Terug naar zoekresultaten

2.19.287 Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Centrale Europese Cartotheek (CEC)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.19.287
Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Centrale Europese Cartotheek (CEC)

Auteur

Nederlandse Rode Kruis en het Nationaal Archief

Versie

11-05-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
(c) 2019 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Het Nederlandse Rode Kruis: Centrale Europese Cartotheek (CEC)
Ned. Rode Kruis: CEC

Periodisering

archiefvorming: 1943-2005
oudste stuk - jongste stuk: 1943-2005

Archiefbloknummer

I28540

Omvang

; 441 inventarisnummer(s) 34,90 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in heten een deel is in hetenen.
Nederlands
Duits
Frans
Engels

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Het Nederlandse Rode Kruis (NRK) / Informatiebureau, 1914-1998 Gemeentelijk Inlichtingenbureau voor Joden Hulpsecretarie van de gemeente Westerbork, 1943-1945

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Centrale Europese Cartotheek (CEC) is een kaartsysteem dat bestaat uit ca. 441.000 alfabetisch geordende kaartjes. Het vormt de toegang op verschillende andere collecties gevormd of ontvangen door het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis.
De kaartjes bevatten hoofdzakelijk persoonsgegevens over Nederlandse burgers en militairen rond de Tweede Wereldoorlog in Europa.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis
De vereniging Nederlandse Rode Kruis (NRK) is in 1867 opgericht met als doelstelling:
"In tijd van oorlog, het lot van den gekwetsten en zieken krijgsman door persoonlijke diensten en stoffelijke hulpmiddelen te helpen verzachten, ook dan, wanneer hare hulp wordt gevraagd door oorlogvoerende natiën, terwijl Nederland in den oorlog niet betrokken is; In tijd van vrede, zich uitsluitend tot die taak voor te bereiden, om daarvoor steeds gereed te zijn."
In 1909 krijgt het NRK bij Koninklijk Besluit de aanvullende opdracht om bij mobilisatie een informatiebureau voor zieken en gewonden in te richten.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog voert het Informatiebureau (hierna: IB) voor de eerste keer de werkzaamheden van deze oorlogstaak uit. Primair bestaat de taak uit het inwinnen en uitwisselen van informatie over militairen, krijgsgevangenen en geïnterneerden. Daarnaast levert het IB hulppakketten aan krijgsgevangenen en sociale zorg aan hun verwanten.
Het takenpakket van het IB groeit in de loop der jaren en dat is aanleiding om in 1936 het IB in vier afdelingen te verdelen ( Verslag van het Nederlandse Roode Kruis gedurende de periode augustus 1939 december 1940 ) :
  • Afdeling I: Belast met aangelegenheden omtrent Nederlandse militairen;
  • Afdeling II: Belast met aangelegenheden omtrent militairen van vreemde nationaliteit;
  • Afdeling III: de Gravendienst, onder andere belast met de identificatie van onbekende gesneuvelden;
  • Afdeling IV: Belast met het zenden van pakketten aan krijgsgevangenen, geïnterneerde burgers en gijzelaars.
Daarnaast heeft het IB een algemeen secretariaat en een staf voor de financiële administratie.
Vanwege de groeiende internationale spanningen stelt het NRK het IB op 29 augustus 1939 opnieuw in werking. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog nemen de werkzaamheden van het IB explosief toe. Het IB richt zich op militairen maar er blijkt ook behoefte aan informatie over burgers. In juni 1940 richt het IB daarom het Correspondentiebureau en de Inlichtingendienst voor Burgers op ( Het correspondentiebureau probeerde contact tussen burgers in Nederland en burgers in het buitenland mogelijk te maken. Het Inlichtingenbureau behandelde vragen betreffende Nederlandsche vluchtelingen, Nederlanders in het buitenland en opvarenden van Nederlandse koopvaardijschepen. ) . Deze diensten staan los van het IB maar zijn er wel nauw mee verbonden. Tijdens de oorlog blijken er toch nog groepen geïnterneerden en gevangen te zijn die niet voorkomen in de instructie van het IB. Daarom richt het IB in mei 1943 de Afdeling V op. Deze afdeling gaat zich bezighouden met bijzondere aangelegenheden, zoals het verstrekken van inlichtingen over personen in gevangenissen ( Het Nederlandse Rode Kruis (1867-1967) door G.M. Verspyck. ) . Na de oorlog stelt het IB nieuwe afdelingen in om de informatiestromen beter te kunnen verwerken ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1939 tot en met 1947 door J. van de Vosse. ) :
