Terug naar zoekresultaten

3.18.07 Inventaris van het archief van het klooster Koningsveld

Het klooster Koningsveld bevond zich in de buurt van Delft. Het archief bevat stukken betreffende het klooster en de orde van Premonstreit. Daarnaast stukken betreffende het beheer van landerijen en huizen, het gasthuis te Delft en Schiedam en rentebrieven.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.18.07
Inventaris van het archief van het klooster Koningsveld

Auteur

S.W.A. Drossaers

Versie

08-12-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1916 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Delftse Statenkloosters Koningsveld
Delftse Statenkloosters / Koningsveld

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1251-1575

Archiefbloknummer

36007

Omvang

378 inventarisnummer(s) 0,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Klooster Koningsveld

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het klooster Koningsveld bevond zich in de buurt van Delft. Het archief bevat stukken betreffende het klooster en de orde van Premonstreit. Daarnaast stukken betreffende het beheer van landerijen en huizen, het gasthuis te Delft en Schiedam en rentebrieven.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
In het jaar 1251 was Richardis van Delf, moei van Willem II, Roomsch koning, blijkens een oorkonde van datzelfde jaar, voornemens een klooster voor mannen te stichten "in curte nostra de Delf", zooals de koning het noemt ( In het charter dd. 1251 reg. no. 1. ) ; "in haars vaders Wthof" zegt de Divisiekroniek ( 18e divisie, cap. 27. ) . Het was het terrein, waarop de koning een woning had laten zetten, die door Richardis bewoond werd; het lag aan de Schie en den weg naar Rotterdam, tegenover den Abtswoudschen weg en heette Koningsveld. Aangemoedigd door de gunstige bepaling, die haar neef voor het te stichten klooster maakte 1) (geen schenking evenwel zooals V.d. Bergh, Oorkbk. I no. 544 het noemt), moet zij al spoedig aan dat voornemen gevolg gegeven hebben; want reeds in September van het volgende jaar wekte paus Innocentius IV een ieder op, bij te dragen tot den bouw van een kerk, waartoe proost en convent van Campus Regis, zijn "dilecti filii" besloten hadden, maar die zonder den steun van goedgeefsche geloovigen niet tot een eind gebracht kon worden ( In het charter dd. 1252 reg. no. 2. ) . Het klooster was dus in 1252 bewoonbaar en bewoond, niet voltooid evenwel, want in 1262 beloofde Hendrik, bisschop van Utrecht zestig dagen aflaat aan ieder, die de afgevaardigden der nonnen van Koningsveld welwillend zouden ontvangen en weldadig behandelen, wanneer zij bijdragen zouden komen vragen voor de voltooiing van het klooster ( In het charter dd. 1262 reg. no. 10. ) . Zooals uit dezen bisschoppelijken brief blijkt, hadden de monniken plaats gemaakt voor de nonnen, die voor het vervolg het klooster zouden blijven bewonen, wat zij blijkens het oudste mij bekende stuk ( In het charter dd. 1258 reg. no. 4. ) , waarin van vrouwen sprake is, reeds in Februari 1258 deden. Waar de monnikken gebleven zijn, is niet bekend; er zijn vermoedens, dat zij naar de abdij te Middelburg zijn verplaatst. Dat er lang voor dit klooster een ander mannenklooster zou hebben bestaan, ten Z. waarvan Richardis het hare gesticht zou hebben, zal wel niet meer zijn dan een legende. van Heussen ( H. van Heussen, Hist. Episc. Ultrataj, 1723, pag. 588. ) vertelt het op gezag van Opmeer, Römer ( R. C. H. Römer, Overzigt van de kloosters en abdijen in Holland en Zeeland, 1854. I. p.p. 76, 154. ) op dat van beide, hoewel hij zijn bedenkingen heeft. Opmeer ( Opus Chronogr. fo. 381. ) zegt: "orro eius amita Richardis in fundo suo, qui ab "Australi parte monachorum Praemonstratensium situs erat, monasterium "monialium eiusdem ordinis (ei nomen Campi Regis tribuens) "exstruxit". En