VOC: Opvarenden, 1699-1794

Zoekt u personeelsgegevens van opvarenden van VOC-schepen? Gebruik dan deze zoekhulp.

Alles uitklappen

U start uw onderzoek in de personeelsadministratie van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Elke Kamer van de VOC voerde een eigen personeels- en salarisadministratie, maar wel volgens centraal vastgestelde regels. In het scheepssoldijboek staan de persoons- en salarisgegevens van alle betaalde opvarenden van elk VOC-schip. De bijbehorende salarisrekening van een opvarende opende met de datum waarop het schip de rede verliet. De rekening sloot met de uitbetaling bij het einde van het dienstverband, van wat de opvarende (of zijn rechthebbenden) nog tegoed hadden van de VOC.

Wanneer u liever onderzoek wilt doen in de salarisadministratie van de VOC, dan kunt u gebruik maken van de uitgebreide uitleg zoeken in de salarisadministratie in het archief van de VOC.

Bij het onderzoek naar een VOC-dienaar (medewerker) zijn drie onderdelen uit het archief van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) (1.04.02) belangrijk. Ze vormen één samenhangend geheel: de generale land- en zeemonsterrollen;

  • de scheepssoldijboeken
  • de rollen der gekwalificeerde civiele en militaire dienaren
  • de generale land- en zeemonsterrollen (1691-1791)

Bij de VOC was een monsterrol (bemanningslijst) een schriftelijke, jaarlijkse (per eind juni) opgave van al het land- en zeepersoneel in Indië. Iedere dienaar werd hierin bij naam genoemd. Alle vestigingen in Azië, maar ook de Kaap zonden hun eigen monsterrol naar Batavia. In Batavia werden deze rollen tot één generale monsterrol herschreven, die als zogenoemde “slaper” in het VOC-archief te Batavia bleef. Van deze slaper werden zes afschriften gemaakt, bestemd voor de zes Kamers in de Republiek. Alleen de rollen van de Kamers uit Zeeland en Amsterdam zijn bewaard gebleven.

Monsterrollen Kamers Amsterdam en Zeeland
KamerPeriodeinventarisnummers
Amsterdam1720-17915168-5239
Zeeland1691-179111534-11820

Bij onderzoek vóór 1720 dient u dus de rollen van de Kamer Zeeland te raadplegen; na 1720 zijn de beide Kamers mogelijk (de inhoud is immers identiek). Het is aan te raden om die van de Kamer Amsterdam te gebruiken. De banden van Zeeland zijn minder handelbaar en Zeeland hield de landmonsterrollen en zeemonsterrollen tot en met 1779 gescheiden. De monsterrollen van 1790 en 1791 zijn zeer onvolledig. Voor de jaren 1792 - 1795 zijn geen monsterrollen bewaard gebleven.

In een monsterrol zijn de volgende gegevens van een opvarende opgeschreven:

  1. voornaam en familienaam
  2. geboorteplaats of plaats van herkomst
  3. rang in het jaar waarop de rol betrekking heeft (“presente qualiteyt”)
  4. jaar van aankomst in de Oost
  5. naam van het schip waarmee hij in de Oost arriveerde (soms staat op deze plaats de vermelding ’in dienst‘ d.w.z. dat de dienaar in Indië is geboren of buiten VOC-dienst in Indië is gearriveerd)
  6. rang bij indiensttreding bij de VOC
  7. kamer van indiensttreding

Scheepssoldijboeken (1633-1795)