  • Afdeling A: Belast met aangelegenheden betreffende Nederlandse militairen (inclusief Nederlanders in geallieerde dienst);
  • Afdeling B: Belast met aangelegenheden betreffende vreemde militairen (inclusief Nederlanders in Duitse dienst);
  • Afdeling C: Belast met aangelegenheden betreffende Nederlandse burgers;
  • Afdeling D: Belast met aangelegenheden betreffende vreemde burgers;
  • Afdeling Gravendienst: Belast met de registratie van oorlogsgraven.
Na de capitulatie van Japan houdt Afdeling A zich bijna alleen nog maar bezig met de Nederlandse militairen in en rond Nederlands-Indië. Het blijkt ook praktischer alle zaken met betrekking Nederlands-Indië door dezelfde afdeling uit te laten voeren. Dit wordt voortaan gedaan door Afdeling A. De nog lopende zaken over Nederlandse militairen in Europa worden door afdeling A overgedragen aan Afdeling C. Eind 1945 worden ook de taken van Afdeling D bij Afdeling C gevoegd.
In de eerste jaren na de oorlog bestaat de taak van het IB voornamelijk uit het vaststellen van het lot van weggevoerde personen. Op 12 september 1945 wijst het NRK het IB dan ook aan als National Tracing Bureau. Ook andere instanties houden zich met opsporing bezig wat het opsporingswerk niet ten goede komt. In 1946 besluit de regering daarom de opsporingstaak te centraliseren bij het IB. De werkarchieven van de andere instanties worden naar het IB overgebracht
( Luijters, G., Schutz, R. en Jongman, M. (2017). De Deportaties uit Nederland 1940-1945. Portretten uit de archieven. ) . Het IB neemt lange tijd een zelfstandige plaats in binnen het Nederlandse Rode Kruis. Het heeft een eigen directeur en wordt tot het voorjaar van 1946 gefinancierd door het Ministerie van Oorlog. Hierna neemt het Ministerie van Sociale Zaken de financiering (deels) over.
Dit zorgt er voor dat het IB een nieuwe indeling krijgt ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1939 tot en met 1947 door J. van de Vosse. ) :
  • Afdeling A: Belast met alle werkzaamheden betreffende Nederlandse militairen en burgers in Indië en het verre Oosten;
  • Afdeling B: Belast met alle aangelegenheden betreffende Nederlanders in Duitse dienst en buitenlandse militairen (zogenaamde vreemde militairen);
  • Afdeling C: Belast met de aanleg van een Centrale Europese Cartotheek, het beheer van de documentatie en het archief en zaken die niet onder één van de andere afdelingen vallen zoals het opsporen van kinderen;
  • Afdeling E: Belast met alle aangelegenheden betreffende vermiste ex-politieke gevangenen;
  • Afdeling Gravendienst: Belast met de registratie van oorlogsgraven;
  • Afdeling H: Belast met alle aangelegenheden betreffende gedwongen en vrijwillig tewerkgestelde arbeiders;
  • Afdeling J: Belast met aangelegenheden betreffende Joden.
Eind jaren veertig neemt de hoeveelheid werkzaamheden van het IB af. Diverse afdelingen worden daarom opgeheven ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1948 tot en met 1953 door J. van de Vosse ) . Het IB blijft wel particulieren voorzien van informatie over oorlogsgetroffenen in Europa en Indonesië. Ook de gravendienst blijft actief. Vanaf de jaren ’60 wordt steeds vaker onderzoek gedaan voor de verificatie van uitkeringsaanvragen van oorlogsgetroffenen wat leidt tot de vorming van een aparte sectie voor verificatieonderzoek. Om een betere groepering van de werkzaamheden te krijgen voert het NRK in 1981 een grotere herindeling van de taken door ( Jaarverslag van het Informatiebureau 1981 ) :
  • Archief / documentatie / Oorlogsinformatie
