Back to search results

2.13.62.09 Inventaris van het archief van de Koninklijke Landmacht: Militair Geneeskundige Onderdelen, 1894-1940

De archieven van de militaire geneeskundige onderdelen van de Landmacht bevatten voornamelijk archiefbescheiden afkomstig uit de mobilisatieperiodes 1914-1918 en 1939-1940. Het betreft vooral stukken betreffende de voorraden van middelen, opleidingen, instructies en hoe om te gaan met paarden.
Enter a search query
PreviousNext

Archief

Titel

2.13.62.09
Inventaris van het archief van de Koninklijke Landmacht: Militair Geneeskundige Onderdelen, 1894-1940

Auteur

H.E.M. Mettes, R. van Velden

Versie

30-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1993 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Militair-Geneeskundige Onderdelen
Militair-Geneeskundige Onderdelen Landmacht

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1894-1940

Archiefbloknummer

D26073

Omvang

; 130 inventarisnummer(s) 1,50 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands.

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ambulance Magazijn Amsterdam Bataljon Geneeskundige Troepen Brigade-arts van Brigade A Brigade-arts van de Xe Gemengde Brigade Chef Afvoerstation gewonden en zieken van het IIIe Legerkorps Chef Afvoerstation gewonden en zieken van het IVe Legerkorps Chef Hulpverbandplaatsafdeling van de Luchtverdedigingskring Groep Utrecht van het Oostfront Vesting Holland Commandant Depot Geneeskundige Troepen en 2e, 3e, 5e, 6 e, 7e, 9e en 10e Depotcompagnieën Ie-IVe Verbandplaatsafdelingen IVe Ziekenstalafdeling Kantonnementsarts te Alkmaar, J.C. de Lange Legerapotheker School voor Reserve-Officieren van de Geneeskundige Dienst Verbandplaatsafdeling Ie Divisie Verbandplaatsafdeling IIIe Divisie 3e Rode Kruis Compagnie, , 1894-1913, , 1935-1939, , 1914-1915, , 1939-1940, , 1939-1940, , 1940, , 1939-1940, , 1932-1937, , 1914-1918, , 1914-1918, , 1939

Samenvatting van de inhoud van het archief

De archieven van de militaire geneeskundige onderdelen van de Landmacht bevatten voornamelijk archiefbescheiden afkomstig uit de mobilisatieperiodes 1914-1918 en 1939-1940. Het betreft vooral stukken betreffende de voorraden van middelen, opleidingen, instructies en hoe om te gaan met paarden.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
I N L E I D I N G
De tekst van de inleiding is, daargelaten ondergeschikte redactionele aanpassing, gelijk aan die van de bij overdracht van de archieven meegeleverde toegang. Alleen § 4 is na overdracht toegevoegd. De inventaris heeft na overdracht geen inhoudelijke verandering ondergaan.
1 Geschiedenis van de archiefvormende organen
Ambulance-magazijn Amsterdam 1894-1913
( Bron: Voorschrift betreffende den Geneeskundigen Dienst bij de Landmacht op voet van oorlog (Oorlogsvoorschrift Geneeskundige Dienst), Breda 1911. )
Ambulance-magazijnen waren gevestigd te Amsterdam, Utrecht, Dordrecht en Delft (Het laatste was een zogenaamd stapelmagazijn). In deze ambulance-magazijnen waren ter voorziening in de eerste behoefte van de geneeskundige dienst in tijd van oorlog genees-en verbandmiddelen, brancards en dergelijke opgelegd. Het beheer, de verantwoording en het toezicht op het onderhoud van het materiaal en de voorraad was opgedragen aan een officier van gezondheid. Hij had een sergeant en één of twee soldaten tot zijn beschikking.
Brigade-arts Xe Gemengde Brigade 1914-1915
Op 1 en 2 augustus 1914 kwam het geneeskundig personeel behorend tot de Verbandplaatsafdeling Ie divisie te Delft bijeen. Op 30 september werd de 3e sectie naar Eindhoven gedirigeerd. Op 2 oktober 1914 werd de chef van de 3e sectie Verbandplaatsafdeling Ie Divisie benoemd tot Brigade-arts Xe Gemengde Brigade.
Van 30 september 1914 - januari 1915 was in deze functie werkzaam res. officier 1e klasse dr. Boland. Deze werd medio januari 1915 vervangen door F.A. van Suchtelen.
Verbandplaatsafdelingen 1914-1918
( Bronnen: Oorlogsvoorschrift Geneeskundige Dienst, 1915; Wolffensperger, W.P. "De militair geneeskundige dienst en de militair geneeskundige dienst te velde" in: De Nederlandsche strijdmacht en hare mobilisatie in 1914 (Arnhem); Geelen, H.J. van, Van hospitaalsoldaten tot geneeskundige troepen, z.p. z.j. Ministerie van defensie (MvD), Centraal Archievendepot (CAD), Archief van het Algemeen Hoofdkwartier Generale Staf-Secretariaat (AHKGS-Secr.) inv. nr. 1248 Over de samenstelling van de verbandplaatsafdeling, 1916-1918. )
Bij elke divisie van het veldleger was een verbandplaatsafdeling ingedeeld. Deze was samengesteld uit een geneeskundige groep (enkel officieren van gezondheid, 18 personen) en een verbandplaats-compagnie. De laatste werd gevormd door hulppersoneel (een compagnie hospitaalsoldaten) met hieraan toegevoegd personeel gedetacheerd van de compagnie wielrijders van de betreffende divisie, alsmede personeel verstrekt door de treinafdeling van het regiment veldafdeling.
Zowel de geneeskundige groep als de verbandplaatscompagnie waren ingedeeld in drie secties. Twee gelijknamige secties, bv. 1e sectie van de geneeskundige troep en 1e sectie van de verbandplaatscompagnie, vormden een verbandplaats-afdeling.
De oudste of hoogste in rang zijnde officier van gezondheid was chef van de verbandplaatsafdeling en regelde alles wat betrekking had op de geneeskundige zaken, terwijl de oudste of hoogste in rang zijnde officier van het wapen der infanterie commandant van de verbandplaats-compagnie was. Laatstgenoemde was belast met de regeling van de eigenlijke troependienst van de verbandplaatsafdeling. De chef van de verbandplaatsafdeling stond rechtstreeks onder de bevelen van de divisie-arts.
De taak van een verbandplaatsafdeling was het in werking brengen van een hoofdverbandplaats ten behoeve van de divisie. Zulk een hoofdverbandplaats was gelegen op een punt buiten de eigenlijke gevechtssfeer en buiten bereik van vijandelijk vuur. Een hoofdverbandplaats bestond uit vijf afdelingen, te weten:
  • aankomst en sortering
  • vervoer
  • verband
  • onvervoerbaren
  • marsvaardige gewonden.
De Verbandplaatsafdeling Iste divisie was gelegerd te Delft en werd gevormd uit de 4e compagnie hospitaalsoldaten (HS), onder toevoeging van personeel uit andere wapens. De Verbandplaatsafdeling IIde Divisie was gelegerd te Amersfoort en werd gevormd uit de 3e compagnie HS. De Verbandplaatsafdeling IIIde Divisie was gelegerd te Roosendaal en werd gevormd uit de 2e compagnie HS. De Verbandplaatsafdeling IVde Divisie was gelegerd te Hedel en werd gevormd uit de 1e compagnie HS ( Verbandplaatsafdeling der IVe Divisie werd op 1 maart 1919 opgeheven. MvD/CAD, Archief Ministerie van Oorlog/Defensie 1914-1945 (voortaan: DvD), verbaal van 15 maart 1919, IIe afdeling nr 194. Wegens herbewerking zijn voor dit archief geen inv.nrs. te geven. ) . De Sectieverbandplaats in Zeeland was gelegerd te Middelburg ( AHKGS-Secr. nr. 1246, pak CCXC, Brief van 25 juni 1918 van de Inspecteur van de Geneeskundige Dienst der Landmacht aan de Inspecteur der Infanterie. ) .