In de monsterrollen staat de naam van het VOC-schip dat in Indië arriveerde. De scheepsnaam geeft vervolgens toegang tot de scheepssoldijboeken. De opvarenden van ieder VOC-schip werd geregistreerd in een apart boek, het scheepssoldijboek, dat bij één bepaald schip behoorde en ook de naam van dat schip droeg. Er werden twee identieke exemplaren gemaakt. Het eerste werd na aankomst van het schip in het VOC-archief te Batavia bewaard; het tweede werd in de Republiek naar de desbetreffende Kamer gezonden. Tijdens de reis was de inhoud van het scheepssoldijboek vergelijkbaar met de scheepsmonsterrol, na aankomst werd echter iedere mutatie van een dienaar bijgeschreven (d.w.z. overplaatsing van de ene vestiging naar de andere, van het ene inter-Aziatische schip naar het andere). De centrale personeelsadministratie te Batavia bracht de verschillende Kamers jaarlijks op de hoogte van deze mutaties. Aan het begin van het scheepssoldijboek is een z.g. ’alphabet‘ of register op voornamen te vinden. De collectie scheepssoldijboeken van alle zes Kamers telt 2991 banden; slechts 198 daarvan betreffen de 17e eeuw, en dan nog wel in hoofdzaak de laatste 30 jaar. De scheepssoldijboeken van ruim 90% van de in de 18e eeuw uitgevaren schepen zijn bewaard gebleven.

Scheepssoldijboeken Kamer Delft, Rotterdam en Zeeland
Kamerinventarisnummers
Delft13876-14080
Rotterdam14101-14296
Zeeland12672-12928

In een scheepssoldijboek staan in een debet en credit kolom de volgende gegevens van een opvarende:

  1. voornaam en familienaam
  2. plaats van herkomst
  3. rang bij indiensttreding
  4. gage
  5. duur reis naar Indië
  6. eventuele vermelding betreffende het maken van een testament of een ’maandceel’
  7. eventuele kosten van de uitrusting of eventuele uitkeringen door de VOC in de Republiek aan familie, laatste uitkering aan de opvarende, overlijdensdatum, of vertrekdatum uit Indië

Uit het scheepssoldijboek of de monsterrol blijkt op welke plaatsen een landpersoneelslid heeft gewerkt. Dit gegeven geeft toegang tot de rollen der gekwalificeerde civiele en militaire dienaren (gekwalificeerd civiel is vanaf de rang van ’jong assistent‘, gekwalificeerd militair vanaf de rang van sergeant). Elk jaar (in het algemeen eind juni) zonden alle vestigingen in Azië hun opgave van gekwalificeerde civiele en militaire dienaren naar Batavia. Daar werden deze opgaven herschreven tot twee gescheiden opgaven, één voor de civiele en één voor de militaire gekwalificeerden, en naar de Kamers in de Republiek gestuurd. Alleen de rollen van de Kamers Amsterdam en Zeeland zijn bewaard gebleven.

Rollen der gekwalificeerde civiele en militaire opvarenden
KamerPeriodeInventarisnummer
Amsterdam1720-17895240-5261
Zeeland1699-179111821-11928

Net zoals het geval is bij de generale monsterrollen is de reeks van de Kamer Amsterdam hanteerbaarder dan die uit het archief van Kamer Zeeland. Behalve gegevens die ook al vermeld staan in de monsterrollen, zoals rang en gage in het jaar van registratie, geven de rollen der gekwalificeerden nog extra informatie als de eerdere gekwalificeerde rangen, gages, jaren van bevordering en wie de opvarende bevorderde.

Betaalrollen van de opvarenden op voor de Kamer Zeeland uitgevaren schepen (1703-1794), inventarisnummers 11959 -12109 

De rollen zijn per schip geordend. Ze betreffen de uitbetaling van twee maanden gage, het zogenaamde handgeld, aan soldaten en matrozen die voor ontvangst tekenden.

Verzoekboeken van matrozen en soldaten, bestemd voor schepen van Kamer Zeeland (1671-1794), inventarisnummers 12227-12321

De verzoekboeken bevatten de officiële verzoeken van  matrozen en soldaten aan de bewindhebbers van de Kamer Zeeland  om tijdens hun afwezigheid aan bepaalde personen uitbetalingen te doen. Onder deze verzoeken zetten de verzoekers hun handtekening.

Collectie Oost-Indische testamenten (1698-1807), inventarisnummers 6847-6897

Deze collectie bevat kopieën van in Azië opgestelde testamenten die werden geregistreerd in de weeskamer in Batavia (ook al vond het feitelijk passeren van het testament ergens anders plaats).
Deze collectie is voorzien van een klapper op familienaam.

