Back to search results

1.10.97 Inventaris van het archief van de familie Hop, (1464) ca. 1660-1807

Enter a search query
PreviousNext

Archief

Titel

1.10.97
Inventaris van het archief van de familie Hop, (1464) ca. 1660-1807

Auteur

M.A.G. Heijs, J.C.M. Pennings

Versie

08-05-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1992 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Familiearchief Hop
Hop

Periodisering

archiefvorming: 1660-1807
oudste stuk - jongste stuk: 1464-1807

Archiefbloknummer

1282

Omvang

; 297 inventarisnummer(s) 6,10 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte documenten. Nederlandse stukken van voor ca. 1700 zijn geschreven in het gotisch cursiefschrift, met name in het oud-Hollands klerkencusief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Fam. Hop, (1464)1660-1907
Cornelis Hop,1620-1704
Jacob Hop
Johan Hop
Cornelis Hop
Hendrik Jz. Hop
Jacob Hop
Hendrik Hz. Hop
Robert Goes, [1652]-1724
, , 1654 1725, , 1660-1722, , 1685 1762, , 1686 1761, , 1728 1776, , 1723-1808

Samenvatting van de inhoud van het archief

De familie Hop behoorde in de zeventiende en achttiende eeuw tot de bestuurlijke elite van de Republiek, met name in de diplomatie vervulde de familie een belangrijke rol. Het archief vormt een belangrijke bron voor de politieke, maar vooral de diplomatieke geschiedenis van de Nederlanden in de 17e en 18e eeuw.
In het familiearchief bevinden zich archiefbescheiden afkomstig van Cornelis Hop (1620-1704), Johan Hop (1694-1722), Cornelis Hop (1685-1762), Hendrik Hop Jz. (1686-1761), Jacob Hop (1728-1776) en Robert Goes (1652-1724). Het grootste deel van het archief bestaat uit stukken afkomstig van Hendrik Jz. Hop (1686-1761). Hij was in de periode 1768-1773 gezant van de Republiek voor de Nedersaksische Kreits en de Hanzesteden en van 1773 tot en met 1794 gezant van de Republiek in de Oostenrijkse Nederlanden.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Inleiding
Het archief van de familie Hop werd in de loop van anderhalve eeuw (c.1640-1801) gevormd door leden van vier opeenvolgende generaties, die een rol speelden in het bestuurlijke en politieke bedrijf van de Republiek. Het hoofdbestanddeel van het archief bestaat uit de stukken die werden ontvangen en geschreven door diverse leden van de familie Hop als diplomatiek vertegenwoordiger van de Republiek. Daartoe kunnen ook de stukken aan en van Robert Goes gerekend worden.
De belangrijkste archiefvormers van de familie hop
Cornelis Hop (1620-1704) was de eerste van de familie die zich een plaats wist te verwerven binnen de bestuurlijke elite van zijn tijd. Behorend tot de factie van Valckenier werd hij in 1666 benoemd tot pensionaris van Amsterdam en in deze functie groeide hij uit tot een van de invloedrijkste personen van zijn tijd ( Van verschillende andere leden van de familie Hop treft men in het archief nog enkele losse stukken aan, al dan niet ambtelijk van aard. Voor informatie betreffende deze personen wordt de onderzoeker verwezen naar: Molhuysen, Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek (NNBW) en naar Elias, De vroedschap van Amsterdam. Een overzicht van de familierelaties treft u aan in de bijlage bij de inleiding. ) . Na het verzetten van de wet in 1672 bleef hij nog drie jaar pensionaris in Amsterdam. Fagel, die hem op die post liever kwijt dan rijk was, bood hem in 1675 aan raadsheer in de Hoge Raad van Holland, Zeeland en West-Friesland te worden. Hij accepteerde en vervulde deze functie tot zijn dood in 1704 ( NNBW II, p.599. ) .
