Terug naar zoekresultaten

3.03.23.03 Inventaris van het archief van het Kantongerecht te Dordrecht, (1932) 1940-1949 (1955)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.03.23.03
Inventaris van het archief van het Kantongerecht te Dordrecht, (1932) 1940-1949 (1955)

Auteur

Alfonso Ros Wiese

Versie

16-11-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2000 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Kantongerecht Dordrecht [periode 1940-1949]
Kantongerecht Dordrecht, 1940-1949

Periodisering

archiefvorming: 1940-1949
oudste stuk - jongste stuk: 1932-1955

Archiefbloknummer

37010

Omvang

88 inventarisnummer(s); 8,50 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Kantongerecht te Dordrecht. Openbaar Ministerie te Dordrecht.

Samenvatting van de inhoud van het archief

De strafzaken die het kantongerecht behandelt zijn hoofdzakelijk overtredingen. De civielrechtelijke zaken zijn met name geldvorderingen tot een bepaald bedrag, maar ook arbeids- en huurzaken en pachtkwesties. In het archief bevinden zich de processen-verbaal van de burgerlijke zaken, die zijn onderverdeeld naar procesgang in dagvaardingen en rekesten. Van de dagvaardingen zijn er audiëntiebladen, vonnissen en rolkaarten, klappers en registers. De rekesten betreffen huur- en arbeidszaken en zijn beter toegankelijk met behulp van een register. Verder zijn er stukken van de pachtkamer en een aantal buitengerechtelijke stukken, zoals voogdijregisters. Daarnaast bevat het archief ook archieven van het Openbaar Ministerie voor de jaren 1940-1951.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Jurisdictiegebied
Bij wet van 17 november 1933, Stbl. 603, houdende nieuwe vaststelling van het rechtsgebied en de zetels der rechtbanken en kantongerechten, behorende tot het gerechtshof te 's-Gravenhage, wordt het rechtsgebied van het kanton Dordrecht (1e kanton) opnieuw vastgesteld. Deze wet trad in werking op 1 januari 1934.
Het omvat dan de gemeenten:
Bleskensgraaf; Brandwijk; Dordrecht; Dubbeldam; Giessendam; Goudriaan; Groot-Ammers;
Hendrik-Ido-Ambacht; Langerak; Molenaarsgraaf; Nieuwpoort; Ottoland; Oud-Alblas; Papendrecht; Peursum; Sliedrecht; Streefkerk; Wijngaarden; Zwijndrecht.
Functionarissen en hun taak
Kantonrechters en kantonrechters-plaatsvervanger.
Kantonrechters worden sinds 1877 voor hun leven (voordien voor een periode van vijf jaar) benoemd door de Kroon, na een voor¬dracht van de rechtbank, en ontslagen bij het bereiken van de zeventigjarige leeftijd. Vereist is het Nederlanderschap, een leeftijd van minstens 25 jaar en een doctoraat in de rechtswetenschap of meestertitel in de rechten bij een Nederlandse universiteit (het laatste sinds 1877).
De kantonrechter is een alleensprekend rechter.
In 1933 komt hierin wat pachtzaken betreft verandering met de instelling bij elk kantongerecht van een kamer voor crisis-pachtzaken ingevolge de crisis-pachtwet van 1932, stbl. 301. De kantonrechter is voorzitter van deze kamer, die verder bestaat uit twee niet tot de rechterlijke macht behorende personen, deskundig ten aanzien van de verhoudingen op landbouwgebied, benoemd door de Kroon, na advies ingewonnen te hebben van Gedeputeerde Staten.
Ingevolge de Pachtwet 1937 (Stb. 205) wordt bij elk kantongerecht een pachtkamer ingesteld, bestaande uit de kantonrechter als voorzitter en twee niet tot de rechterlijke macht behorende personen, deskundig ten aanzien van de verhoudingen op pachtgebied, benoemd door de Kroon voor vijf jaar, na advies ingewonnen te hebben van Gedeputeerde Staten.
Bij verhindering of afwezigheid van de kantonrechter (en er is geen andere kantonrechter in het kanton) treedt een plaatsvervanger naar rang van benoeming op. De vereisten voor de betrekking van plaatsvervanger zijn anders dan die voor de kantonrechter in vaste dienst.
Voor hen gelden de eisen van Nederlanderschap en een minimumleeftijd van 23 jaar.
Zij worden telkens, na voordracht van de kantonrechter, door de Koning(in) voor 5 jaar benoemd en zijn bij aftreding weer benoembaar. Bij het bereiken van de zeventigjarige leeftijd worden zij door de Koning(in) ontslagen.
