trude, vrouw van Alaert, alles gelegen in de parochie, waarna Ghisebrecht van Tule aan Johan, bisschop van Utrecht, vraagt deze brief te bevestigen.
(opter Elfdusent Magheden dach).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met de zegels van Eghen Diderixz., rechter van Tricht, en Ghisebrecht van Tule in groene was. Met transfix dd. 1346 October 21 (Reg. No. 197), waardoor de brief dd. 1345 April 25 (Reg. No. 185) aan deze is vastgehecht.
reg. no. 197
197 1346 October 21
Johannes, bisschop van Trajectum, ratificeert de brief dd. 1346 October 21 (Reg. No. 196), waardoor deze gestoken is.
(Trajecti).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met geschonden bisschopszegel in rode was.
reg. no. 206
206 1347 Juli 9
Ghijsbrecht van Tuul, knaap, verzoekt Ghijsbrecht van Wadenoy, abt van St. Mariënweerde, de opbrengst van de 6 morgen land op Vroewijc te Deyil, die hij hem geschonken heeft, te besteden voor de oprichting van een altaar in de kerk te Deyil.
(des Manendaechs nae Sinte Mertijnsdach translatio).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 322
322 1364 December 2
Ghiselbertus van Tuul, ridder, begiftigt Rutgherus Jacobusz. van Tricht met het door hem in de kapel te Tricht gestichte altaar van B. Maria, dat vaceert door overlijden van Rodolphus Pauwe, en draagt hem ter institutie voor aan de aartsdiaken, waaronder het ressorteert.
(feria secunda post Beati Andree apostoli).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 323
323 1364 December 4
De officiaal van de proost en aartsdiaken van Arnhem gelast de vicecureit van Overmalcen om op drie achtereenvolgende Zondagen in de kerk te Tricht de naam van Rutherus Jacobusz., priester, af te kondigen, die de aartsdiaken door heer Ghijsbertus van Tuel als patroon is voorgedragen als rector van de kapelanie van B. Maria in genoemde kerk wegens overlijden van Roedolphius Pauwen, priester.
(feria quarta post Andree apostoli).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix dd. 1364 December 13 (Reg. No. 324).
reg. no. 324
324 1364 December 13
Nycholaus Alardusz., priester, vicecureit in Overmalsen, bericht de officiaal van de proost van Arnhem, dat hij diens opdracht, vermeld in de brief dd. 1364 December 4 (Reg. No. 323), waardoor deze gestoken is, heeft ten uitvoer gebracht.
(ipso die Lucie Virginis).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 349
349 1368 Augustus 30
Ghiselbertus van Tuuel, ridder, draagt voor aan Johannes, bisschop van Trajectum, Rutgherus Jacobusz. van Tricht, priester, voor de door hem te Deyl gestichte kapelanie.
(feria quarta post Decollationem Johannis Baptiste).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 348
348 1368 Augustus 29
Ghiselbertus van Tuel, ridder, stich teen altaar of kapelanie, gewijd aan B. Maria en B. Johannes, apostel en evangelist, in de kerk te Deyl, begiftigt het met 6 morgen land in Vroewijc en 3 in Druppe, beide aldaar, waarover hij het beheer opdraagt aan Rutgherus Jacobusz. van Tricht, priester, bepaalt, dat hij en zijn nakomelingen het patronaatsrecht zullen hebben en verzoekt Johannes, bisschop van Trajectum, de stichting goed te keuren en de geschonken goederen tot geestelijke te verklaren.
(ipso die Decollationis Beati Johannis Baptiste).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met zegel van de oorkonder in bruine was. Met transfix dd. 1368 October 3 (Reg. No. 352), waardoor de brief dd. 1368 September 4 (Reg. No. 351) aan deze is vastgehecht.
reg. no. 351
351 1368 September 4
Heinricus Molyaert, pastoor in Deyil, geeft zijn toestemming tot de stichting in zijn kerk van een altaar, gewijd aan B. Maria en B. Johannes, apostel en evangelist, door Ghisebertus van Tull, ridder, die er het patronaatsrecht over hebben zal.
(feria secunda post Decollationem Johannis Baptiste).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met zegel van de oorkonder in groene was. Door de brief dd. 1368 October 3 (Reg. No. 352) is deze vastgemaakt aan die dd. 1368 Augustus 29 (Reg. No. 348).
reg. no. 352
352 1368 October 3
Johannes, bisschop van Trajectum, ratificeert de stichting van het altaar in de kerk te Deyil, vermeld in de brief dd. 1368 Augustus 29 (Reg. No. 348), waardoor deze gestoken is, en admitteert Rutgherus Jacobsz. tot de bediening daarvan.
(Trajecti feria tercia post festum Beati Remigii).
Oorspr. (Inv. No. 916). Met geschonden bisschopszegel in rode was.
reg. no. 1421
1421 1503 Mei 11.
Gijsbert van Tuyll, heer van Eest, zijn vrouw Elizabeth en zijn zoon Reyner dragen over aan heer Frederick van Egmont, graaf van Buren enz., de collatie van twee vicarieën, waarvan een in de kerk te Deyll, gesticht ter ere van de H. Maagd en St. Johan, evangelist, en de andere in de kerk te Tricht ter ere van de H. Maagd en St. Katerijn.
Oorspr. (Inv. No. 916). Met de zegels van Gijsbert van Tuyl en Gijsbert van Buren in groene was. Met transfix dd. 1551 Juli 7 (Reg. No. 1787).
reg. no. 1787
1787 1551 Juli 7.
Georgius van Egmondt, bisschop van Trajectum, hecht zijn goedkeuring aan de overdracht van de collatierechten, vermeld in de brief dd. 1503 Mei 11 (Reg. No. 1421), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 916). Met het bisschopszegel met contrazegel in rode was en geschonden.
reg. no. 1907
1907 1564 Juli 25.
Wilhelm, prins van Oraengien, graaf van Nassau enz., heer en baron van Breda enz., burggraaf van Antwerpen en Besanchon, ridder van het Gulden Vlies, stadhouder en kapitein-generaal van Bourgoigne, Charolais, Hollant, Zeelant, Westvrieslant en Utrecht, als voogd en vruchtgebruiker van de goederen van zijn zoon Philips Wilhelm van Nassaw, en Floris, graaf van Culembourg, vrijheer van Pallant en Witthem, heer van Weerde, Lienden, ter Lede enz., komen overeen, dat zij de collatie en presentatie van de cure van de kerk van Sulmonde in het graafschap Bueren, waarop zij beide aanspraak maken, beurtelings zullen uitoefenen.
Oorspr. (Inv. No. 917). Met de zegels van de beide oorkonders in rode was, dat van de prins van Oranje met contrazegel en zeer geschonden.
reg. no. 1415
1415 1502 Juli 27
Fredericus van Egmonda, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Yselstein, Cranendonck enz., fundeert op het altaar, onlangs gesticht in zijn kortelings hersteld kasteel in Eyndoiven, een euwige wekelijkse mis, te bedienen door een door hem en zijn opvolgers aan te wijzen priester.
(in dicto nostro opido Eyndoviense).
Oorspr. (Inv. No. 918). Met geheim zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 395
395 1377 Maart 1.
Deken en kapittel van de S. Salvator te Trajectum ener-, en Franco van Bersalia, heer van Agger S. Martini anderzijds, patroons van de kerk aldaar, komen overeen, dat zij bij beurten de pastoor zullen benoemen, te beginnen met Franco van Bersalia.
a) Oorspr. (Inv. No. 919). Met geschonden kapittelzegel in groene was met contrazegel.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1403 September 8 (Reg. No. 558).
N.B. Door het gevidimeerde oorspr. was gestoken de brief dd. 1377 Mei 1 (Reg. No. 396); het hier vermelde oorspr. vertoont geen spoor van een transfix.
reg. nos. 395, 396 en 558
396 1377 Mei 1.
Arnoldus van Hoerne, bisschop van Trajectum, bekrachtigt de akte dd. 1377 Maart 1 (Reg. No. 395), waardoor deze gestoken is.
Gevidimeerd in de akte dd. 1403 September 8 (Reg. No. 558).
558 1403 September 8
Broeder Dieric Sloeyer, prior van het Karthuizer klooster Nyenlicht in Bloemendael bij Utrecht, geeft vidimus van de akten dd. 1377 Maart 1 en Mei 1 (Reg. Nos. 395 en 396).
(op Onser Vrouwen dach Nativitas).
Oorspr. (Inv. No. 919). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 1309 en 1311
1309 1490 April 10
Egerdus Durcap, elect van Slesia, beveelt aan de curie van de diocees Traiectum, in opdracht van paus Innocentius VIII, naar aanleiding van een daartoe gedaan verzoek van Baltasarus van Culemborch, om het geschil tussen hem en Johannis Craeg over de vervulling van een kanunniksprebende in de collegiate kerk te Agger Sancti Martini, te onderzoeken en te berechten.
(Rome).
Geïnsereerd in de akte dd. 1490 Augustus 2 (Reg. No. 1311).
1311 1490 Augustus 2
Stephanus Petrusz. van Haerlem, officiaal van Trajectum, rechter in het geschil tussen Johannis Craeg, kanunnik van de collegiate kerk van Agger Sancti Martini, en Baltasarus van Culemborch, roept volgens het bevel, vermeld in de akte dd. 1490 April 10 (Reg. No. 1309), hierin geïnsereerd, beide partijen op om voor hem te verschijnen te Trajectum.
(Trajecti).
Oorspr. (Inv. No. 920). Met zegel van de officiaal in rode was en signatuur van de notaris Wilhelmus Buser alias Bijndop.
N.B. In dorso staat, dat Henricus Gerardusz. van Vyanen, notaris te Trajectum, de oproep aan de deur van de kerk aldaar heeft aangeslagen.
reg. no. 230
230 1349 Juli 31
De officiaal van de aartsdiaken ten Dom te Trajectum beveelt Henricus, priester, zoon van Kempo, die door Petrus Gheeronxsz. van Overbordene en zijn zoons, Petrus, Nicolaus en Johannis, patroons van de kapel van de H. Maria, gesticht door Petrus en Johannis van Overbordene in de kerk te Agger Sancti Martini, voorgedragen is om wijlen Wilhelmus Hugenz. als bedienaar van die kapel op te volgen, af te kondigen en opponenten op te roepen.
(in vigilia Beati Petri ad vincula).
