Back to search results

2.11.23.01 Inventaris van het archief van het Rijksbureau voor de Voorbereiding van de Voedselvoorziening in Oorlogstijd, (1936) 1937-1940

Enter a search query
PreviousNext

Archief

Titel

2.11.23.01
Inventaris van het archief van het Rijksbureau voor de Voorbereiding van de Voedselvoorziening in Oorlogstijd, (1936) 1937-1940

Auteur

J.G.M.A. Rolfes

Versie

27-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1974 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening in Oorlogstijd
Voorbereiding Voedselvoorziening

Periodisering

archiefvorming: 1937-1940
oudste stuk - jongste stuk: 1936-1940

Archiefbloknummer

L22001

Omvang

; 119 inventarisnummer(s) 2,60 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Rijksbureau voor de Voorbereiding van de Voedselvoorziening in Oorlogstijd

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het Rijksbureau, opgericht op advies van de commissie-Sluyter, had als taak voorbereidingen te treffen om de voedselvoorziening van leger, burgers en veestapel in oorlogstijd veilig te stellen. Het bureau maakte plannen voor het inkrimpen van de veestapel, het aanleggen van voedselvoorraden, het verhogen van de akkerbouwproductie, distributie en de opbouw van Centrale Keukens. Het archief bevat stukken over de instelling en organisatie, verslagen van de werkzaamheden, notulen van vergaderingen, stukken over de commissie-Sluyter, stukken van de provinciale adviseurs, stukken met plannen voor productie, voorraadvorming en distributie van o.a. kunstmest, veevoer, tarwe, tabak, suikerbieten, specerijen, vis, vlees, vetten, aardappelen en ritueel voedsel. Ook zijn er plannen opgesteld voor evacuaties i.v.m. oorlogsdreiging, de bouw van Centrale Keukens en de voedselvoorziening van Amsterdam.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
A. Geschiedenis van de Dienst van de Voedselvoorziening
Nadat in de jaren 1935-1937 in de internationale politieke toestand en met name in Europa ( In dit verband moge worden herinnerd aan het conflict Italië-Abessynië, 1935-1936, de onverwachte militaire herbezetting van het Rijnland op 7 maart 1936 door Duitse troepen, de toenadering tussen Duitsland en Italië 1936, de Duitse en Italiaanse inmenging in de Spaanse burgeroorlog 1936 en de in 1936 steeds stringenter tegen de Joden in Duitsland genomen maatregelen. ) voortdurend meer spanningen optraden, was op voorstel van mr. dr. L.N. Dekkers, Minister van Landbouw en Visserij, bij schrijven van de Voorzitter van de Raad van Ministers d.d. 3 april 1936 ingesteld de Commissie voor de Economische Verdedigingsvoorbereiding (C.E.V.V.) ( Zie het Archief van het Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. nos. 31-45. ) onder leiding van P.H. Sluyter, Hoofdintendant van de Zeemacht (Commissie Sluyter).
In deze commissie waren alle Departementen vertegenwoordigd. Naast een aantal werkcommissies waren bovendien een aantal voorzieningsbureaux in het leven geroepen, te weten:
  1. het Regeringscommissariaat voor de Industriële Verdedigingsvoorbereiding ( Idem inv. nos. 46-49. )onder leiding van ir. A. Groothof,
  2. het Bureau Economische Verdedigingsvoorbereiding van het Ministerie van Economische Zaken onder leiding van G.J. Teppema en
  3. het Rijksbureau ter Voorbereiding van de Voedselvoorziening in Oorlogstijd onder leiding van ir. S.L. Louwes, Regeringscommissaris voor de Akkerbouw en de Veehouderij.
Het complex van werkcommissies en voorzieningsbureaux werd overbrugd door de Ministeriële Commissie voor Defensie-aangelegenheden ( Idem inv. nos. 29-30. ) , waarin onder leiding van Minister-President, dr. H. Colijn, zitting hadden de Ministers van Defensie, van Economische Zaken en van Financiën alsmede de heren Groothof, Teppema en Louwes.
I. Het Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening in Oorlogstijd
Instelling
Als uitvloeisel van de arbeid van de Commissie Economische Verdedigingsvoorbereiding was in april 1937 opgericht het Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening in Oorlogstijd. ( Zie het archief van het Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. no. 1. )
Taak
Dit bureau was belast met de voorbereiding van de voedselvoorziening van mens en dier in tijden van nood zowel ten aanzien van de burgerbevolking als ten behoeve van het leger. Het Rijksbureau stelde zich op het standpunt, dat de voorbereidingen moesten zijn gericht zowel op de mogelijkheid, dat Nederland werd betrokken in een internationaal conflict als op een neutraliteitstoestand. In het laatste geval moest nog worden gerekend op de mogelijkheid van gesloten grenzen. Als algemeen uitgangspunt was de - mogelijke - oorlogstoestand als werkbasis gekozen. Een nauwe samenwerking zowel met de bureaux van eerder genoemde Groothof en Teppema als met de Intendance was dan ook en eerste vereiste.
Organisatie
De werkzaamheden werden aanvankelijk verricht door ambtenaren van het Bureau van de Regeringscommissaris voor de Akkerbouw en de Veehouderij te weten het Regeringsbureau voor de Uitvoering van de Landbouwcrisiswet 1933.
De organisatie van het Rijksbureau was gebaseerd op taakverdeling naar de verschillende hoofdgroepen van producten met de Bureaux Algemene Zaken en Landbouwzaken als coördinerende instanties, rechtstreeks onder de "Leider"van het Bureau, ir. S.L. Louwes. ( Ibidem ) Naast deze beide bureaux waren er oorspronkelijk drie afdelingen (1-3), later werd besloten tot de instelling van nog 5 afdelingen, te weten:
  1. de Afdeling Granen, waaronder peulvruchten en veevoeder,
  2. de Afdeling Vetten en Oliën, waaronder margarine, zeep en oliehoudende zaden en
  3. de Afdeling Vlees, waaronder dierlijke vetten, kippen en eieren. ( Ibidem )
  4. de Afdeling Tuinbouw
  5. de Afdeling Zuivel,
  6. de Afdeling Vis,
  7. de Afdeling Distributie en
  8. de Afdeling Secretariaat ( Ibidem )
De Afdelingen 1-3 stonden rechtstreeks onder de "Leider" in zijn kwaliteit van Regeringscommissaris voor de Akkerbouw en de Veehouderij. Met de leiding van de Afdeling Tuinbouw was belast F.V. Valstar, Regeringscommissaris voor Groenten, Fruit en Sierteelt. ( Idem inv. no. 2 en de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel II, bladzijde 8. ) De afdeling Zuivel stond onder leiding van dr. ir. P.N. Boekel, Rijkszuivelconsulent en gedetacheerd bij de Afdeling Melkveehouderij van het Regeringsbureau voor de Uitvoering van de Landbouwcrisiswet 1933. ( Zie het archief van het Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. no. 3 en de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel III, bladzijde 40. ) De Afdeling Vis werd oorspronkelijk geleid door C. Oud, Directeur van het Staatsvisserijbedrijf te IJmuiden. ( Zie het archief van het Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. no. 4. ) Op 20 december 1938 werd hij ontslagen bij het Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening en werd als zodanig opgevolgd door drs. D.J. van Dijk, Secretaris van de Nederlandse Visserijcentrale. ( Zie de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel III, bladzijde 86. ) In juli 1938 was bij het Ministerie van Economische Zaken, waaronder toen de zaken betreffende de Landbouw ressorteerden ( Zie de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel I, de voetnoot 3 op bladzijde 6. ) een Afdeling Voedselvoorziening in Oorlogstijd (V.V.O.) gevormd. ( Zie het Archief van het Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. nos. 1 en 6. ) Deze afdeling was belast met de ministeriële behandeling van de vraagstukken, die de voedselvoorziening betroffen. De werkzaamheden werden verricht door ambtenaren van het Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening in Oorlogstijd, in feite van het Regeringsbureau voor de Uitvoering van Landbouwcrisisweg 1933. Embedded Image
Provinciale adviseurs
