Terug naar zoekresultaten

3.03.12.06 Inventaris van het archief van de Arrondissementsrechtbank te Dordrecht, 1970-1979

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.03.12.06
Inventaris van het archief van de Arrondissementsrechtbank te Dordrecht, 1970-1979

Auteur

Centrale Archief Selectiedienst

Versie

29-10-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2005 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Arrondissementsrechtbank te Dordrecht [periode 1970-1979]
Rechtbank Dordrecht 1970-1979

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1970-1979

Archiefbloknummer

37141

Omvang

; 826 inventarisnummer(s) 56,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Arrondissementsrechtbank te Dordrecht

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat de processen-verbaal, vonnissen en dossiers van de strafzaken, hoofdzakelijk misdrijven. Strafzaken die bij de officier van Jusititie worden aangemeld krijgen een parketnummer, als de zaken voor de rechtbank komen krijgen ze ook een rolnummer. De burgerlijke zaken zijn onderverdeeld naar procesgang in dagvaardingen en rekesten. Van de dagvaardingen zijn er audiëntiebladen, vonnissen en processtukken, van de rekesten zijn er de beschikkingen. Onder de burgerlijke zaken vallen: geldvorderingen boven een bepaald bedrag, maar ook faillissementen, ondertoezichtplaatsingen, echtscheidingen, bezoekregelingen en curatele zaken. De rechtbank bewaart ook diverse akten, zoals de akten van depot, betreffende nalatenschappen, afstand van gemeenschap van goederen en de verkoop van schepen. Het archief bevat tevens huishoudelijke en griffiezaken, zoals vergaderstukken.
Naast het het archief van de Arrondissementsrechtbank is in deze inventaris ook het archief van het Openbaar Ministerie opgenomen: het parket. Het parket bevat onder andere registers van strafzaken.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Jurisdictiegebied
De bijgaande inventarislijsten, over het tijdvak 1970-1979, hebben betrekking op de archiefbescheiden van de arrondissementsrechtbank te Dordrecht en het arrondissementsparket van de hoofdofficier van Justitie. De archiefbescheiden van de Kantongerechten binnen het arrondissement Dordrecht, over de periode 1970-1979, worden apart geïnventariseerd. Op 1 februari 1952, trad in werking de Wet van 10 augustus 1951 (Stbl. 347), houdende nieuwe vaststelling van het rechtsgebied en de zetels der rechtbanken en kantongerechten. Arrondissement Dordrecht. Tijdens de periode 1970-1979 omvat het dan:
  • 1e Kanton: Dordrecht
  • 2e Kanton: Oud-Beijerland
  • 3e Kanton: Gorinchem
Samenstelling en taakverdeling
Algemeen
Recht werd gesproken volgens in de grondwet vastgelegde regels. Deze rechtsbedeling bestond uit een driedeling te weten de administratieve rechtspraak, de civiele rechtspraak en de strafrechtspraak. De strafrechtspraak was toevertrouwd aan dezelfde rechterlijke instanties als de civiele rechtspraak. De rechters werden voor het leven benoemd en konden slechts bij wet genoemde gevallen door de Hoge Raad uit hun ambt worden gezet. Ook hun salariëring werd bij de wet geregeld. Het hoogste rechtsorgaan van de rechterlijke macht was de Hoge Raad. Daaronder ressorteerden vijf gerechtshoven, die ieder in een bepaald gedeelte van Nederland bevoegd waren. Het rechtsgebied van ieder gerechtshof was verdeeld in arrondissementen. Ieder arrondissement was weer verdeeld in kantons. Nederland was verdeeld in negentien arrondissementen met evenzoveel rechtbanken waaronder Dordrecht, dat onder het rechtsgebied van het Gerechtshof 's-Gravenhage viel.
Straf- of criminele zaken
In strafzaken oordeelde de arrondissementsrechtbank in eerste aanleg over bijna alle misdrijven die als volgt zijn te rubriceren:
  • alle misdrijven waarvan kennisneming niet aan een andere rechter was opgedragen;
  • overtredingen als bedoeld in art. 432-434 Wetboek van Strafrecht (bedelarij, landloperij, souteneursschap) en art. 465-468 Wetboek van Strafrecht, lid 1 (ambtsovertredingen);
  • overtredingen als bedoeld in art. 2 van de Wet op de Weerkorpsen;
  • overtredingen inzake belastingen;
  • overtredingen als bedoeld in de art. 421-431, 435a-b, 436, 450-451, 453-455 Wetboek van Strafrecht betreffende de algemene veiligheid van personen en goederen, betreffende zeden, straatschenderij, ophitsing van dieren, belemmering van verkeer, godslastering, discriminatie, nalaten van hulpverlening, alsmede dierenmishandeling;
  • overtredingen van de Drank- en Horecawet, Jachtwet, Vreemdelingenwet, Wet op de Kansspelen en de overtredingen als bedoeld in art. 10 1e lid van de Opiumwet;
  • overtredingen begaan door minderjarigen, die ten tijde van de overtreding de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt;
  • kennisneming van zaken in hoger beroep van daarvoor vatbare vonnissen in strafzaken door de kantonrechter binnen het rechtsgebied in eerste aanleg gewezen.