Zijn zoon Jacob (1654-1724) mogen we een briljant diplomaat noemen: hij speelde een belangrijke rol in enkele netelige kwesties. Het diplomatenvak leerde hij als "edelman" in het gevolg van Van Beverningk (Vrede van Nijmegen, 1678). Van 1680 tot 1687 was hij pensionaris van Amsterdam en in deze functie kwam hij meerdere malen tegenover Willem III te staan. Na de herroeping van het Edict van Nantes in 1685 moesten de politieke kaarten opnieuw worden geschud. Jacob Hop werd één van de gezanten die ervoor zorg droegen dat de Republiek een vooraanstaande rol speelde in dit proces. In 1687 stuurden de Staten-Generaal Jacob Hop als extraordinaris envoyé naar de hoven van Brandenburg en Lünenburg met de opdracht vriendschapsbanden hechter te maken of er minstens voor te zorgen dat de Duitse staten geen verbond met Frankrijk zouden sluiten. Ook het sluiten van een handelsovereenkomst met Denemarken stond op het programma. Terwijl Hop nog in Berlijn wachtte op toestemming van de Staten-Generaal terug te mogen keren naar de Republiek, werd hij benoemd tot extraordinaris envoyé naar de Keizer. Het Groot Verbond van Wenen van 1689 tussen de Keizer en de Republiek was voor een groot deel het werk van Hop. Dat, naast Willem III, ook de keizer grote waardering voor Hop had gekregen blijkt uit de verheffing van Hop in de adelstand met de rang van ridder van het Heilige Rijk.
Op 10 augustus 1689 bracht Hop rapport uit aan de Staten-Generaal, in september werd hij benoemd tot extraordinaris envoyé naar Engeland om op de eerste plaats Willem III op de hoogte te brengen van zijn bevindingen in Wenen. Hop was een belangrijk informant voor Willem III, die hem dan ook graag in Engeland hield. Ondanks pogingen van de Amsterdamse vroedschap Hop naar Amsterdam terug te laten keren, arriveerde hij pas in januari 1691 in de Republiek, samen met Willem III. Enkele maanden daarna werd hij opnieuw benoemd tot extraordinaris envoyé naar Engeland van welke zending hij 28 maart 1692 rapport uitbracht aan de Staten-Generaal. Nog datzelfde jaar ging Hop naar Denemarken in verband met onderhandelingen over handel en scheepvaart. Via Hamburg bezocht hij ook de hoven van het huis Brunswijk-Lünenburg om te bemiddelen in de geschillen tussen de hertogen. Op 7 november 1693 deed Jacob Hop verslag van zijn ondervindingen in de Republiek. Van 1696 tot 1697 was hij als extraordinaris envoyé betrokken bij de conferentie te Pinnenburg tussen Denemarken en Holstein. Tenslotte werd hij nog voor twee jaar uitgezonden om als vertegenwoordiger van de Republiek èn van Engeland op te treden bij de Keizer (1698-1700) in Wenen, waar hard werd gewerkt aan een regeling voor de Spaanse successie ( Inv.nrs. 22-23, 25-33; Algemeen Rijksarchief, Eerste Afdeling (ARA I), archief Staten-Generaal inv. nrs. 8622-8623, 8631-8632, 8636-8638, 8648; Den Tex, Specimen, p.148 e.v. ) . Ditmaal vereerde de keizer Hop door hem te verheffen tot rijksbaron van het Heilige Rijk ( Inv.nr. 34 ) . Intussen was Hop benoemd tot raad en thesaurier-generaal van de Unie (3 december 1699) en deze functie bleef hij uitoefenen tot zijn dood in 1725 ( Schutte, Repertorium, p.136 e.v. ) . De oudste zoon van Jacob Hop en Isabella Hooft, Cornelis (1685-1762), trad al spoedig in de voetsporen van zijn vader. In 1718 zonden de Staten-Generaal hem naar Parijs als ordinaris ambassadeur. Nadat de Republiek in 1715 vrede had gesloten met Frankrijk werd het immers de hoogste tijd weer een vaste vertegenwoordiger van de Republiek in Frankrijk te benoemen. Lodewijk XV beloonde deze benoeming door Hop te ontvangen met hetzelfde ceremonieel als de ambassadeurs van Venetië ( NNBW II, pp. 601-602; zie ook schilderij "Audiëntie bij Lodewijk XV Koning van Frankrijk van Mr. Cornelis des H.R. Rijksbaron Hop in 1719" door Louis-Michel Dumesnil (doek, 104x163) Rijksmuseum Amsterdam. ) . De Staten-Generaal rappelleerden Hop in 1725.