  • Opsporingen / algemene informatie
  • Rampeninformatie binnenland / verbindingen
In de jaren die volgen vinden er nog meermaals (kleine) herindelingen plaats. Halverwege de jaren negentig zet het NRK een grote reorganisatie in. Voor de afhandeling van aanvragen met betrekking tot de periode rond de Tweede Wereldoorlog en Nederlands-Indië richt het NRK een aparte afdeling in: Oorlogsnazorg. Het Informatiebureau wordt hiermee opgeheven.
In 2014 wijzigt het NRK de naam van Oorlogsnazorg in Oorlogsarchief en brengt het de taak over naar de afdeling Opsporing en Ondersteuning ( Jaarverslag van het Nederlandsche Rode Kruis 2014 ) .
Hulpsecretarie van de Gemeente Westerbork
Tijdens de oorlog werden mensen bij aankomst in kamp Westerbork ingeschreven in de gemeente Hooghalen. De gemeente had hiervoor een hulpsecretarie gevestigd in het kamp. Zij hielden de administratie van aanwezige personen in het kamp bij.
Gemeentelijk Inlichtingenbureau voor Joden te Westerbork
Kort na de bevrijding van Kamp Westerbork werd door de nieuwe kampcommandant een inlichtingenbureau ingesteld. Het inlichtingenbureau verstrekte informatie over gedeporteerden. In juli 1945 werd de taak overgenomen door de gemeente Westerbork en werd het Gemeentelijk Inlichtingenbureau officieel opgericht. Per 1 januari 1946 werden de taken van het Gemeentelijk Inlichtingenbureau ondergebracht bij het IB van het Rode Kruis.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Bij het bombardement op het Bezuidenhout van 3 maart 1945 werd het archief van het Informatiebureau (hierna: IB) aan het Korte Voorhout 14 in Den Haag vernietigd. Het IB hervatte zijn werkzaamheden begin juni 1945 in het gebouw Petrolea aan het Benoordenhout 7 in Den Haag.
Voor het opsporingswerk had het IB informatie over personen nodig. Er kwamen hierdoor onder andere delen van originele kampadministraties, de Joodsche Raad Cartotheek, gevangenenadministraties en transportlijsten bij het IB terecht. Met deze documentatie vormden het IB verschillende archiefcollecties.
Als toegang op de verschillende Europese collecties werd de Centraal Europese Cartotheek (hierna: CEC) aangelegd door afdeling C. De CEC is een kaartsysteem alfabetisch geordend op achternaam. De aanleiding voor het aanmaken en toevoegen van een kaartje aan de CEC kon verschillen:
  1. Uitwerking binnengekomen correspondentie en archieven: Bij het IB kwamen brieven en archieven binnen met informatie over personen. Veelal waren dit lijsten van gedeporteerde personen. Deze stukken kregen een volgnummer waarna deze werden uitgewerkt. Gegevens over individuele personen werd op een kaartje geschreven met daarbij een verwijzing naar het stuk. Op een kaartje kunnen meerdere verwijzingen naar lijsten of correspondentie staan.
  2. Bij een informatieverzoek: Er kon ook een kaartje aangemaakt worden wanneer naar informatie over een specifiek persoon werd gevraagd. Op basis van het informatieverzoek werd een dossier over een persoon aangelegd en een verwijzing naar het dossiernummer op het kaartje gezet. Indien er onvoldoende materiaal was om een dossier aan te leggen werd enkel de reden van het informatieverzoek kort samengevat op het kaartje. De naam van de aanvrager werd in de eerste jaren ook op het kaartje geregistreerd.
  3. Vaststelling plaats en datum van overlijden: Er kon ook een kaartje aangemaakt worden in het kader van de vaststelling van plaats en datum van overlijden. Dit werd gedaan voor de commissie tot het doen van aangifte van overlijden van vermisten.
De lay-out van de kaarten verschilt. Voor vermiste personen werd bijvoorbeeld een blauwe kaart aangemaakt en voor personen waarvan de verblijfplaats wel bekend was een gele.
De afdelingen B, D, E, H en J van het IB hielden aanvankelijk elk afzonderlijk een kaartsysteem bij. Tussen 1946 en 1952 werden deze kaartsystemen opgenomen in de CEC. Ook andere cartotheken werden toegevoegd, te weten de cartotheken van:
  1. - De hulpsecretarie van de gemeente Westerbork. Dit kaartsysteem is tijdens de oorlog aangelegd en is een registratie van personen aangekomen in kamp Westerbork.