In eenvoudige kinder-, straf- en economische zaken sprak de arrondissementsrechtbank recht met één rechter (enkelvoudige kamer). In meer complexe zaken werd recht gesproken door drie rechters, (meervoudige kamer) deze kamer behandelde ook de "hogere beroepszaken" van de kantongerechten gelegen binnen het arrondissement (de zittende magistratuur). Naast de rechter(s) en de griffier die het secretariaat voerde was op de terechtzitting de officier van Justitie aanwezig als vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie (de staande magistratuur). De wet betreffende de wijziging van de rechterlijke organisatie in 1956 (Stbl. 377) hield voor de officieren van het Openbaar Ministerie in, dat één officier werd benoemd tot hoofd van het arrondissementsparket en belast was met de leiding van dit onderdeel. Later werd de titel hoofdofficier voor deze functionaris ingevoerd. Een lid van de rechtbank werd door het gerechtshof aangewezen als rechter-commissaris. De rechter-commissaris (rechter ter instructie) had in strafzaken de leiding van het gerechtelijk vooronderzoek. Deze besliste ook over de bewaring van een verdachte en over een eventuele verlenging van de bewaring. De rechter-commissaris werd voor de duur van twee jaren benoemd. Recht werd gesproken volgens de regels die samengevat zijn in het Wetboek van Strafrecht uit 1886 en het Wetboek van Strafvordering uit 1926. Een belangrijke verandering met betrekking tot de registratie van strafzaken vond plaats in de vijftiger jaren. Door de Wet op de Justitiële Documentatie en de verklaringen omtrent het gedrag (wet van 15 augustus 1955, betreffende justitiële documentatie diensten. In werking getreden op 1 januari 1959. Stbl. 395) werd het mogelijk dat iemands strafblad na verloop van een bepaalde termijn verbonden aan het verdachte tenlastegelegde strafbare feit uit het strafregister werd verwijderd. Uit deze strafregisters werden alleen aan burgemeesters, die aan bepaalde richtlijnen verbonden waren, inlichtingen verstrekt. Bovendien bestond voor diegene die een verklaring werd geweigerd, vanaf de invoering van de wet de mogelijkheid in beroep te gaan tegen die weigering. De justitiële documentatiediensten die belast waren met deze werkzaamheden werden ingesteld in 1951. (besluit van 2 februari 1951, houdende instelling van de justitiële documentatiedienst. Stbl. 36). Vanaf de totstandkoming van de wet van 1955 tot de inwerkingtreding daarvan in 1959, werd aan deze dienst het beheer van de strafregisters opgedragen, terwijl ook een algemeen kaartregister werd ingevoerd. De registratie van gegevens betreffende personen wiens geboorteplaats buiten Nederland of onbekend was, werd geregistreerd door een afdeling van de justitiële documentatie op het Ministerie van Justitie.
Burgerlijke- of civiele zaken
In tegenstelling met de strafprocedure treedt in een civiele procedure de overheid niet op als "wrekende gerechtigheid", maar beslecht in de civiele procedure geschillen tussen op gelijke hoogte staande partijen. De regels voor dit recht vinden we in het Burgerlijk Wetboek, dat op 1 oktober 1838 werd ingevoerd.
In de jaren van invoering tot 1950 werd deze op diverse punten gewijzigd. In 1956 werd de wet gewijzigd met betrekking tot de adoptie van minderjarige kinderen (wet van 26 januari 1956, houdende invoering van de mogelijkheid van adoptie en wijziging, in verband daarmede, van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Strafrecht. Stbl. 42). Het was tot dit jaar alleen mogelijk kinderen door middel van voogdij aan andere gezinnen toe te voegen. Vanaf de inwerkingtreding van de wet kunnen echtparen die een verzoek aan de rechtbank richten een kind adopteren. De wet schrijft voor dat een verzoek alleen kan worden toegewezen indien de adoptie zowel uit het oogpunt van verbreking van de banden van de ouders als uit dat van de bevestiging van de banden met de adoptanten, in het kennelijk belang van het kind is.
In spoedeisende civiele zaken opent de wet (Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, art. 289) de mogelijkheid op korte termijn een beslissing van de rechter te vragen. Hiertoe dient het kort geding, een procedure die gevoerd wordt voor de president van de arrondissementsrechtbank. Een kort geding is slechts toegestaan als aan twee eisen is voldaan namelijk: onverwijlde spoed en het vereist zijn van een onmiddellijke voorziening.
Onder de competentie van iedere arrondissementsrechtbank viel ook de controle op notarissen, door de "Kamer van Toezicht", waarvan de president van de rechtbank voorzitter was en de griffier secretaris was.
In 1954 kwam de Ruilverkavelingswet 1954 (wet van 3 november 1954, Stbl. 510, houdende nieuwe bepalingen omtrent de ruilverkaveling). Om tot de herinrichting van een gebied te komen werd onder de tot het gebied behorende eigenaren een stemming gehouden. Nadat het besluit tot ruilverkaveling genomen was, werd door de Gedeputeerde Staten een afschrift van dit besluit gestuurd naar de arrondissementsrechtbank, binnen wiens rechtsgebied het gebied of het grootste deelgebied van de ruilverkaveling zich bevond. Binnen dertig dagen na ontvangst van dit afschrift werd door de rechtbank een rechter-commissaris benoemd, die een exemplaar van alle op de ruilverkaveling betrekking hebbende stukken ontving. Indien een belanghebbende een bezwaar tegen de toekenning van een kavel middels een proces-verbaal inzond, besliste in dit geschil de rechter-commissaris bijgestaan door een griffier van de rechtbank. Bij deze bijeenkomst verschenen naast de belanghebbende, een vertegenwoordiger van de centrale commissie en één of meer leden van de plaatselijke commissie en de aan deze ruilverkaveling toegevoegde landmeter. De verschillende dossiers van deze ruilverkavelingen bestaan uit stukken die betrekking hebben op de benoeming van de rechter-commissaris, de processen-verbaal van de terechtzittingen en het proces-verbaal van de beëindiging van de ruilverkaveling.
Griffie