Oorspr. (Inv. No. 921). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1378
1378 1497 Mei 1.
Johannes Haeck, vicedeken, en kapitularen van de kerk te Agger Sancti Martini geven het beneficie, gesticht en begiftigd door hen, Petrus Zant, priester, in leven medekanunnik aldaar, en anderen, voor de eerste keer aan Matheus Matheusz. met toestemming van Florentius van Egmonda als patroon, aan wie het patronaatsrecht voor het vervolg blijft voorbehouden en na hem aan de opvolgende heren van Agger Sancti Martini.
Oorspr. (Inv. No. 922). Het zegel van het kapittel verloren.
N.B. In dorso: "Presentatio primi rectoris ad capellaniam Sancte Ghertrudis".
reg. no. 255
255 1354 Januari 15
Gerardus, deken, en kapittel van S. Salvator te Trajectum ener-, en Florencius van Bersalia, ridder, Hugho van Mallant, Nicolaus, zoon van Storm van den Werde van Mallant, Godefridus van Nyenhove, knapen, en de voorschreven Godefridus mede als voogd van de minderjarige Johannes van Nyenhove, ambachtsheeren van Scarpenisse, patroons van de kerk aldaar anderzijds, komen overeen om bij beurten de pastoor te benoemen, te beginnen met deken en kapittel van S. Salvator.
(in crastino Pontiani martyris).
Oorspr. (Inv. No. 924). Met de zegels van Hugho van Mallant, Nicolaus Stormsz. van der Werde en Godefridus van Nyenhove in groene was; die van Florencius van Borselen en deken en kapittel verloren.
reg. no. 1498
1498 1513 September 2.
De notaris Wilhelmus Petrusz. instrumenteert, dat Florentius Adriaansz. en Dancardus Cornelisz., rectors van de broederschap van de H. Maria te Scerpenissa, en als zodanig collators van het officie van 4 missen per week, hiertoe benoemen om hem bij het verkrijgen van een titel behulpzaam te zijn Job Jacopsz., klerk, behoudens toestemming van heer Florentius van Yselsteyn, ambachtsheer van Scerpenissa, en heer Theodricus van der Doust, baljuw aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 925). Met signatuur van de notaris; het zegel van Th. van der Doust verloren.
reg. no. 1656
1656 1537 Augustus 25
Florentius van Egmonda, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselstain, Cranendonck, Sinte Martensdijck, Ackoy enz., kapitein-generaal des keizers in "his partibus inferioribus", draagt de proost en aartsdiaken van Arnem voor de cure van de kerk van Beata Katherina te Ackoy, vacerende door de dood van mr. Arnoldus van Bueren, Guillelmus van Grunsfelt voor.
(in castro nostro de Bueren).
Oorspr. (Inv. No. 926). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1101
1101 1471 November 18
De vicarissen-generaal van Henricus van Lotheringia, bisschop van Morini, geven Johannes Loguet, priester, de kapelanie op het altaar van de H. Maagd in het kasteel van Rollencourt, waarvan Walrandus de Chastillon, ridder, heer van Rollencourt, de presentatie heeft en de bisschop de collatie, en welke vaceert door overlijden van Johannes Villain, en dragen de deken van Hisdunum op hem in het bezit te stellen.
(Morini).
Oorspr. (Inv. No. 927). Met rest van het zegel van het vicariaat in rode was.
N.B. In dorso mededeling van J. Desplanques, dat de institutie plaats heeft gehad. dd. 1471 November 26.
reg. no. 1179
1179 1478 Juli 27.
De notaris Johannes Egidiusz. instrumenteert, dat Johannes Gousset, officiaal van Morini, in opdracht van de paus beveelt Johannes Le Musne in het bezit te stellen van de kapelanie in het slot te Rolencourt, welke vaceert door vrijwillige afstand van Johannes Loguet.
Oorspr. (Inv. No. 928). Met signatuur van de notaris, rest van het signet van de officiaal in groene, en van het zegel van de curia van het bisdom Morini in rode was.
reg. no. 144
144 1341 Juni 25
Arbiters doen uitspraak tussen heer Otto van Yselsteyn, ridder, ener-, en heer Svederus, heer van Abcoude, ridder, anderzijds, over het patronaatsrecht van de kerk van tAnkenvene, dochterkerk van die van Nederhorst, waarvan Otto van Yselsteyn het patronaatsrecht heeft, en beslissen, dat deze ook het patronaatsrecht heeft van de kerk tAnkenvene, thans vacerende door overlijden van Theodericus van Tollenbrugghe.
(in crastino Nativitatis Johannis Baptiste).
Oorspr. (Inv. No. 929). De zegels van Godefridus van Tula, kanunnik van Sint Pieter te Utrecht, Petrus van der Tolle, priester, Gerardus Foet en Gerardus Dymbout, klerken, arbiters, verloren.
reg. no. 362
362 1370 Januari 7
Ghiselbertus van Yselsteyn, ridder, geeft de cure van de kerk tAnkenveen, vacerende door de ambtsneerlegging van Ghiselbertus Blanke, aan Gheraerdus Heye, priester, en vraagt de proost en aartsdiaken van S. Salvator te Traiectum hem te institueren.
(in crastino Epiphanie Domini).
Oorspr. (Inv. No. 929). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1084
1084 1470 Juli 7
Johan, broeder van Boechout, heer van Bolaer, Vlaenderen, Scendelbeke enz., vergunt Thomas Ruwe, priester, bezitter van de vicarie van Sint Martijn en Sint Niclaes in de parochiekerk te Werconden, te ruilen met een ander, die bevoegd is.
(des Saterdages na Sinte Martijnsdach Translatio).
Oorspr. (Inv. No. 930). Met zegel van de oorkonder in rode was.
Bij de rangschikking van de stukken onder iedere persoon afzonderlijk is er naar gestreefd deze te plaatsen in de volgorde: familieaangelegenheden, financiële zaken en stukken op ambtelijk en politiek gebied
JAN, heer van Egmond, zoon van WOUTER en BEATRIX VAN DEN DOORTOGE, bracht door zijn huwelijk in 1330 met GUYOTE VAN IJSELSTEIN, dochter van ARNOUD en MARIA, die een dochter was van GUY VAN HENEGOUWEN, bisschop van Utrecht, de heerlijkheid IJselstein aan het geslacht VAN EGMOND. De opvolging van GUYOTES kinderen in IJselstein werd het echtpaar bij akte van 1330 verzekerd
VAN MIERIS, a.w. II, bl. 497.
GUYOTE werd er na de dood van haar vader in 1364 mede beleend. JAN VAN EGMOND was in 1351 zegelaar van WILLEM V, stadhouder van Noord-Holland in 1356, en raad van ALBRECHT VAN BEIEREN in 1358TH. F. VAN RIEMSDIJK, Tresorie en kanselarij van de graven van Holland en Zeeland, 1908.
Hij stierf in 1369reg. no. 317
317 1364 Maart 5.
Vrouwe Beerte van Yselsteyn, vrouwe van Saers, en haar zoon Willem van Saers als voogd schelden de heer van Egmond en Yselsteyn en zijn vrouw, hun zuster en tante, tegen borgstelling 500 pond zwarte tournooizen, 50 moutons en 600 pond kwijt benevens alle roerende goederen, die vrouwe Beerte door haar vader vermaakt waren, behalve hetgeen hij haar bij zijn leven heeft gegeven.
Oorspr. (Inv. No. 931). Met de zegels van de oorkonders Otte Pelgrimsz., schout, en Hye van der Huele, Pelgrim van der Lede, Claes die Weldighe, Reyner Cose, Gherijt Oudelant, Ghisebrecht uten Winkel, schepenen van IJselstein, in groene was; dat van Mouwerkijn, schepen, verloren.
Zie het H.S. van VAN RIEMSDIJK in het Algemeen Rijksarchief en zijn Tresorie en kanselarij; NIJHOFF 's Gedenkwaardigheden IV; DE GEER, Bijdr. Gesch. van Utrecht en Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek III, kol. 331-333.
JAN II, heer van Egmond en IJselstein, was een zoon van AREND, de zoon van JAN I, en ARENDS VROUW JOLANDA VAN LEININGEN. Hij huwde in 1409, na schaking in 1406, MARIA VAN ARKEL, dochter van JAN en van JOHANNA VAN GULIK, erfgename van het hertogdom Gelre. Zodoende bracht hij zowel de goederen van de heren van Arkel als van de hertogen van Gelre aan het huis EGMOND d.w.z. aan zijn zoons ARNOLD en WILLEM. Verdacht van verraad, verloor JAN VAN EGMOND in 1416 IJselstein bij verbeurdverklaring door WILLEM VI. Na WILLEMS dood in 1417 trachtte hij het tezamen met zijn broeder WILLEM te heroveren. Zij waren evenwel genoodzaakt het bij verdrag over te geven aan JAN VAN BEIEREN, waarop JACOBA het liet verwoesten. De EGMONDS kozen nu de zijde van JAN VAN BEIEREN, die JAN VAN EGMOND in 1421 met IJselstein beleende. in 1430 droeg deze het over aan zijn broeder WILLEM, na wiens kinderloze dood in 1451 het aan JANS jongste zoon WILLEM terugkwam. Onder JAN VAN BEIEREN bekleedden de EGMONDS belangrijke functies. JAN behoorde tot de uit acht leden bestaande Raad van den Hove en was stadhouder van Holland tijdens de afwezigheid van JAN VAN BEIEREN in 1420. Als geldschieter van de steeds in geldnood verkerende hertog, kreeg hij in 1422 het kasteleinschap van Leerdam in pand en kon zodoende zijn zoon ARNOLD, die zich als opvolger van zijn grootvader JAN VAN ARKEL beschouwde, behulpzaam zijn zich daar als heer te nestelen. Toen ARNOLD in 1423, door overlijden van hertog REINALD IV, op dertienjarige leeftijd hertog van Gelre werd, stelde hij zijn vader aan als ruwaard en landvoogd. JAN VAN EGMOND overleed in 1451
reg. no. 433
433 1386 Juni 5
Gheryt en Aelbrecht van Egmond verklaren van hun broeder, heer van Egmond en Yselsteyne, ontvangen te hebben bij boedelscheiding 3000 rosekijns mottoenen.
(op Sinte Bonifaes' dach).