Griffiers.
De Griffier (en sinds 1877 de substituut-griffier) worden benoemd door de Kroon. Tot 1877 zijn de eisen van benoembaarheid van de griffier het Nederlanderschap en de leeftijd van tenminste 23 jaar (meerderjarigheid). Bij de wetswijziging van 1877 wordt daarenboven vereist een doctoraat in de rechtswetenschappen.
Bij afwezigheid van de griffier wordt tot wederopzegging toe, een waarnemend-griffier benoemd. Deze wordt benoemd en beëdigd door de kantonrechter. De waarnemend-griffier moet minstens 23 jaar oud zijn en ingezetene zijn van het kanton.
De taken van de griffier zijn in diverse wetten geregeld.
De hoofdtaak is van het begin tot het einde van de terechtzitting aanwezig te zijn en de zaken schriftelijk vast te leggen. Hij maakt de processen-verbaal van de zitting alsmede de minuut-vonnissen. Ook maakt hij akten en beschikkingen. Tot de overige taken behoort het beheer van de griffie, bestaande onder andere uit het open houden van de griffie gedurende de voorgeschreven uren, beheer van gelden, ook die ter griffie gedeponeerd, het bewaren van de minuten, registers en stukken behorende tot het kantongerecht.
Met name dient genoemd te worden het bijhouden van een repertoire, waarin dagelijks wordt genoteerd de dagtekening en aard van de opgemaakte akten, processen-verbaal en vonnissen in civiele zaken, met de namen der partijen.
Griffie- ambtenaren.
Deze worden aangesteld door de minister van justitie (sinds 1910, voordien door de griffier) en verrichten werkzaamheden ten behoeve van de interne dienst van het kantongerecht en de griffie.
Deurwaarders.
Deze worden benoemd door de minister van Justitie (eerder door de rechtbank) en moeten naast het uitbrengen van exploten en dergelijke ook dienst doen ter terechtzitting.
Het Openbaar Ministerie.
Het Openbaar Ministerie maakt geen deel uit van het kantongerecht. Tot 1877 wordt opgetreden namens het openbaar ministerie bij het kantongerecht door de burgemeester van de gemeente waarin het kantongerecht zitting heeft, of door de commissaris van politie of door een, met toestemming van de procureur-generaal bij het gerechtshof, bijzonder persoon.
In 1877 wordt de functie van ambtenaar van het openbaar ministerie bij het kantongerecht ingesteld.
Deze ambtenaar voert namens het openbaar ministerie het woord op de strafzittingen van het kantongerecht.
Procedures strafzaken.
De strafzaken worden in eerste instantie ingeschreven in een register dat gehouden wordt door het Openbaar Ministerie. In dit register (zie inv.nrs. 93-95) worden allerlei gegevens vermeld: de dader, de overtreding, de naam van de verbalisant, de transactie of sepot en de uitspraak van de kantonrechter.
De procedure voor de terechtzitting begint met een dagvaarding van het Openbaar Ministerie waarin een opgave van het ten laste gelegde feit en ook van de tijd en plaats waarop het feit gepleegd zou zijn en de omstandigheden waaronder. De ambtenaar van het Openbaar Ministerie verzoekt de kantonrechter dag en tijdstip voor de terechtzitting te bepalen, waarop de griffier de zaak inschrijft op de zitting, die overigens niet gehouden hoeft te worden bij de kantongerechten, maar in de praktijk meestal wel gehouden wordt. Verdachte kan, wanneer enkel een geldboete is geëist, deze alsnog betalen (transactie) plus de dagvaardingskosten.
Sinds de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering in 1926 kan de procedure ook beginnen met een oproeping (dat wil zeggen zonder deurwaarder c.a.), mits er sprake is van ontdekking op heterdaad door een opsporingsambtenaar en mits zulks niet is uitgesloten door de minister van Justitie.
Bij niet verschijnen van de gedaagde wordt verstek verleend en het onderzoek ter terechtzitting zonder verdachte uitgevoerd. Tegen een bij verstek gewezen vonnis is verzet mogelijk.
