Back to search results

4.VEL Inventaris van de verzameling buitenlandse kaarten Leupe, 1584-1813 (1865)

Enter a search query
PreviousNext

Archief

Titel

4.VEL
Inventaris van de verzameling buitenlandse kaarten Leupe, 1584-1813 (1865)

Auteur

P.A. Leupe, G.G.J. Boink (bewerking)

Versie

29-03-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
(c) 1867 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Verzameling Buitenlandse Kaarten Leupe
Kaarten Leupe

Periodisering

archiefvorming: 1584-1813
oudste stuk - jongste stuk: 1584-1865

Archiefbloknummer

VEL

Omvang

3114 inventarisnummer(s)

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Een aantal stukken is gesteld in het, in heten in het.
Nederlands
Frans
Engels
Latijn

Soort archiefmateriaal

Het archief omvat een kaartenverzameling met zeeatlassen, zee- en landkaarten (gedrukt en in manuscript) en tekeningen.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Comité tot de Oost-Indische Handel en Bezittingen Comité tot de Oost-Indische Handel en Bezittingen, Comptoir Enkhuizen Comité tot de Oost-Indische Handel en Bezittingen, Comptoir Hoorn Comité tot de Zaken Koloniën en Bezittingen op de Kust Guinea en in Amerika Comité tot de Zaken Koloniën en Bezittingen op de Kust Guinea en in Amerika, Boekhouder- en Ontvanger-Generaal Depot-Generaal van Oorlog Directie ad interim voor de Westindische Koloniën Directie van de Sociëteit van Berbice Directie van de Sociëteit van Suriname Ministerie van Koophandel en Koloniën Ministerie van Koophandel en Koloniën, Algemene Directie Ministerie van Marine en Koloniën Ministerie van Marine en Koloniën, Hollandse Divisie Oud Archief Suriname: Gouvernementssecretarie Raad der Amerikaanse Bezittingen en Etablissementen Raad der Koloniën in West-Indië Staten van Holland en West-Friesland Verenigde Oostindische Compagnie, Kamer Amsterdam Verenigde Oostindische Compagnie, Kamer Amsterdam, Departement van de Equipage Verenigde Oostindische Compagnie, Kamer Zeeland Westindische Compagnie, Kamer Amsterdam Westindische Compagnie, Kamer Zeeland
Heneman, J.C. (kartograaf van de Sociëteit van Suriname, ca.
Loten, J.G., (gouverneur van Ceylon
, , 1740-1806), , 1710-1789)