Oorspr. (Inv. No. 932). Met geschonden zegel van Gherijt van Egmond in groene was, dat van Aelbrecht verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 91.
reg. no. 642
642 .(1416)
Jan Florisz. bericht de heer van Egmond en Yselsteyn, dat hij diens kinderen, op aanraden van de jonker van Arkel, op het huis te Oyen gebracht heeft en verzoekt hem geld te zenden voor hun onderhoud.
(Tot Oyen opten huse).
Oorspr. op papier (Inv. No. 933).
N.B. Voor de datering het volgende: Bij verdrag van 1409 kreeg Jan van Arkel, Jan van Egmonds schoonvader, Oyen en Dieden. De kinderen van Jan van Egmond werden geboren in 1410 en 1412; in 1416 moest hij uit Holland vluchten; zijn vrouw was in 1415 overleden en de bovengenoemde jonker van Arkel, Jan van Egmonds zwager Willem, sneuvelde in 1417.
reg. no. 695
695 1423 Maart 29
Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., en zijn raden Peter van den Steyne, proost van Oudmunster te Utrecht, Jacob, heer van Gaesbeeck, Apcoude, Putte en Stryen, Johan, heer van Culenborch, Weerde, de Leck en Akoye, Vranck van Borssel, heer van Zulen en Sinte Mertijnsdijck, Florens van den Abeele, heer van Welsingen, Aernt, heer van Leyenberch, Willem, heer van Ysendoern, Otte van Asperen en Vueren, Louwerens van Cats, Beernt uten Enge, Dirc, bastaard van Soureyn, Reyner Moers, Jan van Aerssen en Reyner Zwan en voorts schepenen en raden van Dordrecht, Hairlem, Delff, Leyden en Aemstelredamme brengen een verzoening tot stand tussen de raden, heer Johan, heer van Egmond en Yselsteyn ener-, en heer Heynric Nothaft, heer van Wernberge, vitzdom in Neder-Beyeren, anderzijds.
(M CCCC tweëndetwintich na den loep 's Hoofs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 934). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
WILLEM VAN EGMOND, zoon van AREMD en JOLANDA VAN LEININGEN, huwde in 1441 ANNA DE HENNIN, dochter van WOUTER, heer van Bossu, vrouwe van Galmaerden, weduwe van JACOB VAN BORSELEN, heer van Zoutelande, Brigdamme en St. Laurens
H. OBREEN, Het geslacht van Borselen. In: Maandblad "De Ned. Leeuw" 1927, kol. 328..
Sinds 1430 was hij heer van IJselstein, dat zijn broeder JAN bij verdrag aan hem had overgedragen: ingevolge hetzelfde verdrag kwam het na zijn kinderloos overlijden in 1451 aan zijn neef WILLEM VAN EGMOND. Op politiek gebied onderscheidde hij zich evenzeer als zijn broeder JAN. Hij was achtereenvolgens tresorier, stadhouder en raad van JAN VAN BEIEREN en na diens dood tezamen met JACOB VAN GAESBEEK ruwaard. Later was hij raad van PHILIPS VAN BOURGONDIËVAN RIEMSDIJK, Tresorie en Kanselarij..
ANNA VAN BOSSU was in 3e huwelijk getrouwd met WILLEM VAN EGMOND. Haar eerste man was GIJSBRECHT VAN VIANEN, heer van Beverweerdreg. no. 831
831 1438 April 18.
Jan van Uutkercken, ridder, heer van Oesselgem en Harbammeess, raad en kamerling van de hertog van Bourgongen, kastelein, kapitein en schout van der Goude, verklaart Aernt Symonsz. 300 philippusschilden schuldig te zijn, betalen binnen 4 jaren.
Oorspr. (Inv. No. 935). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 858
858 1441 Augustus 7.
Pieter Dapper en Jacob van der Heye beloven de heer van Yselsteyn, dat zij de brief ten laste van het schoutambacht van der Goude, toebehorende aan de schout Aernt Symonsz., niet uit handen zullen geven, vóór de heer van Yselsteyn door Aernt Symonsz. voldaan zal zijn.
Oorspr. (Inv. No. 935). Met de zegels der oorkonders in groene was.
reg. nos. 833 en 834
833 1438 Juli 27.
Phylips, hertog van Burgoengen, graaf van Hollant, Zeeland enz., deelt zijn raad en kamerling Florijs van Borsselen mede, dat hij de erfgenamen van zijn vroegere rentmeester van Zeelandt, heer Philips, heer van Borssele en Kortkene, kwijtscheldt de schuld van 197 pond oud vlaams, welke deze laatste aan schot had ontvangen van Adriaen Jansz. en nog niet had overgedragen, en beveelt heer Florijs dit in de boeken, die hij onder zich heeft, te vermelden.
Gevidimeerd in de brief dd. 1438 September 11 (Reg. No. 834).
834 1438 September 11
Augustinus van Steyn, deken van Sint Petrus te Middelburg, geeft ten behoeve van vrouwe Anna van Boussut, vrouwe van Brigdam en Beverweert, vidimus van de akte dd. 1438 Juli 27 (Reg. No. 833).
(ipsa die Beatorum Prothi et Jacincti martyrum).
Oorspr. (Inv. No. 936). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1023
1023 1465 Januari 28
Anna van Boussut, vrouwe van IJsselsteine, scheldt Jan Ruychrock in den Hage zijn borgstelling voor een zekere som geld, die haar neven heer Daniël en Jan van Bouchoute haar schuldig waren, kwijt.
(duysent vierhondert vier ende tsestich na den loope 's Hoofs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 937). Met weinig geschonden zegel van de oorkondster in rode was.
WILLEM VAN EGMOND, heer van Egmond en IJselstein, jongere zoon van JAN en MARIA VAN ARKEL, was gehuwd met WALBURG VAN MEURS, vrouwe van Baar. Zij hadden drie zoons. Door de oudste, JAN, werd WILLEM de stamvader van de graven van Egmond, door de tweede, FREDERIK, van de graven van Buren. De derde werd door huwelijk heer van Boxmeer. Bij de verdeling van goederen, die JAN VAN EGMOND zijn zoons ARNOLD en WILLEM in 1438 liet maken, waarbij ARNOLD het van zijn moeder geërfde hertogdom Gelre behield, kreeg WILLEM de ouderlijke goederen buiten Gelre gelegen, dus Egmond, IJselstein na de dood van zijn oom WILLEM, aan wie zijn vader het in 1430 gegeven had en het kasteleinschap van Leerdam, dat zijn vader van JAN VAN BEIEREN in pandschap had gekregen
Zie hiervoor bl. 47 de inleiding bij Heerlijkheden, afkomstig van JAN VAN ARKEL..
Deze pandschap werd in 1466 door PHILIPS VAN BOURGONDIË afgelost. Voorts zou WILLEM behouden de goederen en inkomsten in de Over-en Nederbetuwe, die afkomstig waren van zijn grootmoeder JOHANNA VAN GULIK en die ARNOLD reeds in 1433 aan WILLEM had afgestaan. De aanspraken op het land van Mechelen, ook ARKELS bezit, zouden de broeders gezamenlijk doen gelden. ARNOLD deed er in 1444 afstand van ten behoeve van zijn broeder, aan wie het met succes betwist werd door JAN VAN WESEMALEVan deze aanspraken deden de EGMONDS geen afstand. In het magescheid tussen WILLEMS zoons in 1483 zie de akte, vermeld onder reg. no. 1226 worden zij aan JAN, de oudste zoon, toegewezen. Volgens OBREEN Nieuw Ned. Biogr. Wb. III, kol. 342 liet JAN VAN WESEMALE het land van Mechelen na aan KAREL DE STOUTE.
Tenslotte kreeg WILLEM Nergena van ARNOLD in pand; de hertog van Kleef nam dit in 1471 van hem overNIJHOFF, Gedenkwaardigheden IV, bl. CXXVII..
In de strijd van ARNOLD tegen zijn zoon ADOLF en diens aanhang, had WILLEM aan ARNOLDS zijde een groot aandeel, waarmede hij tevens de Bourgondiërs diende. Toen ARNOLD in 1472 op het eind van zijn leven Gelre verpandde aan KAREL DE STOUTE, benoemde deze WILLEM tot stadhouder en in 1480 komt hij nog voor als gecommitteerde van MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK. In de aanvang van 1483 stierf hij op 71 jarige leeftijd en werd te Grave begravenreg. no. 1119
1119 1473 Februari 20
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, machtigt heer Wilhem, heer van Egmond, Frederich, diens zoon, heer Henrich, heer van Ghemen, Derick van der Horst, zijn maarschalk, Gent van Rijsswick, zijn kamerling, Henrich Lottemz., zijn kapelaan, en Johannes Worchen, zijn secretaris, tot uitvoering van zijn hier omschreven testamentaire beschikkingen.
(des Saterdages na Sunte Valentinus' dage).
Oorspr. (Inv. No. 938). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij Nijhoff, a.w. IV, No. 544.
reg. no. 778
778 1433 Mei 10
Wilhem, zoon van Egmont, broeder van Gelre, verklaart, dat hij zich in zijn geschil met Johan, heer van Huekelem, onderwerpt aan de uitspraak van zijn broeder.
(op den Sonnendach Cantate).
Oorspr. (Inv. No. 939). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1042
1042 1466 September 15
Johan, hertog van Cleve en graaf van der Marke, Wilhem, heer van Egmont, Johan, jonkheer en oudste zoon van Egmond, Gerart, heer van Culenborch, en burgemeesters, schepenen, raad en gemeente der stad Arnhem oorkonden, dat een vrede van 3 maanden gesloten is tussen hen en heer Adolph van Gelre, door bemiddeling van Adolph van Mentze, heer Johan van Tryer, aartsbisschoppen, Mr. Roprecht, elect van Coelne, en heer Frederick, paltsgraaf aan de Rijn, hertog van Beyeren, keurvorsten, welke vrede ook gelden zal voor de abdis en het Stift van Essende en dat van Werdden.
(op den Maendach na des Heiligen Cruyssdach Exaltacionem).
Oorspr. (Inv. No. 940). Met de zegels van de beide eerste oorkonders in rode was, die der 3 andere, benevens die van Wilhem van Breytbach, abt van de abdij te Deutz, Peter van Albich, ridder, Emmerick van Rijmberch, vitzdom in de Rijngouw, en Everhart van der Arcken, vrienden der 4 keurvorsten, en dat van Oeswalt, heer van den Bergh, Bylant enz., in groene was.