  2. - Het Gemeentelijk Inlichtingenbureau voor Joden te Westerbork. Dit kaartsysteem is na de oorlog aangelegd. Het streven was een nieuw kaartsysteem te maken waarin alle gegevens over persoonlijke lotgevallen samengevat zouden worden. Het project is echter halverwege gestopt.
De kaartjes van de hulpsecretarie gemeente Westerbork en het Gemeentelijk Inlichtingenbureau voor Joden te Westerbork zijn na de oorlog door het IB hergebruikt voor het vaststellen van de plaats en de datum van overlijden. Er werden stempels en notities op de kaart aangebracht.
De cartotheek van afdeling A (Nederlands-Indië) werd niet in de CEC opgenomen. Dit kaartsysteem vormt de toegang op de Indische collectie van het IB en is te vinden in toegang 2.19.278.
In de decennia na de oorlog werden verschillende uitkeringswetten aangenomen ten behoeve van oorlogsgetroffenen. Om aanspraak op een dergelijke uitkering te maken kon bij verschillende instanties een aanvraag ingediend worden. De aanvraag kon het eigen verleden betreffen, maar ook dat van echtgenoten of ouders. Naar aanleiding van een aanvraag werd een sociaal rapport opgesteld. In veel gevallen deed het IB vervolgens verificatieonderzoek. Wanneer er nog geen kaartje over de betreffende persoon in de CEC aanwezig was, werd deze nieuw aangemaakt. Wanneer al wel een kaartje over een persoon aanwezig was, werd deze vaak uit de CEC gehaald en in het persoonsdossier gevoegd. In de CEC werd vervolgens een nieuw, overzichtelijker kaartje gevoegd.
Door de jaren heen is het archief meermalen verhuisd. Tussen augustus en oktober 1946 zijn de verschillende afdelingen van het IB verhuisd naar de Vlamingstraat 2 in Den Haag. Hier was het IB gevestigd tot eind december 1951. Vanwege inkrimping van de werkzaamheden werd het IB verplaatst naar de Jan Evertstraat 9. Van 1959 tot 2018 was het IB gevestigd aan het Leeghwaterplein in Den Haag.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
​De Centrale Europese Cartotheek (CEC) is een kaartsysteem dat bestaat uit ca. 441.000 alfabetisch geordende kaartjes. Het vormt de toegang op verschillende andere collecties gevormd of ontvangen door het IB. De CEC is een samenvoeging van verscheidene kaartsystemen (zie archiefbeheer).
Op de kaartjes in de CEC komen diverse verwijzingen naar andere collecties voor. Onder verwant materiaal vind u hiervan een overzicht. Verder kan de volgende persoonsinformatie op een kaartje staan: naam, voornamen, geboorteplaats, woonplaats, leeftijd, beroep, verblijfplaatsen in binnen- en buitenland, verzoeken tot opsporing van vermisten, gedeporteerden en gevangenen, aangiften van overlijden, plaats en datum van overlijden, doodsoorzaak en eventuele andere bijzonderheden.
Op de kaartjes die tijdens de bezetting werden aangemaakt door de Hulpsecretarie van de gemeente Westerbork staat de volgende persoonsinformatie: naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats, woonplaats voor aankomst in Westerbork en datum vertrek naar het buitenland.
Bovenstaande gegevens zijn ook terug te vinden op de kaartjes van het Gemeentelijk Inlichtingenbureau voor Joden te Westerbork. Daarnaast zijn er verwijzingen op terug te vinden naar Europese persoonsdossiers en Centraal Afwikkelingsbureau Duitse Schade-uiterkingen (CADSU) aanvragen. In sommige gevallen staat met een rode stempel ‘R’ aangegeven dat iemand benaderd kon worden als representant.
Selectie en vernietiging
Uit de collectie is niets vernietigd.
Aanvullingen
Er worden geen aanvullingen verwacht
Verantwoording van de bewerking
De collectie is in 2002-2003 ontzuurd. Tussen 2005 en 2007 is de collectie geheel gedigitaliseerd in het kader van het VWS-programma Erfgoed van de Oorlog. Daarnaast is er een geïndexeerde database gemaakt die doorzoekbaar is op naam, voornaam en geboortedatum.
Na 2005 zijn er geen fysieke kaartjes aangemaakt. Tussen 2005 en 2018 zijn nieuwe kaartjes enkel digitaal geregistreerd.
Ordening van het archief
Het kaartsysteem is alfabetisch geordend op achternaam