Bij wel verschijnen van verdachte of zijn (schriftelijk) gevolmachtigde wordt het onderzoek ter terechtzitting geopend met het identiteitsverhoor van verdachte. Direct daarna kan door verdachte een verweer worden ingesteld op grond van nietigheid van de dagvaarding, niet-ontvankelijkheid van de ambtenaar van het openbaar ministerie of onbevoegdheid van de kantonrechter. Na uitspraak van de kantonrechter, eventueel op te schorten door ontijdig verklaren van het verweer, gaat bij niet geldig verklaren van het verweer de procedure verder met de voordracht door het Openbaar Ministerie: het voorlezen van de dagvaarding. Vervolgens leest de griffier het proces-verbaal van de opsporingsambtenaar voor. Dan vindt eventueel getuigenverhoor plaats, worden stukken van overtuiging overgelegd en wordt de verdachte ondervraagd. Vervolgens krijgt de ambtenaar van het Openbaar Ministerie het woord voor zijn beschuldigend betoog, waarop de verdachte kan antwoorden, waarop wederom de ambtenaar van het Openbaar Ministerie kan antwoorden, tot tenslotte verdachte het laatste woord krijgt, waarna het onderzoek wordt gesloten. De uitspraak volgt direct of binnen 14 dagen.
De uitspraak moet een beslissing geven over het wel of niet bewezen zijn van de feiten, de strafrechtelijke kwalificatie van die feiten, het wel of niet bewezen zijn van de schuld van verdachte van die feiten, het wel of niet bewezen zijn van de schuld van verdachte aan die feiten en de toepassing van de bij de wet bepaalde straf.
Indien een schriftelijk vonnis wordt gewezen, moet dit vonnis met redenen omkleed zijn en moet naast bovengenoemde elementen van de uitspraak bevatten: de personalia van de veroordeelde, de tenlastelegging (onder verwijzing naar de dagvaarding) met alle strafverlichtende en -verzwarende omstandigheden, de inhoud der bewijsmiddelen, voor zover zulks tot het bewijs heeft meegewerkt, de wettelijke gronden voor de opgelegde straf, de uitspraak op de vordering van de beledigde partij en de naam van de vonnissende kantonrechter.
Ook kan worden volstaan met een mondeling vonnis, tenzij verdachte of het Openbaar Ministerie een schriftelijk vonnis wil of de kantonrechter dat zelf nodig vindt.
Het mondeling vonnis wordt aangetekend in het proces-verbaal der terechtzitting op een door de minister van Justitie voorgeschreven wijze, ingevolge het Besluit van 21 juli 1922 Ned. Stc. nr. 141. Het vonnis moet op een openbare terechtzitting worden uitgesproken, c.q. worden voorgelezen.
Het proces-verbaal van de terechtzitting moet de ter terechtzitting in acht genomen vormen bevatten -hetgeen betreffende de zaak ter terechtzitting geschiedt- en de zakelijke inhoud van de verklaringen van getuigen, deskundigen en verdachte.
In 1935 wordt het zogenaamde stempelvonnis mogelijk. Er is dan geen proces-verbaal van de terechtzitting nodig, maar aantekening van de opgelegde bestraffing op het dubbel van de dagvaarding, evenals de eventuele afstand van hoger beroep of vernietiging van het vonnis in hoogste instantie. Het stempelvonnis is alleen toegestaan indien:
  1. tegen verdachte verstek is verleend of
  2. door verdachte niets ter verdediging is aangevoerd en indien:
    1. geen getuigen of deskundigen zijn gehoord,
    2. geen beledigde partij zich in het geding heeft gevoegd,
    3. geen aanvulling van de tenlastelegging heeft plaatsgevonden,
    4. een mondeling vonnis is gewezen en
    5. enkel een geldboete of berisping is opgelegd of teruggave aan de ouders/ voogd is gelast.
Procedures Burgerlijke zaken
1. Kantonrechter.
a. Bij dagvaarding:
De procedure begint met een dagvaarding door eiser van gedaagde. Aanmelding van de zaak bij de kantonrechter en plaatsing op de zitting (zie inv.nr 21) is wel gebruikelijk, maar niet noodzakelijk, aangezien de griffier geen verplichting heeft tot het bijhouden van een rol. Het is mogelijk de zaak aan te melden op de zitting waartegen gedagvaard is. Bij verstek van gedaagde wordt de eis toegewezen, tenzij deze onrechtmatig of ongegrond is. Bij verstek van de eiser wordt gedaagde ontslagen voor behandeling van de rechtzaak voor het gerecht en de eiser in de kosten veroordeeld.