N.B. In dorso staat met 16e eeuwse hand "Die yrste swone tusschen Gelre, Cleve und Egmondt gedaen sonder consent van die van Hollandt".
FREDERIK, zoon van WILLEM en WALBURG VAN MEURS, was gehuwd le met ALEID VAN CULEMBORG 1471
Huwelijksvoorwaarden in Koninklijk Huisarchief, Inv. 12, V, 10, le.
2e met WALBURG VAN MANDERSCHEID. Hij stierf in 1521. Bij magescheid, tussen de drie zoons van WILLEM VAN EGMOND na zijn dood in 1483 gemaakt, behield FREDERIK IJselstein, hem reeds bij zijn huwelijk geschonken, en kreeg hij verder de goederen in de Nederbetuwe die in de Overbetuwe kreeg zijn jongere broeder WILLEM en het huis te Nijmegen. Hij heeft kans gezien zijn bezit aanmerkelijk uit te breiden. In de noot betreffende de goederen, afkomstig van JAN VAN ARKEL, is reeds vermeld, hoe hij met moeite Leerdam verwierf in 1477 en dat nog niet onbetwist. Zijn oom ARNOLD VAN GELRE, die hij, evenals zijn vader, hielp tegen ADOLF en met wie hij tezamen gevangen genomen werd in 1465, gaf hem als beloning in 1472 Buren. In 1484 kocht hij de heerlijkheid Cranendonk met de stad Eindhoven van JACOB VAN HORNE. Als echtgenoot van ALEID VAN CULEMBORG, kleindochter van ALIENORA VAN BORSELEN, vrouwe van Sint-Maartensdijk en Scherpenisse, voerde hij met goed gevolg strijd met zijn zwager JASPER om ALIENORA 'S nalatenschap te krijgen voor zijn zoon FLORIS. In de diverse oorlogen van zijn tijd nam hij een werkzaam aandeel. Behalve dat hij deelnam aan de strijd tegen het opstandige Gelderland, hetgeen hem een tweede gevangenschap bezorgde, nu van 1478-1481, streed hij met de Kabeljauwen en ten behoeve van bisschop DAVID VAN BOURGONDIË tegen Utrecht en later met MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK tegen zijn neef KAREL VAN GELRE. Hij bekleedde verschillende ambten als kastelein van Schoonhoven, kastelein en baljuw van Muiden en het Gooiland en drost van het land van Kessel en van de Veluwereg. nos. 1017-1021
1017 1464.
Gerairt, heer van Culenboirgh, Weirde, Lijnden enz., en Jasper, enige zoon tot Culenboirgh, heer van Ewick enz., beloven hun schoonzoon en zwager Frederich, zoon van Egmond enz., en zijn vrouw Aleidt bij hun huwelijk het slot Ewick te leen als woonplaats met alle inkomsten ook ambtelijke, zoals Walter van Dueveren, die het als kastelein bewoonde, had, op voorwaarde, dat zij het desgewest, na een jaar vooraf gewaarschuwd te zijn, teruggeven, waarbij hun de 900 rijnse guldens, waarmede zij Walter van Dueveren hebben moeten uitkopen, gerestitueerd zullen worden.
Minuut, bestemd opgenomen te worden in den brief dd. 1464 (Reg. No. 1018). Geschreven op hetzelfde blad als Reg. No. 1018.
1018 1464.
Frederic, zoon van Egmont, Yselsteyn en Bair enz. en Alijdt, oudste dochter van Culenborch enz., echtelieden, beloven hun vader en schoonvader Gerardt, heer van Culenborch en zijn zoon Jasper, heer van Ewijck, het slot Ewijck, dat hun tot woonplaats geleend is, terug te zullen geven, wanneer zij een jaar tevoren gewaarschuwd zijn en hun de 900 rijnse guldens, waarmede zij Waltart van Doeveren hebben uitgekocht, vergoed zullen zijn, alles als vermeld in de brief dd. 1464, hierin opgenomen.
Minuut (Inv. No. 941).
N.B. Zie voor de brief, die hierin opgenomen zou worden, de minuut onder No. 1017. Op hetzelfde blad zijn geschreven de Nos. 1019-1021.
1019 1464.
Frederic, zoon van Egmond, IJsselstein, Baer enz. en Alijt, oudste dochter van Culenborg, Weerd en Lijnden, echtelieden, beloven, wanneer zij bij kinderloos overlijden van hun zwager en broeder Jasper de goederen van heer Franck, graaf van Oistervant, erven, hun schoonvader en vader Gerit, heer van Culenborg, 10000 bourgonse leeuwen te geven of in mindering daarvan het vruchtgebruik van de helft der geërfde renten en goederen.
Minuut geschreven op hetelfde blad als Reg. No. 1018.
1020 1464.
Gerit, heer van Culenborg, Werde, Lijnden enz., verklaart in verband met de huwelijksvoorwaarden van zijn dochter Alijt en Frederic, zoon van Egmond, dat de goederen, die zijn zoon Jasper voor of na overlijden van heer Franck, graaf van Oistervant, heer van Borsel enz., als moederlijk erfdeel mochten aankomen en bij eerder overlijden van Jasper op de oorkonder mochten vererven, na zijn dood aan de naaste erven van wijlen zijn vrouw (Elisabeth van Buren) zullen komen en door hem niet vervreemd zullen worden.
Minuut geschreven op hetzelfde blad als Reg. No. 1018.
1021 1464.
Frederick, zoon van Egmond, IJsselstein, Baer enz. en Alit, oudste dochter van Culenborg, Weirde en Lijnden, echtelieden, beloven, wanneer hun zwager en broeder Jasper kinderloos sterft en zij de goederen van hun (oud) oom Franck, graaf van Oistervant, erven, een redelijke scheiding te zullen maken ten behoeve van Elizabeth, jongere dochter van Culenborg.
Minuut geschreven op hetzelfde blad als de Reg. No. 1018.
N.B. In dorso van het blad staat: "te gedincken, dat mijn joncker des Dinxtdaiges na Blacken Paeschen tot Culenborg komen sall ind of he dat niet gedaen en kan dat sal he mynen joncker van Culenborg drie daige to voeren weten laten".
De lijst van vorderingen is gedrukt in Hist. Gen. U. Cod. Dipl. I, 1, bl. 147, de lijst van juwelen in Kron. 1852, bl. 243
reg. no. 1088
1088 1471 Januari 26
De secretaris van het Hof van Hollant geeft akte, dat de heer van den Gruthuse, ridder, raad en kamerling van de hertog van Bourgondië en stadhouder-generaal van Hollant, Zeelant en Vrieslant, en mr. Anthonis Haneron, proost van Sint Donaes te Brugge, raad en rekenmeester van de rekesten, Vrederic van Eggemond, heer van Yselstein, en zijn vrouw Aleyt van Culemborch in het bezit hebben gesteld van een zevende deel van de roerende goederen, die de graaf van Oistervant heeft nagelaten, nadat zij op verzoek van Alienora van Borssele afstand hebben gedaan van het vijfde deel, waarop zij volgens hun huwelijksvoorwaarden en het testament van de graaf van Oistervant recht hadden.
(Brielle …. duysent vierhondert ende tseventich na den loip 's Hoifs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 942).
reg. nos. 1089
1089 1471 Februari 1.
Burgemeesters, schepenen en raad van den Briel oorkonden, dat op verzoek van Frederick van Egmondt, heer van Yselstein, Aerst van der Aa en Symon Frederick, baljuw van het land van Voorne, hebben getuigd, dat zij aanwezig waren bij de besprekingen over het huwelijk van Jaspar van Culemborch en de dochter van Anthonis de bastaard van Bourgondië en dat de heer van Oostervant, op een verzoek om Jaspar een vijfde van zijn roerende goederen te vermaken, bezwaar had gemaakt, omdat Frederick van Egmondt, wiens vrouw hem even na was als Jaspar, volgens huwelijksvoorwaarden slechts een zevende zou krijgen, en dat Jan Keyl, dokter in de medicijnen, en Clais Grijp hebben getuigd, dat zij het huwelijkscontract van Jaspar van Culenborch niet kenden, doch vaak gehoord hadden, dat Frederick van Egmondt een zevende van de roerende goederen van de heer van Oostervant zou erven.
Oorspr. (Inv. No. 942). Het zegel van de stad verloren.
N.B. Aan deze akte is vastgehecht de akte dd. 1471 Februari 4 (Reg. No. 1090).
reg. no. 1090
1090 1471 Februari 4.
Burgemeesters, schepenen en raad van den Briel oorkonden, dat op verzoek van Vrederic van Egmond, Aernst van der A, Simon Vrederic, baljuw, Clays Grijp, rentmeester van Voirne, en mr. Jan Keyl verklaard hebben, dat de graaf van Oostervant aan Vrederic van Egmond bij zijn huwelijksvoorwaarden een zevende van zijn roerende goederen had vermaakt, doch dit in zijn testament veranderd had in een vijfde, opdat hij evenveel zou ontvangen als Jasper van Culenborch, die hem even na in den bloede was als Vrederics vrouw.
Oorspr. (Inv. No. 942). Met geschonden zegel van de stad in groene was.
N.B. Deze akte is vastgehecht aan die dd. 1471 Februari 1 (Reg. No. 1089).
reg. no. 1148
1148 1475 Juni 1
Charles, hertog van Bourgoigne, graaf van Hollande enz., beveelt, dat zijn raad en kamerling Frederijc van Egmont het zevende deel van de roerende goederen en sieraden, nagelaten door de graaf van Ostervant en hem bij huwelijksvoorwaarden toegezegd, zal hebben en hnouden, al is hem, Charles, door de vrouwe van Nyenrode, zuster van de graaf van Ostervant, voor diens dood 1/3 van die goederen beloofd.
(en notre siège devant Nuyss).
Oorspr. (Inv. No. 942). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1255
1255 1485 Januari 4.
Alienora van Borssele, vrouwe van Everen en in Eekeren, vermaakt aan haar (schoon-klein-)zoon, heer Frederick, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn, Bueren en Cranendonck, al haar huisraad en inboedel, die zij in de stad Utrecht bezit.
a) Oorspr. (Inv. No. 943). Met zegel van de oorkondster in rode was.
b) Gevidimeerd in de akte dd. 1491 December 16 (Reg. No. 1321).
N.B. Aan het oorspr. is vastgehecht de akte dd. 1485 April 8 (Reg. No. 1261).
reg. no. 1261
1261 1485 April 8.
