Terug naar zoekresultaten

2.19.297 Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Displaced Persons Cartotheek (DP)

De collectie bestaat uit circa 144.000 cartotheekkaarten met betrekking tot zogenoemde Displaced Persons. Onderverdeeld in twee cartotheken, die beide alfabetisch gerangschikt zijn op achternaam, voornamen en geboortedatum.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.19.297
Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Displaced Persons Cartotheek (DP)

Auteur

Het Nederlandse Rode Kruis en Nationaal Archief

Versie

14-01-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
(c) 2019 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Het Nederlandse Rode Kruis - Displaced Persons Cartotheek (DP)
Ned. Rode Kruis - Displaced Persons Cartotheek (DP)

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1944-1945

Archiefbloknummer

I28550

Omvang

; 119 inventarisnummer(s) 20,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in heten een deel is in het,en.
Nederlands
Duits
Engels
Frans

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Het Nederlandse Rode Kruis (NRK) / Informatiebureau, 1914-1998 Militair Gezag, Bureau voor Evacuerings- en Repatriëringszaken Repatriëringsdienst / Registratie- en Informatiedienst, , 1946-1949

Samenvatting van de inhoud van het archief

De collectie bestaat uit circa 144.000 cartotheekkaarten met betrekking tot zogenoemde Displaced Persons. Onderverdeeld in twee cartotheken, die beide alfabetisch gerangschikt zijn op achternaam, voornamen en geboortedatum.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Bureau voor Evacuerings-, Repatriërings- en Verzorging van Oorlogsslachtofferszaken en de Repatriëringsdienst
Bij Koninklijk Besluit d.d. 11 september 1943 werd de bijzondere staat van beleg geregeld die in werking zou treden bij terugtrekking van de Duitse bezetter uit Nederland. Om de leemte in het bestuur die na de capitulatie zou ontstaan op te vullen, werd het Militair Gezag in het leven geroepen. Het Militair Gezag was een militaire instantie met bijzondere bevoegdheden. Zolang Nederland in staat van oorlog en in staat van beleg zou zijn, zou het Militair Gezag Nederland besturen. Vanaf de bevrijding van de eerste grote gemeente in Nederland op 14 september 1944 functioneerde het Militair Gezag in Nederland. Ter voorbereiding was reeds in januari 1943 een bureau Militair Gezag opgericht in Londen.
Eén van de kwesties die aan de orde kwam, was het grote aantal Nederlanders dat in het buitenland was en na de oorlog zou terugkeren. De verwachte stroom mensen diende opgevangen te worden om te zorgen dat er geen oncontroleerbare hoeveelheid mensen Nederland binnen zou komen. Bovendien voorzag de Nederlandse overheid dat deze groepen voor allerlei problemen konden zorgen, zoals het verspreiden van besmettelijke ziektes. Het Militair Gezag besloot eind 1943 een afdeling Repatriëring op te richten. Deze afdeling richtte zich vooral op de opvang, registratie en controle van ongeorganiseerde repatrianten die zelfstandig terugkwamen uit het buitenland.
Het bureau Repatriëring van het Militair Gezag is in de loop van de tijd gewijzigd door uitbreiding van de taken. De eerste verandering vond plaats op 22 november 1944, toen de taak van de evacuatie van Nederlanders aan de afdeling werd toegevoegd. De tweede wijziging van de afdeling dateert uit april 1945 met de uitbreiding van de werkzaamheden met de verzorging van de repatrianten.
Vanaf eind mei 1945 werd de repatriëring van Nederlanders uit vijandelijk gebied (Duitsland) overgenomen door het Bureau van Van Os van Delden. Er was veel kritiek gekomen over hoe de repatriëring uit Duitsland tot dan toe was verlopen. De verantwoordelijke repatriëringscommissaris Ferwerda werd door zijn minister van Sociale Zaken ontslagen. Hij vocht zijn ontslag echter succesvol aan, maar mocht zich daarna alleen nog bezig houden met de repatriëring van Nederlandse displaced persons uit niet-vijandelijk gebied.
Repatriëringsdienst (1 april 1946-1949)