Samenvatting van de inhoud van het archief

In zijn in 1867 verschenen ‘Inventaris der verzameling kaarten berustende in het Rijksarchief. Eerste gedeelte’ beschreef P.A. Leupe de archiefkaarten uit de periode vóór 1813 die betrekking hebben op gebieden buiten Nederland. Hiertoe bracht hij de ‘buitenlandse kaarten’ uit de diverse vroegmoderne archieven bijeen in één verzameling, die nu bekend staat als de ‘Collectie Leupe’.
In deze verzameling worden, naast zeeatlassen en kaartboeken, gedrukte maar vooral manuscriptkaarten en tekeningen bewaard. De collectie is van bijzonder belang door de aanwezigheid van het grootste deel van het kaartenarchief van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, dat vanwege geheimhouding en formaat apart gevormd werd. Deze kaarten geven inzicht in de verwevenheid van de compagniescartografie en het commerciële kaartmakersbedrijf in Amsterdam, waar kaartmakers als Willem Jansz. en Joan Blaeu en de firma Van Keulen in opdracht van de VOC werkten. Diverse kaarten behoren tot de vroegste westerse geografische bronnen voor China, Japan, Thailand, Cambodja, India, Zuid-Afrika, Formosa, Australië en Nieuw-Zeeland en de eilanden van Indonesië, met het handelscentrum van de Oost-Indische Compagnie in Batavia. Bijzonder noemenswaardig is de - nu losbladige - Atlas Amsterdam, die Isaak de Graaf rond 1690 voor het bestuur van de VOC vervaardigde.
De kaarten van de West-Indische Compagnie en de Sociëteiten van Suriname en Berbice vertellen het verhaal van de slavenhandel op de Antillen en de kusten van Zuid-Amerika vanaf de slavenforten aan de Goudkust. De Nederlanders waren tientallen jaren aanwezig in Nieuw-Nederland en Brazilië, veroverden Curaçao en stichten plantages in Suriname en Berbice. Ook maakten zij reizen om Kaap Hoorn naar Chili en Peru.
De posten in zowel Oost als West werden naar de laatste militaire inzichten gebouwd en vormden de steunpunten in het handelsimperium.
Het verband tussen de kaarten en de archiefstukken waar ze bij horen is helaas soms niet meer vast te stellen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
​Reeds bij de oprigting van de Oost-Indische compagnie maakte het werk der kaarten een punt van zorg uit bij de bewindhebbers, zoodat dan ook reeds dadelijk eerst door de compagnie van Verre, daarna door de bewindhebbers van de geoctroijeerde algemeene compagnie, betrekkingen met den beroemde aardrijkskundige Petrus Plancius werden aangeknoopt. Kort na de oprigting van de algemeene geoctroijeerde compagnie, werd door de heeren bewindhebbers reeds op den 16den October 1617 den bekenden Hessel Gerritsz tot kaartenmaker van de compagnie in plaats van den overleden kaartenmaker Augustus Robaert benoemd. Na hem trad in deze betrekking op Willem Jansz Blaeu, blijkens resolutie van bewindhebbers ter kamer van Amsterdam van den 3den Januari 1633. Na het overlijden van dezen - dat in 1638 plaats had - werd zijn zoon, mr. Joan Blaeu, door de compagnie tot haren kaartenmaker aangesteld en bleef deze in die betrekking een lange reeks van jaren werkzaam, tot dat hij in 1673 op den 28ste December overleed. ( Biogr. Woorden der Nederlanden, door van der Aa, in voce. ) Tot dusverre had de compagnie slechts een kaartenmaker in dienst gehad, aan wien, met uitsluiting van anderen, het vervaardigen en verbeteren van de kaarten, op 's compagnies schepen gebruikt, was opgedragen. Het gebruik dier kaarten was verpligtend; wij lezen althans in een besluit door de heeren XVII op den 23sten October 1666 genomen, dat bij geen kamer "eenige Zee- of Pascaerten naer Indië sullen mogen worden gesonden of by de Schippers medegegeven, als die by den heer Blaeu voornoemd syn gemaeckt". Maar in het jaar 1670, dus slechts weinige jaren later, zien wij dat van dezen regel werd afgeweken en ook de kamer Zeeland haar eigen kaartenmakers had, want dit blijkt dat toen Joost van Breen en Arend Roggeveen als kaartenmakers voor de compagnie in de kamer Middelburg werkzaam waren. ​​Toen na verloop van eenige jaren er verschil van gevoelen ontstond tusschen de bewindhebbers