Drie jaar later werd Hop, samen met Stephan Hurgronje en Sicco Goslinga, benoemd tot vertegenwoordiger van de Republiek bij het vredescongres te Soissons. Hiervan keerde hij in 1730 terug. De jaren daarna tot zijn dood in 1762 oefende hij diverse functies uit binnen de Republiek en vooral binnen Amsterdam. Gezant werd hij niet meer. In 1737 bedankte hij ervoor in Antwerpen te gaan onderhandelen inzake de handelsbetrekkingen tussen Engeland en de Republiek.
Zijn broer Hendrik (1686-1761), tweede zoon van Jacob en Isabella, vertrok in 1724 als extraordinaris envoyé van de Republiek aan het Hof van Engeland naar Londen. De rest van zijn leven reisde hij, als gezant, voortdurend op en neer tussen Londen, 's-Gravenhage en Hannover. In tegenstelling tot zijn broer en zijn vader was hij geen diplomaat van betekenis. Al voor 1724 begon Hendrik Hop een militaire carrière die zijn hoogtepunt vond in de benoeming tot gouverneur van stad en kasteel Namen in 1760. Hendrik Jz. Hop overleed in Londen in 1761 ( NNBW II, p. 602 ) . De laatste mannelijke telg van het geslacht Hop, de zoon van de hierboven genoemde Hendrik en Jacoba Suerius, Hendrik (1723-1808), was weer een gezant van enige importantie. In 1748 benoemde het Hof van Holland hem tot zijn secretaris: een functie waaruit hij pas in 1788 werd ontslagen. Hop was op dat tijdstip al gedurende 20 jaar gezant van de Republiek. Tijdens zijn langdurige verblijf in het buitenland nam o.a. Pieter Graafland Gillisz. deze functie voor hem waar ( Inv.nr. 277 ) . In 1768 benoemden de Staten-Generaal hem tot minister van de Republiek in de Nedersaksische Kreits en de Hanzesteden (Bremen, Hamburg en Lübeck). Belangrijke politieke gebeurtenissen speelden zich in die tijd in die regionen niet af, en Hendrik Hop hield zich dus vooral bezig met het behartigen van belangen van particulieren en de regelmatige rapportage aan de Staten-Generaal en de griffier. In 1773 werd hij gerappelleerd en vrijwel onmiddellijk doorgezonden naar Brussel, ditmaal als minister plenipotentiaris. De complexe politieke situatie en de niet altijd even vriendelijke relatie tussen de Republiek en de Oostenrijkse Nederlanden vormden een grotere uitdaging en vroegen een grotere diplomatieke behendigheid dan het gezantschap in Hamburg. Desalniettemin bestonden de werkzaamheden grotendeels uit de dagelijkse en gebruikelijke gezantschapsbeslommeringen ( In zijn toespraak tot de Staten-Generaal zegt hij: " Ik vrees dat ik U H M zoude verveelen met te willen ophaalen alle de geringe zaaken welke in dien geruime tijd aldaar zijn opgekomen en door mij na best vermogen verrigt zijn. Ik moet bekennen dat ten tijde dat de Prins van Starhemberg Eerste Minister was, wel somtijds veel moeite heb gehad om Sijn Excellentie te beweegen, mij mijne verzoeken toe te staan, maar teffens ook dat welgemelde Heer er mij nooit geen, dat in zijn vermoogen was heeft afgeslaagen, (...)" (inv. nr. 276). ) . Een bijzondere omstandigheid van