Klapper Van Delden: Carthotheek Alfabetische Naamindex VOC-dienaren (17e eeuw)

Tenslotte kan nog worden verwezen naar de Klapper Van Delden: Carthotheek Alfabetische Naamindex VOC-dienaren (1.04.23). Dit is een cartotheek met handgeschreven kaartjes, alfabetisch geordend op naam /patroniem met verwijzingen naar vermeldingen en/of gegevens over deze dienaren. Het gaat vooral om dienaren in de hogere rangen.

Decentraal bestuur

De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) werd opgericht in 1602. De Compagnie kreeg van de Staten-Generaal het monopolie om handel te drijven in het gebied ten oosten van de Kaap de Goede Hoop tot Straat Magellaan. De organisatie van de VOC was decentraal. In zes steden kwamen Kamers (deel-ondernemingen) van de VOC: Amsterdam, Zeeland (Middelburg), Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen. Elke Kamer vaardigde vertegenwoordigers af naar de gezamenlijke vergaderingen in Amsterdam of Zeeland. In deze bijeenkomsten, de Heren Zeventien (XVII) genaamd, werd het centrale beleid bepaald. Het was de eerste multinational ter wereld.

Personeelsadministratie

Elke Kamer van de VOC voerde een eigen personeelsadministratie, maar wel volgens centraal vastgestelde regels. De basis van de salarisadministratie was het scheepssoldijboek, waarin de persoons- en salarisgegevens van alle betaalde opvarenden van elk VOC-schip werden bijgehouden. Een salarisrekening van een opvarende opende met de datum waarop het schip de rede verliet. De rekening sloot met de uitbetaling, bij het einde van het dienstverband, van wat de opvarende of zijn rechthebbenden nog tegoed hadden van de VOC. In 1795 werd de VOC opgeheven.

Het Nationaal Archief werkt aan automatische handschriftherkenning (htr) met behulp van artificial intelligence (AI). Op de website Zoeken in Transcripties kunt u transcripties van handgeschreven documenten van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) uit de 17e en 18e eeuw bekijken en doorzoeken.

Bekijk de pagina over handschriftherkenning voor meer informatie.

Voor meer informatie over de VOC verwijzen wij u graag naar de volgende boeken en websites:

Literatuur

  • Beschryvinge van de Oostindische compagnie door de advocaat van de VOC Pieter van Dam Rijks Geschiedkundige Publicatiën (RGP) grote serie, nummers 63, 68, 74, 76, 83, 87, 96.
  • Dutch-Asiatic Shipping RGP grote serie nummers 166 en 167. Overzicht van scheepsreizen van de VOC en voorcompagnieën tussen Nederland en Azië en de Kaap, vice versa, 1595-1795. Dit werk geeft géén informatie over het gebruik van VOC-schepen op de inter-Aziatische routes. Voor een inleiding op deze overzichten zie RGP nummer 165.
  • Generale Missiven van GG&R aan Heren XVII 1610-1737 RGP grote serie nummers 104, 112, 125, 134, 150, 159, 164, 193, 205. In het algemeen tweemaal per jaar verzonden grote overzichten omtrent het reilen en zeilen van het VOC-bedrijf in Indië.
    Bovengenoemde publicaties zijn alle voorzien van indices op persoons- en scheepsnamen.
  • F , Lequin,  Het personeel van de Verenigde Oostindische Compagnie in Azië in de achttiende eeuw, meer in het bijzonder in de vesting Bengalen, 1982. Informatiecentrum Nationaal Archief S12 D 21C.
  • K.L. van Schouwenburg,  Het personeel op de schepen van de Kamer Delft der VOC in de eerste helft der 18e eeuw, Tijdschrift voor zeegeschiedenis, jaargang 7, 1988, 76-93. Bibliotheek Nationaal Archief V1032
  • K.L. van Schouwenburg,  Het personeel op de schepen van de Kamer Delft der VOC in de tweede helft der 18e eeuwTijdschrift voor zeegeschiedenis, jaargang 8, 1989, 179-186. Bibliotheek Nationaal Archief V1032
  • Guleij en Noordervliet, Het grote VOC Boek.

Websites