Begin oktober 1945 wijzigde de het aandachtsgebied van het Bureau Repatriëring van het Militair Gezag. De repatriëring binnen Europa verliep voorspoedig en eind juni 1945 was inmiddels het overgrote deel van de Nederlandse displaced persons aangekomen in Nederland. Vanaf oktober 1945 ging Van Os van Delden zich bezig houden met de repatriëring van de Nederlanders die in kampen op Indonesië vast zaten. Vanaf februari 1946 richtte de repatriëringsdienst zich alleen nog maar op de repatriëring van Nederlanders uit Indonesië. De gehele repatriëring op het Europese continent werd overgedragen aan het ministerie van Sociale Zaken. Na opheffing van het Militair Gezag in maart 1946 viel de repatriëringsdienst onder ministerie van Overzeese Gebiedsdelen.
Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis
De vereniging Nederlandse Rode Kruis (NRK) is in 1867 opgericht met als doelstelling:
"In tijd van oorlog, het lot van den gekwetsten en zieken krijgsman door persoonlijke diensten en stoffelijke hulpmiddelen te helpen verzachten, ook dan, wanneer hare hulp wordt gevraagd door oorlogvoerende natiën, terwijl Nederland in den oorlog niet betrokken is; In tijd van vrede, zich uitsluitend tot die taak voor te bereiden, om daarvoor steeds gereed te zijn."
In 1909 krijgt het NRK bij Koninklijk Besluit de aanvullende opdracht om bij mobilisatie een informatiebureau voor zieken en gewonden in te richten.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog voert het Informatiebureau (hierna: IB) voor de eerste keer de werkzaamheden van deze oorlogstaak uit. Primair bestaat de taak uit het inwinnen en uitwisselen van informatie over militairen, krijgsgevangenen en geïnterneerden. Daarnaast levert het IB hulppakketten aan krijgsgevangenen en sociale zorg aan hun verwanten.
Het takenpakket van het IB groeit in de loop der jaren en dat is aanleiding om in 1936 het IB in vier afdelingen te verdelen ( Verslag van het Nederlandse Roode Kruis gedurende de periode augustus 1939 december 1940 ) :
  • Afdeling I: Belast met aangelegenheden omtrent Nederlandse militairen;
  • Afdeling II: Belast met aangelegenheden omtrent militairen van vreemde nationaliteit;
  • Afdeling III: de Gravendienst, onder andere belast met de identificatie van onbekende gesneuvelden;
  • Afdeling IV: Belast met het zenden van pakketten aan krijgsgevangenen, geïnterneerde burgers en gijzelaars.
Daarnaast heeft het IB een algemeen secretariaat en een staf voor de financiële administratie.
Vanwege de groeiende internationale spanningen stelt het NRK het IB op 29 augustus 1939 opnieuw in werking. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog nemen de werkzaamheden van het IB explosief toe. Het IB richt zich op militairen maar er blijkt ook behoefte aan informatie over burgers. In juni 1940 richt het IB daarom het Correspondentiebureau en de Inlichtingendienst voor Burgers op ( Het correspondentiebureau probeerde contact tussen burgers in Nederland en burgers in het buitenland mogelijk te maken. Het Inlichtingenbureau behandelde vragen betreffende Nederlandsche vluchtelingen, Nederlanders in het buitenland en opvarenden van Nederlandse koopvaardijschepen. ) . Deze diensten staan los van het IB maar zijn er wel nauw mee verbonden. Tijdens de oorlog blijken er toch nog groepen geïnterneerden en gevangen te zijn die niet voorkomen in de instructie van het IB. Daarom richt het IB in mei 1943 de Afdeling V op. Deze afdeling gaat zich bezighouden met bijzondere aangelegenheden, zoals het verstrekken van inlichtingen over personen in gevangenissen ( Het Nederlandse Rode Kruis (1867-1967) door G.M. Verspyck. ) . Na de oorlog stelt het IB nieuwe afdelingen in om de informatiestromen beter te kunnen verwerken ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1939 tot en met 1947 door J. van de Vosse. ) :
  • Afdeling A: Belast met aangelegenheden betreffende Nederlandse militairen (inclusief Nederlanders in geallieerde dienst);
  • Afdeling B: Belast met aangelegenheden betreffende vreemde militairen (inclusief Nederlanders in Duitse dienst);
  • Afdeling C: Belast met aangelegenheden betreffende Nederlandse burgers;
  • Afdeling D: Belast met aangelegenheden betreffende vreemde burgers;
  • Afdeling Gravendienst: Belast met de registratie van oorlogsgraven.
Na de capitulatie van Japan houdt Afdeling A zich bijna alleen nog maar bezig met de Nederlandse militairen in en rond Nederlands-Indië. Het blijkt ook praktischer alle zaken met betrekking Nederlands-Indië door dezelfde afdeling uit te laten voeren. Dit wordt voortaan gedaan door Afdeling A. De nog lopende zaken over Nederlandse militairen in Europa worden door afdeling A overgedragen aan Afdeling C. Eind 1945 worden ook de taken van Afdeling D bij Afdeling C gevoegd.