Alienora van Borssele, vrouwe van Everen en in Ekeren, maakt haar testament en benoemt heer Frederick, broeder van Egmont, heer van IJsselstein, en mr. Johan de Vos van Avezaet tot executeurs.
a) Oorspr. (Inv. No. 943). Het zegel van Alienora van Borssele verloren, die van Bermt Proys, Burgemeester van Utrecht, en Hendrik van Alendorp in groene was en zeer geschonden, dat van Floris van Palas in groene was.
N.B. De akte is vastgehecht aan de akte dd. 1485 Januari 4 (Reg. No. 1255).
reg. no. 1321
1321 1491 December 16
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Schoenhoeven geven vidimus van de brief dd. 1485 Januari 4 (Reg. No. 1255).
(Schoenhoeven).
Oorspr. (Inv. No. 943). Met rest van het stadszegel in groene was.
reg. no. 1333
1333 1493 Januari 24.
Jacop, graaf van Hoern, heer van Altena en Kortterssem, belooft zich te zullen houden aan de bemiddeling van heer Frederick van Egmondt, heer van Yselstein enz., en heer Koernelis van Bergen, heer van Zevenbergen, in de onenigheid tussen hem en zijn vrouw.
Oorspr. (Inv. No. 944).
reg. no. 1063
1063 1469 Januari 9
Wilhem, heer van Egmond, Bair enz., ontheft zijn zoon Frederick van de verplichting 800 rijnse guldens te betalen aan Johan van Hulss.
(des Sonnendages nader Heiligen Derthyendage).
Oorspr. (Inv. No. 945). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1234
1234 1483 Oktober 4
David van Bourgognen, bisschop van Utrecht, geeft Frederic, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, Bueren enz., met medeweten der Staten, een jaarlijkse rente van 1000 rijnse guldens uit het land van Utrecht aan de zijde van de IJssele, waar Utrecht ligt, daar hij de 13000 rijnse guldens, hem verschuldigd voor zijn hulp tegen de ongehoorzame onderzaten van Utrecht en Amersfoert, niet betalen kan.
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 948). Met zeer geschonden persoonlijk zegel van de bisschop in rode was.
reg. no. 1347
1347 1494 Januari 18
Johan van Baixen, ridder, en Johan van der A, heer van Bochoven, verklaren van heer Frederik, broeder van Egmondt, heer van Ysselsteyn, Buren, Craenendonck enz., een rentebrief, groot 1000 rijnse gulden jaarlijks, ten laste van de stad Utrecht en losbaar met 13000 dergelijke guldens, ontvangen te hebben als onderpand voor 1000 en 418 rijnse guldens, hem geleend.
(na den scriven diër van Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 948). Met de geschonden zegels der beide oorkonders in groene was.
N.B. In dorso staat: "…. den brieff van M gulden tsjaers…. den welcken (mijn heer die grave van Buren) weer heeft".
oud inv nr. 949
reg. no. 1232
1232 1483 September 14
Maximiliaen, hertog van Oistrijc, Bourgoengnen, Gelre enz., stelt voorlopig heer Frederic, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, aan tot dijkgraaf van de Leck tussen de Vaart en Scoenhoven in de plaats van de heer van Montfoirt, die in de oorlog tussen Holland en Utrecht de zijde van Utrecht heeft gekozen en de dijk verwaarloosd heeft.
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 950). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1225
ACKERMAN kreeg 12 October 1477 commissie als kastelein en baljuw; in Januari 1486 verklaart JOOST VAN DEN ABELE ANTHONIJSZ., dat hij het ambt heeft overgegeven aan FREDERIK VAN EGMOND, zoals hij en zijn vader het gehad hadden, en 7 Mei 1487 verklaren MAXIMILIAAN en PHILIPS VAN OOSTENRIJK, dat JAN VAN RIETVELT, procureur-generaal van Holland, die 8 Januari 1484 commissie had gekregen, afstand heeft gedaan ten behoeve van FREDERIK VAN EGMOND. Duidelijk is de gang van zaken dus niet
Zie D. TH. ENKLAAR, Middeleeuwsche rechtsbronnen van stad en lande van Gooiland 1932, bl. 184 e.v.
1225 1483/4 Maart 5.
Heinrick Ackerman verklaart van Anthonijs van den Abele 650 rijnse guldens ontvangen te hebben, waarvoor hij hem het baljuw- en kasteleinschap en het huis te Mude zal overgeven op voorwaarde, dat deze hem brieven zal bezorgen, waarbij hij door de hertog of door de Raad in den Haege ontslagen wordt van de dienst, de eed en de borgtocht.
Oorspr. op papier (Inv. No. 951). Met opgedrukt geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1215
1215 1482 Juni 19.
Gecommitteerden van de Rekenkamer in den Hage oorkonden, dat, ingevolge bevel van de hertog van Oistenrijck, Bourgongnen enz., tot het aangaan van leningen ten behoeve van zijn oorlogvoering tegen de koning van Vranckrijck en de steden Utrecht en Amersfoirt, Henrick Ackerman, baljuw en kastelein van Muyden en Goylant, nog 160 pond van 40 groten vlaams heeft gegeven boven de 600, eertijds uit zijn ambt geleend, welke hem in 4 jaartermijnen terugbetaald zullen worden en waarvoor hij, na afloop van de lopende termijn, zijn ambt nog 4 jaar zal mogen blijven bedienen.
Oorspr. (Inv. No. 952).
N.B. Hieraan vastgehecht de kwitantie van dezelfde datum (Reg. No. 1216). In dorso: "Belenonge opt huys te Muyden in den Goylant gedaen bij Heynrick Ackerman".
reg. no. 1216
1216 1482 Juni 19.
Loys Quarré, raad en ontvanger-generaal van de Financiën van de hertog van Austrice, Bourgoigne enz., verklaart ontvangen te hebben van Henry Ackerman, baljuw van Goylant, de 160 pond, vermeld in de brief van dezelfde datum als deze (Reg. No. 1215), waaraan deze is vastgehecht.
Oorspr. (Inv. No. 952).
FREDERIK VAN EGMOND was bij commissie van 1481 Juli 15 tot baljuw van Schoonhoven benoemd
Grafelijke. Rekenkamer. no. 491, fol. CXXXIV.
maar het duurde tot 1484, voordat aan CLAES VAN ASSENDELFT was betaald, wat hem toekwam uit het ambt, en FREDERIK VAN EGMOND het aanvaarden kon.reg. no. 1243
1243 1484 Mei 15
De secretaris van het Hof van Hollant geeft akte van de overdracht van het kastelein- en kapiteinschap van stad en slot van Scoenhoven alsmede het baljuwschap door Gerrijt, heer van Assendelf, en zijn zoon Claes aan heer Frederick, broeder van Egmond, heer van IJsselsteyn, Bueren etc., waarbij de beide eerstgenoemden in handen van de heer van IJsselsteyn hebben gesteld de commissie van 1478 September 4 met recepisse van September 5, de commissie van 1480 September 25, de commissie van 1480 September 30 met recepisse van September 26, de commissie van 1478 April 7 met recepisse van 1479 Maart 18 en de akte van 1482 Mei 17 (Reg. Nos. 1180, 1193-1195, 1175 en 1214) en verklaard hebben van de heer van IJsselsteyn ontvangen te hebben 2775 pond, die zij op het baljuwschap hadden staan.
(in den Hage).
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 953).
N.B. De kwitantie van 1479 Maart 18 ontbreekt.
reg. no. 1175
1175 1478 April 7
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oosterijcke enz., graven van Hollant enz., geven Claes van Assendelf Gherijtsz. het baljuwschap van Schoenhoven gedurende tien jaar in ruil voor een lening, groot 240 pond Vlaams, ter afdoening waarvan hij jaarlijks 24 pond uit de opbrengst van het baljuwschap mag nemen.
(in onsen huyse in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 953). Het zegel van de oorkonders verloren.
reg. no. 1180
1180 1478 September 4.
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oistrijc, Gelre enz., stellen op verzoek van de heer van Wassenaer en Gheryt van Poelgeest, die na een geschil over het kasteleinschap van Scoenhoven hun rechten hebben opgedragen aan de hertogen, Jan van Assendelff Gerytsz. aan als kastelein voor het leven, waarna deze Maximiliaen 240 pond leent uit zijn ambt, welke hem terugbetaald zullen worden met de rente uit het Hofland, dat tot het kastelein behoort, maar waarvan de hertog de rente toekomt.
Oorspr. (Inv. No. 953). Het zegel van de beide oorkonders verloren.
N.B. Hieraan vastgehecht de brief dd. September 5 (Reg. No. 1181). In dorso akten dd. Septemnber 5 en October 12 en 14, waarbij resp. gecommitteerden van de Financiën de rentmeester van Schoonhoven toestaan de wedde te betalen en de kastelein de eed aflegt en cautie stelt.
reg. no. 1181
1181 1478 September 5.
Nicolas Le Prevost, raad en ontvanger-generaal van de hertog van Bourgoignen, verklaart te leen ontvangen te hebben van Jehan van Assendelf, kastelein van Scoenhoven, 240 pond vlaams, terug te betalen met de renten uit het Hoflant, zoals vermeld staat in de brief dd. 1478 September 4 (Reg. No. 1180), waaraan deze is vastgehecht.
Oorspr. (Inv. No. 953). Het opgedrukte signet van de bisschop van Metz verloren.
reg. no. 1193
1193 1480 September 25.
Maximilian en Marie, hertogen van Oisterijck, Gelre enz., stellen op verzoek van Jan van Assendelf diens broeder Claes tot wederopzeggens toe aan als kastelein van Scoonhoven.
Oorspr. (Inv. No. 953). Het zegel van de beide oorkonders verloren.
N.B. In dorso akten dd. 1480 September 30 en December 9, waarbij resp. gecommitteerden van de Financiën de brief interineren en Claes van Assendelf de eed aflegt.
reg. no. 1194
1194 1480 September 26.
Loys Quarré, raad en ontvanger-generaal van de Financiën, verklaart ontvangen te hebben van Claes d’Assendelff, rentmeester van Frise, kapitein en kastelein van Schoonhove, 1440 pond vlaams, die deze uit laatstgenoemd ambt leent op voorwaarde, vermeld in de brief dd. 1480 September 30 (Reg. No. 1195), waaraan deze is vastgehecht.