Aan het hoofd van de administratieve dienst, de griffie van de rechtbank, bestaande uit een civiele- en een strafdeling, stond de door de Kroon benoemde arrondissementsgriffier.
Verdere taken van de griffier behalve het aanwezig zijn op terechtzittingen waren het beheer van gelden en het bewaren van de bescheiden gevormd door de organisatie (het archief).
Een onderdeel van de administratieve dienst was het secretariaat, bestaan uit griffiers die notuleerden wat op de zitting gebeurde. De eerder genoemde wet van 1956 betreffende de wijziging van de rechterlijke organisatie stond, mede door het geringe aantal juristen, toe dat deze griffiers ook konden bestaan uit niet gegradueerden.
Openbaar Ministerie
Artikel 3 e.v. van de Wet op de Rechterlijke Organisatie regelt de organisatie en de bevoegdheden van het Openbaar Ministerie. Het is belast met de handhaving van wetten, de vervolging van alle strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van alle strafvonnissen De wet betreffende de wijziging van de rechterlijke organisatie in 1956 (wet van 28 juni 1956, houdende wijziging in de rechterlijke organisatie. Staatsblad 377) hield voor de officieren in dat één officier werd benoemd tot hoofd van het arrondissementsparket en belast was met de leiding van dit onderdeel. Later werd de titel hoofdofficier voor deze functionaris ingevoerd.
Strafprocedure
Het begin van iedere strafzaak lag niet bij de rechtbank, maar bij een opsporingsambtenaar die een proces-verbaal opmaakte en dit vervolgens naar het parket van het Openbaar Ministerie zond. Bij het parket werd de zaak ingeschreven in de parketregisters, waarbij de zaak een parketnummer kreeg. De officier van Justitie had nu, rekenend houdend met de ernst van het strafbare feit, drie mogelijkheden de zaak af te doen, te weten de zaak te seponeren, een transactie aanbieden of de zaak voorleggen aan de rechter.
Indien de zaak werd voorgelegd aan de rechter werden de stukken die betrekking hadden op deze zaak, overgedragen aan de strafgriffie van de arrondissementsrechtbank en werd ingeschreven op de rol van strafzaken. Behalve het parketnummer kreeg het strafdossier nu ook een numeriek rolnummer. Naast de inschrijving in het rolboek werd de zaak ook ingeschreven in een alfabetische klapper op de strafzaken. Het kon zijn dat de officier van Justitie of de rechter na het politieonderzoek ook nog eens een gerechtelijk vooronderzoek nodig achtte. Zij hadden de mogelijkheid, voorafgaand aan de behandeling ter terechtzitting, de rechter-commissaris een dergelijk onderzoek naar het strafbare feit te laten instellen.
Na de terechtzitting volgde een vonnis of had men de mogelijkheid de zaak aan te houden voor nader onderzoek. Indien de zaak werd aangehouden, werd een proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting opgemaakt. Na dit onderzoek volgde een eindvonnis en was de officier van Justitie met de tenuitvoerlegging van dit vonnis belast.
Tegen het vonnis kon binnen veertien dagen na uitspraak hoger beroep worden aangetekend en volgde een verdere behandeling bij het gerechtshof.
Civiele procedure
In tegenstelling tot de strafprocedure treedt in een civiele procedure de overheid niet als "wrekende gerechtigheid", maar beslecht in de civiele procedure geschillen tussen op gelijke hoogte staande partijen.
De civiele procedure kan worden onderverdeeld in een dagvaardingsprocedure en een rekestprocedure. De dagvaarding is een document, waarmee de partij, die een uitspraak van de rechter wenst, zich door bemiddeling van een deurwaarder tot de tegenpartij wendt.
Het rekest (verzoekschrift) is een document, waarmee de partij zich rechtstreeks tot de rechter wendt. Hieronder worden de afzonderlijke procedures beschreven.
Contentieuze zaken: dagvaardingsprocedure
Een procedure had gewoonlijk een aanvang met een dagvaarding. Dit was een authentieke akte, opgesteld door een deurwaarder of een procureur, namens de eiser. Zij werd door een gerechtsdeurwaarder aan gedaagde betekend (aan diens woonhuis uitgebracht).
Het doel van de dagvaardig was tweeledig:
  1. een oproep voor de gedaagde om ter rechtszitting te verschijnen;
  2. een kennisgeving aan de gedaagde van de eis.
De dagvaarding werd bij de griffie van de rechtbank op de rol ingeschreven en de zaak kreeg hierdoor een rolnummer. De rol, het audiëntieblad werd samen met de uitgesproken vonnissen ingebonden. Nadat men de zaak op deze manier had vastgelegd, voorzag men deze ook nog van een aantal neveningangen, zoals de rolklappers, waarin men op alfabetische volgorde namen van de partijen noteerde en de rolkaarten. De rolkaarten geven een chronologisch overzicht van de verschillende rechtshandelingen die betrekking hebben op een zaak weer.
Behalve door een eindvonnis kon een zaak ook beëindigd worden, doordat de partijen onderling tot een vergelijk kwamen en verzochten de zaak te royeren.
Voluntaire zaken: rekestprocedure
Niet alle procedures begonnen met een dagvaarding. Dit kon ook gebeuren door het indienen van een verzoekschrift (rekest). De oproeping van de tegenpartij geschiedde dan in opdracht van de rechter door de griffier. De rechter bepaalde dan zelf op welke terechtzitting de zaak behandeld zou worden. Bepalingen in het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Wetboek van Koophandel, Faillissementswet en Krankzinnigenwet schreven deze rechtsgang zelfs voor. Vaak had een rekestprocedure ook zijn vervolg in een dagvaardingsprocedure, bijvoorbeeld:
  1. een verzoek om een procedure kosteloos te mogen voeren (gratis admissie);
  2. een verzoek om een echtscheidingsprocedure te mogen starten.
Tot 1971 bepaalde de wet dat de rechter slechts het huwelijk mocht ontbinden, wanneer één van de partners zich aan een bepaalde misdraging, bijvoorbeeld overspel, schuldig had gemaakt. De wet ging er dus vanuit dat één van de partners schuld aan het mislukken van het huwelijk moest hebben. Met de uitspraak die men in een rekestprocedure beschikking noemde, startte men na toestemming een dagvaardingsprocedure.
Een verzoekschrift dat op de griffie werd ontvangen, werd chronologisch ingeschreven in een register. Naast dit rekestenboek waarin verschillende zaken door elkaar stonden, was er ook een rekestenklapper op namen van partijen. Deze stonden in alfabetische volgorde.
De beschikkingen uit de rekesten zijn apart gearchiveerd.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Gedurende de jaren zestig bevond het gerechtsgebouw zich aan de Steegoversloot 40 (tegenwoordig is dit Steegoversloot 36). Het archief van de rechtbank bevond zich op de klokkenzolder van de rechtbank en op de eerste verdieping van het gebouw en op de daarboven liggende klapzolder. Wegens ruimtegebrek is het oudste gedeelte van het archief van de rechtbank overgebracht naar de zolder van het gebouw van de Raad van de Kinderbescherming aan de Prinsenstraat 12. Dit gebeurde in het begin van de jaren zestig.
Na een bezoek van het hoofd van de 4e afdeling van het Algemeen Rijksarchief en het hoofd van de hoofdafdeling rechterlijke organisatie in 1967 werd gelast, dat het archiefmateriaal op de zolder aan de Prinsenstraat 12 stofvrij gemaakt en daarna geordend moest worden. Nadat dit was gebeurd is het archief van de zolder aan de Prinsenstraat verhuisd naar de kelders van het gebouw van het IJkwezen aan het Hugo de Grootplein 1. Deze kelder was verkregen na ruimtewerving van de Rijksgebouwendienst. De kelder van het IJkwezen was een uitermate geschikte droge ruimte voor archiefopslag. De ruimte kon ook verwarmd worden. Nadat het archief op de zolder van de Prinsenstraat was geordend bleek dat er nog archiefmateriaal lag van de voormalige arrondissementsrechtbank te Gorinchem. Dit is 1968 geschoond, geïnventariseerd en overgebracht naar de algemene archiefbewaarplaats te 's-Gravenhage.
Ook werd er op de klokkenzolder van de rechtbank een klein gedeelte (slechts vier pakjes) van het archief van de voormalige rechtbank te Tiel aangetroffen. Dit is eveneens overgebracht naar 's-Gravenhage.
De griffier was belast met het ordenen, schonen, bundelen, maken van geleidelijsten, wijzigen van archiefstellingen, stofvrij maken, inpakken en inventariseren van de verschillende archiefbescheiden.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Op dit tienjarenblok is de volgende selectielijst van toepassing geweest:
Basisselectiedocument Rechterlijke Macht; een instrument voor de selectie - ter vernietiging dan wel blijvende bewaring van de administratieve neerslag van het handelen van de rechterlijke macht in de periode vanaf 1950.
Verantwoording van de bewerking
Als basis voor de opbouw van het schema van de inventaris is uitgegaan van de indeling zoals die is beschreven in het Werkboek rechterlijke archieven, 1838-1940 van R. Huijbrecht, projectleider van het Nationaal Archief.
Bij elk onderdeel in het inventarisschema zijn eerst de betreffende ingangen geplaatst, bestaande uit klappers, registers, kaarten, rolboeken en rekestenboeken.
Er wordt in het schema bij de betreffende ingangen met een NB aangegeven op welke stukken in het schema de ingangen betrekking hebben.
De dossiers, beschikkingen, audiëntiebladen en overige stukken zijn onder de ingangen per onderwerp of zaak bij elkaar geordend.
Bij aanvang van de bewerking had het archief van de Arrondissementsrechtbank te Dordrecht over de periode 1970 - 1979 een omvang van ruim 97 strekkende meter. Inventarisnummers 1, 2, 361, 363, 368, 441, 568, 672, 673, 675, 677 en 749 vormen een uitzondering op voornoemd tienjarenblok, omdat deze archiefbescheiden eerder beginnen of later eindigen. Na bewerking is de omvang van het archief van circa 61 strekkende meter overgedragen aan het Nationaal Archief.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Arrondissementsrechtbank te Dordrecht [periode 1970-1979], nummer toegang 3.03.12.06, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Rechtbank Dordrecht 1970-1979, 3.03.12.06, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Publicaties
Geraadpleegde bronnen en literatuur
  • Achter de Molen, A (Arrondissementsarchivaris te Zwolle)
  • Algra, mr. N.E. & Gokkel, mr. H.R.W, Verwijzend en verklarend juridisch woordenboek , Alphen aan den Rijn: Samsom H.D. Tjeenk Willink
  • Algra, mr. N.E. & Jansen, mr. H.C.J.G., Rechtsingang een oriëntatie in het recht , Groningen 1976
  • Fruin, mr. J.A., De Nederlandsche Wetboeken , 's-Gravenhage 1940
  • Gids voor de rechterlijke macht in het Koninkrijk der Nederlanden 1950-1955 , Gorinchem, J. Noorduijn en Zoon N.V.
  • Huijbrecht, R. e.a., Werkboek rechterlijke archieven 1838-1940 , 's-Gravenhage: Rijksarchiefdienst, 1989
  • Kunst, mr. A.J.M., Historische Ontwikkeling van het recht Deel I, Utrecht, 1967 2e druk
  • Lexicon van Nederlandse Archiefterminologie , 's-Gravenhage 1983: Stichting Archief Publicaties
  • Scheurwater, G (oud hoofd-administratie bij de arrondissementsrechtbank te Dordrecht)