De Ministerraad had zich inmiddels verenigd met een voorstel om aan het Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening voor elke provincie een adviseur te verbinden. ( Zie het Archief van het Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening, inv. no. 50. ) Met uitzondering van ir. W. de Jong te Arnhem ( Rijksveeteeltconsulent voor de provincie Gelderland. ) bekleedden reeds allen een leidende functie bij de uitvoering van de landbouwcrisismaatregelen. Het reeds eerder genoemde Bureau Landbouwzaken was belast met de coördinatie en de leiding van de werkzaamheden van deze Provinciale Adviseurs; de latere Provinciale Voedselcommissarissen (P.V.C. en). ( Zie het Archief van het Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening, inv. nos. 51 en 52. ) Dientengevolge beschikte het Rijksbureau over een advies-college, dat in vredestijd het Bureau Landbouwzaken van advies kon dienen bij het ontwerpen van maatregelen en dat in mobilisatietijd kon worden belast met de uitvoering van de voorzieningen in de provincies. Zij maakten daarbij gebruik van het apparaat van de provinciale Landbouwcrisisorganisaties (L.C.O.'s) en van de Gewestelijke Tarwe-organisaties (G.T.O's). ( Zie de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel I, bladzijde 5. ) Tevens hadden zij de beschikking over Plaatselijke Bureauhouders (P.B.H.'s). ( Zie het Archief van het Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening, inv. no. 54. )
Controle
De controle op de maatregelen met betrekking tot de voedselvoorziening was in handen gelegd van de Centrale Crisis Controledienst (C.C.C.D.). Deze Dienst had in verband met de landbouwcrisismaatregelen reeds een ruime ervaring op dit gebied. ( Zie de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel III, bladzijden 15-18, het Archief van de Afdeling Akkerbouw van het Regeringsbureau voor de Uitvoering van de Landbouwcrisiswet 1933, inv. no. 181, het Archief van de Centrale Crisis Controledienst, inv. no. 215 en het Archief van het Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening, inv. nos. 62 en 63. )
Samenwerking met de overzeese gewesten
Als uitvloeisel van de arbeid van de Commissie Economische Verdedigingsvoorbereiding was het Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening in het najaar van 1938 in verbinding getreden met de Staatsmobilisatieraad te Bandoeng. Deze Raad was werkzaam met de voorbereiding van de verdediging van het voormalige Nederland Oost Indië. ( Zie de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel I, inv. no. 21. )
II. Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd (1940-1945)
De steeds maar meer toenemende spanningen in Europa ( In dit verband moge worden herinnerd aan de aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland, 12 maart 1938, de voorbereiding van de inlijving van Tsjecho-Slowakije 1938-1939. (Overeenkomst van München, september 1938), de annexatie van Albanië door Italië 1939 en het conflict van Duitsland om Dantzig, 1939. ) hebben er toe geleid de reeds genomen maatregelen ter voorbereiding van de voedselvoorziening een wettelijke basis te geven. Bij de Wet van 30 september 1938 ( Stbl. 639C en Bijlagen Handelingen Iie Kamer, Zitting 1937/1938 no. 579. ) werd bepaald, dat de bevoegdheden, bij of krachtens de Landbouwcrisiswet 1933 verleend, konden worden gebruikt ten behoeve van de voorbereidingen van de voedselvoorziening en de voedselvoorziening zelve in tijden van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden. De Wet trad in werking op 28 september 1938 en verviel op 31 december 1939. De duur van de Wet werd periodiek verlengd; voor het laatst bij beschikking van de Secretaris-Generaal van het Departement van Landbouw en Visserij d.d. 28 december 1944, no. 14727, Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd ( Zie het Archief van de Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. no. 66. ) tot 1 januari 1946. Op die datum trad de Wet buiten werking en heeft geen verlenging meer plaats gehad. Na de mobilisatie van augustus 1939 waren de ministeriële werkzaamheden ten aanzien van de voedselvoorziening overgenomen door de reeds bestaande Afdeling Juridische Zaken van de Stichting Landbouwcrisisbureau fungerend als de Afdeling Landbouwcrisisaangelegenheden van het Ministerie van Economische Zaken; sedertdien genoemd Afdeling Landbouwcrisisaangelegenheden en Voedselvoorziening (L.C.A./V.V.O.). ( Zie Deel I, van de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, bladzijde 7. ) .
Instelling
De reeds op bladzijde 11 genoemde Afdeling Voedselvoorziening (V.V.O.) van het Ministerie van Economische Zaken kreeg met ingang van 30 september 1939 een officieel karakter. Bij Ministeriële Beschikking van die datum, no. 20342, Afdeling Landbouwcrisisaangelegenheden was, mede gelet op artikel 18 van de statuten van de Stichting Regeringsbureau voor de Uitvoering van de Landbouwcrisiswet 1933, de in artikel 1 van voornoemde statuten vastgestelde naam van de Stichting gewijzigd in Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd en voor de uitvoering van de Landbouwcrisisweg 1933. Haar zetel was gevestigd te 's-Gravenhage. ( Zie het Archief van de Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. no. 1. )
Organisatie en taak
Naast de op bladzijde 11 genoemde afdelingen, die werkzaamheden verrichtten met betrekking tot één of meerdere groepen van produkten, was er een aantal afdelingen, dat een speciaal onderwerp regelde, dat in meerdere of mindere mate alle voedingsmiddelen gold. (Afdeling Prijzen, Afdeling Vervoer, Afdeling Voedingsvraagstukken met de Centrale Keukens en Bureau Grondstoffen). Daarnaast trof men een aantal bureaux en instellingen uit de z.g. "crisisperiode"aan. (Accountantsdienst, Centrale Crisis Controledienst en het Bureau van de Hoofdambtenaar voor de Crisis-Tuchtrechtspraak).
Tenslotte waren er enige afdelingen, die bepaalde administratieve werkzaamheden verrichtten. (Afdeling Algemene Zaken, Afdeling Bijzondere Aangelegenheden, Afdeling Bedrijfsvergunningen, de Afdeling Commerciële Zaken en de Afdeling Personeel en Materieel). Hoofd was ir. S.L. Louwes, Regeringscommissaris voor de Akkerbouw en de Veehouderij, die bij Beschikking van de Secretaris-Generaal van het Departement van Landbouw en Visserij van 27 augustus 1940, no. 1094, Afdeling Comptabiliteit Kabinet, de persoonlijke titel werd verleend van Directeur-Generaal van de Voedselvoorziening. Commerciëel-Adviseur was Ing. C.C.C. van Stolk, algemeen adviseur voor Zuivelaangelegenheden dr. ir. P.N. Boekel en mr. J. Th. Bonnerman was algemeen secretaris. ( Zie, de organisatie-schema's en het adresboekje "Dienst Voedselvoorziening in Oorlogstijd", opgenomen in inventarisnummer 1 van het Archief van de Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd. ) Embedded Image
De Afdeling Algemene Zaken
De Afdeling Algemene Zaken was ontstaan uit de eerder genoemde Afdeling Landbouwcrisisaangelegenheden en Voedselvoorziening in Oorlogstijd. Zoals in Deel I van de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving op bladzijde 6 sub 1 over de Afdeling Landbouwcrisisaangelegenheden is geschreven, vormde ook de Afdeling Algemene Zaken de schakel tussen de technische afdelingen van het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd en de Directeur-Generaal van de Voedselvoorziening. De Afdeling Algemene Zaken droeg ook zorg voor de juiste gang van zaken bij de correspondentie van de Directeur-Generaal van de Voedselvoorziening met de Secretaris-Generaal van het Departement van Landbouw en Visserij alsmede met andere instanties en particulieren. Voorts werden op deze afdeling alle organisatorische aangelegenheden met de voormalige crisisorganisaties en later met de instanties voor de voedselvoorziening behandeld. Op deze afdeling werden de plannen ontworpen en de maatregelen voorbereid met betrekking tot de opbouw van de organisatie voor de voedselvoorziening ter uitvoering van het later te noemen Besluit Voedselvoorziening 1940 en het Organisatiebesluit Voedselvoorziening 1941.