het gezantschap in de Oostenrijkse Nederlanden was de aanwezigheid van de vele regimenten van het Staatse leger in de barrièresteden. Onregelmatigheden veroorzaakt door Staatse militairen, maar ook de vele paspoortaanvragen van deze militairen vroegen de aandacht van de gezant in Brussel. Nadat Josef II in 1781 de ontruiming van de barrièresteden had geëist, het Staatse leger daadwerkelijk was vertrokken in 1782 en in Antwerpen voorbereidingen werden getroffen de Schelde te openen, ontstond een voor de Republiek zeer ongewenste situatie. Bovendien eiste de keizer in 1784 ook nog enkele grenswijzigingen en een fikse schadevergoeding. Voor de onderhandelingen tussen de Republiek en de Oostenrijkse Nederlanden over deze zaken, in het jaar 1784 gehouden te Brussel, was Hop één van de afgevaardigden van de Republiek ( Naast Hop traden als gezanten van de Republiek op: W.A. Lestevenon van Hazerswoude, P.E. van de Perre en P. van Leyden. ) Toen het conflict dreigde te veranderen in een heuse oorlog was een vredescongres in Parijs nodig om de problemen op te lossen (Verdrag van Fontainebleau, 8 november 1785) ( Voor de verwikkelingen in de Oostenrijkse Nederlanden raadplege men de lijst van literatuur en bronnenuitgaves. ) . Hoewel Hop verschillende malen naar de Republiek terugkeerde, verliet hij Brussel pas in juni 1794 voorgoed. Bij zijn terugkeer in het Den Haag van de Bataafse Republiek kreeg hij geen groots onthaal. Zijn (papieren) benoeming tot de vroedschap van Alkmaar door Willem V in 1788 maakte het hem nu moeilijk zich in Den Haag te vestigen. Uiteindelijk kreeg hij toch de gevraagde toestemming. Tot zijn dood in 1808 woonde hij boven een banketbakkerij, waar speciaal voor hem de bekende "Haagsche Hopjes" werden vervaardigd.
Tot slot zij nog vermeld Robert Goes (1652-1724). Goes was gehuwd met de oudste dochter van Cornelis Hop (de Oude), Johanna (1662-1706). Als resident en later extraordinaris envoyé aan het Hof van Denemarken was hij gedurende zo'n veertig jaar (te weten van 1685 tot 1724) contactpersoon van de Republiek met een, met name voor de handelsbelangen van deze Republiek, zo belangrijk land.
Overzicht van de archiefvormers van de familie Hop:
Embedded Image
Lijst van literatuur en bronnenuitgaves
  • Aalbers, J., De Republiek en de vrede van Europa, De buitenlandse politiek van de Republiek der Verenigde Nederlanden na de vrede van Utrecht (1713), voornamelijk gedurende de jaren 1720 1733, I, Achtergronden en algemene aspecten .. (Groningen 1980) Historische Studies XXXIX
  • Bakhuizen van den Brink, R.C., Overzigt van het Nederlandsche Rijks-Archief . ('s-Gravenhage 1854)
  • Catalogus van eene buitengewoon belangrijke verzameling manuscripten en autographen, van Geschied en Staatkundig Belang. Nagelaten door Wijlen den Hoog Welgeboren Heere Mr. R.W.J. Baron van Pabst van Bingerden .. (Amsterdam 1842)
  • Colenbrander, H.T., De patriottentijd hoofdzakelijk naar buiten landsche bescheiden, 1776 1784 .. Deel I ('s Gravenhage 1897)
  • Colenbrander, H.T., De patriottentijd hoofdzakelijk naar buiten landsche bescheiden, 1784 1786 .. Deel II ('s Gravenhage 1898)
  • Dhont, L., "Politiek en institutioneel onvermogen 1780 1794 in de Zuidelijke Nederlanden" in: Algemene Geschiedenis der Nederlanden .. Deel IX (Haarlem 1980) 139 159
  • Elias J.E., De vroedschap van Amsterdam, 1578 1795 .. (Haarlem 1905)
  • Haegendoren, M. van, en A. Libois, De overheidsinstellingen in de Zuidelijke Nederlanden .. (Brussel 1968)