wat verder: "Ceterum Guilielmus hos monachos Praemonstratenses "Metelliburgum ad occupandum coenobium paucorum maleferiatorum "canonicorum Regularium transmisit illorumque monasterium "in nosocomium convertit." Tegen deze bewering is niets in te brengen dan dat OPMEER zijn bron niet noemt, dat de Beschrijving van Delft ( D. van Bleyswyck, Beschrijvinge ven Delft, 1667. ) ).een ziekenhuis op die plaats niet kent, en dat Richardis een mannen- en geen vrouwenklooster stichtte. Genoeg om te twijfelen aan van Rijns ( H. van Rijn, Outheden en Gestichten, 1726, pag. 739. ) verzekering, dat Opmeer van de geschiedenis van Koningsveld beter op de hoogte was dan alle andere historieschrijvers bij elkaar.
Zijn ongenoemde bron blijkt bovendien het ontstaan van het verhaal der twee kloosters veroorzaakt te hebben. Het is nl. duidelijk, dat Opmeer zijn gegevens uit de Divisiekroniek had, wanneer men bij beiden de plaatsen vergelijkt. In de kroniek luidt deze aldus: "in denselven "jare na dat coninc Willem doot ghebleven was, stichtte ende "fondeerde Joncvrou Richard van Delft des voorseyden coninx "moye een nonnencloester in aflaet haers Broeders Ziele in haer "Vaders Wthof bij Delft an die zuytside van der Premonstreytenoorde "dat Coninx-Velt genoemt is" enz. De woorden "an die zuytside "van der Prem. oorde" zijn verwarrend; maar plaatst men achter "zuytside" een komma, dan wordt de zin duidelijk; het klooster werd in den Uuthof gebouwd, die aan de Z.zijde van Delft lag en was van de Prem. orde. Aan deze plaats, gevoegd bij het feit, dat het klooster eerst door mannen en later door vrouwen werd bewoond, zal dus de vergissing te wijten zijn.
van Heussen heeft echter nog een bewijs en wel een bul van Innocentius IV, d.d. 11 October 1252 ( van Heussen, t. a. p. ) , het eenige stuk, waardoor volgens Römer het mannenklooster bekend is. De paus bevestigt daarin alle vrijdommen, schenkingen enz. die het klooster van zijn voorgangers ontvangen heeft, en daar Innocentius in 1243 paus werd en zijn voorlaatste voorganger Gregorius IX in 1227, moet dat klooster in 1252 minstens 25 jaar bestaan hebben, wil er van voorgangers sprake kunnen zijn.
Beschouwt men nu evenwel deze bul, dan vestigt zij in alle opzichten den indruk van tot een zeer jong klooster gericht te zijn. B.v. zij die het godsdienstig leven verkoren hebben, hebben den apostolischen steun noodig om niet van hun goede voornemens afgebracht te worden, waarom de paus de broeders van Koningsveld in het Bisdom Utrecht, waar zij zich tot den goddelijken dienst verbonden hebben, op hun verzoek in zijn bescherming neemt. Hij bevestigt hen in hun bezit o. a. in dat van het gasthuis te Delft (volgens J. Meerman, Gesch. van Koning Willem I, pag. 26, kort voordat Richardis haar klooster liet bouwen, door Willem gesticht) en regelt de rechten en plichten van hun kerkelijk leven.
Het komt mij voor, dat het een der eerste pauselijke brieven is, die het klooster ontving en men, zooals Römer al oppert, in de passage, waarin sprake is van 's pausen voorgangers, niet meer behoeft te zien dan een formule in iederen dergelijken brief te vinden; het is de gewone opsomming: goederen door schenkingen van "pontifices, reges, principes, fideles" of op andere wijze verkregen. Men zou er even goed uit kunnen afleiden, dat het klooster koningen onder zijn begunstigers gehad moet hebben, hoewel Willem II toch zeker de eenige geweest zal zijn.