De Afdeling Bijzondere Aangelegenheden
De Afdeling Bijzondere Aangelegenheden is ontstaan uit de op bladzijde 11 genoemde Afdeling Secretariaat van het Rijksbureau voor de Voorbereiding van de Voedselvoorziening, die in de periode 1937-1939 beschouwd kon worden als het studie- en voorbereidingsorgaan voor de voedselvoorzieningsmaatregelen in oorlogstijd. Naarmate de door deze afdeling getroffen voorbereidingen in een meer gevorderd stadium kwamen, werden de werkzaamheden overgedragen of aan de reeds bestaande crisisorganen of aan speciaal daartoe in het leven geroepen instanties. Ook toen de oorlogsomstandigheden eenmaal waren aangebroken, bleef deze afdeling dit karakter in zekere mate behouden. Naast deze z.g. pioniersarbeid vonden op de Afdeling Bijzondere Aangelegenheden al die werkzaamheden plaats die niet bij een of andere afdeling of instantie waren onder te brengen.
De Afdeling Bedrijfsvergunningen
De Afdeling Bedrijfsvergunningen behandelde de verzoeken om vergunning tot het vestigen of uitbreiden van een bedrijf op het gebied van de voedselvoorziening. Zij adviseerde de Secretaris-Generaal aangaande de eventuele verstrekking van een dergelijke vergunning.
De Afdeling Commerciële Zaken
De Afdeling Commerciële Zaken had tot taak het regelen en geven van aanwijzingen aan de voormalige centrale crisisorganisaties en later aan de in het kader van de tot stand gekomen bedrijfsorganisatie voedselvoorziening nieuwe commerciële lichamen, omtrent de opzet en de uitvoering van commerciële projecten, compensatietransacties, regelingen met betrekking tot de in- en uitvoer en de commerciële zijde van de contracten. Tenslotte omvatten haar werkzaamheden de bestudering van het probleem van de door de oorlogsomstandigheden uitgeschakelde bedrijfstakken en de aan deze eventueel te verlenen vergoedingen.
De Afdeling Personeel en Materieel
De Afdeling Personeel en Materieel was belast met de aangelegenheden betreffende het personeel en het materieel van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd. Zij behandelde voorts alle zaken van huishoudelijke aard.
Adviserende organen
Op bladzijde 4 van Deel II van de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving is medegedeeld, dat op grond van artikel 3 sub 10 van het Crisisorganisatiebesluit - later op grond van artikel 26a van de Landbouwcrisiswet 1933 - bij Beschikking van 25 april 1934m bi, 17701, Afdeling II van de Directie van de Landbouw het College van Regeringscommissarissen was ingesteld. ( Zie Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel II, inv. nos. 1 en 2 en bladzijde 5. ) Onder de druk van de Duitse bezetters werd bij beschikking van de Secretaris-Generaal van het Departement van Landbouw en Visserij van 31 augustus 1940, no.6351, Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd, de naam van het bestaande College van Regeringscommissarissen gewijzigd in College voor de Voedselvoorziening. ( Het is de samensteller van deze inventaris bekend, dat de Duitse bezettingsautoriteiten te veel gelijkenis vonden in de titel "Regeringscommissaris"en die van "Rijkscommissaris", die bij decreet van de "Führer"van 18 mei 1940, artikel 6, was toebedeeld aan dr. Arthur Seyss Inquart, Rijkscommissaris voor de bezette Nederlandse Gebieden. (Reichsgesetzblatt, Deel I, bladzijde 778 en Verordeningenblad 1940, stuk 1, no. 1). )
Huisvesting
( De vele wijzigingen in de huisvesting als gevolg van de oorlogsomstandigheden waren nog bekend aan de samensteller van deze inventaris en zullen aan de onderzoeker slechts blijken uit de adressering van de stukken. Huurcontracten en adreswijzigingen met uitzondering van een rondschrijven na de brand (zie inv. no. 261) zijn niet aangetroffen. )
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd was oorspronkelijk gehuisvest in het gebouw van de Afdeling Juridische Zaken van de Stichting Landbouwcrisisbureau en van het Regeringsbureau voor de Uitvoering van de Landbouwcrisiswet 1933 aan het Lange Voorhout nos. 1-3 te 's-Gravenhage.
Na de brand van dit gebouw in de nacht van 31 januari op 1 februari 1941 ( Zie Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel I, inv. no. 24. ) werden enige afdelingen van het Rijksbureau ondergebracht in het voormalig Provinciehuis aan het Korte Voorhout no. 5. ( Bij het bombardement van het Bezuidenhout op 3 maart 1945 werd ook dit gebouw verwoest. ) Enige maanden later verhuisden deze afdelingen naar het voormalig hotel "Zeerust" te Scheveningen op de hoek van de Keizerstraat en de Zeekant. In 1942 begonnen de Duitsers met de bouw van de z.g. Ätlantikwall", waarin ook de Nederlandse kust was opgenomen. Als gevolg van de door de Duitsers bevolen evacuatie gingen deze afdelingen naar het gebouw van de Pensioenraad aan de Benoordenhoutseweg no. 45. ( Daar deze dienst niet noodzakelijk was voor de oorlogsvoering en voedselvoorziening was het personeel geëvacueerd naar het midden van het land. )
Na de afsluiting van de z.g. vesting "Scheveningen-Benoordenhout-Clingendaal" werden de afdeling Algemene Zaken en de secretariaten van de Raad voor de Voedselvoorziening en van het College van Overleg voor de Voedselvoorziening overgebracht naar het gebouw van het toenmalige Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart en van Landbouw en Visserij aan het Bezuidenhout 30.
De huisvesting van de andere afdelingen van het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd zal worden vermeld in Deel II van deze inventaris.
Tengevolge van herhaalde bomaanvallen van de geallieerde luchtmacht op de in genoemde vesting opgestelde Duitse "V-II"-installaties was het niet langer verantwoord in het gebouw aan het Bezuidenhout te blijven. De boven genoemde afdelingen werden in eind februari 1945 verplaatst naar het gebouw van het voormalige Ministerie van Oorlog aan het Plein. Het militaire succes van de geallieerden maakte ook de politie van de Duitsers in nog bezet Nederland steeds hachelijker met als gevolg, dat de Duitsers - voor zo ver het de omgeving van 's-Gravenhage betrof - zich concentreerden in de gebouwen rond het Plein. De straten die toegang gaven tot het Plein werden met versperringen afgesloten en het gebouw van het Ministerie van Oorlog moest hals over kop worden ontruimd. Het Rijksbureau verhuisde tegen het einde van maart 1945 naar een reeds door de Duitsers ontmantelde fabriekshal van Van der Heem te Voorburg.
Aangezien deze huisvesting verre van ideaal was, werd tenslotte "inwoning" gevonden in het gebouw van het Aan- en Verkoopbureau voor Akkerbouwprodukten - het latere Voedselimportbureau - aan de Hooftskade no. 1 te 's-Gravenhage. Daar werd op zaterdag 5 mei 1945 de "Bevrijding"van de Duitsers beleefd en gevierd.
Kort daarop werd de Dienst van de Voedselvoorziening verplaatst naar het gebouw van het Centraal Bureau voor de Statistiek ( Als niet noodzakelijk voor de oorlogsvoering en de voedselvoorziening was dit Bureau geëvacueerd naar het midden van het land. ) , Oostduinlaan 2 te 's-Gravenhage.
Opheffing
Na de bevrijding van de Duitse bezetting op 5 mei 1945 werd bij Koninklijk Besluit van 23 juni 1945 ingesteld het Ministerie van Voedselvoorziening, Landbouw en Visserij. ( Zie Stbl. F 113 van 1945. ) In de periode van 5 mei tot 23 juni 1945 fungeerde het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in oorlogstijd, dat tot 5 mei 1945 had geressorteerd onder het Departement van Landbouw en Visserij, als Directie van de Voedselvoorziening. Bij Beschikking van 11 oktober 1945, no. K 665, Afdeling Kabinet van het inmiddels van naam veranderde nieuwe Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening ( Zie Stbl. F 218 van 1945. ) , waarbij de organisatie van dit Ministerie nader werd geregeld, was de Directie van de Voedselvoorziening officieel aan het Ministerie toegevoegd. Dit betekende het einde van de Stichting Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd en Regeringsbureau voor de Uitvoering van de Landbouwcrisiswet 1933. ( Van een liquidatie als bedoeld in artikel 18, lid 2 van de Statuten van het Regeringsbureau voor de Uitvoering van de Landbouwcrisiswet 1933 zijn geen stukken aangetroffen. )