Procureurstelling is niet verplicht: de bedoeling van de wetgever is een snelle, mondelinge procedure ("zonder beteekening van eenige schriftelijke dingtalen", artikel 99 oud Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.)) met zo mogelijk een uitspraak op dezelfde zitting. In de praktijk wordt veelal de procesgang als voor de rechtbank gevolgd met schriftelijke conclusies (van eis, verweer, het eerste verweer van de gedaagde en antwoord op het eerste verweer van de gedaagde) en wordt de zaak over meer terechtzittingen uitgerekt door verdaging.
Bij een interlocutoir vonnis (dat is een tussenvonnis waarbij de rechter enig bewijs, onderzoek of instructie beveelt waarvan de beslissing van het definitieve vonnis afhankelijk kan zijn) kan getuigenbewijs opgedragen worden en gerechtelijke plaatsopneming ingelast worden, enz. De terechtzittingen zijn in beginsel openbaar, tenzij belangen van partijen anders vorderen. Het vonnis dient altijd op een openbare terechtzitting uitgesproken te worden, ook na behandeling met gesloten deuren. Bij het vonnis moet onderscheiden worden het uitgesproken deel en de expeditie/ afschriften.
Het vonnis wordt gebracht op het proces-verbaal van de terechtzitting (audiëntieblad) (zie inv.nrs 1-16) conform artikel 60 Rechtsvordering.
Het uitgesproken deel bevat de namen en de woonplaatsen van partijen, de slotsom van de eventuele conclusie van het Openbaar Ministerie, de gronden van de uitspraak zowel wat betreft de feiten als het rechtspunt, de uitspraak en de naam van de kantonrechter. De expeditie bevat daarnaast de conclusies van partijen, de vermelding dat het vonnis in het openbaar is uitgesproken en de datum van de uitspraak.
Het proces-verbaal bevat het de handelingen en bevindingen van de terechtzitting, de zakelijke inhoud van eis en verweer, verklaringen van getuigen en deskundigen en de uitspraak. In zaken waarvan hoger beroep kan worden ingesteld, moet een afzonderlijk proces-verbaal worden opgemaakt van de verklaringen van getuigen en deskundigen.
Het audiëntieblad bevat naast het vonnis ook de mondelinge conclusies van partijen, de verklaringen van getuigen, de beëdigingen van deskundigen en ambtenaren.
b. Bij rekest (verzoekschrift)
Arbeidszaken en huurkoopzaken
In 1907 wordt een rekestprocedure voor arbeidszaken ingevoerd. De procedure begint met een rekest van eiser aan de kantonrechter om een dag voor de behandeling van de zaak te bepalen. Het rekest (zie inv.nr 65) bevat naam en woonplaats van partijen en mededeling van de vordering en de gronden ervoor. Het rekest wordt in een daartoe bestemd register (zie inv.nr 64) ingeschreven. De kantonrechter stelt dag en tijdstip vast en de griffier doet daarvan mededeling aan partijen door middel van een dienstbrief, welke kennisgeving de kracht heeft van een dagvaarding. Verder verloopt de procedure als boven bij dagvaarding.
In 1936 wordt een rekestprocedure voor huurkoopzaken ingevoerd. De procedure verloopt gelijk aan die van de hierboven genoemde arbeidszaken.
Aangezien deze zaken na verwijzing op de terechtzitting komen en op die zitting een rolnummer krijgen, worden ze bij de dagvaardingszaken opgeborgen.
Overige rekestzaken
Hier zijn geen algemene regels te geven. De verschillende regelingen die de kantonrechter bevoegdheid verlenen, bevatten vaak ook de procedurele voorschriften omtrent vorm en inhoud van het rekest, horen van belanghebbenden (bijvoorbeeld in voogdijzaken) en dergelijke.
2. Kamer voor crisis-pachtzaken/ pachtkamer.
De Crisispachtwet van 1932, Stbl. 301 schrijft de procedure voor. De pachter die vermindering of kwijtschelding van een pachttermijn wil, moet daartoe een verzoekschrift indienen bij het kantongerecht.
De behandeling geschiedt door de kamer voor crisis-pachtzaken, die partijen bij aangetekende brief oproept en hoort. Zo spoedig mogelijk wordt een met redenen omklede beslissing genomen die schriftelijk aan partijen en eventuele andere belanghebbenden wordt meegedeeld. De kamer kan ook gebruik maken van een schikking in onderling overleg, zonder tussenkomst van de rechter.