van Amsterdam en Middelburg, over de waarde der kaarten en de deugd der instrumenten en stuurmansgereedschappen, welke aan boord der schepen werden medegegeven, nam de vergadering van XVII op den 19den en 21sten October 1684 de volgende beslissing: "Ter vergadering voortgebracht synde, dat de Zeecaerten die de Stuyrluyden door de Camer van Zeeland worden medegegeven, bevonden worden seer slordig en met onderscheyden erreuren gemaeckt, waerdoor de Zeelieden in confusie souden cunnen worden gebracht. Is verstaen by desen te versoecken de Heeren Commissarissen die over verscheyden poincten hiervoren gementioneert, hebben gebesoigneert, om hier over te hooren de Caertenmaecker Roggeveen, daertoe expresselyk uyt Zeeland overgecomen, de voorschreven Zeecaerten te confronteren, tegens die by de E. Joan Blaeu ( Wie is deze Joan Blaeu? In het hiervoren aangehaalde woordenboek wordt van hem geen melding gemaakt. De kaart in deze verzameling onder no. 352 is van zijne hand. Ook is er bij het Departement van Marine eene kaart aanwezig, getiteld: Pascaerte van alle de Zeecusten van Europa, nieulycx beschreven ende verbeterd door Willem, Pieter en Joan Blaeu. Amsterdam 1677. ) werden gemaeckt, deselve beyde daerop mondeling, ook des noots synde ten bywesen van eenige ervaren Schippers te hooren, mitsgaders de fouten en de erreuren die in de voorschreven Caerten soo wel van d'eene soo wel als van de andere souden mogen worden gevonden, soodanig te dresseren als de naerder ontdeckingh van de Zeevaert sal weten aan te wysen ende daervan te doen rapport.
Door ende van wegen de Heeren Commissarissen, by resolutie van den 19den deser gestelt, om ten bijwese en ten overstaen van den E. Joan Blaeu en den Caertenmaecker Roggeveen, te confronteren de zeecaerten die de stuyrluyden naer Indie gaande werden medegegeven, ende de fouten daerin synde te doen corrigeren, gerapporteert synde, dat by den voornoemden Roggeveen een vertoog dien aengaende in geschrifte is overgegeven. Item, dat voormaels aan Willem Jansz Blaeu, ordinair en gewoon Caertenmaecker van de compagnie, een instructie is gegeven om de Journalen van de Stuyrluyden nae te sien ende de Caerten daermede successivelijk te corrigeren ende amplieeren, is goetgevonden en geresolveert, dat de voorschreven journal door de voorschreven personen sullen worden gerevideert, de caerten daermede gedresseert, mitsgaders in staet gebragt om sulx alsdan goedgevonden wordende te cunnen laten drucken."
Terwijl alzoo hier te lande vaste kaartenmakers waren aangesteld, werden er tevens voortdurend kaartenmakers - ook wel baas-kaartenmakers genaamd - door de compagnie naar Indië uitgezonden. Het werk dier kaartenmakers zoo wel als de voortbrengselen onzer meerendeels hoogst bekwame schippers en stuurlieden, legde de eerste grondslag voor de kaartenverzameling der Oost-Indische compagnie. Niettemin schijnt het dat reeds in het laatst der 17de eeuw geen genoegzame zorg werd gedragen voor de aan de compagnie behoorende kaarten, zoodat de bewindhebbers, in hunne vergadering van XVII van den 13den Maart 1690, het besluit namen "Om alle de Caerten en afteyckeningen der landen, steden, forten, havenen en wat des meer is, voor zoo veel het geoordeeld werd van eenig nut (te zijn), op een nieuw te doen afteyckenen en kopieren", terwijl de kamer Amsterdam gemagtigd werd hieraan gevolg te geven. Bij resolutie van bewindhebbers dezer kamer van den 28sten October van genoemd jaar, verzochten en autoriseerden zij de heeren Geelvink en Van Collen deze belangrijke taak op zich te nemen. Dezen voldeden hieraan en gebruikten daartoe Isaac de Graaff, die van dat tijdstip daarmede werkzaam bleef en zeer zeker tot tevredenheid der bewindhebbers, daar zij hem in het jaar 1705 tot kaartenmaker hunner kamer aanstelden en hij deze betrekking tot zijn dood in 1714 waarnam.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Opbouw van de collectie
De verzameling, waarvan hier achter de beschrijving gegeven wordt, en die slechts één gedeelte omvat van den rijke schat welke het Rijksarchief [nu Nationaal Archief] bezit, is bijeengebracht uit kaarten en kaartboeken, welke eertijds berustten op de griffie de Staten-Generaal, op die der Staten van Holland, op de secretarie der Kamers Amsterdam en Middelburg van de voormalige Oost- en West-Indische compagnien, van de Societeit van Suriname, de Directie van Berbice, Demerary en Essequebo, en ook in de verzamelingen van bijzondere personen. Daaraan zijn ook toegevoegd kaarten en kaartboeken door ruiling, aankoop en schenking verkregen. Onder degenen die door geschenken onze kaartverzameling hebben verrijkt, mogen wij met erkentelijkheid gedenken het Departement van Kolonien, het gemeentebestuur van Rotterdam, den heer majoor de Sturler te Leiden, wijlen den kapitein-luitenant ter zee Modera, de heeren Smits en Van Veen te Harderwijk en te Utrecht en eenige anderen. Intusschen is het grootste en belangrijkste gedeelte dezer verzameling afkomstig van de beide compagnien van Oost- en West-Indien, en ontleent zij hare waarde vooral daaraan, dat een groot aantal kaarten door de schippers en kaartenmakers dier compagnien zelve getekend zijn.
De verwerving van het archief
Het archiefblok bevat archiefstukken onder verschillende rechtstitels verworven.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
​Wij zouden te uitvoerig worden indien wij hier een volledig overzigt wilden geven van de kaarten waaruit deze verzameling bestaat. Daarom verwijzen wij naar de hier achter staande beschrijving en sullen dus slechts van eenige der manuscript kaarten met een paar woorden gewag maken. Onder de kaarten die eene bijzondere vermelden verdienen, behooren die geene die in de beschrijving in de kolom 'Aanmerkingen' voorkomen met de letters A.A. (Atlas Amsterdam), ( Deze verwijzingen zijn in de digitale versie van de toegang gewijzigd in de opmerking 'Maakt deel uit van de Atlas Amsterdam, deel x blad y' ) het werk van den bovengenoemden kaartenmaker Isaac de Graaff. Wij hebben het grootendeels aan de ijverige schippers en stuurlieden der compagnie in Indie te danken, dat wij in het bezit van ruim een honderdtal geteekende kaarten betreffende de bank vóór de Groote Rivier van Batavia, die merendeels in de eerste helft der vorige eeuw vervaardigd zijn. Wij vertrouwen dat hij die zich geroepen gevoelde met behulp van deze eertijds onbekende kaarten het verdienstelijk werk van wijlen den kapitein-luitenant ter zee Bruining over Batavia's Reede ( Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het zeewezen enz. 1852 en 1853 ) wilde aanvullen, veel nut uit deze verzameling kaarten trekken zou ter bepaling van de veranderingen welke de reede van Batavia heeft ondergaan.
Ook onder de kaarten van het eiland Java, zoowel van de Zuid- als van de Noordkust, van het kasteel, de stad en eenige andere gedeelten van het eiland worden zeer merkwaardige kaarten gevonden. Nog moeten wij wijzen op de kaarten van het meest Oostelijk gedeelte van den Archipel, en meer bijzonder op die welke het resultaat zijn geweest van de ontdekkingstogten in 1623, 1643, 1658, 1678, 1679, 1696, 1697 en 1705, door Arent Martz de Leeuw, opperstuurman bij den commandeur Jan Carstenszoon, Marten Gerritsz Wal, Willem de Vlaming en de schippers en stuurlieden van de schepen Geelvink, Vossenbosch en andere, langs de kusten van Nieuw-Guinea, Nieuw-Holland en Japan. Niet minder belangrijk zijn de merkwaardige en naauwkeurige opneemkaarten van de Baai van Tomini aan de Oostkust van Celebes, de kusten van China, Formosa enz. Ook van het vasteland van Indië en zijne kusten, van het eiland Ceilon en van de Kaap de Goede Hoop zijn zeer fraaije kaarten aanwezig.
De kaarten afkomstig van de voormalige West-Indische compagnie zijn mede zeer talrijk; men vind daaronder zeer merkwaardige van de Kust van Guinea, Brazilië en de West-Indische eilanden.