III. De Raad voor de Voedselvoorziening(1942-1945)
Instelling
In Artikel 15 van het Organisatiebesluit Voedselvoorziening 1941 was een Raad voor de Voedselvoorziening geprojecteerd. De Raad was bedoeld voor het onderhouden van het contact tussen de Dienst Voedselvoorziening enerzijds en de belanghebbenden in de landbouw, industrie, handel en middenstand anderzijds. Bij Besluit van de Secretaris-Generaal van het Departement van Landbouw en Visserij van 24 maart 1942, no. 6751, Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd, werd ingesteld een Raad voor de Voedselvoorziening. Tevens werden regelen vastgesteld betreffende de samenstelling, de taak en de bevoegdheden van de Raad. ( Zie Archief van de Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. no. 1. ) . Op 31 maart 1942 werd de Raad geïnstalleerd door dr. H.M. Hirschfeld, secretaris-Generaal van het Departement van Landbouw en Visserij. De Raad voor de Voedselvoorziening kwam in de plaats voor het in 1940 ingesteld College voor de Voedselvoorziening, waarin tengevolge van verschillende wijzigingen te weinig schakeringen op het gebied van de voedselvoorziening waren vertegenwoordigd. ( Zie de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel II, bladzijde 5 en 6. ) Door de opheffing van de Landbouwcrisisorganisaties en de totstandkoming van de bedrijfsorganisaties c.q. bedrijfschappen op het gebied van de voedselvoorziening was ook de Centrale Commissie ex artikel 27 van de Landbouwcrisiswet 1933 in zijn bestaande vorm niet langer te handhaven. De nieuwe Raad voor de Voedselvoorziening trad ook in haar plaats. ( Zie Archief van de Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. no. 1. Voor de stukken betreffende de Centrale Commissie, zie de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel I, inv. nos. 74. ) Embedded Image
Taak
De Raad had tot taak de Secretaris-Generaal van advies te dienen bij de uitvoering van het Organisatiebesluit Voedselvoorziening 1941 en van andere wettelijke regelingen op het gebied de voedselvoorziening. De Raad diende te zorgen voor het contact tussen de ambtelijke instanties van de Dienst Voedselvoorziening enerzijds en de organisaties en groepen, die ten behoeve van de organisatie van de voedselvoorziening ingesteld. ( Zie Archief van de Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. no. 1. )
Samenstelling
In de Raad van de Voedselvoorziening hadden zitting de Directeur-Generaal van de Voedselvoorziening, die tevens voorzitter was, de Directeur-Generaal van de Landbouw en een aantal hoofdambtenaren van deze beide dienst-onderdelen en vertegenwoordigers van departementen, die nauw bij de voedselvoorziening waren betrokken.
Voorts werden benoemd vertegenwoordigers van de Bedrijfsorganisaties c.q. van de Bedrijfschappen Voedselvoorziening, van de organisatiegroepen voor handel, industrie en ambacht, van de Nederlandse Landstand en van de wetenschap op het gebied van de voeding en de volksgezondheid.
Tot secretarissen werden benoemd mr. F. Daniëls en drs. H.W. Pleiter; adjunct-secretaris was dr. C.M.E. van Schelven. ( Voor een volledige opgave van alle benoemde personen zie het Archief van de Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. no. 1. )
Opheffing
Na de bevrijding van de Duitse bezetting op 5 mei 1945 heeft de Raad voor de Voedselvoorziening niet meer gefunctioneerd. Stukken betreffende de beëindiging van de werkzaamheden of de opheffing zijn niet aangetroffen.
IV. College van Overleg voor de Voedselvoorziening (1942-1949)
Instelling en taak
Naast de Raad voor de Voedselvoorziening was voor de behandeling van de meer dagelijkse aangelegenheden betreffende de voedselvoorziening een wekelijkse vergadering in het leven geroepen; door de Directeur-Generaal genaamd "Ambtelijk College tot behartiging van voedselvoorzieningsaangelegenheden''. Gemakshalve werd dit College in het vervolg aangeduid met de naam "College van Overleg voor de Voedselvoorziening". Dit "officieuze College"is dan ook niet bij besluit of beschikking als zodanig ingesteld. Er diende vermeden te worden, dat het niet al te duidelijk een voortzetting zou blijken te zijn van het voormalige College voor de Voedselvoorziening. ( Zie het Archief van het College van Overleg voor de Voedselvoorziening, inv. no. 1. Naar de secretaresse van de toenmalige Directeur-Generaal van de Voedselvoorziening de samensteller mededeelde, had de Directeur-Generaal zich in dit College omringd van een aantal hoofdambtenaren, die uit het goede Nederlandse hout waren gesneden. Dit in tegenstelling tot de Raad voor de Voedselvoorziening, waarin o.a. ook vertegenwoordigers van de Nederlandse Landstand zitting hadden. )
Samenstelling
Uit de stukken bleek, dat het voorzitterschap als vanzelfsprekend was toegevallen aan de Directeur-Generaal van de Voedselvoorziening, ir. S.L. Louwes. Eveneens uit de ondertekening van de stukken bleek, dat de functie van secretaris werd vervuld door mr. F. Daniëls. Bij schrijven van de voorzitter van het College van Overleg voor de Voedselvoorziening van 11 maart 1942, no. 1, werden op de eerste plaats tot deelneming aan de besprekingen van dit College uitgenodigd de leden van het voormalige College voor de Voedselvoorziening ( Zie de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel II, inv. no. 2. ) , vervolgens de voorzitters van de Bedrijfsorganisaties c.q. Bedrijfschappen op het gebied van de Voedselvoorziening en tenslotte de in de voetnoot op bladzijde 29 te memoreren mejuffrouw mr. E.W. Hoetink. ( Zie het Archief van het College van Overleg voor de Voedselvoorziening, inv. no. 1. )
Ook de benoeming van deze personen was niet bij besluit of beschikking geschied.
Opheffing
Aan de activiteiten van dit College kwam een einde, toen bij Beschikking van de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening van 9 maart 1949, no. J 772, Afdeling Wetgeving en Juridische Zaken, werd ingesteld een College van Overleg voor de Voedselvoorziening in Buitenlandse Agrarische Aangelegenheden. ( Ibidem )
Slotbeschouwing
Alvorens de geschiedenis van de Dienst voor de Voedselvoorziening te beëindigen, lijkt het de samensteller van deze inventaris gewenst het totstandkomen te vermelden van twee voor de organisatie en de taak van de Dienst voor de Voedselvoorziening belangrijke besluiten.
In dit verband lijkt het hem eveneens nuttig enige informatie te verstrekken ten aanzien van de Nederlandse Landstand. Vooral daar de toekomstige onderzoeker in de omschrijving van de stukken de naam van deze instelling meer malen zal tegenkomen.
Landbouwcrisiswet 1933 en voedselvoorzieningsbesluit 1940
Hoewel de Landbouwcrisiswet 1933 tezamen met de reeds eerder genoemde Wet van 30 september 1938 verschillende bevoegdheden inhield tot het treffen van regelingen op het gebied van de voedselvoorziening, was gebleken, dat onder de toenmalige tijdsomstandigheden aan ruimere bevoegdheden dringend behoefte bestond. Immers na de bezetting van Nederland in mei 1940 stonden de Nederlandse autoriteiten voor geheel nieuwe problemen ten aanzien van de voedselvoorziening en de daarmede verband houdende distributie van levensmiddelen.