Bijlagen

Verklarende woordenlijst
Administratief beroep
Rechtsgang in het bestuursrecht (administratief recht) waarbij de belanghebbende een beslissing van het bestuur aanvecht bij een hiërarchisch hoger bestuursorgaan dan het orgaan dat de bestreden beslissing heeft genomen. Zie ook: Administratief bezwaar, Bestuursrechtspraak.
Administratief bezwaar
Rechtsgang in het bestuursrecht (administratief recht) waarbij de belanghebbende een beslissing van het bestuur aanvecht bij het orgaan dat de bestreden beslissing heeft genomen. Zie ook: Administratief beroep, Bestuursrechtspraak.
Administratieve zaak
Geschil van publiekrechtelijke aard (bestuursgeschil) tussen burger en overheidsorgaan of tussen overheidsorganen onderling.
Adoptie
Aanneming als wettig kind na uitspraak door de rechtbank op verzoek van (echt)paar dat het kind wil adopteren.
Afdoening door Openbaar Ministerie
Eindbeslissing over een bij het parket ingeschreven *proces-verbaal door *sepot, *voeging ad informandum, *voeging ter berechting, *transactie of overdracht aan de afdeling rechtbankzaken van een ander parket.
Afdoening door de rechter
In burgerlijk recht: eindbeslissing, in de regel door (deels) toewijzen dan wel afwijzen van het verzoek of de vordering.
In strafrecht: eindbeslissing, door *schuldigverklaring, *vrijspraak, *ontslag van alle rechtsvervolging of een van de overige einduitspraken.
Arrest
Benaming van uitspraken van de *Hoge Raad en de *gerechtshoven. Zie ook: Beschikking, Vonnis.
Arrondissementsrechtbank
Rechtscollege ('de rechtbank') dat in *eerste aanleg kennis neemt van alle zaken waarvoor niet een andere rechter is aangewezen; het college is ook bevoegd kennis te nemen van *hoger beroep tegen een *vonnis van het *kantongerecht. Er zijn 19 arrondissementsrechtbanken.
Beleidssepot
Beslissing van het *Openbaar Ministerie waarbij het afziet van vervolging van een geconstateerd strafbaar feit op grond van het algemeen belang. Zie ook: Sepot.
Beschikking
In burgerlijk recht: rechterlijke (tussen)uitspraak die niet strekt tot voorlopige of definitieve beslechting van een geschil; rechterlijke eindbeslissing in een verzoekschriftprocedure.
In bestuursrecht: eenzijdige beslissing van een bestuursorgaan in een concreet individueel geval.
In strafrecht: rechterlijke beslissing tijdens het verloop van een strafproces, niet uitgesproken op de terechtzitting. Zie ook: Arrest, Eindbeschikking, Vonnis.
Bestuursrechtspraak
Rechtsgang in het bestuursrecht (administratief recht) waarbij de belanghebbende een beslissing van het bestuur aanvecht bij de onafhankelijke rechter (meestal de sector bestuursrecht van de rechtbank). Zie ook: Administratief beroep.
Burgerlijke rechtspraak
Rechtsgang bij geschillen over burgerlijke rechten en schuldvorderingen en bij zaken over privaatrechtelijke maatregelen als *adoptie, curatele en *voogdij. Zie ook: Civiele contentieuze zaak, Extra-judiciële zaak.
Cassatie(beroep)
Gewoon *rechtsmiddel tegen *vonnis, *arrest of *beschikking van lagere rechter, ingesteld bij de *Hoge Raad, mits er geen ander gewoon *rechtsmiddel openstaat of heeft opengestaan.
Centrale Raad van Beroep
Rechtscollege dat in eerste (en enige) instantie, of in beroep van uitspraken van de sector bestuursrecht van de rechtbank, beslist over bepaalde bestuursrechtelijke geschillen. Zie ook: Bestuursrechtspraak.
Civiele contentieuze zaak
Procedure die een burgerlijk geschil tussen twee of meer partijen beslecht, in de regel ingeleid met een *dagvaarding en eindigend met een *vonnis of *arrest. Zie ook: Extra-judiciële zaak
College van Beroep voor het Bedrijfsleven
Rechtscollege dat beslist in geschillen op het gebied van het economisch bestuursrecht en in beroep tegen een besluit of handeling van een bedrijfslichaam.
Commune strafrecht, (het -)
Geheel van strafbare feiten zoals omschreven in boek 2 (misdrijven) en boek 3 (overtredingen) van het Wetboek van Strafrecht; staat tegenover de strafbepalingen in bijzondere wetten als de Wegenverkeerswet of de Wet op de Economische Delicten.
Conclusie
Algemeenadvies van het *Openbaar Ministerie (procureur-generaal of advocaat-generaal) aan de *Hoge Raad gedurende de behandeling van een *cassatie(beroep).
In burgerlijk recht: schriftelijk processtuk bij behandeling van een zaak.
Contradictoir vonnis
Eindbeslissing in een rechtszaak waarbij de verdachte/partijen ter zitting is/zijn verschenen. Zie ook: Verstekvonnis.
Dagvaarding
Officieel geschrift (deurwaardersexploot) dat iemand oproept op een bepaalde tijd voor de rechter te verschijnen in verband met het beslechten van een geschil (burgerlijk procesrecht), of de vervolging van een aan de opgeroepene ten laste gelegd strafbaar feit (strafprocesrecht). Zie ook: Rekest.
Eerste aanleg, (in -)
Primaire rechterlijke instantie waar een zaak wordt behandeld. Zie ook: Hoger beroep, Cassatie(beroep).
Eindbeschikking