In de eerste jaren na de oorlog bestaat de taak van het IB voornamelijk uit het vaststellen van het lot van weggevoerde personen. Op 12 september 1945 wijst het NRK het IB dan ook aan als National Tracing Bureau. Ook andere instanties houden zich met opsporing bezig wat het opsporingswerk niet ten goede komt. In 1946 besluit de regering daarom de opsporingstaak te centraliseren bij het IB. De werkarchieven van de andere instanties worden naar het IB overgebracht
( Luijters, G., Schutz, R. en Jongman, M. (2017). De Deportaties uit Nederland 1940-1945. Portretten uit de archieven. ) . Het IB neemt lange tijd een zelfstandige plaats in binnen het Nederlandse Rode Kruis. Het heeft een eigen directeur en wordt tot het voorjaar van 1946 gefinancierd door het Ministerie van Oorlog. Hierna neemt het Ministerie van Sociale Zaken de financiering (deels) over.
Dit zorgt er voor dat het IB een nieuwe indeling krijgt ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1939 tot en met 1947 door J. van de Vosse. ) :
  • Afdeling A: Belast met alle werkzaamheden betreffende Nederlandse militairen en burgers in Indië en het verre Oosten;
  • Afdeling B: Belast met alle aangelegenheden betreffende Nederlanders in Duitse dienst en buitenlandse militairen (zogenaamde vreemde militairen);
  • Afdeling C: Belast met de aanleg van een Centrale Europese Cartotheek, het beheer van de documentatie en het archief en zaken die niet onder één van de andere afdelingen vallen zoals het opsporen van kinderen;
  • Afdeling E: Belast met alle aangelegenheden betreffende vermiste ex-politieke gevangenen;
  • Afdeling Gravendienst: Belast met de registratie van oorlogsgraven;
  • Afdeling H: Belast met alle aangelegenheden betreffende gedwongen en vrijwillig tewerkgestelde arbeiders;
  • Afdeling J: Belast met aangelegenheden betreffende Joden.
Eind jaren veertig neemt de hoeveelheid werkzaamheden van het IB af. Diverse afdelingen worden daarom opgeheven ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1948 tot en met 1953 door J. van de Vosse ) . Het IB blijft wel particulieren voorzien van informatie over oorlogsgetroffenen in Europa en Indonesië. Ook de gravendienst blijft actief. Vanaf de jaren ’60 wordt steeds vaker onderzoek gedaan voor de verificatie van uitkeringsaanvragen van oorlogsgetroffenen wat leidt tot de vorming van een aparte sectie voor verificatieonderzoek. Om een betere groepering van de werkzaamheden te krijgen voert het NRK in 1981 een grotere herindeling van de taken door ( Jaarverslag van het Informatiebureau 1981 ) :
  • Archief / documentatie / Oorlogsinformatie
  • Opsporingen / algemene informatie
  • Rampeninformatie binnenland / verbindingen
In de jaren die volgen vinden er nog meermaals (kleine) herindelingen plaats. Halverwege de jaren negentig zet het NRK een grote reorganisatie in. Voor de afhandeling van aanvragen met betrekking tot de periode rond de Tweede Wereldoorlog en Nederlands-Indië richt het NRK een aparte afdeling in: Oorlogsnazorg. Het Informatiebureau wordt hiermee opgeheven.
In 2014 wijzigt het NRK de naam van Oorlogsnazorg in Oorlogsarchief en brengt het de taak over naar de afdeling Opsporing en Ondersteuning ( Jaarverslag van het Nederlandsche Rode Kruis 2014 ) .
Geschiedenis van het archiefbeheer
In 1946 ontving het Nederlandse Rode Kruis / Informatiebureau (IB) twee collecties repatriëringskaarten. Van het Bureau voor Evacuerings-, Repatriërings- en Verzorging van Oorlogsslachtofferszaken (opgeheven in maart 1946) werd een collectie DP-2 kaarten ontvangen en van diens opvolger de Registratie- en Informatiedienst van Bureau Repatriëring een collectie met ‘Bevolkingskaarten’. De twee collecties met in totaal circa 144.000 kaarten werden op alfabet samengevoegd.
Het IB gebruikte daarnaast blanco DP kaarten voor de registratie van personen die in de oorlog in het Duitse Rijk waren overleden. Deze aparte cartotheek telt circa 19.000 kaarten. De kaarten werden waarschijnlijk in de eerste jaren na de bevrijding op het kantoor van het IB ingevuld naar aanleiding van informatie die werd verkregen van repatrianten en - in mindere mate - buitenlandse instanties.