Een voorlopige oplossing werd gevonden in het verlengen van de reeds bestaande "crisiswetten". Dit was geschied bij Besluit van de Secretarissen-Generaal van de Departementen van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, van Landbouw en Visserij, van Waterstaat, van Binnenlandse Zaken, van Koloniën en van Financiën. ( Verordeningenblad van 20 juli 1940, blz. 198. ) Teneinde tot een definitieve wettelijke Nederlandse regeling te geraken, zou het noodzakelijk zijn de Landbouwcrisiswet 1933 te wijzigen. Onder de Duitse bezetting werd dit echter minder gewenst geacht. De voorkeur werd gegeven aan een geheel nieuw besluit op grond van paraaf 1 van de verordening 23/1940, uit te vaardigen door de Secretaris-Generaal van het Departement van Landbouw en Visserij. Dit besluit van 21 december 1940 - het Voedselvoorzieningsbesluit 1940 - gold naast de Landbouwcrisiswet 1933 het karakter van een "bevoegdhedenwet''. ( Zie het Archief van de Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. no. 180 en het Verordeningenblad van 13 januari 1941, Stuk 2, no. 12. Zie ook de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel II, inv. no. 8, Bijlage-dossier no. 2864 en Deel III, Archief van de Stichting Regeringbureau voor de Uitvoering van de Landbouwcrisiswet 1933, Afdeling Akkerbouw, inv. no. 300. ) ( De stukken betreffende de samenstelling van het Besluit en de geparafeerde minuten zijn niet aangetroffen. Vermoedelijk zijn deze verloren gegaan bij de brand van de gebouwen Lange Voorhout 1 en 3, waar destijds de Afdeling Algemene Zaken was gehuisvest. Zie Archieven betreffende Landbouwcrisiswetgeving, Deel 1, inv. no. 24. )
Het Voedselvoorzieningsbesluit 1940 verleende de Secretaris-Generaal van het Departement van Landbouw en Visserij de bevoegdheid regelingen te treffen omtrent het bereiden, vervaardigen, telen voortbrengen en oogsten van "crisisprodukten", vallende onder de Landbouwcrisiswet 1933, of ieder ander produkt van de landbouw, dat van belang was voor de voedselvoorziening.
Het Organisatiebesluit Voedselvoorziening 1941
( Zie Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel II, inv. no. 8, Bijlagen-dossier no. 2776. ) Het was de wens van de Duitse autoriteiten, dat het Nederlandse economische leven op dezelfde wijze diende te worden georganiseerd als dit in Duitsland het geval was met de z.g. "Marktverbände" n.l. in "bedrijfsorganisaties". In de eerste plaats zouden deze bedrijfsorganisaties moeten worden ingedeeld naar de aard van de bedrijven - in horizontale zin - en in de tweede plaats naar de grondstof ten aanzien waarvan deze bedrijven economische handelingen verrichtten - in verticale zin -. Tot dit doel was ingesteld de z.g. "Commissie-Woltersom". ( De organisatie Woltersom ontstond op grond van een op 1 november 1940 afgekondigd besluit - het z.g. "Basisbesluit"- van de Secretaris-Generaal van het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, waarbij regelingen werden getroffen voor de opbouw van een zelfstandige organisatie voor het bedrijfsleven met uitsluiting van de sector landbouw en voedselvoorziening. Ter uitvoering werd op 12 november 1940 een Organisatiecommissie ingesteld onder voorzitterschap van mr. H.L. Woltersom, directeur van de Rotterdamse Bankvereniging te 's-Gravenhage. Secretaris was H.C. van Maasdijk, directeur van de N.V. Nederlandse Bankinstellingen te 's-Gravenhage. Na de bevrijding op 5 mei 1945 werd de organisatie aanvankelijk gehandhaafd, tot in 1950 de Wet op de Bedrijfsorganisatie tot stand kwam, Stbl. 1950, K 22. ) Op het terrein van de voedselvoorziening echter bestond reeds een hechte organisatie, ontstaan uit de eerder genoemde crisisorganisaties. ( Zie Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel I inv. no. 83. ) Om nu deze bestaande crisisorganisaties op landbouw- en voedingsgebied om te vormen tot openbare lichamen tot vertegenwoordiging van het bedrijfsleven in de zin van de gewijzigde moderne organisatie, werd bij Besluit van de Secretaris-Generaal van het Departement van Landbouw en Visserij van 28 maart 1941, uitgevaardigd het Örganisatiebesluit Voedselvoorziening 1941". ( Zie Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel II, inv. no. 8, Bijlage-dossier no. 2776 en het Verordeningenblad van 1 april 1941, no. 69. Stuk no. 14. ) Op grond van dit Besluit zijn de bestaande centrale crisisorganisaties omgevormd tot z.g. "Bedrijfsorganisaties", die speciaal de marktordenende taak ten aanzien van de produkten, die onder haar beheer stonden, uitoefenden en tot aan- en verkoopbureaux, de zuiver als commerciële lichamen fungeerden. ( Zie Archief van de Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. nos. 308-313. )
Teneinde verwarring met de de horizontale organisaties te voorkomen, werd sinds 13 juli 1942 bij de voedselvoorzieningsorganisaties niet meer gesproken van "bedrijfsorganisaties" maar van het "Hoofd- en Bedrijfschappen". In chronologische volgorde gerangschikt waren de volgende Bedrijforganisaties c.q. Hoofd- Bedrijfschappen tot stand gekomen.
Met ingang van 15 november 1941: de Bedrijfsorganisatie voor Vee en Vlees ( St. Crnt. van 17 oktober 1941, no 203. ) , met ingang van 1 februari 1942: de Bedrijfsorganisatie voor Zuivel, Margarine, Vetten en Oliën, ( St. Crnt. van 30 januari 1942, no. 21. ) de Onderbedrijfsorganisatie voor Zuivel, de Onderbedrijfsorganisatie voor Margarine, Vetten en Oliën, met ingang van 1 april 1942: de Bedrijfsorganisatie voor Akkerbouwprodukten, ( St. Crnt. van 30 maart 1942, no. 62. ) de Onderbedrijfsorganisatie voor Granen, Zaden en Peulvruchten, de Onderbedrijfsorganisatie voor Zaaizaad en Pootgoed, (sinds 15 april 1943 Bedrijfschap voor Zaaizaad en Pootgoed voor Akker- en Weidebouw), de Onderbedrijfsorganisatie voor Veevoeder, de Onderbedrijfsorganisatie voor Aardappelen, de Onderbedrijfsorganisatie voor Suiker, de Onderbedrijfsorganisatie voor Hooi, Stro en Ruwvoeder, de Onderbedrijfsorganisatie voor Griend en Riet, de Onderbedrijfsorganisatie voor Vlas en Hennep, met ingang van 15 juli 1942 de Bedrijfsorganisatie voor Pluimvee en Eieren, ( St. Crnt. van 14 juli 1942, no. 161. ) met ingang van 15 augustus 1942 het Hoofdbedrijfschap voor Tuinbouwprodukten, ( St. Crnt. van 20 augustus 1942, no. 161. ) het Bedrijfschap voor Groenten en Fruit, het Bedrijfschap voor Sierteeltprodukten, het Bedrijfschap voor Tuinbouwzaden, met ingang van 15 november 1942 het bedrijfschap voor Visserijprodukten. ( St. Crnt. van 17 november 1942, no. 224 en zie Deel III van de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, het archief van de Nederlandse Visserijcentrale, inv. no. 1 ) ( Zie voor de voetnoten 1-6 bovendien het archief van de Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. nos. 308-313. Het is passend in dit verband de naam te noemen van de hoofdambtenaar van de Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd, mejuffrouw mr. Everdina Wilhelmina Hoetink. In augustus 1944 werd zij tijdens een vergadering door de Duitsers gearresteerd. Op 16 februari 1945 is zij in Duitse gevangenschap in het concentratiekamp Ravensbrück overleden. Een afdruk van de redevoeringen, gehouden bij haar herdenking op 4 mei 1948, is in deze inventaris opgenomen onder inventaris no. 562. )
Aan de Bedrijfsorganisaties c.q. Hoofd- en Bedrijfschappen waren verbonden z.g. commerciële lichamen in de vorm van aan- en verkoopbureaux c.q. centrale bureaux belast met de commerciële transacties, die uit de werkzaamheden van de Bedrijfsorganisaties c.q. Hoofd- en Bedrijfschappen voortvloeiden.
Voor de uitvoering van de regelingen op het gebied van de akkerbouw en de veehouderij in de provincies maakten de Bedrijfsorganisaties c.q. de Hoofd- en Bedrijfschappen gebruik van de bureaux van de Provinciale Voedselcommissarissen, die tevens als ambtelijk apparaat optraden in de organisatie van de dienst voor de voedselvoorziening in oorlogstijd. Deze Bedrijfsorganisaties c.q. Hoofd- en Bedrijfschappen namen de werkzaamheden over van de voormalige "crisis-centrale''.