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
Er is een digitale toegang beschikbaar op de cartotheek. Vanwege de beperking aan de openbaarheid, is deze alleen raadpleegbaar door medewerkers van het Nationaal Archief.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Het Nederlandse Rode Kruis: Centrale Europese Cartotheek (CEC), nummer toegang 2.19.287, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Ned. Rode Kruis: CEC, 2.19.287, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Afgescheiden archiefmateriaal
Verwante archieven
Toegang 2.08.46, Inventaris van het archief van het Centraal Afwikkelingsbureau Duitse Schade-uitkeringen (CADSU) (archiefinventaris 2.08.46)
Toegang 2.09.34.01, Inventaris van het archief van de Commissie tot het doen van Aangifte van Overlijden van Vermisten (archiefinventaris 2.09.34.01)
Toegang 2.09.34.02, Inventaris van het archief van de Commissie tot het doen van Aangifte van Overlijden van Vermisten: VP-dossiers (Vermiste Personen) met Centraal register (archiefinventaris 2.09.34.02)
Toegang 2.19.288, Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Informatiebureau: Persoonsdossiers Europees (archiefinventaris 2.19.288)
Toegang 2.19.289, Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - B Persoonsdossiers Duitse militairen en Nederlanders in Duitse dienst (archiefinventaris 2.19.289)
Toegang 2.19.291, Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - S-Persoonsdossiers (archiefinventaris 2.19.291)
Toegang 2.19.292, Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - X-Persoonsdossiers (archiefinventaris 2.19.292)
Toegang 2.19.293, Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Y-Persoonsdossiers (archiefinventaris 2.19.293)
Toegang 2.19.297, Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Displaced Persons Cartotheek (DP) (archiefinventaris 2.19.297)
Toegang 2.19.299, Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Informatiebureau: Nederlanders in Sovjet-zone of Krijgsgevangenkamp (archiefinventaris 2.19.299)
Toegang 2.19.301, Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Tewerkgestelden ITS Cartotheek (archiefinventaris 2.19.301)
Toegang 2.19.304, Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Informatiebureau: Opgave Representanten formulieren van het Afwikkelingsbureau Concentratiekampen (OR-formulieren) (archiefinventaris 2.19.304)
Toegang 2.19.305, Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Afwikkelingsbureau Concentratiekampen (ABC) formulieren (archiefinventaris 2.19.305)
Toegang 2.19.310, Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Centrale Documentatie (CD) (archiefinventaris 2.19.310)
Toegang 2.19.313, Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Afwikkelingsbureau Concentratiekampen (ABC) Cartotheek (archiefinventaris 2.19.313)
Toegang 2.19.321, Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Kampen en Gevangenissen (archiefinventaris 2.19.321)
Toegang 2.19.323, Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Arbeidsinzet (archiefinventaris 2.19.323)
Publicaties Bos, M, Schütz, R., en Schwartzenberg M., Het archief van het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis, in: Macht en Onmacht. De rol van archieven in Oorlog en bij rechtsherstel, 14: Jaarboek Stichting Archiefpublicaties 2014 , Den Haag, 2014, pag. 95-106 Schütz, R., Vermoedelijk op transport. De Joodsche Raadcartotheek als informatiesysteem binnen sterk veranderende kaders: repressie, opsporing en herinnering. Een archiefwetenschappelijk onderzoek naar de herkomst, het gebruik en het beheer van een bijzondere historische bron , MA-scriptie Universiteit Leiden, 2010 [zie: https://www.academia.edu/602303/Vermoedelijk_op_transport] Schütz, R., De strijd om de herinnering. Bestuurlijke conflicten over slachtoffergegevens in het pas bevrijde Nederland (1945-1950), in: Misjpoge, 28, 2015-2, pag. 60-73. Vosse, J. van de, Het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis. Verslag over zijn werkzaamheden van 1939-1947 , Den Haag, 1948
Vosse, J. van de, Het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis. Verslag over zijn werkzaamheden van 1948-1953 , Den Haag, 1953