De Pachtwet 1937, Stbl.205, regelt eveneens de procedure. De eisende partij moet een verzoekschrift indienen bij de pachtkamer van het kantongerecht conform de procedure voor arbeidszaken. De procedure verloopt verder ook overeenkomstig aan die in arbeidszaken.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het kantongerecht was vanaf 1904 tot 1953 gevestigd in de Prinsenstraat 12 te Dordrecht, een herenhuis uit 1771. (tegenwoordig is het kantongerecht gevestigd in de Steegoversloot 36)
De archiefbescheiden waren opgeborgen op de zolder van het pand. De zolder was ruim genoeg voor het opslaan van de stukken, dus was er van ruimtegebrek geen sprake.
Het archivalia -per jaar, op nummer, per soort c.q. onderwerp- lag gewikkeld in stevig roodbruin pakpapier en werd bijeen gehouden door stevig dik snijtouw met een zogenaamde doorschietende knoop op houten liggers.
Op de pakken werd geschreven de inhoud, nummering en jaartal. Op een briefje werd aangegeven wat er lag met duidelijke vermelding van het jaartal. Dat briefje werd door middel van een koperen punaise aan de zijkant van de liggers vastgeprikt.
Hoewel de conciërge ook zijn postduiven op die zolder hield, zijn de bescheiden in vrij goede staat aangetroffen. Wel hadden de stukken te kampen met grote hoeveelheden stof.
Er was in deze periode (1940-1949) nog geen archivaris en het was dan ook het kantoorpersoneel zelf die zich bezighield met het archief.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging De stukken van de kantongerechten over de periode 1940 - 1949 die voor vernietiging in aanmerking kwamen, zijn vernietigd in 1976 en 1986. Op dit tienjarenblok zijn de volgende vernietigingslijsten van toepassing geweest:
  • Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden berustende onder het beheer van de griffier van het kantongerecht (1947-1985), vastgesteld bij gemeenschappelijk besluit van de Staatssecretaris van C.R.M. en de Minister van Justitie van resp. 4 en 27 februari 1981. Nrs. MMA/AR-211-028 en DORR 233/881
  • Lijst van voor incidentele vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden, over de periode 1930 tot en met 1946, zich bevindende bij de griffies van de kantongerechten. H.D.O.R.R. Nr. 821/884 van 17 mei 1984
Ordening van het archief
Het archief was niet in tienjarenblokken verdeeld, daarom moest dit alsnog geschieden.
Bij de opzet van het tienjarenblok is uitgegaan van de indeling zoals die is beschreven in het Werkboek rechterlijke archieven, 1838 - 1940 van R. Huijbrecht.
Bij elk bestand in het tienjarenblok zijn de betreffende ingangen geplaatst, bestaande uit klappers, rolboeken, rolregisters, kaarten en rekestenboeken.
De dossiers, beschikkingen, audiëntiebladen en overige stukken zijn per onderwerp of zaak bij elkaar geordend in bundels, pakken of omslagen.
Hieronder volgt een opsomming van de verschillende ingangssystemen die in deze inventaris voorkomen.
Per ingangssysteem wordt aangegeven hoe ze zijn gerangschikt en hoe er gebruikt van gemaakt kan worden.
Waar mogelijk wordt er een relatie gelegd tussen de ingangssystemen en de bijbehorende stukken.
Bij de opsomming is de volgorde van het schema zoals gebruikt in de inventaris aangehouden. Per onderdeel worden de bijbehorende ingangssystemen beschreven.
Klapperkaarten civiele zaken (inventarisnummer 17, p.15)
Deze klapperkaarten zijn per jaar alfabetisch geordend, op naam van eiser. Daarnaast wordt de naam van de gedaagde genoemd. Tenslotte vermeld de kaart het rolnummer dat aan de betreffende zaak is toegekend.
Dus als u de naam weet kunt u het bijbehorende rolnummer aan de hand van de klapperkaarten opzoeken. Aan de hand van het gevonden rolnummer kunt u nu de bijbehorende vonnissen en processen-verbaal van getuigenverhoor opzoeken. Deze zijn immers geordend op rolnummer.
Dus de klapperkaarten civiele zaken (inv.nr. 17) vormen dus een ingang op de vonnissen en processen-verbaal van getuigenverhoor in civiele zaken (inv.nrs. 28-40).
Rolkaarten civiele zaken (inventarisnummer 18, p.15)
Deze rolkaarten zijn per jaar geordend op rolnummer. Daarnaast vermelden de kaarten de naam van de eiser en gedaagde. Ook wordt op de kaarten chronologisch het verloop van de zaak aangetekend, waaronder de datum van het eindvonnis.