Bij deze bul, dat eenige bewijsstuk voor het bestaan van het geheimzinnige klooster, kan ik nu nog een tweede voegen, nl. de reeds vermelde van September van hetzelfde jaar, die tot nu toe blijkbaar niet bekend was. De paus spreekt daarin van "dilecti filii" en heeft het dus ook hier over een mannenklooster. Er is niet de minste reden die beide brieven op verschillende kloosters te doen slaan en nu is de omgeving, waarin die van September voorkomt, op zich zelf een bewijs dat hij, en dus ook de andere, op ons klooster betrekking heeft. De notaris Arnoldus Nicolaasz. instrumenteert nl. in 1456, dat de proost van Koningsveld een nuntius zal rondzenden om bijdragen te vragen voor het herstel van de kerk, die bij den brand van 1452 beschadigd is. Tot meer opwekking geeft hij daarbij afschrift van de bul van September 1252 en van den reeds genoemden bisschoppelijken brief van 1262 ten gunste van het nonnenklooster uitgevaardigd; nu is het toch niet waarschijnlijk, dat hij daarvoor een brief genomen zou hebben, die op een ander klooster, dat bovendien al sinds twee eeuwen niet meer bestond, betrekking had.
Ook dat oude klooster zou Koningsveld geheeten hebben; waar zou een klooster bij Delft, op de plaats waar Willem II een woning had doen bouwen, dat 's Konings Uythof was genoemd, dien naam anders vandaan hebben dan van den roomsch-koning, die dat evenwel niet voor 1248 werd? De overeenkomst met Genesis XIV, 18 en 19, waarop van Bleijswijck wijst, lijkt wat ver gezocht. Hiermee zou dan nog eens de beruchte plaats in de bul van October 1252 vervallen.
Heeft er een mannenklooster bestaan vóór het onze, dan is dat zelfs niet door één stuk bekend, slechts door een plaats bij opmeer, waarop nog wel iets te zeggen valt.
Aan de gunst, waarin het klooster der adellijke jonkvrouwen, want dat was het, bij de grafelijke familie stond, had het de incorporatie der kerken te Pijnakker en te Schiedam te danken; eveneens een groot aandeel in het bestuur der gasthuizen te Delft en te Schiedam en de begeving van de kapelaniën in die gasthuizen. In de uitoefening van die rechten werd het door den abt van Egmond en door de stedelijke regeeringen veelvuldig gestoord, waartoe het evenwel een enkele keer zelf aanleiding gegeven schijnt te hebben. De noodige priesters koos het klooster uit de kanunnikken der abdij van Mariënweerd bij Kuilenburg, waarmee het in nauwe betrekking stond en wier abt, vader-abt van Koningsveld was. In overleg met hem werd in 1398 het bestuur van het klooster geregeld en mogelijke geschillen aan zijn beslissing overgelaten ( van Heussen, a. w. pag. 419. ) . De priorin had volgens die regeling, met twee helpsters, waarschijnlijk de onderpriorin en de thesauraria of custos, het financieele beheer der huishouding. Zij keerden den proost jaarlijks 200 pond Hollandsch uit. waarvan deze den kapelaan en den rentmeester moest betalen en zichzelf, den kapelaan en den leidekker, wanneer hij aan het klooster werkte, den kost geven; ieder kwartaal legden de drie jonkvrouwen haar rekening over aan het convent. Zeker waren inkomsten en levensstandaard in 1537 zeer gestegen, de rentmeester kreeg toen alleen 116 pond Hollandsch.
De memoriegoederen werden afzonderlijk beheerd; de rentmeester had bij dat beheer de memorievrouwe boven zich, die brieven en registers bewaarde.
In 1572 werd het klooster gesloopt om te voorkomen, dat de Spanjaarden er bij een aanval op de stad gebruik van zouden maken, daar het buiten tegen de stadswallen aan lag. De nonnen, die te Delft bleven, kregen volgens ordonnantie van den prins sinds Februari 1572 alimentatie.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De charters, die het Algemeen Rijksarchief aangaande dit klooster bezit, 1/3 ongeveer van het archief, zijn afkomstig uit de collectie Cheltenham en berusten er dus sinds 1889. De rekening der memoriegoederen bevond zich in het archief der geestelijke goederen in Holland, het overige in het archief der Oud-Bisschoppelijke Klerezy op het Rijksarchief in Utrecht.
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Delftse Statenkloosters Koningsveld, nummer toegang 3.18.07, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Delftse Statenkloosters / Koningsveld, 3.18.07, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen