Back to search results

2.21.240 Inventaris van het archief van de brieven van J.H. Lance (British Commissary for the Pression of the Slave Trade) uit Suriname, 1822-1835

Enter a search query
PreviousNext

Archief

Titel

2.21.240
Inventaris van het archief van de brieven van J.H. Lance (British Commissary for the Pression of the Slave Trade) uit Suriname, 1822-1835

Auteur

E.R. Ooijevaar

Versie

26-09-2019

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1978 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Microfilms Brieven J.H. Lance (British Commissary for the Pression of the Slave Trade) uit Suriname
Lance

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1822-1835

Omvang

2 inventarisnummer(s)

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Engels

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Archiefvormers

Lance, J.H. (British Commissary for the Pression of the Slave Trade) uit Suriname
, , 1822-1835

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat microfilms van de brieven afkomstig van de Engelse J.H. Lance ten tijde van zijn aanstelling als rechter in Suriname aan het begin van de 19e eeuw. Lance was aangesteld door de Britse regering om toezicht te houden op het (Engelse) verbod op de slavenhandel. In het archief bevinden zich voornamelijk brieven aan zijn familie, maar ook enkele brieven afkomstig van Britse ministers en een aantal Surinaamse kranten uit die tijd. De brieven geven een vrij goed beeld van de slavernij in die tijd.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De brieven van J.H. Lance, rechter in Suriname, 1822-1835.
Engeland verbiedt haar onderdanen in 1807 de handel in slaven. Via diplomatieke druk probeert zij andere landen tot soortgelijke maatregelen te bewegen. Engeland's erkenning bijvoorbeeld van de "nieuwe" Nederlanden in 1814 geschiedt dan ook op voorwaarde dat Nederland haar onderdanen eveneens de slavenhandel zal verbieden.
Na de bestuurswisseling in Suriname, in 1816, waarbij Nederland het bewind in Suriname weer van Engeland overneemt, wordt in 1818 in een zogenaamd overdrachtstraktaat het werkingsgebied van het verbod op de slavenhandel ook tot Suriname uitgebreid. Om toezicht te houden op de naleving van dit verbod op de slavenhandel wordt in 1819 in Suriname een "Gemengd Gerechtshof" ingesteld. Voor de helft bestaat dit hof uit Engelse rechters, die voor de vervulling van deze funktie naar Suriname worden uitgezonden. De andere helft van het hof bestaat uit Nederlandse rechters, die in Suriname ook nog belangrijke bestuursposities bekleden. Voor laatstgenoemden is hun funktie van rechter duidelijk een nevenfunktie.
De rol van het hof in de beteugeling van de slavenhandel is niet groot. Een te zwak machtsapparaat staat het hof ten dienste om de illegale slaveninvoer effektief te kontroleren. Verder ontmoeten vooral de Engelse rechters een uitgesproken vijandschap van de in Suriname wonende planters. Van hun Nederlandse kollega's ondervinden zij weinig medewerking, veeleer heimelijke en soms openlijke tegenwerking. Ook de verschillende Gouverneurs, met uitzondering misschien van Abraham de Veer, tonen slechts zelden steun aan het verbod op de slavenhandel.
Ondanks de juridische grondslag voor hun verblijf in Suriname, worden de Engelse rechters beschouwd als vreemde pottekijkers, die niets met Surinaamse zaken te maken hebben. De "officiële" aktiviteiten van de Engelse rechters zijn dan ook gering:
"De werkloosheid, waartoe zij gedoemd waren, was in het geheel geen gevolg van het ontbreken van illegale slavenhandel in Suriname, zoals Den Haag deed voorkomen, maar van de laakbaar onvoldoende patrouilleactiviteit van de Nederlandse marine". (Emmer;1974, 109,110)
"(De Britse rechters)......hadden gedurende de meer dan zesentwintig jaar, waarin het hof functioneerde, alle gelegenheid hun ogen goed de kost te geven, en deden dit ook, ook al om hun nagenoeg volkomen werkloosheid als rechter te compenseren." (Emmer;1974, 106)
In weerwil van deze moeilijkheden hebben de Britse rechters bij sommigen kennelijk het beeld achtergelaten van onvermoeibare strijders voor de afschaffing van de slavenhandel. Zij verzetten zich volgens, dat beeld voortdurend tegen de zeer karige rol die de planters en Surinaamse bestuurders hen toebedelen:
"Geen der successieve Engelse rechters en arbiters te Paramaribo heeft zich aan deze beperkte taakopvatting gehouden. Allen beschouwden zich min of meer als inspecteurs van de Engelse regering ten dienste van haar grote, wereldomvattende poging om de slavenhandel af te schaffen." (Emmer;1974, 107)
De eerste rechter, de eerste Britse rechter, Lefroy, beantwoordt zeker aan dat beeld. Hij zet later zijn frustraties waartoe een dergelijke plichtsbetrachting wel moet leiden, om in een in fiktievorm verpakte aanklacht tegen de hypokriete houding van de Surinaamse bestuurders tegenover de illegale slavenhandel. ("Outalissi: a tale of Dutch Guiana.") De in deze roman voorkomende fiktieve personages zijn zo duidelijk op bestaande personen in Suriname toegesneden, dat Lefroy zich helemaal de vijandschap van de Surinaamse planters op de hals haalt, Engeland en Nederland diplomatieke problemen bezorgt en uiteindelijk, ongewild, zijn terugroeping naar Engeland bewerkstelligt.
Een andere Engelse rechter, J.H. Lance, eerst als arbiter in 1822 naast Lefroy benoemd, later in plaats van Lefroy als rechter benoemd, wijkt echter wel heel sterk af van het beeld van de (over) ijverige abolitionist. Een grote verzameling privé-brieven van deze Lance laat weinig twijfels toe omtrent zijn houding ten opzichte van de illegale slavenhandel en van de slavernij in het algemeen. Uit de ongeveer vierhonderd beschreven bladzijden blijkt wel zeer duidelijk dat Lance's eerste zorg uitgaat naar zijn eigen welzijn. Uitdrukkelijk rekent hij hieronder een streven om zich in Suriname niet "onmogelijk" te maken. De brieven van Lance verhalen dan ook geregeld van bezoeken aan de feestjes van de Gouverneur en aan deelname aan officiële expedities naar het binnenland. Niet precies gelegenheden waar men een "vreemde pottekijker" verwacht!
De hierna volgende inventarisatie van en bloemlezing uit de brieven van Lance illustreert al enigszins de uiterst lakonieke houding die Lance inneemt tegenover de illegale slavenhandel, alsook tegenover de slavernij in het algemeen. Tevens illustreren de brieven allerlei aspekten van de vroeg 19-eeuwse Surinaamse samenleving. Lance meet de houding van de planters tegenover het gemengde gerechtshof breed uit. Veel aandacht schenkt hij in zijn brieven aan de ambivalente houding van de Surinaamse bestuurders in zaken die betrekking hebben op de slavenhandel. De brieven zijn doorspekt met veel staaltjes van "couleur locale"; chocolademelk drinken bij de Gouverneur thuis, planters die onder de "plak" zitten van hun echtgenotes, maar ook handelen de brieven over zaken als de noodzaak tot het geselen van de slaven, executies van slaven, de aanvallen van de Marrons, de grote brand van Paramaribo, etc.
Het meest opvallende aspekt van de brieven is wellicht de grote vrijmoedigheid waarmee ze geschreven zijn. Veelvuldig haalt Lance bijvoorbeeld zijn mederechter Lefroy over de hekel, evenals de Surinaamse bestuursambtenaren. Lance raakt er in de laatste jaren van zijn verblijf in Suriname diep van overtuigd dat onkreukbaarheid een onbekende zaak is voor de meeste Surinaamse bestuurders. Maar erg sterk verwondert hij zich hier ook weer niet over; heel Holland met koning Willem I voorop, vertoont volgens hem dit gebrek aan onkreukbaarheid!
Zijn vrijmoedigheid strekt zich ook uit tot het bespreken van een plan om zelf, onder een andere naam uiteraard, een plantage te gaan beheren. Ook zijn standpunt in de hele abolitiekwestie brengt hij in de brieven aan zijn zus en ouders openhartig naar voren: het is volgens hem een strijd tussen "Saints" en "sinners"; "Saints" zijn naïeve idealisten, die te weinig oog hebben volgens Lance voor de "ekonomische realiteit" en voor het "karakter van de Neger" faktoren die slavernij in de ogen van Lance onmisbaar maken. Lance heeft duidelijk niets op met de "Saints"; meer echter met de "sinners" hij probeert gedurende lange tijd in het geheim er zelf een te worden!
Geschiedenis van het archiefbeheer
De brieven zijn door een kleinzoon van Lance verzameld. Blijkens een artikel uit "The Countryman" (1938) moet ook de verzameling brieven die Lance van zijn vader en zus ontvangen heeft, nog bestaan. Bestudering van de hele briefwisseling zou natuurlijk nog meer interpretatie van de opmerkingen van Lance toelaten. Naast aspekten van de slavernij belichten de brieven van Lance ook zeer duidelijk welke moeilijkheden het korresponderen in die dagen kost. De brieven wemelen van de verwensingen aan schippers die hun post nooit bezorgen of veel te veel rekenen voor een paar brieven.
Dankzij de medewerking van het Surinaams Museum te Paramaribo kon het Algemeen Rijksarchief in 1984 de tijdelijke beschikking krijgen over de papieren afkomstig van J.H. Lance (1793-1877),die gedurende de jaren 1822-1835 rechter was in Paramaribo. De originele papieren werden na microverfilming teruggezonden naar het Surinaams Museum.
Duplicaatcollectie (Eigen bezit)

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Alhoewel veel brieven grotendeels gevuld zijn met opmerkingen over zijn gezondheid, zijn huisdieren en zijn botanische hobby, geven zijn opmerkingen over de slavernij, de situatie van de kolonie en zijn verslagen van de verschillende expedities toch een vrij duidelijk beeld van het Suriname van die tijd. Qua stijl zijn de brieven bijzonder leesbaar; de citaten die volgen illustreren dat.
Naast de eigenhandig door Lance geschreven brieven bevinden zich ook nog een groot aantal andere geschriften bij de verzameling. Er zijn verschillende brieven van enkele Britse ministers, o.m. London-derry en Palmerston, onder de verzameling. Eveneens bevinden zich bij de verzameling enkele originele exemplaren van Surinaamse kranten uit die dagen.
Verantwoording van de bewerking
De in de marge van de inventaris vermelde cijfers geven de met potlood aangebrachte nummering op de brieven weer.
Niet van alle brieven is een citaat opgenomen in deze inventaris, sommige brieven staan gewoon vermeld, zonder inhoudsvermelding. Dit wil geenszins zeggen dat in die bepaalde brief dan niets van belang staat! De inhoudsvermeldingen en citaten zijn vooral gekozen naar de mate waarin de brieven belangrijk zijn voor de slavernij in het algemeen. Botanische bijzonderheden zijn bijvoorbeeld bijna overal weggelaten.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Microfilms Brieven J.H. Lance (British Commissary for the Pression of the Slave Trade) uit Suriname, nummer toegang 2.21.240, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Lance, 2.21.240, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Lijst van los in het boek aanwezige stukken:
Inv.nr. Beschrijving
[inv.nr. 708] Brief van E.L. Lance (Betsy), 11 Juli 1829. 4 bladzijden dichtbeschreven.
[inv.nr ??] Brief van Loddiges aan Lance 15 Juli 1825, over zaden en planten.
[inv.nr. 703] Brief van Lance, 1821*) aan zijn moeder, waarin hij eèn verloving aankondigt met een zekere Miss Fitzgerald. Hier is kennelijk nooit wat van gekomen. *)Bannisters, 28th Jan. 1821."
[inv.nr. 704] Brief van Lance aan zijn zus Betsy, 11 Jan. 1822; waarin hij melding maakt van de waarschijnlijkheid dat hij in dienst zal treden bij het Foreign Office.
[inv.nr. 705] Brief van George Canning, minister van buitenlandse zaken, Oct. 2,18 waarin hij Lance opdraagt zijn op 7 April 1822 toegekende funktie te gaan bekleden.
[inv.nr. 697] Waterverfschets. Op achterzijde: "I think this is a sketch of my Grand father John Henry Lance by his sister...(Betsy) when he was a young man" (H.S.W.)
[inv.nr ??] Brief van Lance's moeder aan zijn zus, in geval zij komt te overlijden. Moet geld ingesloten geweest zijn. Gedateerd 28 Aug. 1823. (Volgens aantekening erbij is de moeder van Lance pas in 1842 gestorven).
[inv.nr. 712] Engelstalig kranteknipsel, onduidelijke betekenis.
[inv.nr. 713] Tekening van James Bandinel.
[Uncle W. Elliot; poststempel 'Newca..??' "Simonburn 30 sep..??"] Brief van een dominee Elliot aan Lance. [inv.nr. 709]:
[inv.nr. 710] Brief van Palmerston waarin hij Lance 6 maanden verlof toekent; hoor waarschijnlijk bij nr. 146.
[inv.nr. 714] Tekening van Palmerston.
[inv.nr. 698] Afrekening van een postkoets-toer in Frankrijk.
[inv.nr.716] Ontwerp voor een grafsteen voor Elizabeth (Betsy) Lance.
[inv.nr. 719] Advertentie voor de Oncidium Lanceanum.
[inv.nr. 717; Sarah Matilda ??] Foto van twee "meisjes" Paton.
[inv.nr. 715] Briefjes van Louisa aan Betsy, 1852.
[inv.nr. 711] Brief van zijn moeder aan John Lance, Sept. 5th 1834.
[inv.nr. 720] briefje van zekere Aglionby aan H.S.W.
[inv.nr. 718] Brief van Royal Horticultural Society, 1914 waarin gerept wordt over de Oncidium Lanceanum. Hier wordt als sterfdatum van John Lance 10 Jan 1878 vermeld.
[inv.nr. 710] Brief van Zoological Society of Londen, waaruit blijkt dat Lance er lid van was, 1914. Hier wordt als sterfdatum vermeld: Mei 1878.
[inv.nr. 724] Briefje van Public Record Office, 1963, aan zekere Miss Somers, die de brieven ten verkoop had aangeboden c.q. wilde laten taxeren. P.R.O . slechts geinteresseerd in gelegenheid om te bestuderen of de brieven een belangrijke aanvulling vormen op de officiële korrespondentie van Lance.
[inv.nr. 699, 700] Twee stambomen van de familie.
[inv.nr. 723] Kranteartikel zonder datum, waarin gemeld wordt dat een zekere Christopher Lance door de republikeinen in Spanje vastgehouden wordt op beschuldiging van het steun verlenen aan de ontsnapping van pro-Franco gezinden uit Madrid.
Inv.nr.Beschrijving

Inventories