Oorspr. (Inv. No. 953).
reg. no. 1195
1195 1480 September 30
Maximilian en Marie, hertogen van Autrice enz., graven van Hollande enx., beloven Claes d’Assendelf, raad en rentmeester van Frize, kapitein en kastelein van Schoenhove, die hun uit deze ambten 1440 pond vlaams heeft geleend, hem niet te ontslaan gedurende 5 jaar of zoveel langer als de afdoening van deze, en van hun schuld aan Claes’ broeder Jehan, laatste bezitter der voornoemde ambten, vereist.
(en notre ville de Lucembourg).
Oorspr. (Inv. No. 953). Het zegel van de oorkonders verloren.
N.B. In dorso de goedkeuring van die van de Domeinen en Financiën dd. 1480 October 4. Hieraan vastgehecht de kwitantie dd. 1480 September 26 (Reg. No. 1194).
reg. no. 1205
1205 1481 Juli 15
Maximiliaen en Marie, hertogen van Oistrijck enz., benoemen hun raad en kamerling, heer Frederick van Egmont, heer van IJsselstain, tot kapitein en kastelein van stad en slot van Scoonhoven en ontslaan Clais van Assendelff Gerarts.
(Ruremunde).
Oorspr. (Inv. No. 953). Het zegel van de oorkonders verloren.
reg. no. 1214
1214 1482 Mei 17
De secretaris Numan (van de Rekenkamer?) geeft er akte van, dat (Maximiliaan van Oostenrijk) Geryt van Assendelf beloofd heeft het slot en kasteleinschap van Scoenhoven, tijdelijk in bewaring gegeven aan Anthuenis van den Hameyde, heer van den Abeele, niet aan een ander te zullen geven, voordat Geryt van Assendelf het geld, dat hij op het slot en ambt heeft staan, terug ontvangen heeft.
(in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 953).
reg. no. 1324
1324 1492 Februari 22
Maximilian, Rooms koning, gelast die van de domeinen en financiën de heer van Isselstain, kastelein van Schoonhoven, op pond te doen uitbetalen voor het herstel van het kasteel aldaar.
(Malines mil cccc quatrevins et onze).
Oorspr. (Inv. No. 954).
N.B. In dorso interinement van commiezen van de domeinen financiën dd. 1492 Februari 27.
reg. nos. 1379 en 1403
1379 1479 Mei 5.
Frederijck (van Egmond) geeft aan zijn natuurlijke zuster, jonkvrouwe Kesselle, bij haar huwelijk met Lodewijck van Moerkercken, 750 pond, hetgeen met 250 pond, die van Moerkercken hem geleend heeft, een schuld maakt van 1000 pond, welke hij verzekert op de helft van 2700 pond, die de grafelijkheid hem schuldig is gebleven uit het kasteleinschap van Scoenhoven, welk kasteleinschap hij afstaat aan van Moerkercken, totdat de 1000 pond betaald zullen zijn, en mocht de grafelijkheid de 2700 pond afbetalen en het kasteleinschap aan zich trekken, dan zal hij de 1000 pond van de 2700 pond betalen.
Minuut (Inv. No. 955).
1403 1501 April 9.
Frederijck, broeder van Egmondt, graaf van Leerdam, heer van Yselsteyn, Cranendonck enz., verklaart ontvangen te hebben van Lodewijck van Moerkercken 200 gulden, waarvoor deze het gebruik van het Hofflant, behorende tot het kasteleinschap van Schoenhoven, krijgt, met de belofte, dat hij de 200 gulden, benevens hetgeen hem door Frederijck van Egmondt bewezen is uit het kasteleinschap, zal terugkrijgen, wanneer deze door de grafelijkheid voldaan zal zijn van hetgeen zij hem uit het kasteleinschap nog schuldig is.
Authentiek gelijktijdig afschrift (Inv. No. 955).
reg. no. 1509
1509 1515 Juni 23
Kaerle, prins van Spaengnen enz., verlengt, ter gelegenheid van zijn blijde inkomst in Hollant, heer Frederick van Egmont, graaf van Buyeren, als kastelein van het slot te Schoenhoven.
(in onsen Hove van den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 956). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1511
1511 1515 Augustus 14
Charles enz. machtigt heer Florijs van Egmont, heer van Sinte Martinsdijck, om voor zijn vader, de graaf van Buyren, de eed af te leggen voor het kasteleinschap van Scoenhoven.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 956).
reg. no. 1286
1286 1487 Juni 6
Maximiliaen, Rooms koning enz., stelt heer Vrederick, broeder van Egmond, heer van IJsselsteyn, aan tot drost van de Veluwe na resignatie door Jan, graaf van Egmond, stadhouder-generaal van Hollant, Zeelant en Vrieslant.
(Brugghe).
Oorspr. (Inv. No. 958). Met rest van het zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1050
1050 1467 April 8
Frederich, jonkgraaf van Nuwenair, heer van Alpen, oorkondt, dat hij met Frederich, zoon van Egmont, een overeenkomst heeft aangegaan om wegens hun vorderingen op Aleff, hertog van Gelre, deze gezamenlijk een vete aan te doen, waarbij de stad Alpen ter bestrijding van de hertog opengesteld wordt voor Frederich van Egmont, die daarvoor een vergoeding van 300 rijnse guldens zal betalen, en die, wanneer hij Reyner van Holthuysen binnen Alpen als hulp kan krijgen, deze in een toekomstige verzoening met de hertog zal mogen opnemen.
(des Gudestages na dem Sondage Quasimodo geniti).
Oorspr. (Inv. No. 959). Met zegel van de oorkonder in groene was.
De memorie is gedrukt in Hist. Gen. U. Cod. Dipl. IV, 2, bl. 132-137.
reg. no. 1086
1086 1470 Juli 17
David van Bourgognen, bisschop van Utrecht, maakt een einde aan de twist tussen de stad Utrecht en Frederic, zoon van Egmont, heer van IJsselsteyn, ontstaan o.m. wegens het verbod van Utrecht om IJsselsteyn te versterken bij de naderende inval van de Geldersen, die de stad daarop grote schade hebben berokkend in het jaar 1466.
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 960). Met geschonden persoonlijk zegel van de bisschop en geschonden zegel met contrazegel van de stad Utrecht in rode was; dat van Frederik van Egmond verloren.
Het verdrag naar een ander afschrift gedrukt bij NIJHOFF, a.w. V, no. 147
reg. no. 1233
1233 1483 September 15
Maximiliaen, aartshertog van Oistrijck, hertog van Bourgoeingnen enz., oorkondt, dat na zijn tussenkomst in de geschillen tussen David van Bourgoengnen, bisschop van Utrecht, en Holland, Zeeland en Vriesland ener-, en de stad Ammersfort anderzijds, heer Johan, aartsbisschop van Gran, geboren legaat, primaat en opperkanselier van het koninkrijk Hongerie, ambassadeur van de keizer, en heer Hendric van Hompuesch, ridder, raad en maarschalk van de hertog van Gulich en den Berghe, uitspraak hebben gedaan.
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 963). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1045
1045 1467 Januari 18
Johan Heyden, burgemeester van Nymegen, verklaart voldaan te zijn door Frederick, zoon van Egmont, van de goederen, onlangs door Frederick van Egmont, bastaard, Frederick Heimerick e.a. uit het marktschip van Nymegen voor Huessen, binnen geleide, genomen.
(des Manendaigs neest na Sint Anthonijs' daige).
Oorspr. (Inv. No. 964). Het zegel van Gherit Noot verloren.
reg. no. 1201
1201 1481 April 25
Burgemeesters, schepenen, raad en ingezetenen van Nymegen beloven heer Frederick, heer van IJsselsteyn, en Willem, zoon van Egmond, die in hun stad in gevangenschap hebben gezeten en door bemiddeling van hun beider zuster Lijsbeth, vrouw van Gijsbert, heer van Bronchorst en Borcklo, en Reynalt, heer van Oy, ridder, daaruit ontslagen zijn, dat zij voortaan vrij en ongehinderd in de stad zullen kunnen verblijven.
(dess Goedesdages na den Heiligen Paischdach).
Oorspr. (Inv. No. 964). Met het geheime zegel van de stad in groene was.
reg. no. 1246
1246 1484 Augustus 13
Afgevaardigden van bannerheren en ridderschap van de drie kwartieren en van de drie hoofdsteden van Gelre nemen op zich uitspraak te doen tussen Frederick, broeder van Egmondt, heer van IJsselsteyn, Bueren en Cranendonck, en Wilhem, broeder van Egmondt, heer van Boxmeer en Haips ener-, en de stad Nymegen anderzijds, over vergoeding van de schade, door de beide eersten geleden door hun gevangenhouding door de stad Nymegen.
(des Vrydaiges na Sent Laurens' dach).
Oorspr. (Inv. No. 964). Met geschonden geheim zegel van de stad Arnhem in groene was.
N.B. Gedrukt bij Nyhoff, a.w. V, No. 154.
reg. no. 1247
1247 1484 Augustus 14
Afgevaardigden van bannerheren en ridderschap der drie kwartieren en van drie hoofdsteden doen uitspraak tussen heer Frederijck, broeder van Egmond, heer van IJsselsteyn, Bueren en Cranendonck, en Wilhem, broeder van Egmond, heer van Boxmeer en Haepts ener-, en de stad Nymegen anderzijds, in die zin, dat de stad aan Frederick en Wilhem van Egmond 4000 rijnse guldens schadevergoeding zal betalen en bannerheren, ridderschap en de vier hoofdsteden de hertog zullen verzoeken hun bovendien 6000 dergelijke guldens uit de eerstvolgende pondschatting te geven, over welke belofte in een afzonderlijke brief gehandeld zal worden.
(op den Satersdaigh vigilia Assumpcionis).
Oorspr. (Inv. No. 964). Met geheim zegel van de stad Arnhem in groene was.
N.B. Gedrukt bij Nijhoff, a.w. V, No. 155.
reg. no. 1248
1248 1484 Augustus 14
Arbiters tussen heer Frederick, heer van IJsselsteyn, Bueren en Cranendonck, en Willem van Egmont, heer van Boxmeer en Haeps ener-, en de stad Nymegen anderzijds, beloven de hertog van Gelre te vragenaan Frederick en Willem van Egmont 6000 rijnse guldens te geven uit de eerste pondschatting in Gelre, tot welke belofte zich ook de stad Nymegen mede als gemachtigde van haar kwartier verbindt.
(op Onser Lieven Vrouwen avont Assumpcionis).