School voor Reserve-Officieren der Geneeskundige Dienst 1932-1937
Kruls en Staring ( Kruls, H.J. en Staring, H. Op de bres voor Neerlands onafhankelijkheid, Amsterdam 1939. ) noemen als oprichtingsdatum van de school 1 juli 1930. Het hoofd van het Afwikkelingsbureau van de Geneeskundige Dienst der Landmacht schrijft in zijn verslag van zijn ervaringen tijdens de periode van voorbereiding, mobilisatie en oorlogstijd in hoofdstuk VII, "De opleiding van den reserve officier van gezondheid": Toen ik in 1930 de opdracht ontving tot het stichten van een School voor Reserve Officieren van Gezondheid... ( DvD Afwikkelingsbureau, verbaal van 2 september 1941 Geheim, H 21. )
Verder schrijft de IGDL in een brief van 28 october 1930 aan de minister van Defensie:
De eerste cursus aan de School voor reserve-Officieren van den geneeskundigen Dienst eindigt binnen enkele dagen ( DvD verbaal 8 december 1930 nr. 59, afd. IIB. ) .
Aangezien in dezelfde brief geschreven wordt dat de cursusduur 3 maanden was, nemen wij aan dat de door Kruls genoemde oprichtingsdatum correct is.
De opleiding was bestemd voor afgestudeerde artsen en semi-artsen en was gevestigd te Den Haag. Tijdens de opleiding werd aandacht geschonken aan organisatie en tactiek, het opmaken van militair geneeskundige bevelen et cetera. Per jaar werden zo'n 100-tal officieren opgeleid. Daarnaast verzorgde de school herhalingsoefeningen. De school is waarschijnlijk op 14 mei 1940 ontbonden.
Bataljon Geneeskundige Troepen 1935-1939
Het Bataljon Geneeskundige Troepen werd opgericht op 1 juni 1938 ( MvD/CAD, Archief van de Inspectie der Militaire Administratie, bundel A, departement van defensie, 23 februari 1938 geheim, doos 289. ) . Het bataljon hield garnizoen te Gorinchem en bestond uit de staf van het bataljon, waarin het mobilisatie-bureau was opgenomen, en vier compagnieën ( Met een overgangsmaatregel tussen 1 juni 1939 en 1 maart 1939. Voor bijzonderheden zie archief DvD Geheim archief, doos 289, circulaire van de minister van defensie inzake de organisatie van de geneeskundige troepen, 23 februari 1938, bijlage 3. ) . De taak van het bataljon bestond uit het verzorgen van de opleiding voor alle dienstplichtigen en kader dat ingedeeld werd bij vredesonderdelen dan wel het gemobiliseerde leger. De dienstplichtigen werden opgeleid voor ziekenverzorger dan wel ziekendrager. Op 1 augustus 1939 werd het bataljon uitgebreid met een 5e compagnie ( Zie inv.nr. 29. ) . Deze zogenaamde "oefencompagnie" werd gelegerd te Weert.
Depot Geneeskundige Troepen 1939-1940
Op 24 augustus 1939, de dag dat de oproepingstelegrammen voormobilisatie werden verzonden, werd het Bataljon Geneeskundige Troepen omgevormd tot het Depot Geneeskundige Troepen ( Geelen, Hospitaalsoldaten blz. 98. Inv. nr. 73. Oprichtingsdatum 10e compagnie 2 januari 1940 (Inv. nr. 79). ) . Uiteindelijk bestond het Depot uit 11 compagnieën. De 5e tot en met de 8e Depotcompagnie, respectievelijk gelegerd te Utrecht, Leiden, Groningen en Amsterdam waren verantwoordelijk voor de opleiding van dienstplichtige, medische studenten tot reserve-officier van gezondheid ( Voor mobilisatie-regelingen ten aanzien van medische studenten, zie inv.nr. 52. ) .
3e Rode Kruis compagnie 1939
Bij Koninklijk Besluit van 16 oktober 1939, nr 53 ( Zie ook: KB 22 oktober 1917, nr. 607, gewijzigd bij 15 december 1917, nr. 693 en KB van 22 oktober 1921, nr. 1143, KB 28 maart 1925, nr. 126, 16 juni 1927, nr.181 en 21 oktober 1932, nr. 509. Verder DvD, verbaal van 22 augustus 1939, afdeling I, nr.33. ) , de "Regeling van de vrijwillige hulpverlening aan zieke en gewonde personen, behorende tot de legers of vloten van oorlogvoerende mogendheden en voorziening in de hulpverlening en inlichtingendienst ten aanzien van krijgsgevangenen en geïnterneerden", werden de voorwaarden vastgelegd waaronder personeel van vrijwillige verenigingen tot hulpbetoon medewerking mochten verlenen aan de Militair Geneeskundige Dienst (MGD) ( Bronnen: AHKGS, Directie Etappen- en Verkeersdienst (DEV) inv. nrs. 250-252, 256-258, AHKGS-Secr. inv. nrs. 1271, 1273-1274. Legerorders bevattende de wetten, besluiten, ministerieele beschikkingen, kennisgevingen en mededeelingen van belang voor de Nederlandsche Landmacht (voortaan: LO), 1927 ('s-Gravenhage 1927) Nr. 170, en 1934 nr. 116. ) . Artikel 4 van bovenvermeld KB luidde dat de algemene leiding van de vrijwillige hulpverlening bij het Rode Kruis lag. Wat het takenpakket van het Rode Kruis betreft stelde artikel artikel 3, I onder meer:
  • hulp verlenen aan zieken en gewonden onder de MGD
  • de algemene leiding van de vrijwillige hulpverlening te voeren onder de MGD
  • en art. 3, II: Ingeval van (...) mobilisatie zal het Rode Kruis alles doen wat nodig is om de vrijwillige hulpverlening in gereedheid te brengen en zich te belasten met de verzorging van de zieke en gewonde militairen in de evacuatiegebieden, een en ander voor zover dit door den Inspecteur van de Militaire Geneeskundige Dienst der Landmacht wordt verlangd ( DvD, verbaal van 25 oktober 1939, afd I nr. 93, doos 15479. ).
Artikel 24 regelde in geval van mobilisatie de hiërarchische verhouding met en tussen het Nederlandsche Rode Kruis en de MGD, in casu de Inspecteur van de Geneeskundige Dienst.
De 3e Rode Kruis Compagnie was gestationeerd te Rotterdam en had tot taak het inrichten van gewondentreinen. Zij waren toegevoegd aan de Directeur van de Etappen- en verkeersdienst ( AHKGS-DEV inv. nr. 252 ) . Administratief waren zij ondergeschikt aan de officier van de militaire administratie, tevens verplegingsofficier, van de staf van het etappencommando Rotterdam ( AHKGS-DEV, inv. nr. 3. ) . Er waren 3 Rode Kruis Compagnieën mobiele transportcolonnes van 150 man welke bestonden uit een staf van de compagnie en 6 sectiën ( AHKGS-DEV inv nr. 256 ) . Een officier van gezondheid was belast met het commando; een kapitein werd toegevoegd en belast met mobilisatie, legering, kleding et cetera. In geval van mobilisatie werden de Rode Kruis compagnieën in het legerverband opgenomen ( Brief van de IGDL aan de Chef Generale Staf van 18 oktober 1934. AHKGS- DEV, inv. nr. 252. ) .
Buitengewoon dienstplichtigen werden pas in werkelijke dienst opgeroepen bij de afkondiging van de algemene mobilisatie.
De oorlogstaak van een Rode Kruis Compagnie bestond uit het verlenen van eerste hulp aan zieken en gewonden alsmede het inrichten van treinen, vaar- en voertuigen ten behoeve van het transport van zieken en gewonden van de afvoerstations naar het evacuatiegebied ( Bron: AHKGS, DEV inv. nr. 256. Hierin mobilisatie (1939); zie ook: MvD/CAD, Verzameling dagboeken, gevechtsrapporten en verslagen, mei 1940, inv. nr. C 9. Met hierin een afschrift van het oorlogsdagboek van de 3e Rode Kruis Compagnie. AHKGS-DEV, inv. nr. 243 (Samenstelling gewonden-treinen, inrichting e.d.: 1940). ) .
Afvoerstations voor gewonden en zieken IIIe en IVe Legerkorps
( AHKGS-DEV, inv. nrs. 2, 234-236. ) Een detachement afvoerstations gewonden en zieken was ondergeschikt aan de zelfstandige administratie van de afdeling geneeskundige dienst van de Etappen-Directie. Eerstgenoemde detachementen voerden een ondergeschikte administratie. Er waren 6 afvoerstations (c.q. havens) voor gewonden en zieken. Op 2 september 1939 werden de afvoerstations ten behoeve van het veldleger in Assel, Best ( Dit afvoerstation werd in mei 1940 bij het intreden van de oorlogstoestand opgeheven en naar Sliedrecht verplaats. Bron: DvD, afwikkelingsbureau, verbaal van 2 september 1941, geheim H 21. Verslag Peeldivisie, pagina 4. ) , Bilthoven, Culemborg, Tiel en Vught ingericht.
Een afvoerstation voor gewonden en zieken bestond uit de afdelingen A tot en met E (resp. aankomst en sortering, verband, verpleging, vervoer, aanvulling van geneeskundig materiaal). Gewonden die de hoofdverbandplaatsen konden verlaten werden hierheen vervoerd en vervolgens in gereedstaande gewondentreinen geladen voor transport naar evacuatiegebieden. Deze afdelingen werden in of nabij een spoorwegstation ondergebracht.
Het afvoerstation voor gewonden en zieken III LK was gevestigd te Vught, dat van IV LK was te Bilthoven ( In de verzameling dagboeken, gevechtsrapporten en verslagen, mei 1940, inv. nr. C 9 bevinden zich lijsten van aangevoerde gewonden van 10-12 mei 1940. ) .
Kantonnementsarts Alkmaar 1939-1940
De reserve-officier van Gezondheid 1ste klasse J.C. de Lange vervulde achtereenvolgens de functie van depot-arts in Alkmaar ( In de minuutbrief van de depot-arts aan IGDL betreffende de bevoegdheid van deze functionaris van 18 september 1939 (inv. nr. 80) schrijft de depot- arts: "Mijne mobilisatie instructie...luidt: De oudste van de zes bataljonsartsen VIII Depot Infanterie treedt tevens op als Depot Arts." ) van 28 augustus 1939 - 25 september 1939; garnizoensarts in oktober 1939 en kantonnementsarts van november 1939 - 12 juni 1940.
Brigade-arts Brigade A
( AHKGS-Secr. inv. nr. 1834. )
Brigade A maakte deel uit van het veldleger en stond op 10 mei 1940 onder bevel van de commandant van het veldleger, welke op zijn beurt weer rechtstreeks onder bevel van de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht stond. Brigade A bevond zich in de Betuwestelling.
De brigade-arts was belast met de leiding van de geneeskundige dienst in het aan hem toegewezen gebied, met inachtneming van de technisch aanwijzingen van de legerarts. De betrokken brigade-arts, de dirigerend officier van gezondheid der 2e kl. dr. H.A.J.M. Spoorenberg, kwam in functie op 28 augustus 1939.
Verbandplaatsafdelingen 1939-1940
Een verbandplaatsafdeling (VbA) was ten tijde van de mobilisatie in 1939 samengesteld uit 5 secties en een detachement motorvoertuigen. Een verbandplaatssectie bestond uit 6 artsen, 3 sergeanten, 6 korporaals, 16 ziekenverplegers en 60 ziekendragers. Er was een verbandplaatsafdeling beschikbaar voor elk legerkorps. De uitbreiding van de verbandplaatsafdelingen van 3 naar 5 secties van gelijke sterkte vond zijn aanleiding in de Eerste Wereldoorlog. Uit de ervaringen die toen opgedaan waren kon worden afgeleid dat de omvang van te verwachten verliezen en de aard van de te verrichten geneeskundige werkzaamheden in oorlogstijd niet door één sectie verbandplaats zou kunnen worden verricht ( AHKGS-Secr. inv. nr. 1250, brief IGDL aan de Commandant van het Veldleger (CV), 23 december 1924. ) .
Bij brief van 10 januari 1940 gaf de minister van Defensie opdracht tot de oprichting van verbandplaatssectiën voor de brigades A - D. De oprichting van de secties bestemd voor brigades A en B had prioriteit. Op 6 april schreef de IGDL dat "binnenkort een aanvang met deze oprichting gemaakt zal worden". Bij brief van de IGDL d.d. 19 april 1940 werden de stappen gezet voor oprichting van de Verbandplaatsafdelingen van de brigade A en B. Op 20 april deelde de OLZ de Commandant in Zeeland mede dat de Verbandplaatssectie van brigade D voorlopig ter beschikking van eerstgenoemde gesteld zou worden. Op 29 april deelde de IGDL de OLZ mee dat tot oprichting van de VbA van brigade C en D zou worden overgegaan in augustus 1940.
Chef Hulpverbandplaats van de Luchtverdedigingskring Groep Utrecht van het Oostfront van de Vesting Holland
( Molenaar, F.J. De luchtverdediging in de meidagen 1940, 's-Gravenhage 1970, blz. 647, 981. ) Op 10 mei 1940 werd dr. L.J. Frijda ( Met ingang van 1 maart teruggekeerd tot de rang van reserve-officier van gezondheid der tweede klasse en met ingang van 5 maart 1946 in het genot van groot verlof gesteld. (MvD, CAD, Archief Ministerie van Oorlog (MvO) 20 juni 1946, nr. 148.) ) , kringarts van de luchtverdedigingskring Utrecht-Soesterberg, aangewezen als fungerend Chef Hulpverbandplaats van de groep Utrecht van het Oostfront van de vesting Holland. Hij richtte daartoe het "Homoeopatisch ziekenhuis" te Oudenrijn als hulpverbandplaats in, welke op 18 mei 1940 geëvacueerd werd naar het Militair Hospitaal te Utrecht. De hulpverbandplaats werd 21 juni 1940 opgeheven ( AHKGS-Sectie I, inv. nr.80. ) . Aan het hoofd van een hulpverbandplaats stond een Officier van Gezondheid 1e of 2e klasse met de titel chef hulpverbandplaats (chef hpv). Deze werd aangewezen door de chef Geneeskundige Dienst ( Dit was de hoogste of oudste in rang zijnde officier van gezondheid ingedeeld bij een troepenonderdeel. ) . De chef hpv was belast met de uitvoering van de bevelen tot oprichting, opheffing, verplaatsing van de hulpverbandplaats en de regeling van de dienst. Hij droeg de zorg voor het vervoer van gewonden en zieken van de plaats waar deze zich bevonden naar de hulpverbandplaats ( Voorschrift betreffende den Geneeskundigen Dienst bij de Koninklijke Landmacht op voet van oorlog. Deel I. Breda, 1938. ) .
Legerapotheker
De Legerapotheker was verantwoordelijk voor de farmaceutische verzorging van de vier legerkorpsen van de veldleger. De functie van legerapotheker werd ingevoerd rond september 1939 bij gelegenheid van de uitbreiding van de sectie geneeskundige dienst van het hoofdkwartier van het veldleger ( AHKGS-DEV, inv. nr. 229. Omslag GG 1, nr. 404. ) .
IV Ziekenstalafdeling 1940
( Voorschrift betreffende den Veterinairen Dienst op voet van oorlog. Breda, 1931. ) Het instituut ziekenstal trad voor het eerst op in het Oorlogsvoorschrift veterinaire dienst 1911 ( Braak, A.J., "De geschiedenis van de militair veterinaire dienst in Nederland en in Nederlands Oost-Indië van 1815 tot heden" in: Nieuw Militair Geneeskundig Tijdschrift 10 (1964), blz. 299. ) . In de ziekenstalafdeling (ZSA) werden ernstig zieke en gewonde paarden opgenomen waarvan het vermoeden bestond dat deze, na herstel het troependeel weer konden bereiken ( In verband met de duur van herstel; in de loop der tijd kunnen onderdelen zich natuurlijk verplaatsen. ) . Licht zieke paarden werden bij de korpsen zelf behandeld. Paarden waarvan men dacht dat ze na herstel hun onderdeel niet meer konden bereiken werden indien ze vervoerbaar waren ter herstel afgevoerd door de etappedienst. Een ziekenstal werd opgericht wanneer het aantal zieke en gewonde paarden te groot werd om bij de onderdelen te worden behandeld. Het bevel tot oprichting, opheffing dan wel verplaatsing werd gegeven door de divisiegroepscommandant, na overleg met de divisiegroepspaardenarts ( C.q. commandant lichte brigade na overleg met de lichte brigade-paardenarts. ) . In een ZSA konden zo'n zestig paarden opgenomen worden. Men had de beschikking over een operatieruimte. De samenstelling van het personeel bestond uit een commandant, een paardenarts der 1e klasse en een paardenarts der 1e of 2e klasse. Verder een aantal ( Precies aantal vast te stellen door de Chef van de Militair Veterinaire Dienst. ) adspirant-reserve paardenartsen, een luitenant-gasofficier, 2 hoefsmeden, 2 koks, één fourier, wachtmeester, korporaal, opperwachtmeester-administrateur en 8 paardenverplegers. Het personeel van IV ZSA ( Uitgezonderd de (adspirant-) paardenartsen. ) was afkomstig van 5 Regiment Veld Artillerie. Aan het hoofd van de ZSA stond een paardenarts met de titel Chef Ziekenstalafdeling der .. Divisiegroep. Deze stond onder de bevelen van de commandant divisiegroepstrein, tenzij de ZSA zelfstandig legerde of opdracht had. In dat geval trad hij onder het rechtstreekse bevel van de commandant divisiegroep.
IV Ziekenstalafdeling werd met ingang van 5 juni 1940 opgeheven.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De meeste van de onderhavige archieven zijn waarschijnlijk reeds "bewerkt" ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, bij de rechtsvoorganger van het CAD, het Weermachtsarchief. De jaarverslagen van 1940-1941 en 1941-1942 vermelden dat, onder andere, het archief van de Geneeskundige Dienst in bewerking was. Waar de bewerking destijds uit bestaan heeft is niet meer te achterhalen.
Eind 1951 of in de loop van 1952 ( Twaalfde jaarverslag van het Archief van de Koninklijke Landmacht, 1 december 1951 - 1 december 1952. In het jaarverslag wordt geen exacte datum gegeven. ) kwam de inventaris van de staf en 11 compagnieën van het Depot Geneeskundige Troepen gereed. In 1956 onderging een gedeelte van dit archief, samen met het archief bataljon geneeskundige troepen, een bewerking ( Wat hier onder verstaan dient te worden (ompakken, selectie en/of vernietiging) wordt in het jaarverslag van het Archief van de Koninklijke Landmacht van 1-10-1954 - 1-1-1956 niet vermeld. ) .
Op 13 februari 1974 werden de archieven van de School voor Reserve-Officieren van de Geneeskundige Dienst (SROGD) over 1930-1940 en de archieven van de staf Depot Geneeskundige Troepen en van de commandanten van de 1e tot 11e Depotcompagnieën Geneeskundige Troepen over 1939-1940 overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief, i.c. het Hulpdepot van de Rijksarchiefdienst te Schaarsbergen.
In april 1993 werden deze archieven, zonder tussentijds nader te zijn bewerkt, in het kader van het project inventarisatie militair-geneeskundige archieven 1914-1940 terug-overgebracht van de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief naar het CAD.
In 1961-1962 werd het archief van de School voor Reserve Officieren Geneeskundige Dienst 1930-1940, het archief van het Bataljon en het Depot Geneeskundige Troepen, het archief van de Xe Gemengde Brigade en de IVe Verbandplaatsafdeling voor 1940 en het archief van het Afvoerstation Gewonden en Zieken IVe Legerkorps overgeplaatst van Leiden naar Hellevoetsluis.
Vanuit Schaarsbergen zijn zij in 1980 weer naar het ARA te Den Haag vervoerd.
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Na selectie en vernietiging resteert van het archief SROGD één van de oorspronkelijk 20 centimeter archiefbescheiden. Van de 2,28 meter archiefstukken van de (gezamenlijke) "depot archieven" blijft na vernietiging 5,5 centimeter over. De vernietigde bescheiden betroffen grotendeels archiefbescheiden inzake (voordracht tot) bevordering, (verzoeken om) opleiding, geneeskundige verklaringen en andere persoonlijke zaken van militairen.