  • Heringa, J., De eer en hoogheid van de staat, over de plaats der Verenigde Nederlanden in het diplomatieke leven van de zeventiende eeuw .. (Groningen 1961)
  • Japikse, N., Notulen gehouden ter Staten vergadering van Holland (1671 1675) door Cornelis Hop, pensionaris van Amsterdam en Nicolaas Vivien, pensionaris van Dordrecht .. (Amsterdam 1903) (Werken uitgegeven door het historisch genootschap, derde serie, nummer 19)
  • Kramer, J., "Afhankelijk beleid" in: Algemene Geschiedenis der Nederlanden, VIII, De revolutie tegemoet, 1748 1795 .. (Utrecht/ Antwerpen, Brussel, Gent, Leuven 1955) 26 57
  • Lefèvre, J., "Het Zuiden onder Maria Theresia en Josef II, 1748 '89" in: Algemene Geschiedenis der Nederlanden, VIII, De revolutie tegemoet 1748 1795 .. (Utrecht/Antwerpen, Brussel, Gent, Leuven 1955) 80 103
  • Lenders, P., "De Zuidelijke Nederlanden 1715 1740. Politieke ontwikkeling" in: Algemene Geschiedenis der Nederlanden .. Deel IX (Haarlem 1980) 60 72
  • Lenders, P., "De Zuidelijke Nederlanden onder Maria Theresia 1740 1780" in: Algemene Geschiedenis der Nederlanden .. Deel IX (Haarlem 1980) 92 112
  • Molhuysen, P.C. en Blok P.J., Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek .. (Leiden 1911 1913)
  • Meilink, P.A., "Familiearchief Hop" in: Inventarissen van Rijks en andere archieven .. Deel IV (1931) ('s Gravenhage 1933) 256 259
  • Pabst van Bingerden, R.W.J. Baron van, ed., "Journal de mon voyage par l'Allemagne 1707 van den heer C.Hop", in: Bijdragen en mededeelingen van het historisch genootschap .. Deel 10 (Utrecht 1887) 227 336
  • Ringoir, H., Vredesgarnizoenen van 1715 tot 1795 en 1815 tot 1940 .. ('s Gravenhage 1980) Bijdragen tot de sectie militaire geschiedenis nr. 8
  • Schutte, O., Repertorium der Nederlandse vertegenwoordigers, residerende in het buitenland, 1584 1810 .. ('s Gravenhage 1976) Rijks geschiedkundige publicatiën
  • Smit, C., Diplomatieke geschiedenis van Nederland, inzonderheid sedert de vestiging van het koninkrijk. ('s Gravenhage 1950)
  • Tex, N.J. den, Specimen historico politicum inaugurale de Jacobo Hop, legato Batavo .. (Amsterdam 1861) (dissertatie)
  • Vreede, G.G., ed., Correspondance diplomatique et militaire du Duc de Marlborough, du Grand Pensionaire Heinsius et du Trésorier Général des Provinces Unies Jacques Hop, 1706 1707 . (Amsterdam 1850)
Geschiedenis van het archiefbeheer
Lotgevallen van het archief
Na de dood van Hendrik Hop kwamen de familiepapieren in handen van de familie Van Pabst van Bingerden. Sara Agatha Hop, een achternicht van Hendrik was getrouwd met jhr. Johan Maurits van Pabst van Bingerden. Toen ook hun zoon mr. R.W.J. van Pabst van Bingerden in 1841 stierf, werden de papieren van de familie Hop aangeboden aan het Rijksarchief. De toenmalige Rijksarchivaris De Jonge concludeerde, nadat hij een onderzoek had laten instellen, dat de waarde van de stukken "op zich zelve min of meer aanzienlijk kan zijn" maar dat de waarde voor het Rijksarchief minder is omdat de meeste stukken "in originali" aanwezig zijn in het Rijksarchief en dat dientengevolge de minuten en de extractresoluties "onnut" zijn. Ditzelfde gold voor de verbalen. Mede in verband met de bezuinigingen zou hij dan ook geen gunstig advies met betrekking tot de aankoop uitbrengen ( Overigens merkte De Jonge op dat er wel degelijk stukken op de lijst voorkomen "welke voor Z.M. Huisarchief of voor dat van het Rijk (...) wezenlijk nuttig zouden kunnen zijn