Uitspraak door de rechter, die een burgerlijke zaak, begonnen met een verzoekschrift (*rekest), voor een bepaalde instantie definitief beëindigt.
Eindvonnis
Uitspraak door de rechter, die een burgerlijke zaak, begonnen met een *dagvaarding, voor een bepaalde instantie definitief beëindigt. Zie ook: Tussenvonnis.
Extra-judiciële zaak
Procedure in een burgerlijke zaak voor het geven van een rechterlijke voorziening aan de verzoeker -o.a. *adoptie, curatele, *voogdij-, in de regel ingeleid met een verzoekschrift (*rekest) en eindigend met een *beschikking. Zie ook: Civiele contentieuze zaak.
Faillissement
Staat waarin de rechter een schuldenaar verklaart, wanneer die heeft opgehouden te betalen, waarna op het vermogen en de inkomsten van de failliet (conservatoir) beslag komt te liggen om eventuele baten aan de schuldeiser(s) te laten toekomen.
Gerechtshof
Rechtscollege ('het hof') dat het *hoger beroep behandelt tegen een door een lagere rechter in eerdere instantie gewezen *vonnis; het behandelt ook in eerste en enige instantie het beroep tegen een beslissing op bezwaar van de belastinginspecteur. Er zijn 5 gerechtshoven.
Gevangenis
Inrichting voor het ondergaan van vrijheidsstraffen, hoofdzakelijk bestemd voor degene die tot een *gevangenisstraf is veroordeeld. Zie ook: Huis van bewaring.
Gevangenisstraf
Vrijheidsstraf, levenslang of tijdelijk met een strafduur van ten hoogste twintig jaar, in de regel ondergaan in een *gevangenis. Zie ook: Hechtenis.
Halt
Het alternatief: lik-op-stuk-afhandeling van jeugdcriminaliteit (Halt- feiten zoals vandalisme, baldadigheid, lichte vermogensdelicten, door 'first offenders') via een Haltbureau, op basis van het jeugdstrafrecht.
Hechtenis
Vrijheidsstraf met een strafduur van maximaal een jaar en vier maanden, van lichtere aard dan *gevangenisstraf en in de regel ondergaan in een *huis van bewaring of vrijheidsbeneming voorafgaand aan behandeling ter terechtzitting, toegepast bij verdenking van een ernstig delict.
Herstel in het gezag
De eerder van het gezag ontheven of ontzette ouder herstellen in het ouderlijk gezag of benoemen tot voogd over het kind. Zie ook: Ontheffing van het ouderlijk gezag of voogdij, Ontzetting van het ouderlijk gezag of voogdij, Voorlopige toevertrouwing.
Hoge Raad
Hoogste rechtscollege van de gewone rechterlijke organisatie; behandelt *cassatie(beroep) van beslissingen in vrijwel alle zaken waartegen geen ander *rechtsmiddel openstaat of heeft opengestaan. Er is één Hoge Raad.
Hoger beroep
Gewoon *rechtsmiddel, ook appel genoemd, toegekend aan iedere in eerste instantie verschenen en geheel of ten dele in het ongelijk gestelde partij; inzet van het geding is de in eerdere instantie gewezen beslissing.
Huis van bewaring
Inrichting voor het ondergaan van vrijheidsbenemende detentie, hoofdzakelijk bestemd voor degene die in voorlopige *hechtenis is gesteld, degene die een hechtenisstraf moet ondergaan of degene die tot een *gevangenisstraf (maximale straftijd drie maanden) is veroordeeld. Zie ook: Gevangenis.
Incidenteel vonnis
*Tussenvonnis waarbij een beslissing in een incident (vertragende verwikkeling tijdens een procedure) wordt gegeven en dat geen *preparatoir, *interlocutoir of *provisioneel vonnis is.
Interlocutoir vonnis
Tussenvonnis waarbij de rechter, vóór zijn eindbeslissing, een bewijs, onderzoek of instructie beveelt waarvan de beslissing in de zaak afhankelijk kan zijn.
Inverzekeringstelling
Vrijheidsbeneming gedurende ten hoogste vier dagen op bevel van de (hulp-)officier van justitie, wanneer de tijd dat een *verdachte voor verhoor mag worden opgehouden (zes uur) niet voldoende is.
Kantongerecht
Laagste instantie van de gewone rechterlijke organisatie. Er zijn 61 kantongerechten.
Kort geding
Procedure voor de president van de rechtbank (soms de voorzitter van de *Centrale Raad van Beroep) met een zaak die om reden van spoed een onmiddellijke voorziening vereist; de voorziening heeft een voorlopig karakter; het *vonnis is in de regel vatbaar voor *hoger beroep en *cassatie(beroep).
Meerderjarige verdachte
Degene die ten tijde van begaan van een strafbaar feit 18 jaar of ouder is.
Minderjarige verdachte
Degene die ten tijde van begaan van een strafbaar feit jonger is dan 18 jaar. Afhandeling van (jeugd)zaken van eenvoudige aard gebeurt veelal via *Halt(bureaus). NB. Niemand kan strafrechtelijk worden vervolgd voor een feit begaan voordat hij de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt.
Misdrijf
Strafbaar feit van de zware soort, als zodanig aangeduid in de strafwetten; indeling van strafbare feiten in misdrijven en overtredingen is van belang bij het procesrecht (absolute competentie en *rechtsmiddelen) en de strafbaarstelling; berechting in *eerste aanleg gebeurt in de meeste gevallen door de rechtbank. Zie ook: Overtreding.
Natuurlijk persoon
Mens (individu) als rechtssubject. Zie ook: Rechtspersoon.