Dus als u het rolnummer weet kunt u aan de hand van de rolkaarten de bijbehorende namen en de datum van het eindvonnis opzoeken. Aan de hand van de datum van het eindvonnis kunt u dit eindvonnis terugvinden in de audiëntiebladen van openbare terechtzittingen voor burgerlijke zaken. Deze audiëntiebladen zijn geordend op zittingsdatum.
Verder kunt u aan de hand van de rolkaarten ook direct de vonnissen en processen-verbaal van getuigenverhoor raadplegen.
De rolkaarten civiele zaken vormen dus in eerste instantie een ingang op de audiëntiebladen van openbare terechtzittingen voor burgerlijke zaken (inv.nrs. 1-16). Indirect vormt het ook een ingang op de vonnissen en processen-verbaal van getuigenverhoor in civiele zaken (inv.nrs 28-40).
Klapper civiele zaken (inventarisnummer 19, p.15)
Deze klapper is alfabetisch geordend op beginletter van de naam. Binnen deze beginletters zijn de namen geordend op jaar. Bij de betreffende namen staan de rolnummers vermeld.
Deze klapper is voornamelijk bedoeld om aan de hand van een bepaalde naam het bijbehorende rolnummer op te zoeken.
Aan de hand van het rolnummer kunt u de vonnissen en processen-verbaal van getuigenverhoor in civiele zaken raadplegen.
De klapper civiele zaken (inv.nr. 19) vormt dus een ingang op de processen-verbaal van getuigenverhoor in civiele zaken (inv.nrs. 28-40).
Boek rolzaken (inventarisnummer 21, p.16)
Dit boek is per jaar geordend op rolnummer. Bij dit rolnummer staan de namen van de partijen en de namen van de gemachtigden genoemd. Verder wordt de datum van uitroep en het vonnisdatum genoemd.
Aan de hand van het vonnisdatum, kunt u het bijbehorende vonnis opzoeken in de audiëntiebladen van de openbare terechtzittingen voor burgerlijke zaken. Deze audiëntiebladen zijn geordend op zittingsdatum.
Het boek rolzaken (inv.nr 21) vormt dus een ingang op de audiëntiebladen van de openbare terechtzittingen voor burgerlijke zaken (inv.nrs. 1-16).
Registers civiele zaken (inventarisnummers. 22-27, p.16)
Dit register is per jaar geordend op rolnummer. Bij dit rolnummer staan de namen van de partijen en de gemachtigden vermeld en ook de aard van de vordering. Ook staat de datum van het eindvonnis vermeld.
Aan de hand van de datum van dit vonnis kunt u het bijbehorende vonnis opzoeken in de audiëntiebladen van de openbare terechtzittingen voor burgerlijke zaken. Deze
audiëntiebladen zijn geordend op zittingsdatum.
Het register civiele zaken (inv.nrs 22-27) vormt dus een ingang op de audiëntiebladen van de openbare terechtzittingen voor burgerlijke zaken (inv.nrs. 1-16).
Klapper rekesten en processen pachtkamer (inventarisnummer 41, p.17)
Deze klapper is alfabetisch geordend op beginletter van namen van de partijen.
Binnen deze beginletters zijn de namen geordend op jaar. Bij de betreffende namen staan de nummer vermeld.
Deze klapper is voornamelijk bedoeld om aan de hand van een bepaalde naam het bijbehorende nummer op te zoeken.
Aan de hand van het gevonden nummer kunt u de dossiers pachtzaken raadplegen die zijn geordend op die nummers.
De klapper rekesten en processen pachtkamer (inv.nr. 41) vormt dus een ingang op de dossiers pachtzaken (inv.nrs 54-63).
Rolboeken pachtkamer (inventarisnummers 42-46, p.17)
Deze rolboeken zijn per jaar geordend op zittingsdatum. Binnen de datum worden de namen van de partijen vermeld en het bijbehorende nummer. Daarachter staat welke handeling heeft plaatsgevonden tijdens de zitting.
Dus als u alleen een zittingsdatum weet, kunt u aan de hand van het rolboek het bijbehorende nummer van de betreffende zaak opzoeken. Met dit nummer kunt u nu de dossiers pachtzaken raadplegen. Als u de zittingsdatum weet kunt natuurlijk ook direct de audiëntiebladen pachtzaken (inv.nr. 51) raadplegen. Deze zijn immers geordend op zittingsdatum.
In de audiëntiebladen treft u alleen de eindbeschikking aan, het dossier bevat meer dan alleen de eindbeschikking.
De rolboeken pachtkamer (inv.nrs. 42-46) vormen dus een ingang op de dossiers pachtzaken (inv.nrs. 54-63).