doch dat het ligten dier stukken uit de verzameling en het afzonderlijk aanbieden van dezelve aan de Regering voor de waarde der geheele verzameling nadelig schijnt, en het veeleer raadzaam is, die verzameling onderdehand over te doen aan een of ander liefhebber hier te lande ofwel haar bij openbare veiling (...) te verkopen" (ARA II, Archief van het Algemeen Rijksarchief, 1800-1940 (1966), inv.nr. 11, uitgaande brief van 9 febr. 1842). ) . En zo werd het archief van de familie Hop op 24 mei 1842 in Amsterdam geveild door de boekverkoper C. Weddepohl ( Catalogus van eene buitengewoon belangrijke verzameling(...) ) . Hierdoor raakte het archief in handen van verschillende particulieren en handelaren. Via aankoop of schenking zou echter in de loop van de volgende decennia toch nog een groot deel van het archief in het Rijksarchief terecht komen. De eerste aanwinst voor het Rijks-archief dateert van 1844, de laatste van 1949. ( Bakhuizen van den Brink, Overzigt, pp. 146-151 ) . Op 10 oktober 1844 ontdekte mr. W.J.C. van Hasselt bij de boekverkoper D. Groebe in Amsterdam: "Eene verzameling (...) van meer dan 300 eigenhandige brieven van Heinsius aan den Ambassadeur J. Hop en anderen geschreven". Op 30 oktober schreef Van Hasselt dat hij "na eenig loven en bieden, heden de bewuste verzameling voor het Gouvernement (had) aangekocht voor Negen Honderd Gulden behalve de kosten van emballage x verzending" ( 5. ARA II, Archief van het Ministerie van Buitenlandsche Zaken Kabinet, inv. nr. 54, dossier 1514 ) .
Een groot gedeelte van het aangekochte bestond uit de gezantschapsverbalen van Jacob Hop (1654-1725) en zijn zoon Cornelis Hop (1685-1762).
Van Hendrik Hop (1723-1808) kwamen de meeste papieren respectievelijk in 1867 en 1888 binnen. In 1867 kocht het Rijksarchief uit de nalatenschap van de boekhandelaar Jacobus Radink de legatiepapieren van Hendrik Hop, van 1774-1794 Nederlandsch gezant te Brussel. Ook een aanwinst uit 1888 was waarschijnlijk uit dezelfde nalatenschap afkomstig. Het betrof brieven van de Staten-Generaal aan Hendrik Hop.
Belangrijke stukken van Cornelis Hop (de Oude) arriveerden in 1886 en 1899. In 1886 bood jonkheer mr. W.E.J. Berg van Dussen Muilkerk onder andere een aantal recueils van Cornelis Hop aan. Deze had hij zelf gekocht uit de boedel van de heer Pabst van Bingerden. In 1899 kocht het Rijksarchief stukken van Cornelis Hop van de antiquariaatsboekhandel Beyers te Utrecht.
Eenmaal beland op het Rijksarchief werden de stukken die betrekking hadden op buitenlandse gezantschappen bij de legatiearchieven geplaatst. De overige stukken nam men bij de aanwinsten op. Zo kwam bijvoorbeeld het grootste deel van het archief van Hendrik Hop (1723-1808) terecht bij de legatie-archieven Zuidelijke Nederlanden en de Nedersaksische Kreits en Hanzesteden.
Dit bleef zo tot 1931. In dat jaar herenigde P.A. Meilink in een inventaris een aantal stukken voornamelijk afkomstig van de oude Cornelis Hop en zijn zoon Jacob tot het familiearchief Hop, berustende bij het Rijksarchief in Zuid-Holland. Deze stukken kwamen uit de aanwinsten van 1844, 1876, 1886 en 1899. Een aanwinst uit 1860, "papieren van de familie Hop", werd naderhand hieraan toegevoegd. In de inventaris van Meilink kwamen geen gezantschapspapieren voor. Deze bleven berusten in het fonds legatiearchieven van de Eerste Afdeling van het Algemeen Rijksarchief. ( Meilink, Familiearchief Hop, Inleiding. ) In 1975 lichtte P. van der Meiden uit dit fonds