Oorspr. (Inv. No. 964). Met geschonden zegel van de stad Arnhem in groene was.
reg. no. 1302
1302 1488 Juni 17.
Dowa Galaz. en Otto Yghaz. mede namens hun vrienden, en Remeren Jarixsz. en Foelkert Feckisz. namens de stad Leuwarden, komen overeen met Frederick, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn, Bueren en Cranendonck, dat zij 1200 man te scheep onder hun bevel zullen onderhouden en de schepen zullen bewapenen; bij onderwerping van Friesland zal Frederick als kapitein van de keizer beschouwd worden en commissie van de keizer vragen om het land namens hem te mogen regeren.
Oorspr. op papier (Inv. No. 968).
reg. no. 1343
1343 1493 September 9
Henrich van Hompesch, heer van Wickrode, ridder, maarschalk etc., belooft heer Frederich, broeder van Egmont, heer van Isselstein, Buren en Cranendonk, te helpen in de strijd tegen de aan de Rooms koning ongehoorzame landen Gelre en Zutphen.
(uff Maendag nest na Unser Liever Frouwendag Nativitatis).
Oorspr. op papier (Inv. No. 973).
reg. no. 1382
1382 1498 Januari 27
Phelipe, aartshertog van Austrice enz., gelast de tresoriers van de domeinen en financiën de heer van Yselstain jaarlijks 1200 pond te doen uitbetalen wegens bewezen diensten.
(mil CCCC quatrevins et dixsept).
Oorspr. (Inv. No. 974). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso bevel van tresoriers dd. 1498 Januari 28 aan de ontvanger-generaal tot uitbetaling.
reg. no. 1386
1386 1499 Februari 5
Johan, hertog van Cleve, graaf van der Marcke, beveelt zijn ambtenaren heer Frederick van Egmont, graaf van Bueren en Leerdamme, behulpzaam te zijn bij het brandschatten van de Averbetouwe tegen de hoogst mogelijke prijs, waarvan graaf Frederick de 6e penning zal krijgen.
(op Dynxtag na Onser Liever Vrouwen Lichtmiss).
Oorspr. op papier (Inv. No. 975). Met rest van het opgedrukte geheime zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1455
1455 1506 October 13
Georg, hertog van Sachssenn, erfelijk gubernator van Friesland enz., belooft heer Friderich von Egmondt, graaf van Buhren en Lehrdam, heer van Yselsteyn en Cranendongk, 300 rijnse guldens jaarlijks zijn leven lang, waarvoor deze beloofd heeft hem in alles ten dienste te zullen staan behalve tegen de koning van Castilië, de hertog van Gulich en de bisschop van Uttricht, maar wel tegen het sticht Uttricht.
(Dresden nam Dinstag nach Sanndt Dionisyen tage).
Afschrift (Inv. No. 980).
reg. no. 1460
reg. no. 1460
1460 1507 Maart 14
Erard van der Marck, bisschop van Ludick enz., neemt heer Frederick van Egmont, graaf van Bueren en Leerdamme, heer van IJsselsteyn aan als zijn man, raad en "huysgesinne".
(Brede) ).
a) Oorspr. (Inv. No. 981). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Afschrift (Inv. No. 981).
reg. no. 1465
1465 1508 Maart 24
Maximilian, Rooms koning enz., en Charles, aartshertog van Austrice enz., beloven de graaf van Buren schadeloos te zullen stellen voor zijn aandeel in de 50000 gouden schilden, betaald als borgtocht voor het bij meerderjarigheid van Charles van Austrice en Marie, dochter van de koning van Angleterre, tussen deze te sluiten huwelijk.
(Gand …. mil cincq cens et sept avant Pasques).
Oorspr. (Inv. No. 982). Het zegel van koning Maximiliaan verloren.
N.B. In dorso het interinement van de Rekenkamer dd. 1508 Maart 27.
Zie de regestenlijst van de brieven
reg. no. 1425
zie ook inv.nrs. 993 enn 994
1425 1504 Juni 30.
Bertrand Paulus, kapitein van Mets, heer van Scenendoncq, schrijft Anthoine de la Desoubz, kapelaan van de keizer, over een borstharnas met bellen, dat de bastaard ) van Yselstain van hem wil overnemen om te gebruiken voor een jong paard.
Oorspr. (Inv. No. 984).
FLORIS, zoon van FREDERIK en ALEID VAN CULENBORCH huwde MARGARETHA VAN BERGEN, dochter van CORNELIS heer van Zevenbergen, en MARGARETHA VAN STRIJEN. Hij overleed in 1539. IJselstein, Leerdam, Buren en Cranendonk erfde hij van zijn vader, Sint-Maartensdijk en Scherpenisse van zijn overgrootmoeder ALIENORA VAN BORSELEN in 1485. Na een proces tussen JASPER VAN CULENBORCH, kleinzoon van ALIENORA, en FREDERIK VAN EGMOND, ten behoeve van zijn zoon FLORIS, werden beide heerlijkheden bij vonnis van de Grote Raad in 1500 toegewezen aan de EGMONDS
Het vonnis berust in het archief van het Huis de Haar, Inv. no. 82.
MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK schonk FLORIS Jaarsveld, dat door PHILIPS WILLEM in 1608 verkocht werd en waarvan geen stukken in dit archief aanwezig zijn. Bij huwelijksvoorwaarden kreeg FLORIS in 1500 van zijn schoonvader de pandschap van Grave en Kuik op voorwaarde, dat CORNELIS VAN BERGEN haar kon behouden gedurende zijn leven, maar dan 800 gld. jaarlijks zou betalenKoninklijk Huisarchief Inv. 3 2, V, 10, 2e.
Na de dood van laatstgenoemde in 1508, kreeg FLORIS Floris de pandschap ingevolge een verdrag met zijn zwager MAXIMILIAAN, in 1509. Het slot te Grave was reeds bij de huwelijksvoorwaarden ter beschikking gesteld van FLORIS en zijn vrouw, die daarvan een ruim gebruik gemaakt hebben; zij verbleven gewoonlijk te Grave. In 1513 kocht FLORIS Ackoy van JOOST VAN KRUININGEN en in 1522 kreeg hij Cortgene door erfenis van FRANK VAN BORSELENGehuwd met CATHERINA, dochter van JAN VAN EGMOND.
zoon van FLORENS, de bastaardzoon van FRANK VAN BORSELEN, graaf van Oostervant. FLORIS VAN EGMOND werd in 1507 benoemd tot stadhouder van Gelre, in 1511 werd hij luitenant en coadjutor van zijn oom, JAN VAN EGMOND, de stadhouder-generaal van Holland, Zeeland en WestfrieslandL. PH. C. VAN DEN BERGH, Gedenkstukken tot opheldering der Nederlandsche geschiedenis enz. II, 1845, bl. 351.
wat hem, b.v. in de jaren 1514 en 1515, ten onrechte nu en dan de titel van stadhouder bezorgde. Hieraan kwam een einde met de benoeming van HENDRIK VAN NASSAU tot opvolger van JAN VAN EGMOND in 1515. In hetzelfde jaar werd FLORIS door KAREL V naar Friesland gezonden om er de hulde en eed in ontvangst te nemen na de overdracht van het gewest door GEORG VAN SAKSEN aan de keizerG. F. THOE SCHWARTZENBERG EN HOHENLANDSBERG, Groot placaat en charterboek van Vriesland II, 1773, bl. 320.
FLORIS werd daarbij tot stadhouder benoemd, in welke waardigheid hij in 1517 werd opgevolgd door GEORGE SCHENCK VAN TAUTENBURGGehuwd met JOHANNA, dochter van JAN VAN EGMOND.
Zijn voornaamste functie was die van kapitein-generaal, die hij bekleedde sinds 1522 tot zijn dood en die na hem aan geen ander is verleend. Zijn voornaamste taak was de onderwerping van zijn neef KAREL VAN GELRE, welke hij niet meer beleefde. Tijdens zijn leven werden Friesland 1523, Utrecht 1528 en Groningen 1536 bedwongen. Een drukke correspondentie met Brussel en provinciale autoriteiten licht ons in over deze gebeurtenissen. Ambten van minder belang waren het kasteleinschap van Schoonhoven, waarin hij zijn vader in 1522 opvolgdeRekenkamer Holland, Commissieboek IV, fol. 75vo.
en dat van Woerden, waartoe hij in 1523 benoemd werdT.a.p., fol. 97 vo.
na de dood van JOHAN VAN WASSENAAR, en het ambt van ruwaard, baljuw en dijkgraaf van het land van Putten, waartoe hij reeds in 1498 commissie ontvingHoll. Graf. Rekenkamer, Rekeningen no. 3797. Zie ook A. HENNE, Histoire du règne de Charles Quint en Belgique, 1859, passim.
Behalve een zoon MAXIMILIAAN, liet hij twee dochters na, waarvan de oudste, ANNA, gehuwd was met le JOSEPH DE MONTMORENCY en 2e met JAN VAN HORNE EN ALTENA; de jongste, WALBURG, met ROBERT VAN DER MARCK, heer van Arembergreg. no. 1530
1530 1518 Februari 26
Kaerle, koning van Castillen enz., verzoekt de stad Uuytrecht zekere inwoners te doen verschijnen voor zijn raden en meesters van de requeste om op verlangen van de heer van IJsselsteyn te getuigen in het proces tussen hem en de heer van Montigny voor zijn vrouw, de vrouwe van Culenborch.
(Mechelen duysent vijfhondert ende zeventhiene).
Oorspr. (Inv. No. 986). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Aan deze brief zijn vastgehecht de akten dd. 1518 Maart 12 (Reg. Nos. 1533 en 1534).
reg. no. 1533
1533 1518 Maart 12
Martinus Kaluwe, secretaris van het kapittel van Sanctus Salvator in Traiectum, geeft akte, dat hij een kanunnik dezer kerk gedagvaard heeft om te getuigen voor commissarissen van de Groote Raad te Mechelen.
(ipso die Beati Gregorii pape).
Oorspr. (Inv. No. 986).
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1518 Februari 26 (Reg. No. 1530).
reg. no. 1534
1534 1518 Maart 12
Jan Temple en Jan de Rijcke, deurwaarders van de Raad der stad Vuytrecht, geven er de meesters van de requeste ordinaris akte van, dat zij, op last van de stad, op 11 en 12 Maart verscheidene inwoners gedagvaard hebben om te getuigen in het proces van de heer van IJsselsteyn als verweerder tegen de heer van Montigny, eiser.