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B). Voogdijregisters en voogdijregisterkaarten zijn openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Kantongerecht Dordrecht [periode 1940-1949], nummer toegang 3.03.23.03, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Kantongerecht Dordrecht, 1940-1949, 3.03.23.03, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Publicaties Algra, mr. N.E. & Gokkel, mr. H.R.W. Verwijzend en verklarend juridisch woordenboek Alphen aan den Rijn: Samsom H.D. Tjeenk Willink Brakel, G.J. van De bevoegdheden van den kantonrechter in burgerlijke en in strafzaken Zwolle, 1934 Brakel, G. J. van & Jonker, A. Handboek voor het kantongerecht Zwolle, 1948 Does de Willebois, W.E.T.M. van de (bewerkt door) C.M. van der Kemp’s Ontwikkeling van het recht, betrekkelijk de kantongerechten Heusden, 1898 (vierde druk) Gids voor de Rechterlijke Macht Jaargang 58 t/m 60 Huijbrecht, R. e.a. Werkboek rechterlijke archieven 1838-1940 ’s-Gravenhage: Rijksarchiefdienst, 1989 Lexicon van Nederlandse Archiefterminologie. ’s-Gravenhage 1983: Stichting Archief Publicaties Pui, P.I. du (bewerkt door) C.M. van der Kemp’s Ontwikkeling van het recht, betrekkelijk de kantongerechten Heusden, 1914 (vijfde druk)