Het archief van de Xe Gemengde Brigade heeft blijkens een aangetroffen verklaring van vernietiging in 1986 reeds een selectie ondergaan. Toen werd er 2 centimeter archiefbescheiden vernietigd. In maart 1993 werd nog 0,5 centimeter archief aangetroffen, waarvan na vernietiging 0,1 centimeter resteerde.
Uit het archief van Verbandplaatsafdeling III, 1939-1940 werd in 1986 reeds 8 centimeter archiefstukken vernietigd. In maart 1993 werd van de 3 centimeter aangetroffen archiefbescheiden nog 2,5 centimeter vernietigd.
Van het archief van het Bataljon Geneeskundige Troepen werd bij aanvang van de selectie- en inventarisatiewerkzaamheden 2 centimeter aangetroffen. Uit dit archief werden 2 stukken vernietigd.
Uit het archief van de 3e Rode Kruis Compagnie werd volgens de verklaring van vernietiging in 1986 2 centimeter vernietigd. Het archief had in maart 1993 voor selectie een omvang van 2 centimeter; na selectie was hiervan 1 centimeter over.
Het archief van de kantonnementsarts Alkmaar had voordat selectie in 1993 plaatsvond een omvang van 1 centimeter. In 1986 werd van dit archief al 2 centimeter vernietigd. Na vernietiging in 1993 resteerde 0,9 centimeter.
Uit het archief van de sectie IIIa Geneeskundige Brigade A werd 2 van de 5 centimeter bescheiden vernietigd.
In 1986 werd uit het archief van de Ie Verbandplaatsafdeling 5 centimeter vernietigd. In maart 1993 bleef na selectie 2,5 centimeter van de aangetroffen 5 centimeter archiefbescheiden over.
Uit het archief van de IIe Verbandplaatsafdeling 1939-1940 werd in 1986 2 centimeter archiefstukken vernietigd. In 1993 werd 9 van de 24 aangetroffen centimeter archiefstukken vernietigd, zodat 15 centimeter archief overbleef.
Het archief van IVe verbandplaatsafdeling werd in 1986 werd in 1986 geschoond en geselecteerd, wat resulteerde in de vernietiging van 3 centimeter archiefbescheiden. In maart 1993 werd nog eens 1 centimeter uit dit archief vernietigd.
Het archief van IVe Ziekenstalafdeling had bij aanvang van de werkzaamheden in 1993 een omvang van 1 centimeter. In 1986 werd blijkens een aangetroffen verklaring van vernietiging reeds 10 centimeter archiefbescheiden uit dit archief vernietigd. Na selectie en vernietiging in maart 1993 resteerde 0,6 centimeter archief.
Van drie archieven bleef na toepassing van de selectiecriteria niets bewaard. Het betreft hier het archief van de Veldhospitaalafdeling IIe Divisie 1916-1917 en van de IVe Divisie 1917 -1918, alsmede het archief van de Militair Geneeskundige Dienst Veghel 1940, die voor selectie gezamenlijk een omvang van 2 centimeter hadden. In alle gevallen bestond het archief enkel uit een agenda van ingekomen en uitgegane stukken, welke zonder de bijbehorende stukken geen enkele cultuur-historische waarde meer hadden.
Verantwoording van de bewerking
Alle betrokken archieven kennen een hoog percentage vernietigde archiefbescheiden. Daardoor was het niet mogelijk de oude orde te handhaven. Gezien het aantal bewaarde stukken is de inventaris verder niet onderverdeeld in afdelingen en/of rubrieken maar zijn de stukken enkel onderwerpgewijs geordend en beschreven en daarna chronologisch gerangschikt. Dit met uitzondering van de archieven van de Verbandplaatsafdeling Ie Divisie 1914-1919 en IIIe Verbandplaatsafdeling 1939-1940. Hier was het nog wel mogelijk en zinvol de oude orde te reconstrueren. Er werd gewerkt volgens het agendastelsel. De aangetroffen agenda kan hier als eigentijds toegangsmiddel dienst doen.
De verschillende archieven zijn chronologisch-alfabetisch gerangschikt. Als bijlage is toegevoegd een concordantie van de nummers in de oude inventaris van de Commandant en 1e t/m 11e Depotcompagnies Geneeskundige Troepen naar de nieuwe nummering.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels niet openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Militair-Geneeskundige Onderdelen, nummer toegang 2.13.62.09, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Militair-Geneeskundige Onderdelen Landmacht, 2.13.62.09, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Verwezen wordt naar Algemeen Rijksarchief (thans Nationaal Archief), Tweede Afdeling, archief van de Inspecteur(-Generaal) van de Geneeskundige Dienst der Land- (en Zee-)macht 1828-1940 en daarbij gedeponeerde bescheiden 1844-1940 (nummer toegang 2.13.62.06). Daarin zijn ook beschreven de fragment-archieven van het Geneeskundig detachement in het garnizoen te 's-Gravenhage 1844-1858 (inv.nr. 88) en een register van opnames en ontslagen in een niet geïdentificeerde ziekeninrichting (inv.nr. 97), die bij het archief van de IGDL werden aangetroffen.