(naer scriven 's Hoofs van Uuytrecht).
Oorspr. (Inv. No. 986).
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1518 Februari 26 (Reg. No. 1530).
reg. no. 1552
1552 1519 November 2
Charles, koning van Castille, Leon enz., schenkt heer Floris van Egmond, heer van Saint Martijnsdijck, 1500 pond vlaams jaarlijks.
(Bruxelles).
Oorspr. (Inv. No. 987). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. In dorso interinement van de hoofden, tresorier-generaal en commiezen van de Domeinen en Financiën dd. 1519 December 4.
reg. no. 1337
In kantlijn, handgeschreven "Frederik van Egmont"
1337 1493 Maart 25
Adriaen van Dordrecht, Johan van der Goude, Thomais van Vijlvoert, Michel Valck en Hensken van Berckeyck, door de heer van Isselsteyn ontslagen uit hun gevangenschap, hun opgelegd wegens wangedrag hunner knechts, beloven hem gehoorzaamheid aan de Rooms koning, hertog Philips en hemzelve en schelden hem kwijt, wat hij hun schuldig was.
(op Onser Liever Vrouwen dach Annunciacio).
Oorspr. (Inv. No. 993). Het zegel van Jorden van der Lauwijck, schepen van Buren, verloren, dat van Gijsbert van Buren, eveneens schepen, in groene was en geschonden.
N.B. In dorso: "Gelofte van den capiteynen soe mijn heer voir Utrecht geweest hadde van de overlast die sy mijn heer deden optie Vaert etc".
reg. no. 1383
In kantlijn, handgeschreven "Frederik van Egmont"
1383 1498 Februari 25
(Maximiliaan), aartshertog van Austrice enz., gelast Cornille van Berghes, heer van Sevenberghen, zijn raad en maarschalk, om in tegenwoordigheid van zijn raad en tresorier voor oorlogszaken, Omaer Rijcwaert, de 50 man voetvolk, die onder de heer van IJsselstain op het kasteel en in de stad Buren in garnizoen lagen tegen de Gelderse rebellen, te monsteren, te wapenen en te betalen over de 7 afgelopen maanden.
(Bruxelles enz. audit an mil CCCC quatrevins) et dixsept).
Oorspr. (Inv. No. 994). Het opgedrukte zegel in rode was verloren.
N.B. Hieraan vastgehecht bericht van Cornelis van Bergen, dat hij aan het bevel voldaan heeft, met naamlijst der gemonsterden.
reg. no. 1404
1404 1501 April 17
Kairle, hertog van Gelre enz., graaf van Zutphen, belooft de heer van IJsselsteen zich ook te zijnen opzichte te zullen houden aan het bestand, tussen hem en de hertog van Cleve te ’s Heerenberg aangegaan, dat duren zal tot September 29 (St. Michiel e.k.) en waarin ook de heer van IJsselsteen is opgenomen.
(op Saetersdach nae dem Heiligen Paeschdach).
Oorspr. op papier (Inv. No. 995). Met rest van het opgedrukte zegel van de oorkonder.
reg. nos. 1482 en 1483
1482 1511 Augustus 15.
Floris van Egmont, heer van Sent Martensdijck enz., stadhouder-generaal van het land van Gelre enz., verklaart zich te zullen houden aan de uitspraak van vrouwe Margriete, aartshertogin van Oistenrijck, in zake het geschil tussen de aartshertog, Frederick, graaf van Buyren, en hem ter ener-, en de ridders, knechten, stad en Nedersticht van Utrecht ter andere zijde.
Authentiek 16e eeuwsch afschrift (Inv. No. 996).
N.B. Hieraan is vast gehecht het afschrift van de brief dd. 1511 Augustus 17 (Reg. No. 1483).
1483 1511 Augustus 17
Ridders en knechten van het Nedersticht en burgemeesters, schepenen en raad van de stad Utrecht verklaren zich te zullen houden aan de uitspraak van vrouwe Margarete, aartshertogin van Oistenrijck enz., in zake hun geschil met de aartshertog, de graaf van Bueren en zijn zoon, heer Floris, heer van Sinte Mertensdijck.
(Utrecht).
Authentiek afschrift (Inv. No. 996).
N.B. Vastgehecht aan het afschrift van de brief dd. 1511 Augustus 15 (Reg. No. 1482). In dorso: "Eenighe stucken van den processen die voir tijden hebben gehanghen voor den Grooten Raadt tusschen heeren Frederijck ende Floris van Egmont, graven van Bueren ende heeren van IJsselsteyn ende Sinte Marten, ter eenre-, ende die van der stede ende Staten van Utrecht. Een(?) seker(?) auctentijck tractaet van peys tusschen de vorez. partyen ende den biscop van Utrecht gemaeckt in Augusto anno XVC ende elf".
De laatste rekening is gedaan door de weduwe van CORN. DRENCKWAERT. FLORIS VAN EGMOND kreeg 15 Maart 1498 commissie als kastelein van Geervliet en ruwaard, baljuw en dijkgraaf van het land van Putten, welk laatste ambt hij door CORN. VAN DRENCKWAERT liet waarnemen. Deze ambten werden door de grafelijkheid verpacht
Holl. Graf. Rekenkamer, Rekeningen no. 3797.
reg. no. 928
928 1452 Juni 11
Phillips, hertog van Bourgongniën enz., beveelt op een klacht van de Staten van Hollant en Vrieslant dat, wanneer hij brieven of mandementen mocht geven in strijd met de privileges, dit aan zijn stadhouder en Raad te kennen gegeven moet worden, opdat zij erin voorzien.
(Denremonde).
Afschrift op perkament (Inv. No. 1011).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 145.
Datering naar brieven aan FLORIS VAN EGMOND
Zie brief aan FLORIS VAN EGMOND dd. 1538 Mei 18
Zie de regestenlijst van de brieven
Als boven
MAXIMILIAAN VAN EGMOND, zoon van FLORIS en MARGARETHA VAN BERGEN, huwde in 1531 FRANÇOISE DE LANNOY, dochter van HUGO, heer van Lannoy, Santes, Rollencourt, Tronchiennes, Wahaignies, Cointise en Coquenplus, en MARIA VAN BOUCHOUT, vrouwe van Boelare, Odijk en Beverweerd
Huw. voorw. Koninklijk Huisarchief, Inv. 12, V, 10, 6e.
Tronchiennes werd door MAXIMILIAAN, Rollencourt enz. door PHILIPS WILLEM verkocht; Lannoy kwam aan PHILIPS VAN MÉRODE, achterkleinzoon van FRANÇOISES zuster MARGARETHA. Alleen van Rollencourt zijn stukken bewaard gebleven. Voor bewezen diensten, in het bijzonder in de oorlog tegen het Smalkaldisch verbond, schonk KAHEL V aan MAXIMILIAAN de goederen, verbeurd verklaard op COENRAAD, graaf van Tecklenburg. Deze bestonden uit het graafschap Tecklenburg en de heerlijkheden Lingen en Reede. Bij verdrag van 1548 gaf MAXIMILIAAN aan COENRAAD zijn goederen terug, uitgezonderd Lingen met 4 bijbehorende dorpen. Voordat zijn belening daarmede plaats had gehad, stierf MAXIMILIAAN in December van hetzelfde jaar. Zijn dochter ANNA, die er in Februari 1549 mede beleend werd, verkocht het in 1550 aan KAREL V. In 1540 volgde MAXIMILIAAN VAN EGMOND GEORGE SCHENCK VAN TAUTENBURG op als stadhouder en kapitein-generaal van Friesland, Groningen en OverijselSCHWARTZENBERG, a.w. II, bl. 805 en 810.
Zijn militaire loopbaan was hij reeds onder zijn vader begonnen bij de verdediging van Arras tegen de Fransen en het beleg van St. Pol in 1537. KAREL V benoemde na FLORIS VAN EGMOND geen kapitein-generaal meer voor de gehele legermacht; in 1544 vormde hij twee legerkorpsen, waarvan er één, bestemd tot samenwerking met de Engelsen, onder MAXIMILIAAN werd gesteld. Tot zijn dood in 1548 nam hij deel aan verschillende veldtochtenHENNE, a.w.
Zijn nagelaten correspondentie is omvangrijk en veelzijdig, enerzijds door de ambten, die hij bekleedde en de goederen die hij bezat, anderzijds door zijn voogdij over de kinderen van zijn beide, vroeg weduwe geworden zusters. De brieven van zijn zuster ANNA zijn gedruktHist. Gen. Utr. Kronijk 1852.
reg. no. 1618
1618 1531 Maart 9
De notaris Johannes Stanssaert instrumenteert, dat enige personen op verzoek van Florentius van Egmonda, graaf van Bueren, heer van IJsselsteyn, hebben getuigd, dat wijlen Philibertus, hertog van Sabaudia, in 1502 in de Vasten, toen Florentius met Philippus, koning van Castella, aartshertog van Austria, in de stad Pondayn in Sabaudia was, c. 200000 gouden schilden of franse kronen aan hem heeft verloren met het raketspel.
(Bruxelle in monasterio Sancti Jacobi de Frigidomonte).
Oorspr. (Inv. No. 1032). Met opgedrukt zegel onder papieren ruit en signatuur, beide van de notaris.
reg. no. 1637
1637 1533 Januari 31
Florijs van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Crandonck, Sinte Mertensdijck, Scherpenisse enz., kapitein-generaal in de Nederlanden, machtigt zijn zoon Maximilian om op vriendschappelijke wijze betaling te verkrijgen van de hertog van Savoye van de 213000 gouden schilden, die wijlen zijn broeder Philibert hem schuldig was.
(Bruxelles, stil de Romme).
Oorspr. (Inv. No. 1032). Met rest van het zegel in rode was van de oorkonder.
reg. no. 1690
1690 1542 April 29
De notaris Anthonius Amale (A Mala) instrumenteert, dat enige personen op verzoek van de graaf van Beuren hebben getuigd, dat Johannes Baptista Cortez en Alvara Almaraz, schepen van Antwerpia, laatstleden Zaterdag na Pasen (April 15) ten huize van Paulus van den Dale bij het teerlingspel 5000 gouden schilden schuldig zijn gebleven aan de graaf van Beuren.
(Antwerpie).
Oorspr. (Inv. No. 1033). Met signatuur van de notaris.