Niet-ontvankelijkheid
Eindbeslissing waarbij de rechter het verzoek of de eis van een partij afwijst of het *Openbaar Ministerie het recht te vervolgen ontzegt, op een grond die buiten de zaak zelf ligt (zoals een procedurefout).
Ondertoezichtstelling
Plaatsing, door de kinderrechter, van een minderjarig kind onder toezicht van een gezinsvoogd, als een kind zodanig opgroeit dat het met zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
Ontheffing van ouderlijk gezag of voogdij
Ontneming, door de rechtbank, van het ouderlijk gezag of de *voogdij aan een ouder of voogd op grond dat deze ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen.
Onherroepelijke uitspraak
Beslissing van de rechter waartegen geen (gewoon) *rechtsmiddel meer openstaat. Zie ook: Cassatie(beroep), Hoger beroep, Verzet.
Ontslag van (alle) rechtsvervolging
Beslissing van de rechter, waarbij hij het door de officier van Justitie ten laste gelegde feit wel bewezen acht maar van oordeel is dat het feit of de verdachte niet strafbaar is. Zie ook: Schuldigverklaring, Vrijspraak.
Ontzetting van ouderlijk gezag of voogdij
Ontneming, door de rechtbank, van het ouderlijk gezag of de *voogdij aan een ouder of voogd op in de wet genoemde grond, waaronder misbruik van gezag, verwaarlozing van de verzorging en opvoeding of slecht levensgedrag.
Openbaar Ministerie (OM)
Overheidsorgaan met als taken: wetten te handhaven, strafbare feiten op te sporen en te vervolgen, strafvonnissen ten uitvoer te leggen en de rechter te informeren voor zover de wet dat voorschrijft.
Opgehelderd misdrijf
*Misdrijf waarbij tenminste één *verdachte bij de politie bekend werd, ook al is hij voortvluchtig of ontkent hij het (strafbare) feit te hebben gepleegd.
Ophelderingspercentage
Het totaal aantal in een bepaalde periode *opgehelderde misdrijven in relatie tot het totaal aantal in dezelfde periode door de politie opgemaakte *processen-verbaal terzake van gelijk(soortig)e *misdrijven, uitgedrukt in procenten.
Overtreding
Strafbaar feit van de lichte soort, als zodanig aangeduid in de strafwetten; indeling van strafbare feiten is van belang bij het procesrecht (absolute competentie en *rechtsmiddelen) en de strafbaarstelling; afdoening veelal met een *schikking/*transactie via het Openbaar Ministerie of berechting in *eerste aanleg door het *kantongerecht. Zie ook: Misdrijf.
Penitentiaire inrichting
Rijksinrichting voor het ondergaan van vrijheidsstraf. Zie ook: Gevangenis, Huis van bewaring.
Preparatoir vonnis
*Vonnis dat betrekking heeft op de behandeling van de zaak voor de rechter en in beginsel niet van invloed is op het *eindvonnis.
Proces-verbaal
Op schrift gestelde verklaring van een opsporingsambtenaar over door hem waargenomen feiten of omstandigheden.
Provisioneel vonnis
Uitspraak door de rechter, gedaan vóór het *eindvonnis in een aanhangig geding, waarbij hij een beslissing geeft over een voorlopige voorziening. Zie ook: Tussenvonnis.
Raad van State
Adviescollege van de regering; de aan dit college verbonden Afdeling Bestuursrechtspraak (ontstaan uit de voormalige Afdeling voor de Geschillen van Bestuur en de Afdeling Rechtspraak) heeft een rechtsprekende taak op het gebied van bestuursgeschillen. Zie ook: Administratieve zaak.
Rechtsmiddel
Procedure waarmee partijen -soms derden- een (rechterlijke) beslissing bij dezelfde of een hogere rechter kunnen aantasten; er zijn gewone rechtsmiddelen, zoals bezwaarschrift, *verzet, *hoger beroep of *cassatie(beroep) en buitengewone rechtsmiddelen, zoals derden verzet, rekest-civiel, herziening of cassatie in het belang der wet.
Rechtspersoon
Elke niet-natuurlijk persoon (instelling, onderneming, overheidsorgaan) die in het recht als rechtssubject is erkend. Zie ook: Natuurlijk persoon.
Rekest
Geschrift (verzoekschrift) waarmee iedereen zich, al dan niet per procureur of advocaat, tot de rechter of een bestuursorgaan kan wenden om een bepaalde voorziening te verkrijgen, waarbij het meestal niet gaat om het beslechten van een geschil. Zie ook: Dagvaarding.
Rolbeschikking
Uitspraak door de rechter, waarbij hij de termijnen voor het nemen van *conclusies en de dagbepaling voor pleidooi en *vonnis vaststelt.
Schikking
Strafrechtelijke (soms bestuursrechtelijke) afdoening van een delict van de lichte soort op voorstel van het *Openbaar Ministerie, meestal via een door de *verdachte te betalen geldsom ('boete'). Zie ook: Transactie.
Schuldigverklaring
Uitspraak door de rechter, waarbij hij het door het *Openbaar Ministerie ten laste gelegde feit bewezen en een strafbaar feit acht en van oordeel is dat de *verdachte strafbaar is.
Sepot
Beslissing van het *Openbaar Ministerie waarbij het, op beleidsmatige of technische gronden, afziet van vervolging van een geconstateerd strafbaar feit. Zie ook: Beleidssepot, Technisch sepot.
Stiefouderadoptie