Concordanties van nummers in oude inventarissen naar nieuwe nummers
Archief van de commandant van het Depot Geneeskundige Troepen
Oud nummer Nieuw inv.nr.
AA 1, nr. 601 38
AA 1, nr. 570 39
AA 1, nr. 628 40
AA 1, nr. 237 41
AA 1, nr. 220 42
AA 1, nr. 110a 43
AA 1, nr. 935 44
AA 1, nr. 1624 45
GG 1, nr. 37 en 42 46
GG 1, 93 47
GG 1, nr. 135 48
GG 1, nr. 265 49
GG 1, nr. 569 50
MobMob 1 51
GG 1, nr. 186/187 52
GG 1, nr. 101 53
GG 1, nr. 405 54
GG 1, nr. 147 55
AA 1, nr. 1690 56
GG 1, nr. 569 57
AA 2, nr. 559 58
AA 2, nr. 607 59
AA 2, nr. 726 60
AA 2, nr. 1178 61
AA 2, nr. 1179 62
AA 2, nr. 1966 63
AA 2, nr. 2246 64
AA 2, nr. 2253 65
Archief van het Depot Geneeskundige Troepen 2e Compagnie
Oud nummer Nieuw inv.nr.
AA 1, ongenummerd 66
AA 1, ongenummerd 67
AA 1, nr. 165 68
AA 1, nr. 218 69
Archief van het Depot Geneeskundige Troepen 3e Compagnie
Oud nummer Nieuw inv.nr.
AA 1, nr. 1472 70
Archief van het Depot Geneeskundige Troepen 5e Compagnie
Oud nummer Nieuw inv.nr.
AA 1, nr. 105 71
Archief van het Depot Geneeskundige Troepen 6e Compagnie
Oud nummer Nieuw inv.nr.
AA 1, ongenummerd 72
ongenummerd 73
AA 1, ongenummerd 74
GG 1, nr. 67 75
Archief van het Depot Geneeskundige Troepen 7e Compagnie
Oud nummer Nieuw inv.nr.
ongenummerd 76
Archief van het Depot Geneeskundige Troepen 9e Compagnie
Oud nummer Nieuw inv.nr.
AA 1, nr. 2161/41 77
Oud nummerNieuw inv.nr.Oud nummerNieuw inv.nr.Oud nummerNieuw inv.nr.Oud nummerNieuw inv.nr.Oud nummerNieuw inv.nr.Oud nummerNieuw inv.nr.Oud nummerNieuw inv.nr.

Inventories