Het personeel van de centrale crisis-organisaties was bij boven omschreven hervorming automatisch overgegaan in de Bedrijfsorganisaties c.q. Hoofd- en Bedrijfschappen respectievelijk de aan- en verkoopbureaux c.q. centrale bureaux. ( Zie het archief van de Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. nos. 308-313. ) Het "Gewijzigd Crisis-Arbeidsreglement" werd daartoe gewijzigd in "Arbeidsvoorwaarden Voedselvoorziening". ( Zie het archief van de Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. no. 386. ) De bevoegdheden van de Directeur-Generaal van de Voedselvoorziening waren geregeld bij het Besluit van de Secretaris-Generaal van het Departement van Landbouw en Visserij van 24 oktober 1941, no. 32701, Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd. ( St. Crnt. van 25 oktober 1941, no. 208. ) Bij Besluit van de Secretaris-Generaal van het Departement van Landbouw en Visserij van 15 juli 1941, no. 16601, Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd was tot stand gekomen het Algemeen Reglement betreffende de Samenstelling, Inrichtingen en Bevoegdheden van Organisaties, ingesteld op het gebied van de Voedselvoorziening. ( Zie het archief van de Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. no. 308, St. Crnt. van 16 juli 1941, no. 136. ) Sinds 24 december 1941 was verschenen "Het Voedselvoorzieningsblad", waarin de besluiten en verordeningen, uitgaande van de Bedrijfsorganisaties c.q. Hoofd- en Bedrijfschappen werden gepubliceerd. Deze publicatie gold tevens als de officiële aankondiging. ( Zie het archief van de Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd, inv. nos. 15-18. )
De Nederlandse Landstand
De gevormde organisaties van het bedrijfsleven (Woltersom) in het algemeen en die voor de Dienst van de Voedselvoorziening (Organisatiebesluit Voedselvoorziening) in het bijzonder dienen niet verward te worden met de z.g. "Standen-organisaties" van de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland (N.S.B.). Naar het voorbeeld van Duitsland heeft de "Leider" van de N.S.B., ir. A. Mussert, geprobeerd om in Nederland het oude gildenstelsel te doen herleven door z.g. "Standen-organisaties" in het leven te roepen. In deze organisaties konden zowel werkgevers als werknemers worden opgenomen. De Nederlandse Landstand is een voorbeeld van een dergelijke "Standenorganisatie". Als een getrouwe kopie van de Duitse "Reichsnährstand" was de Landstand opgericht bij Verordening van de Rijkscommissaris van 22 oktober 1941 ( Zie Verordeningenblad 1941, no. 196, Stuk 44. ) , als een openbaar lichaam met verordenende bevoegdheid overeenkomstig artikel 153 van de Grondwet. Deze bevoegdheid strekte zich echter zuiver uit over de wijze, waarop de boer zijn bedrijf uitoefende; niet over het treffen van marktregelingen e.d. Als zodanig had het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd weinig met de Landstand te maken. Wel echter was dit het geval met de Directie van de Landbouw, waarvan de Directeur-Generaal als Regeringscommissaris voor de Bodemproduktie zeer nauw contact diende te onderhouden met genoemde N.S.B.-instelling. Vermeldenswaard is in dit verband, dat de Directeur-Generaal van de Landbouw, G.J. Ruiter, tevens Secretaris-Generaal was van de Nederlandse Landstand. ( Na informatie is gebleken, dat ten tijde van het samenstellen van deze inventaris het archief van de Nederlandse Landstand alsmede het archief van de Hauptabteilung Ernährung und Landwirtschaft beim Reichskommissar waren ondergebracht bij het Rijksbureau voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam. )
Geschiedenis van het archiefbeheer
Na de bevrijding van de Duitse bezetting in mei 1945 zijn de archieven van het Rijksbureau voor de Voorbereiding van de Voedselvoorziening in Oorlogstijd, van de Afdeling Algemene Zaken van het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd, van de Raad voor de Voedselvoorziening en van het College van Overleg voor de Voedselvoorziening aangetroffen in het gebouw Oostduinlaan 2 te 's-Gravenhage. In dit gebouw was in mei 1945 de Directie van de Voedselvoorziening van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening gehuisvest.
Na een voorlopige verpakking in dozen zijn de archieven overgebracht naar de toenmalige archiefbewaarplaats van het Ministerie aan de Nieuwe Haven 105 te Schiedam. Bij de verhuizing van deze archiefbewaarplaats in 1968 naar één van de gebouwen op het terrein van het voormalige Marine-Opkomst-Centrum (M.O.C.) te Voorschoten werden ook de archieven van de dienst van de voedselvoorziening aldaar opgesteld.
De opdracht tot het ordenen en beschrijven van de oude archieven vloeit voort uit de taakstelling van de Beheerder van het oude archief.
De inventarissen van de archieven betreffende de voedselvoorziening zijn in het algemeen opgesteld overeenkomstig de Richtlijnen voor het samenstellen van beschrijvende inventarissen van W.N. Berends, Hoofd van de Centrale Afdeling Post- en Archiefzaken van het Ministerie van Landbouw en Visserij, van 1 juni 1972, samengesteld in overleg met de Algemene Rijksarchivaris.
In de jaren 1972-1974 had in de archiefbewaarplaats van het Ministerie van Landbouw en Visserij te Voorschoten de inventarisatie van deze archieven plaats.
Zoals uit het structuurschema op bladzijde 14 blijkt, bestonden er bij het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd onderstaande afdelingen en bureaux: Afdeling Algemene Zaken (voorheen Afdeling Landbouwcrisisaangelegenheden/Voedselvoorziening ( Zie de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel I. )
  • Afdeling Bijzondere Aangelegenheden
  • Afdeling Bedrijfsvergunningen
  • Afdeling Personeel en Materieel
  • Afdeling Voedingsvraagstukken met de Onderafdeling Massavoeding (Centrale Keukens)
  • Afdeling Prijzen met de Onderafdeling Prijzencontrole
  • Afdeling Administratie Produktiecontrole
  • Afdeling Buitenland
  • Afdeling Handel en Nijverheid
  • Afdeling Sociale Aangelegenheden
  • Afdeling Vervoer
  • Bureau van de Commercieel-Adviseur (de latere Afdeling Commerciële Zaken)
  • Bureau Grondstoffen
  • Kunstmestdistributiebureau (K.D.B.)
  • Bureau Ontruiming ( Het archief van het Bureau Ontruiming (voortgezet onder de naam Rijksdienst voor Landbouwherstel) is na vernietiging van de dossiers betreffende de uitvoering, bij proces-verbaal van overdracht d.d. 23 november 1967 overgedragen naar het Algemeen Rijksarchief. )en
  • Sectie Spiritus.
Bij de aanvang van de inventarisatie zijn onderstaande archieven aangetroffen:
  • Afdeling Algemene Zaken
  • Afdeling Bijzondere Aangelegenheden
  • Afdeling Personeel en Materieel
  • Afdeling Commerciële Zaken en
  • Afdeling Voedingsvraagstukken.
Het is de samensteller van deze inventaris bekend, dat in verband met de toenmalige schaarste van grondstoffen voor de papierindustrie de archieven van de Afdelingen Bedrijfs-vergunningen, Handel en Nijverheid, Prijzen en Vervoer, van Bureau Grondstoffen, van het Kunstmestdistributiebureau en van de Sectie Spiritus, als zijnde organen, slechts belast met de uitvoering van regelingen, getroffen op de Afdeling Algemene Zaken, rigoureus zijn vernietigd.
De archieven van de Afdeling Administratieve Produktiecontrole, Buitenland en Sociale Aangelegenheden zullen waarschijnlijk, als zijnde van zeer geringe omvang, tengevolge van de vele verhuizingen - vaak onder moeilijke omstandigheden - verloren zijn gegaan.
De Onderafdeling Prijzencontrole is in september 1942 opgeheven. De werkzaamheden zijn overgenomen door de Afdeling Opsporing van de Dienst van de Gemachtigde voor de Prijzen, die ressorteerde onder het toenmalige Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart. ( Zie inv. nr. 1 )
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Rijksbureau voor de Voorbereiding van de Voedselvoorziening in Oorlogstijd Hieronder is een lijst opgenomen van de door de samensteller van deze inventaris tijdens de bewerking vernietigde archiefbescheiden.
  1. Duplicaten van in origineel aangetroffen stukken.
  2. Stukken betreffende de aanschaffing van verbruiksgoederen.
  3. Stukken betreffende ziekte en verlof van het personeel.
  4. Stukken betreffende de vergoeding van reis- en verblijfskosten.
  5. Stukken betreffende de uitvoering van distributiemaatregelen.
Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd Hieronder is een lijst opgenomen van door de samensteller van deze inventaris tijdens de bewerking vernietigde bescheiden. De stukken, genoemd onder de nummers 1-7 zijn vernietigd ingevolge de Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken van het Ministerie van Landbouw en Visserij.
  1. Stukken welke gediend hebben tot het samenstellen van de begrotingen
  2. Stukken betreffende comptabele aangelegenheden
  3. Stukken betreffende aanschaffing van verbruiksgoederen
  4. Stukken betreffende onderhoud en voorzieningen aan dienstgebouwen
  5. Stukken betreffende ziekte en verlof van het personeel
  6. Stukken betreffende vergoeding van reis- en verblijfkosten
  7. Stukken betreffende de uitvoering van distributiemaatregelen
  8. Stukken betreffende de uitvoering van het Besluit Tuchtrechtspraak Voedselvoorziening
De stukken betreffende de uitvoering van het Besluit Tuchtrechtspraak Voedselvoorziening zijn, nadat deze taak van het toenmalige Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening was overgedragen aan het Ministerie van Justitie, incidenteel vernietigd. De procedure voor deze incidentele vernietiging is verricht door het Ministerie van Justitie, waarbij de restrictie is gemaakt, dat slechts de stukken betreffende de "mondelinge vonnissen"- verreweg het overgrote deel - voor vernietiging in aanmerking kwamen. De stukken betreffende een aantal "schriftelijke vonnissen"dienden bewaard te blijven. Deze stukken zijn met de daarbij behorende indices bij proces-verbaal van overdracht d.d. 25 maart 1964 overgedragen aan het Ministerie van Justitie.
College van Overleg voor de Voedselvoorziening De duplicaten en de daarvoor in aanmerking komende stukken betreffende de materiële en personele aangelegenheden zijn ingevolge de Lijst, houdende opgaaf van voor vernietiging in aanmerking komende stukken van het Ministerie van Landbouw en Visserij vernietigd. Een lijst van de vernietigde stukken is hieronder opgenomen.
  1. Duplikaten van de in origineel aangetroffen stukken
  2. Stukken, welke hebben gediend tot het samenstellen van begrotingen
  3. Stukken betreffende controle op het financiëel beheer
  4. Stukken betreffende de verkoop van overtollige goederen
  5. Stukken betreffende de aanschaffing van verbruiksgoederen
  6. Stukken betreffende de huur van dienstgebouwen
  7. Stukken betreffende onderhoud en voorzieningen aan dienstgebouwen
  8. Stukken betreffende ziekte en verlof
  9. Stukken betreffende de vergoeding van reis- en verblijfkosten
  10. Stukken betreffende de toekenning van kindertoelage
  11. Stukken betreffende de uitvoering van distributiemaatregelen
Verantwoording van de bewerking
Rijksbureau voor de Voorbereiding van de Voedselvoorziening in Oorlogstijd
Teneinde de uniformiteit in de inventarisatie van de archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving en de Voedselvoorziening niet te verstoren, zijn de stukken betreffende de instelling, organisatie en opheffing van de in deze inventaris beschreven organen ook beschreven onder de groep "Stukken van algemene aard"; inventarisnummer 1. De samensteller van deze inventaris is zich er zeer wel van bewust, dat deze stukken na wijziging van de instructie tijdens de bewerking elders behoorden te worden geplaatst en beschreven.
Voor de groep "Stukken van bijzondere aard" is getracht door het samenstellen van een index op trefwoorden de toegankelijkheid te vergroten. Hierbij bleek echter, dat het grote aantal wijzigingen de index zodanig onoverzichtelijk maakte, dat voor het raadplegen van de stukken beter gebruik kan worden gemaakt van de inventaris, waarin de stukken -bovendien in aantal beperkt - in rubrieken zijn opgenomen.
Voor de stukken van meer vertrouwelijk en geheim karakter werd gebruik gemaakt van het z.g. "Kabinetsarchief van de Afdeling Juridische Zaken van de Stichting Landbouwcrisisbureau." ( Zie de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel I, bladzijde 10. )
Toen het de samensteller van deze inventaris bleek, dat deze z.g. gerubriceerde stukken ontbraken aan zaken in het niet gerubriceerde archief, zijn deze zaken met de ontbrekende gerubriceerde stukken gecompleteerd.
Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd Naar analogie van de inventarissen betreffende de Landbouwcrisiswetgeving is het archief van de Afdeling Algemene Zaken als eerste afdeling van het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd voor inventarisatie in behandeling genomen, daar deze afdeling fungeerde als de Afdeling Juridische Zaken van dit bureau en als zodanig de voortzetting was van de Afdeling Juridische Zaken van de Stichting Landbouwcrisisbureau, fungerend als Afdeling Landbouwcrisisaangelegenheden. ( Zie Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel I. )
Evenals bij de archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving zijn hierna in behandeling genomen de archieven van de Raad voor de Voedselvoorziening en van het College van Overleg voor de Voedselvoorziening als zijnde de adviescolleges van de Secretaris-Generaal en van de Directeur-Generaal van de Voedselvoorziening.
De archieven van de Afdeling Bijzondere Aangelegenheden, Personeel en Materieel, Commerciële Zaken en Voedingsvraagstukken met de Onderafdeling Massavoeding zullen in een afzonderlijk deel worden beschreven.
Ook kan nog worden vermeld, dat evenals bij het archief van de Afdeling Juridische Zaken van de Stichting Landbouwcrisisbureau ( Zie Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel I, bladzijde 10. ) ook hier is aangetroffen een z.g. "Kabinetsarchief". Dit archief bevatte stukken van destijds meer vertrouwelijk en geheim karakter. Toen bij het samenstellen van deze inventaris bleek, dat deze stukken ontbraken aan de zaken in het niet gerubriceerde archief, zijn deze zaken met de ontbrekende gerubriceerde stukken gecompleteerd.
Onder de inv. nos. 560-563 zijn in de inventaris opgenomen de aan het archief toegevoegde stukken. Deze stukken zijn niet ambtshalve ontstaan tijdens de periode, waaronder het archief zich uitstrekt. Zij kunnen echter de toekomstige onderzoeker een ruimer inzicht geven ten aanzien van bepaalde facetten in de geschiedenis van de voedselvoorziening tijdens de tweede wereldoorlog.
College van Overleg voor de Voedselvoorziening
Aangezien het aantal omschrijvingen in deze inventaris gering is, is evenals bij de inventaris van het College van Regeringscommissarissen en van het College voor de Voedselvoorziening echter afgeweken van de klassieke indeling van een inventaris in "Stukken van algemene aard" en in "Stukken van bijzondere aard".
In de volgorde van de inventarisnummers is getracht de gradatie van algemeen naar bijzonder toch te doen uitkomen. In verband met het groot aantal "Bijlagen-dossiers" is er van afgezien ieder archiefbestanddeel van een inventarisnummer te voorzien.
Ordening van het archief
I. Rijksbureau voor de Voorbereiding van de Voedselvoorziening in Oorlogstijd
Het archief van het Rijksbureau voor de Voorbereiding van de Voedselvoorziening in Oorlogstijd bestond uit een verzameling stukken, die in rubrieken chronologisch waren geordend in omslagen. Deze omslagen waren gerangschikt volgens de datum van het jongste stuk in de omslag.
Aangetroffen werden de volgende rubrieken:
  • Economische verdediging
  • Provinciale Adviseurs c.q. Voedselcommissarissen
  • Commissies
  • Controle
  • Voorraadvorming, opslag en distributie
  • Overige stukken.
De inventaris is ingedeeld in stukken van algemene en in stukken van bijzondere aard. De aangetroffen ordening is gehandhaafd, echter met dien verstande, dat de stukken van algemene aard onder die titel zijn samengebracht.
II. Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd
Het aangetroffen archief bleek te bestaan uit een verzameling zaaksgewijze geordende stukken (dossiers). Deze dossiers waren gerangschikt volgens het alphabetisch rubriekenstelsel.
Aangetroffen werden de volgende rubrieken:
Algemeen
Voedselvoorziening (algemeen)
Akkerbouw
  • Aardappelen
  • Aardappelmeel
  • Brood
  • Gerst
  • Granen
  • Griend en Riet
  • Haver