De verwerving van het archief
Het archief is in 2018 door Het Nederlandse Rode Kruis overgedragen aan het Nationaal Archief.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Eén cartotheek telt circa 125.000 kaarten en bevat kaarten met persoonsinformatie van repatrianten, opgemaakt tijdens hun registratie in de ontvangstcentra (vooral in Duitsland), als Displaced Persons. De repatrianten waren burgers en militairen, afkomstig uit het voormalige Duitse Rijk, met bestemming Nederland, 1944-1946. Het betreft hoofdzakelijk Nederlanders en daarnaast personen van verschillende nationaliteit en staatlozen. De kaarten geven het registratienummer en het tijdstip van overplaatsing naar een volgende bestemming aan, het volgende DP-opvangkamp/ontvangstcentrum of de gewenste bestemming, veelal het huisadres. Soms bevat de cartotheek meerdere kaarten van één persoon.
De andere cartotheek telt circa 19.000 kaarten en bevat informatie over personen die in de oorlog in het Duitse Rijk waren overleden. Deze kaarten werden waarschijnlijk in de eerste jaren na de bevrijding op het kantoor van het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis in Den Haag ingevuld naar aanleiding van informatie afkomstig van repatrianten tijdens en na hun terugkeer verstrekt en buitenlandse instanties. Soms bevat de cartotheek meerdere kaarten van een persoon.
Selectie en vernietiging
Tussen 1945 en 1985 zijn naar schatting enige honderden kaarten uit de cartotheek gelicht en in individuele persoonsdossiers opgenomen (zie ook: Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis: Persoonsdossiers Europees, nummer toegang 2.19.288).
Aanvullingen
Er worden geen aanvullingen verwacht
Verantwoording van de bewerking
De kaarten zijn in 2009 herverpakt. Het archief is in 2018 door het Nederlandse Rode Kruis overgedragen aan het Nationaal Archief. Hierbij heeft er geen verdere bewerking plaatsgevonden.
Ordening van het archief
Het archief is alfabetisch geordend op achternaam. In het archief zijn de archiefdozen met DP-2 kaarten met gegevens over overleden personen achteraan geplaatst.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
Voor dit archief is geen andere toegang beschikbaar
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Het Nederlandse Rode Kruis - Displaced Persons Cartotheek (DP), nummer toegang 2.19.297, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Ned. Rode Kruis - Displaced Persons Cartotheek (DP), 2.19.297, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Afgescheiden archiefmateriaal
Verwante archieven
2.09.34.01 Inventaris van het archief van de Commissie tot het doen van Aangifte van Overlijden van Vermisten, 1949-1962 (1978) (archiefinventaris 2.09.34.01)
2.13.25 Inventaris van het archief van het Militair Gezag, (1939) 1943-1946 (1956) (archiefinventaris 2.13.25)
2.15.43 Inventaris van het archief van Sociale Zaken, Regeringscommissaris voor Repatriëring; Afdeling Repatriëring en Opsporing; Missie tot Opsporing van Vermiste Personen uit de Bezettingstijd, 1943-1952 (archiefinventaris 2.15.43)
​2.19.279 Inventaris van het Nederlandse Rode Kruis, Informatiebureau: Cartotheek van het Netherlands Red Cross, Londen Committee (archiefinventaris 2.19.279)
2.19.288 Inventaris van het het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Informatiebureau: Europese Persoonsdossiers (archiefinventaris 2.19.288)
2.19.310 Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis, Centrale Documentatie (archiefinventaris 2.19.310)
2.19.322 Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis, Informatiebureau: Eigen Archief (archiefinventaris 2.19.322)
Publicaties Afwikkelingsbureau Militair Gezag, Overzicht der werkzaamheden van het Militair Gezag gedurende de bijzondere staat van beleg 14 september 1944 - 4 maart 1946 , Den Haag, 1947 Oosthoek, Albert, De Rotterdamse arbeidsinzet 1940-1945 , Soesterberg, 2009 Postma, F.H., De repatriëring van Sovjetonderdanen uit Nederland 1944-1956. Mythe en Waarheid , Amsterdam, 2003 Vosse, J. van de, Het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis. Verslag over zijn werkzaamheden van 1939-1947 , Den Haag, 1948
Vosse, J. van de, Het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis. Verslag over zijn werkzaamheden van 1948-1953 , Den Haag, 1953