Aanneming als wettig kind door een (echt)paar waarvan een van de partners de wettige of natuurlijke vader of moeder van het kind is. Zie ook: Adoptie.
Strafrechtspleging
Geheel van rechtshandelingen door het *Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht met betrekking tot *strafzaken.
Strafzaak
Het bij een parket ter vervolging ingeschreven *proces-verbaal ten aanzien van één *verdachte.
Technisch sepot
Beslissing van het *Openbaar Ministerie waarbij het afziet van vervolging van een strafbaar feit omdat het van mening is dat vervolging niet tot een veroordeling zal leiden (bijvoorbeeld omdat voldoende bewijs ontbreekt of omdat het feit of de *verdachte niet strafbaar is).
Terbeschikkingstelling (tbs)
Maatregel in het strafrecht waarbij de rechter beveelt dat de *verdachte van een *misdrijf, die een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis heeft, bij bepaalde in de wet genoemde omstandigheden, van overheidswege ambulant zal worden behandeld en begeleid, of in een daartoe bestemde inrichting zal worden verpleegd.
Transactie
Het onder bepaalde omstandigheden ter voorkoming van strafvervolging voldoen aan een of meer door de opsporingsambtenaar (politie) of het *Openbaar Ministerie (officier van Justitie) gestelde voorwaarden, zoals het betalen van een geldsom ('boete'), waardoor het recht tot strafvervolging vervalt. Zie ook: Schikking.
Tussenvonnis
Uitspraak door de rechter, gedaan vóór het *eindvonnis in een aanhangig geding, die geen einde maakt aan de zaak; wordt nader ingedeeld in *preparatoir, *interlocutoir en *provisioneel vonnis.
Uitkeringsfraude (sociale zekerheid)
Het ten onrechte of tot een te hoog bedrag ontvangen van een uitkering als gevolg van het aan een uitvoeringsorgaan van de sociale zekerheid al dan niet opzettelijk verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie dan wel het voor dat uitvoeringsorgaan verzwijgen van voor de beslissing relevante gegevens.
Uitlevering
Verwijdering van een persoon uit Nederland met het doel hem ter beschikking te stellen van de autoriteiten van een andere staat naar aanleiding van het plegen van een *misdrijf.
Uitzetting
Verwijdering van een *vreemdeling uit Nederland wanneer zijn verblijf niet (meer) rechtmatig is.
Verdachte
Voor het begin van de vervolging is hij degene van wie uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit wordt aangenomen, daarna is hij degene tegen wie de vervolging is gericht.
Verstek (verlenen)
Formele constatering door de rechter dat een partij of een verdachte niet in rechte (per procureur) is verschenen noch op een andere wijze op de oproep bij verzoekschrift of dagvaarding heeft gereageerd; het betekent in de regel toewijzing van de eis.
Verstekvonnis
Uitspraak in een rechtszaak waarbij een procespartij niet in rechte ter zitting is verschenen noch heeft gereageerd. Zie ook: Verstek (verlenen).
Verzet
Gewoon *rechtsmiddel, aan te wenden tegen een uitspraak (*verstekvonnis) die door een rechtsprekende instantie niet op tegenspraak is gegeven en waartegen geen *hoger beroep openstaat. Zie ook: Contradictoir vonnis.
Verzetvonnis
Uitspraak in een rechtszaak die de rechter na verstekverlening opnieuw heeft beoordeeld. Zie ook: Verstek, Verstekvonnis, Verzet.
Voeging ad informandum
Het voegen, door het Openbaar Ministerie, van een strafzaak zonder tenlastelegging bij een andere zaak die aan de rechter wordt voorgelegd, met het doel de rechter bij de bepaling van de strafmaat rekening te laten houden met de gevoegde zaak. Zie ook: Afdoening door Openbaar Ministerie.
Voeging ter berechting
Het samenvoegen, door het Openbaar Ministerie, van ingeschreven strafzaken, met het doel de rechter bij één *vonnis verschillende zaken tegelijk te laten afdoen. Zie Afdoening door Openbaar Ministerie.
Voeging ter zitting
Het samenvoegen, door de rechter, van onder verschillende parketnummers ingeschreven strafzaken, met het doel deze zaken als één strafzaak te behandelen. Zie Afdoening door de rechter.
Vonnis
Gemotiveerde bindende uitspraak van de rechter in een voor hem gevoerd rechtsgeding. Zie ook: Arrest, Tussenvonnis.
Voogdij
Gezag over minderjarige en diens goederen, van rechtswege of op beslissing van de rechter aan een ouder of een derde opgedragen, wanneer het ouderlijk gezag niet over het kind wordt uitgeoefend.
Voorlopige toevertrouwing
Maatregel waarbij de kinderrechter voorlopig in de gezagsuitoefening van een minderjarige voorziet, indien een minderjarige niet onder gezag staat of dit gezag niet over hem wordt uitgeoefend.
Vreemdeling
Ieder die de Nederlandse nationaliteit niet bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander wordt behandeld.
Vrijspraak
Uitspraak, door de rechter, waarbij hij niet bewezen acht dat het door de officier van justitie ten laste gelegde feit door de verdachte is gepleegd. Zie ook: Ontslag van rechtsvervolging, Schuldigverklaring.

Archiefbestanddelen