Rijk is de verzameling in kaarten van Suriname, Berbice, Demerary en Essequebo, en daaronder zoowel rivier-, land- en plantagiekaarten, als die welke betrekking hebben op de verdediging dezer kolonien. Eenig is het exemplaar der kaarten van het bebouwde en gecultiveerde gedeelte der kolonie Suriname, door den ingenieur Von Henemann, op last van de directeuren in hunne vergadering van den 18den April 1787, volgens zijn groote kaart vervaardigd "ten einde daaruit ten allen tijde, hetzij bij het uitgeven van nieuwe landerijen, hetzij bij geschillen wegens limieten of limietscheidingen tusschen bijzondere eigenaars, hetzij dan bij eenig onderzoek omtrent de buitenlandsche defentie der colonie, met meerder zekerheid te kunnen oordelen, dan uit de algemeene kaart doenlijk is". Dit exemplaar bestaat, zonder het verzamelingsblad, uit honderd veertig geteekende kaarten, terwijl elk blad 0.93-0.58 el groot is; op ieder blad vindt men de namen der eigenaars of die der plantagien, alsmede de uitgestrektheid van deze laatste, in akkers verdeeld, aangewezen. ( Zie inv.nrs. 1678 (verzamelingsblad) en 1678.1 t/m 1678.146. Het gaat, in tegenstelling tot wat Leupe beweert, om 146 bladen. )
Ook van het Noorder deel van Europa, als ook van Noord-Amerika bevat deze verzameling eenige hoogst zeldzaam voorkomende kaarten van IJsland, Spitsbergen, de St. Laurens rivier met Terre Neuve, Nieuw-Schotland en Nieuw-Nederland, door mr. Joris Carolus, Michiel Hermansz Middelhoven en eenige onbekenden in het begin der 17de eeuw vervaardigd.
De verzameling zeeatlassen, waarvan de beschrijving aan die der kaarten vooraf gaat, is verre van zoo volledig te zijn als behoorde. Niettemin worden daaronder zeldzame uitgaven aangetroffen, zoo als in de eerste plaats de verschillende uitgaven van den Wagenaar, het werk van Adriaen Gerritsz, het kaartenboek van Willem Barendsz, het Nieuw Vermeerde Licht van mr. Joris Carolus, etcetera. Deze atlassen zijn voor een deel afkomstig van de griffie der Staten-Generaal en van de Staten van Holland, voor een ander zijn zij door ruiling en aankoop aan het Rijksarchief gekomen.
Ondanks den rijkdom dezer verzameling worden er nog vele oude kaarten gemist. Onder diegene welke wij nog zoo gaarne op het Rijksarchief zagen opgenomen, behooren in de eerste plaats genoemd te worden de eerste wassende graadkaarten door Plancius hier te lande vervaardigd; de kaartenverzameling door dienzelfden Plancius, bij Cornelis Claesz uitgegeven tusschen de jaren 1592-1600, welke uitgave zoo grooten invloed heeft uitgeoefend op de eerste togten naar Indië; verder de gebulte kaarten van Adriaan Veen, de verzameling kaarten door den admiraal Steven van der Hagen over de Molukken in 1623 uitgegeven; de originele kaarten van de reizen van Willem Jansz In 1606, van Frederik Houtman en Jacob Dedel in 1619, die van Pool en Pietersz In 1636, die van de twee reizen van Tasman in 1642-1644, en zoo veel anderen die wij hier zouden kunnen bijvoegen, en die allen ongetwijfeld eenmaal behoord hebben tot de verzameling van kaarten van de Oost-Indische Compagnie.
Bij deze gelegenheid meenen wij op allen die van het bestaan dezer verloren kaarten iets mogten weten, of die in het bezit van merkwaardige land- en zeekaarten zijn, en tevens er belang in stellen dat de voortbrengselen onzer verdienstelijke en stoutmoedige zeevaarders der 16de en 17de eeuw voor het vervolg worden bewaard, een beroep te doen en hunne medewerking te mogen inroepen, opdat eenmaal weder de nu nog ontbrekende kaarten der Oost- en West-Indische Compagnie tot de belangrijke verzameling op het Rijksarchief terugkeeren.
Verantwoording van de bewerking
Het archief van de verzameling kaarten berustende bij het Algemeen Rijksarchief: eerste gedeelte, betreffende de periode 1583-1814 [1840] werd in 1867 bewerkt door P.A. Leupe (1808-1881), oud-majoor van het Korps Mariniers.
VERKLARING
De titels zijn zooveel mogelijk gesteld zoo als zij op de kaarten voorkomen. Onder de titels zijn vermeld:
  • de schaal zoo die er op wordt gevonden, in Nederlandsche maat overgebragt;
  • de groote van de kaart; ( in ellen en strepen. )
  • de soort van druk.
P.A. LEUPE
Eind 2013 is de digitalisering van de collecties Leupe (VEL) en Leupe Supplement (VELH) afgerond. Enkele stukken uit de collectie Leupe (VEL) konden niet gedigitaliseerd worden vanwege materiële beperkingen van het origineel (voornamelijk banden die niet vlak geopend kunnen worden). De inventarisnummers die niet opgenomen konden worden zijn: D, F, G1, G2, J, M, NB, O2, Q, R, S1, S10, DD en 1571B. Alle andere inventarisnummers zijn bij de digitale inventarissen op de website geplaatst.
​Tijdens het onderzoek voor de samenstelling van de Grote Atlassen van de VOC en van de WIC en bij de voorbereiding van de systematische digitalisering van de collecties Leupe, bleek dat met beide inventarissen veel loos was, niet in het minst doordat beide lijsten sinds hun ontstaan in respectievelijk 1867 en 1914, ondanks de omzetting naar EAD/XML, niet meer bijgewerkt waren. De inhoudelijke beschrijvingen van de kaarten zijn gedateerd doordat de ontwikkeling van de historische cartografie zich vooral heeft afgespeeld nadat Leupe en l'Honoré Naber hun inventarislijsten opstelden. Het werk van bijvoorbeeld Wieder, Koeman en Schilder heeft in de loop van de jaren veel nieuwe informatie opgeleverd. Hiervoor zij verwezen naar de literatuur, met name Koemansen de facsimile-uitgaven(7 delen) en(2 delen). Atlantes Neerlandici , de bewerking daarvan door Peter van der Krogt Grote Atlas van de VOC Grote Atlas van de WIC
Aanpassing van de inhoudelijke beschrijvingen is geen onderdeel geweest van het digitaliseringstraject, zodat alleen fouten die digitalisering in de weg stonden zijn opgelost. Dit betekent dat uitgezocht is of nummering en beschrijving inderdaad betrekking hadden op het te digitaliseren stuk, welke nummers sinds wanneer ontbraken, en welke beschrijvingen slechts een verwijzing naar kaarten in andere archieven of collecties vormden. Aperte en storende fouten werden, indien gesignaleerd, verbeterd.
Daarnaast werden beschrijvingen van kaarten, die na de bewerking door l'Honoré Naber veelal abusievelijk in een 'collectie Dubbelen Leupe' (VELHD) waren afgezonderd, op de juiste plaats ingevoegd als variant of als extra exemplaar. Hierbij golden als stelregels:
  • alle manuscriptkaarten worden als unicum beschouwd;
  • door het voorkomen van handschrift op een gedrukt object moet het als unicum beschouwd worden;
  • handmatige inkleuring maakt een gedrukte kaart uniek.
De bij het invoegen van de 'dubbelen' vervaardigde concordans is als bijlage aan deze inventaris toegevoegd.
Tot slot nog enige opmerkingen bij deze inventarislijst. Leupe volgde bij het opstellen van zijn inventaris een geografische indeling; l'Honoré Naber koos ervoor Leupes indeling te volgen en omzeilde zo het sinds 1898 gepropageerde herkomstbeginsel. Bij veel kaarten is slechts summier - en vaak zelfs in het geheel niet - aangegeven wat het verband is met de archieven waar de kaarten bijhoren of waaruit ze werden afgezonderd. Het reconstrueren van die verbanden vormt een tijds- en kennisintensieve klus, waarvan ik hoop dat die ooit nog kan worden uitgevoerd. Naar aanleiding van de digitalisering zijn nu in deze inventaris de op de kaarten vermelde eigentijdse herkomstgegevens - indien aanwezig - overgenomen.
Dan de nummering op de fysieke stukken en de weerslag daarvan op deze inventaris. Leupe en l'Honoré Naber nummerden de kaarten op de achterzijde door middel van een met de hand geschreven nummer in rood potlood. Wanneer een kaart uit meerdere bladen bestond, kregen alle bladen hetzelfde nummer. Later werden de kaarten van etiketten met in rood gedrukte unieke nummers voorzien, waarbij in de noodzakelijke subnummering niet op de logische volgorde van de samenstellende bladen werd gelet. Hierdoor komen in onderhavige inventaris verspringende subnummeringen voor (zie bijvoorbeeld VEL 98A-C en VEL 1675A-D). Ook in een een latere heretiketeringsaktie werden fouten gemaakt, die hun sporen nalieten in de doorbreking van de logische doorlopende nummering die Leupe voorstond.
Daarnaast heb ik van kaarten die foutief waren beschreven, die op de verkeerde plek waren ingedeeld of waarvan het onderlinge verband verbroken was geraakt, de beschrijvingen aangepast, verplaatst of gegroepeerd.
G.G.J. Boink, 13 december 2013

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
4.VELH - Inventaris der verzameling Kaarten berustende in het Algemeen Rijksarchief: Eerste Supplement (VELH).
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Verzameling Buitenlandse Kaarten Leupe, nummer toegang 4.VEL, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Kaarten Leupe, 4.VEL, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Bijna het gehele bestand, beschreven in deze inventaris, is digitaal online beschikbaar. Een groot deel van de manuscriptkaarten is gefacsimileerd in de series(7 delen) en(2 delen). Grote Atlas van de Oost-Indische Compagnie Grote Atlas van de West-Indische Compagnie
Tot medio 2018 waren in de zelfbedieningsruimte van de studiezaal van het Nationaal Archief gebruiksduplicaten van de kaarten in dit bestand beschikbaar. Deze microfiches zijn sinds begin 2019 aanvraagbaar onder archiefinvantaris 4.DUPKT, zie daarin inventarisnummers 21 t/m 23.
Verwante archieven
  • Archief Staten-Generaal, toegang 1.01.02
  • Archief Raad van State, toegang 1.01.19
  • Archief Admiraliteitscolleges, toegang 1.01.46
  • Archief Stadhouderlijke Secretarie, toegang 1.01.50
  • Archief Compagnieën op Oost-Indië, toegang 1.04.01
  • Archief Verenigde Oostindische Compagnie (VOC), toegang 1.04.02
  • Archief Hoge Regering van Batavia, toegang 1.04.17
  • Archief Nederlandse Factorij in Canton, toegang 1.04.20
  • Archief Nederlandse Factorij in Japan, toegang 1.04.21
  • Archief Oude West-Indische Compagnie (OWIC), toegang 1.05.01.01
  • Archief Tweede West-Indische Compagnie (WIC), toegang 1.05.01.02
  • Archief Raad der Koloniën, toegang 1.05.02
  • Archief Sociëteit van Suriname, toegang 1.05.03
  • Archief Sociëteit van Berbice, toegang 1.05.05
  • Collectie Verspreide Westindische Stukken, toegang 1.05.06
  • Oud Archief Suriname: Gouvernementssecretarie, toegang 1.05.10.01
  • St. Eustatius, St. Maarten en Saba: Oude Archieven tot 1828, toegang 1.05.13.01
  • Archief Nederlandse Bezittingen op de Kust van Guinea, toegang 1.05.14
  • Collectie Geleynssen de Jongh, toegang 1.10.30
  • Collectie Van Hoorn-Van Riebeeck, toegang 1.10.45
  • Collectie Aanwinsten Eerste Afdeling, toegang 1.11.01.01
  • Archief Depot-Generaal van Oorlog, toegang 2.01.14.05
  • Archief Comité Oost-Indische Handel en Bezittingen, toegang 2.01.27.01
  • Archief Raad der Aziatische Bezittingen, toegang 2.01.27.02
  • Archief Ministerie van Koophandel en Koloniën, Ministerie van Marine en Koloniën, toegang 2.01.27.03
  • Archief Hollandse Divisie bij het Ministerie van Marine en Koloniën te Parijs, toegang 2.01.27.05
  • Archief Comptabiliteit Oost-Indië, toegang 2.01.27.06
  • Archief West-Indisch Comité, toegang 2.01.28.01
  • Archief Raad der Amerikaanse Bezittingen, toegang 2.01.28.02
  • Archieven Departement van Marine, toegangen 2.01.29.01, 2.01.29.02 en 2.01.29.03
  • Archief Comité Oost-Indische Handel en Bezittingen, toegang 2.01.32
  • Archief Staten van Holland, toegang 3.01.04.01
  • Collectie Aanwinsten Afdeling Kaarten en Tekeningen, toegang 4.AANW
  • Collectie Bergsma, toegang 4.BMF
  • Collectie J.P. van Braam, toegang 4.BRF
  • Collectie J. van den Bosch, toegang 4.JBF
  • Collectie J.W. Janssens, toegang 4.JSF
  • Departement van Marine Centraal Archief Zee-atlassen- en Kaartenverzameling, toegang 4.MCAL
  • Kaartenarchief Ministerie van Koloniën, toegang 4.MIKO
  • Departement van Oorlog Buitenlandse Plans van Vestingen, toegang 4.OBPV
  • Archief Staatssecretarie en het Kabinet des Konings, toegang 4.STS
  • Kaartenarchief Topografische Dienst en Rechtsvoorgangers, toegang 4.TOPO
  • Kaartencollectie Familie Vosmaer, toegang 4.VMF
Publicaties
Literatuurlijst
  • Bracht, J.Th. W. van (intro.), Atlas van kaarten en aanzichten van de VOC en WIC, genoemd Vingboons-Atlas (Haarlem 1982).
  • Destombes, M., Catalogue des cartes nautiques manuscrites sur parchemin 1300-1700 (Saigon/Ardin 1941).