de stukken die in 1844 door Van Hasselt waren gekocht. Hij voegde hieraan een ten onrechte in het archief van de Staten-Generaal opgenomen deel toe ( 7. Oorspronkelijk Collectie Aanwinsten 1844 A 15d ) en beschreef de stukken als de collectie Pabst van Bingerden, berustende bij de Eerste Afdeling van het Algemeen Rijksarchief. Zoals te verwachten was, belandden niet alle stukken die oorspronkelijk tot het archief Hop behoorden in het Algemeen Rijksarchief. Ook andere archiefdiensten, bibliotheken en particulieren acquireerden delen van dit archief. Voor zo ver bekend bevinden zich stukken in het Rijksarchief Gelderland ( Rijksarchief Gelderland (RAG), Huisarchief Bingerden: Een groot aantal stukken, waaronder ook ambtelijke papieren, van diverse leden van de familie Hop. O.a. stukken betreffende de aanstelling van Jacob Hop tot thesaurier-generaal en brieven ingekomen bij Hendrik Hop in Brussel (1769-1795). ) en in de Universiteitsbibliotheek Amsterdam, afdeling hand-schriften ( Universiteitsbibliotheek Amsterdam, afdeling handschriften. Afdeling oudheidkunde en geschiedenis, III *A5: Verbaal van C. Hop, haar H.M. geweeze ambassadeur van het Hof van Vrankrijk, exh. 13 dec.1726. Schenking Diederichs I, 21 AL 2: Brief van P. Steyn aan H. Jz. Hop, 1758. Schenking Diederichs I, 7 BN I: Brief van F. Fagel aan H. Jz. Hop, 1741. Schenking Diederichs I, 18 BW 2: Brief van H.A. Roëll aan H. Jz. Hop, 1717. Schenking Diederichs I, inv. nrs. 21 AL 3-6: Brieven van P. Steyn aan H. Hz. Hop, 1769-1771. Schenking Diederichs I, inv. nrs. 26 Aa 4,5: Brieven van Willem I aan H. Hz. Hop, 1794. ) . De stukken die eerder berustten in het Koninklijk Huisarchief zijn inmiddels overgedragen en opgenomen in deze inventaris ( Inv.nr. 45 (en bijlage 2). Oorspronkelijk Koninklijk Huisarchief, G14: "Stukken ontvangen en geschreven door Jacob Hop als gedeputeerde te velde in de Zuidelijke Nederlanden, 1706 mei-september." ) .
De verwerving van het archief
Het archief is door schenking verworven.
De verwerving van het archief
Het archief is door schenking verworven.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De stukken van Hendrik Hz. Hop sluiten bijna naadloos aan bij het legatiearchief Oostenrijkse Nederlanden. Ook inhoudelijk vertonen de stukken grote gelijkenis. Dit is niet verwonderlijk als men bedenkt dat de stukken die Hendrik Hz. Hop mee naar Den Haag nam, jarenlang een geïntegreerd deel uitmaakten van het legatiearchief. Voor de bestudering van de geschiedenis van de verhouding tussen de twee buurstaten heeft men dus beide archieven nodig.
Met name voor de bestudering van de familiegeschiedenis maar ook de geschiedenis van de afzonderlijke leden is het van belang de stukken die berusten bij het Rijksarchief Gelderland in het huisarchief Bingerden te raadplegen.
Zoals hierboven reeds vermeld werd, staan in deze inventaris ook de stukken beschreven die nog berusten bij het Rijksarchief Zuid-Holland. In afwachting van een daadwerkelijke materiële hereniging van deze stukken treft u een dubbele nummering aan (een nieuw inventarisnummer en na de beschrijving het oude RAZH nummer, waarmee de stukken voorlopig nog moeten worden aangevraagd).
Verantwoording van de bewerking
Reconstructie van het familiearchief hop
In het kader van het inventarisatieprojekt legatiearchieven werd in 1987/1988 opnieuw naar de gezantschapspapieren van diverse leden van de familie Hop gekeken. Het archief van Hendrik Hop (1723-1808) werd hieruit gelicht als stagewerkstuk van M. Heijs voor de Rijksarchiefschool.