Bijlagen

Verklarende woordenlijst
Zie voor een gedetailleerde uitleg Fockema Andreae’s Verwijzend en verklarend Juridisch woordenboek
Admissie (gratis)
Pro deo procedure, gratis recht tot procederen
Audiëntieblad
Het proces-verbaal, verslag van een rechtzitting, door de griffier gehouden en door de voorzitter van de rechtbank en de griffier ondertekend.
Beneficiair
Onder voorrecht/voorbehoud.
Civiel
Burgerlijk.
Comparitie
Verschijning voor de rechterlijke macht.
Contentieus
Rechtsgeschil op tegenspraak.
Dossier
‘Omslag` met de bijbehorende stukken van één proces (burgerlijk of strafrechtelijk).
Expeditie
Voor partijen bestemd exemplaar (afschrift) van een akte, speciaal van een vonnis of arrest.
Exploot
De opgestelde verklaring, akte van een mededeling door een deurwaarder, ambtshalve of in bijzondere opdracht, aan een betrokkene persoonlijk of aan zijn domicilie.
Griffie
Secretariaat van de instelling.
Grosse
Het voor de belanghebbende bestemde, eerst-uitgegeven afschrift van een authentiek geschrift (akte) of van een vonnis, in tegenstelling tot de minuut, die onder de betrokken ambtenaar verblijft.
Interlocutoir
Bepaalde vorm van tussenvonnis (dus een vonnis, voor het eindvonnis gelezen, dat geen einde aan het geding maakt), waarbij de rechter, alvorens zijn eindbeslissing te geven een bewijsopdracht geeft of een onderzoek of instructie beveelt, waarvan de beslissing omtrent de zaak zelf afhankelijk kan zijn.
Klapper
Een alfabetisch ingerichte index.
Pacht
Elke ‘overeenkomst in welke vorm en onder welke benaming ook aangegaan, waarbij de ene partij zich verbindt aan de andere partij, tegen voldoening van een tegenprestatie een hoeve of los land in gebruik te verstrekken ter uitoefening van de landbouw’ onderscheiden van de op niet-agrarische percelen toegepaste huur.
Procureur
Vertegenwoordiger van de partijen in burgerlijke zaken.
Rekest
Verzoek(schrift).
Repertorium
Tijdrekenkundige lijst van de door een notaris verleden akten, hiervan wordt jaarlijks een kopie overgebracht naar de rechtbank.
Rolboek
Hierin worden, zowel in strafzaken als in burgerlijke zaken, de aanhangige zaken in tijdsvolgorde ingeboekt.
Successie
(Erf)opvolging.
Voluntair
Vrijwillig.
Overzicht van namen van leden van de rechterlijke macht over de periode 1940 – 1949 in het Kantongerecht te Dordrecht
  • Mr. J.M. Croockewit
  • Mr. G.Ch. Aalders
  • Mr. L. Salomonson
  • Mr. H. van Zeggeren
  • Mr. N.E.H. van Esveld
  • Mr. K.W. Kuperus
  • Mr. P.L. van de Polder
  • Mr. J.A.W. Burger (Trib.)
  • Drs. A.J. van der Made (Trib.)
  • Mr. J. van Konijnenburg (Trib.)
  • Mr. L. Roodenburg
  • Jacobus Johannes Hogendoorn, te Dordrecht, Steegoversloot 20
  • Pieter van Leeuwen, te Sliedrecht, dr.Langeveldplein 11
  • Johannes Scheepbouwer, Groenmarkt 2 rood
    • T. Versteeg, te Dubbeldam
    • C. Zoutewelle, te Zwijndrecht
    • Th.L. Pons, te Zwijndrecht
    • C. de Jong B.zn, te Giessendam
    • B. Baan, te Molenaarsgraaf
    • J. van den Berg L.zn, te Sliedrecht
  • Mr. J.P. van der Meulen te Dordrecht
  • H. van Zeggeren te Dordrecht.