  • Gosselink, M., Land in zicht. Vingboons tekent de wereld van 17de eeuw (Zwolle 2007).
  • :
    -
    -
    -
    -
    -
    -
    - Grote Atlas van de Verenigde Oost-Indische Compagnie = Comprehensive Atlas of the Dutch East India Company , 7 vols. (Voorburg 2006-2010) Volume I: Atlas Isaak de Graaf / Atlas Amsterdam (2006). Volume II: Java en Madoera = Java and Madura (2007). Volume III: Indische Archipel en Oceanië = Malay Archipelago and Oceania (2008). Volume IV: Ceylon (2008). Volume V: Afrika = Africa (2009). Volume VI: Voor-Indië, Perzië, Arabisch Schiereiland = India, Persia, Arabian Peninsula (2010). Volume VII: Oost-Azië, Birma tot Japan = East Asia, Burma to Japan & Supplement (2010).
  • :
    -
    - Grote Atlas van de West-Indische Compagnie = Comprehensive Atlas of the Dutch West India Company , 2 vols. (Voorburg 2011-2012). Volume I: De Oude WIC = The Old WIC, 1621-1674 (2011). Volume II: De Nieuwe WIC = The New WIC, 1674-1791 (2012).
  • Koeman, C, Collections of Maps and Atlases in the Netherlands: Their History and Present State (Leiden 1961).
  • Koeman, C, Links with the Past: The History of the Cartography of Suriname 1500-1971 (Amsterdam 1973).
  • Koeman, C. (ed.), Bibliography of Terrestrial, Maritime and Celestial Atlases and Pilot Books, published in the Netherlands up to 1880: Atlantes Neerlandici , 6 vols. (Amsterdam 1967-1985).
  • Kok, M., "Johan Christoph Heneman: kartograaf van Suriname en Guyana van 1770-1806", in: Caert-Thresoor 1 (1982), 4-11.
  • Krogt, P. van der, "Commercial cartography in The Netherlands with particular reference to atlas production (16th-18th centuries)', in: Cicle de conferències sobre Història de la Cartografia, 4rt curs La Cartografia dels Països Baixos (Barcelona 1994), 71-140.
  • Krogt, P. van der, Koeman's Atlantes Neerlandici , 8 vols. ('t Goy-Houten 1997).
  • Meer, S. de, Het zeekaarten boek. Vroege zeekaarten uit de collectie van het Maritiem Museum Rotterdam (Zutphen 2007).
  • Meer, S. de &. F. Loomeijer, De schat van Corpus Christi . VOC-kaarten boven water (Zutphen 2007).
  • Mil, P. van (ed.), De VOC in de kaart gekeken (The Hague 1988).
  • Paesie, R., Zeeuwse kaarten voor de VOC. Het kaartenmakersbedrijf van de Kamer Zeeland in de 17de en 18de eeuw (Zutphen 2010).
  • Paesie, R., "Op perkament getekend. Productie en omvang van het hydrografische bedrijf van de VOC", in: Caert-Thresoor 29 (2010), 1-8.
  • Roessingh, M.P.H., Sources of the History of Asia and Oceania in the Netherlands. Part I: Sources up to 1796 (Munich, etc. 1982).
  • Schilder, G., "Organization and Evolution of the Dutch East India Company's Hydrographic Office in the Seventeenth Century", in: Imago Mundi 28 (1976), 61-78.
  • Schilder, G., Monumenta Cartographica Neerlandica , 8 vols. (Alphen aan den Rijn 1986-2007).
  • Schilder, G. & J. Kok, Sailing for the East. History & catalogue of manuscript charts on vellum of the Dutch East India Company (VOC), 1602-1799 ('t Goy-Houten 2010).
  • Vries, D. de, e.a., The Van Keulen Cartography. Amsterdam 1680-1885 (Alphen aan den Rijn 2005).
  • Wieder, F.C., Monumenta Cartographica (The Hague 1925-1933).
  • Zandvliet, C.J. "VOC Maps and Drawings", in: R. Raben and H. Spijkerman (eds.), De archieven van de Verenigde Oostindische Compagnie. The Archives of the Dutch East India Company (1602-1795) (The Hague 1992), 83-99.
  • Zandvliet, C.J., "El Reflejo de la Empresa Neerlandesa en El Atlantico", in: E. van den Boogaard, P.C. Emmer et al., La Expansión Holandesa en El Atlantico (Madrid 1992), 265-321.
  • Zandvliet, C.J., Mapping for money. Maps, plans, and topographic paintings and their role in Dutch overseas expansion during the 16th and 17th centuries (Amsterdam 1998).
  • Zandvliet, C.J., "Mapping the Dutch World Overseas in the Seventeenth Century", in: D. Woodward (ed.), The History of Cartography, volume 3: Cartography in the European Renaissance (Chicago/London 2007), 1433-1462.

Bijlagen

Inventories