Op basis van 19e eeuwse overdrachtslijsten van standplaats-archieven en op basis van de veilingcatalogus van het archief Hop uit 1842 leek de conclusie gerechtvaardigd dat er in het verleden sprake moet zijn geweest van één familiearchief Hop.
Door het vergelijken van de aanwinstenlijsten van de Eerste Afdeling van het Algemeen Rijksarchief en van het Rijksarchief in Zuid-Holland vanaf 1842 met de aanwezige stukken in het Algemeen Rijksarchief kon verder worden vastgesteld dat het archief Hop niet alleen over de diverse legatiearchieven verspreid raakte ( Ook in de volgende archieven en collecties van het ARA en het Rijksarchief Zuid-Holland (RAZH) kwamen stukken uit het archief Hop terecht: - RAZH, familiearchief Hop - RAZH, handschriftencollectie - ARA I, collectie Pabst van Bingerden - ARA I, verspreide collecties - ARA I, collectie verspreide Westindische stukken - ARA I, aanwinsten - ARA I, afgedwaalde stukken ) . De stukken die bij de Eerste Afdeling berustten, werden materieel herenigd tot één archief Hop. Hieraan werd de op het Koninklijk Huisarchief aanwezige band met stukken van Jacob Hop toegevoegd. De stukken behorende tot het archief Hop die berustten bij het Rijksarchief in Zuid-Holland werden niet overgebracht; de beschrijvingen zijn echter wel in deze inventaris opgenomen. Dit geldt niet voor de inv. nrs. 37 en 38 in het archief Hop van het Rijksarchief in Zuid-Holland. Deze stukken behoren namelijk niet tot de familiepapieren Hop.
Ordening van het archief
In deze inventaris worden alleen de stukken beschreven die berusten bij de Eerste Afdeling van het Algemeen Rijksarchief en in het Rijksarchief Zuid-Holland. Wat deze laatste stukken betreft: in afwachting van een daadwerkelijke materiële hereniging van deze stukken treft u een dubbele nummering aan (een nieuw inventarisnummer en na de beschrijving het oude RAZH nummer, waarmee de stukken voorlopig nog moeten worden aangevraagd).
De ordening van het archief volgt in grote lijnen de ordenings-principes van de legatiearchieven, zoals uitvoerig beschreven en toegelicht door Theo Thomassen ( Zie de algemene inleiding op de legatiearchieven. ) . Hierop zijn echter twee uitzonderingen gemaakt. Allereerst betreft dit de archiefbescheiden van Jacob Hop. Een functiegewijze indeling was hier niet vol te houden aangezien Jacob Hop in de periode 1699-1725 een aantal functies tegelijkertijd bekleedde. Een indeling naar object van bemoeienis was eveneens problematisch omdat onderwerpen als buitenlandse zaken, defensie en financiën hier door elkaar liepen. Daarom is er gekozen voor een grove chronologische indeling, waaraan een aantal functies opgehangen kunnen worden. Het verbaal van de gezantschap te Parijs van Cornelis Hop (de Jonge) vormt de andere uitzondering. Het wijkt qua indeling af van de gebruikelijke chronologische indeling van de gezant-schapsverbalen. Het verslag van zijn werkzaamheden is namelijk onderwerpsgewijs ingedeeld. Ook de bijlagen zijn systematisch ingedeeld ( 3. Inv.nrs. 57-63 ) . Voor de regimentsnamen en de ordening van de stukken van en aan de Staatse militairen is gebruik gemaakt van: Ringoir, Vredesgarnizoenen ( Inv. nrs. 172-192 ) .

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Familiearchief Hop, nummer toegang 1.10.97, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Hop, 1.10.97, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Inventories