  • Hooi en Stro
  • Maïs
  • Peulvruchten
  • Rogge
  • Rijst
  • Tarwe
  • Veevoeder
  • Vlas en Hennep
  • Zaden
  • Bedrijfsorganisatie
  • Bedrijfsvergunningen
  • Bloembollen
  • Bloemisterij
  • Boomkwekerij
  • Bijenteelt
  • Centrale Keukens
  • Commissies
  • Controle
  • Destructie
  • In beslag genomen goederen
  • Koloniale waren en surrogaten daarvan
  • Landbouwcrisisorganisaties en Provinciale Voedselcommissarissen
  • Meststoffen
  • Organisatie en personeel
  • Paarden
  • Pluimvee
  • Prijzen
  • Rundvee
  • Schapen
  • Suiker
  • Suikerbieten
  • Tuchtrechtspraak
  • Tuinbouw
  • Turf
  • Varkens
  • Vis en Visprodukten
  • Wijnen, Bier en Gedistilleerd
  • Zuivel
    • Boter
    • Kaas
    • Margarine, Vetten en Oliën
    • Melk
    • Stillegging van zuivelbedrijven
Behalve de registers van de ingekomen en verzonden stukken is een index aangetroffen. Deze index is afgesteld naar onderwerpen - alphabetisch op trefwoord - de afzenders en de geadresseerden en is vervaardigd tijdens de registratuurperiode, teneinde het terugzoeken van de stukken te vergemakkelijken. ( Zie inv. nos. 135-141. )
De inventaris is ingedeeld in stukken van algemene en stukken van bijzondere aard. De aangetroffen ordening in alphabetisch gerangschikte rubrieken is gehandhaafd, echter met dien verstande, dat stukken van algemene aard onder die titel zijn samengebracht.
Deze z.g. gerubriceerde stukken zijn over het algemeen kenbaar aan de aanduiding "V.V.O.-Kabinet"(Voedselvoorziening in Oorlogstijd - Kabinet) en aan een rode driehoek aan de rechter bovenzijde de stukken. ( Er moge op worden gewezen, dat ir. S.L. Louwes als Regeringscommissaris voor de Akkerbouw en de Veehouderij (1934-1940) naast de archieven van de Afdeling Akkerbouw en Melkveehouderij (Deel II van de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving) en vanaf mei 1940 als Directeur-Generaal van de Voedselvoorziening er een persoonlijk archief op nahield. Bepaalde door hem aangegeven zaken werden daarin geadministreerd onder de letters "G"=Geheim en "P"=Privé en bewaard. In overleg met de Rijksarchiefdienst kon dit archief als een afzonderlijk archief worden beschouwd en het zal in een eigen inventaris worden beschreven. )
III. Raad voor de Voedselvoorziening
Het aangetroffen archief bleek te bestaan uit een verzameling zaaksgewijze geordende stukken (dossiers). Deze stukken waren gerangschikt volgens het alphabetische rubriekenstelsel. In het archief kwamen de volgende rubrieken voor:
  • Algemeen
  • Akkerbouw
  • Bedrijfsorganisatie
  • Eieren
  • Landbouw
  • Landbouwcrisisfonds
  • Organisatie en personeel
  • Prijzen en
  • Veehouderij.
Tevens waren aanwezig een aantal registers van de ingekomen en verzonden stukken. Een index op de stukken is vermoedelijk niet aangelegd, daar het archief van zeer beperkte omvang is.
De inventaris is ingedeeld in stukken van algemene en in stukken van bijzondere aard. De bestaande ordening is gehandhaafd, echter met dien verstande, dat de stukken van algemene aard onder die titel zijn samengebracht.
Daar het archief slechts 54 omslagen bevat, is er van afgezien alsnog een index samen te stellen. Bovendien zijn de stukken in de omslagen binnen de rubrieken chronologisch opgeborgen.
IV. College van Overleg voor de Voedselvoorziening Evenals bij het archief van het College van Regeringscommissarissen en het College voor de Voedselvoorziening ( Zie Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel I, bladzijde 10. ) kunnen ook in dit archief twee afdelingen worden onderscheiden.
  1. De bij het College ingekomen en de kopieën van de verzonden stukken, ingedeeld in rubrieken, alphabetisch gerangschikt en per jaar afgesloten.
  2. De vergaderstukken, verdeeld in enkele series, te weten:
    1. Een serie agenda's en conclusies van de vergaderingen.
    2. Een serie duplicaten van de onder a. bedoelde stukken, welke in de vergaderingen van het College zijn behandeld (z.g. "Bijlagen-dossiers"). Deze serie is voorzien van nummers, die de volgorde van het ontstaan aangeven (chronologisch dossierstelsel). Er is een ingang op deze "Bijlagen-dossiers" in kaartvorm aanwezig.
    3. Een serie overzichten van nog te verrichten werkzaamheden.
    4. Een serie ter kennisneming ontvangen jaarverslagen en afdrukken van notulen van (bestuurs)vergaderingen van crisiscentrales en van provinciale (crisis)organisaties c.q. Bedrijfsorganisaties/Bedrijfschappen. ( Zie inv. nos. 31-42 en 46-50. )
Hoewel deze laatste serie op grond van de Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken van het Ministerie van Landbouw en Visserij voor vernietiging bestemd had kunnen worden, is hiervan afgezien, daar - zoals in de Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel I is medegedeeld - onder druk van de Duitse bezetter de archieven van de crisiscentrales en van de provinciale (crisis)organisaties rigoureus zijn vernietigd om als materiaal voor de fabricage van nieuw papier te worden gebruikt. ( Zie Archieven betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel II, inv. no. 8, bijlagen-dossier no. 1992. )
Het verband tussen de stukken onderling is evenals bij de boven reeds eerder genoemde archieven als volgt aangegeven.
Datumstempels op de stukken van de dossiers verwijzen naar de vergaderdata van de agenda's. C(conclusie)-nummers eveneens op de stukken, verwijzen naar de genomen besluiten. De dossiersnummers in de marge van de agenda's verwijzen naar de stukken.
De kaartingang, afgesteld naar onderwerpen en de dossiersnummers, zijn in de registratuurperiode vervaardigd om het terugzoeken van de stukken te vergemakkelijken c.q. terwille van overzichten naar genoemde gezichtspunten. ( Zie de inv. nos 57 en 58. ) In verband met de bovengenoemde verwijzing op de stukken naar de verschillende series leek het evenals bij het archief van het College van Regeringscommissarissen en van het College voor de Voedselvoorziening raadzaam het archief van afdeling b. in stand te houden. Daarom heeft de samensteller van deze inventaris ook in dit archief de duplicaten uit afdeling b vervangen door de originali uit afdeling a. ( Omtrent dit onderwerp had bij het samenstellen van de inventaris betreffende de Landbouwcrisiswetgeving, Deel II uitvoering overleg plaats gehad met de Heer H.J. van Meerendonk, Hoofd van de IVe Afdeling van het Algemeen Rijksarchief. )
Hierbij wordt nog opgemerkt, dat de originali in afdeling a. veelal ontbraken, omdat de meeste stukken ten behoeve van de distributie onder de leden van het College, reeds aanstonds op stencil of blauwdruk (Ormig) zijn vervaardigd.
In de inhoudsopgave op bladzijde 5 is een overzicht van de indeling van de inventaris opgenomen.
Ten gerieve van de raadpleger is een lijst samengesteld, die het nummer vermeld van het z.g. "Bijlagen-dossier" met een korte omschrijving van de inhoud. (Bijlage 3).

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Rijksbureau Voorbereiding Voedselvoorziening in Oorlogstijd, nummer toegang 2.11.23.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Voorbereiding Voedselvoorziening, 2.11.23.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
De archieven van het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd, de Raad voor de Voedselvoorziening, 1942-1945, het College van Overleg voor de Voedselvoorziening, (1941) 1942-1949, zijn gesplitst in de volgende nummers: 2.11.23.01 tot en met 2.11.23.04 en 2.30.11.01 tot en met 2.30.11.14.
Verwant aan dit archief is het Werkarchief van de Regeringscommissaris voor de Akkerbouw en Veehouderij (Geheim Archief) en van de Directeur-Generaal van de Voedselvoorziening, te vinden bij het Nationaal Archief onder toegangsnummer 2.11.32.
Verder is er een verband met het archief van dr. ir. S.L. Louwes, sinds 1937 hoofd van het Rijksbureau voor de Voorbereiding van de Voedselvoorziening in Oorlogstijd. Dit archief is ook te vinden op het Nationaal Archief onder toegangsnummer 2.21.238

Bijlagen