Back to search results

2.21.376 Inventaris van het archief van H.W. van Doorn [levensjaren 1915-1992], 1942-1994

Enter a search query
PreviousNext

Archief

Titel

2.21.376
Inventaris van het archief van H.W. van Doorn [levensjaren 1915-1992], 1942-1994

Auteur

J.A.M.Y. Bos-Rops

Versie

19-10-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2008 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

H.W. van Doorn [levensjaren 1915-1992]
Doorn, van

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1942-1994

Archiefbloknummer

C50

Omvang

; 189 inventarisnummer(s) 1,50 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Doorn, H.W. van (1915-1992)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Mr. H.W. van Doorn (1915-1992) was jurist, politicus en bestuurder. Van 1973 tot en met 1977 was hij minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Het archief bevat voornamelijk stukken uit zijn openbare leven. De stukken over zijn werkzaamheden in de rechterlijke macht betreffen merendeels formele besluiten van aanstelling en ontslag in de verschillende functies en daarnaast stukken van het proces tegen de oorlogsmisdadiger Anton van der Waals. De politiek-bestuurlijke archivalia bestaan uit correspondentie, teksten van redevoeringen, aantekeningen, gedrukt materiaal en krantenknipsels. De stukken hebben betrekking op zijn gehele politiek-bestuurlijke loopbaan: zijn activiteiten voor de Katholieke Volkspartij (KVP), de Politieke Partij Radicalen (PPR) en de Partij van de Arbeid (PvdA), het voorzitterschap van de Katholieke Radio Omroep (KRO), de jaren als minister van CRM (1973-1977) en een van zijn nevenfuncties, namelijk het voorzitterschap van het Nederlands Centrum Buitenlanders. Het lijkt er echter op dat Van Doorn uit al deze levensfasen alleen de meest kenmerkende stukken heeft bewaard. Het beste voorbeeld hiervan is het materiaal over de contacten met de KVP voorman C.P.M. Romme bij de stukken over zijn voorzitterschap van de KVP. Daardoor heeft het archief een wat fragmentarisch karakter. Het aantal documenten betreffende zijn privéleven is uiterst beperkt.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
In jaartallen
Datum Gebeurtenis
1915 Geboren te 's-Gravenhage, 6 oktober
1935 Diploma gymnasium, St. Aloysius-college Den Haag
1935-1940 Studie Rijksuniversiteit Leiden, één jaar klassieke talen, daarna rechtsgeleerdheid
1942 Huwelijk met Cornelia Christina Maria (Hans) de Jager (1922-2005), 17 maart
1942 Werkzaam bij het Openbaar Ministerie te Rotterdam
1945 Leiding Politieke Opsporingsdienst (POD) te Rotterdam
1945-1947 Hoofd van de politieke recherche Afdeling te (PRA) te Rotterdam
1947-1949 Advocaat-fiscaal bij het Bijzonder Gerechtshof te Den Haag
1948 Advocaat-fiscaal bij het proces tegen Anton van der Waals
1949 Waarnemend substituut officier van justitie te Rotterdam en te Middelburg
1951-1953 Detachering bij het ministerie van Justitie
1951-1968 Substituut officier van justitie bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam
1954-1962 Voorzitter van de Katholieke Volkspartij (KVP)
1956-1968 Lid van de Tweede Kamer voor de KVP
1961-1973 Voorzitter van de Katholieke Radio Omroep (KRO)
1966 Benoeming tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw
1968-1973 Voorzitter van de Centrale Raad van Advies voor het gevangeniswezen, de psychopatenzorg en de reclassering en van de sectie gevangeniswezen van die Raad
1968-1986 Lid van de Politieke Partij Radikalen (PPR)
1973-1977 Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM)
1978-1992 Voorzitter van de Stichting Nederlands Centrum Buitenlanders (NCB)
1979-1985 Parttime rechter-plaatsvervanger bij de arrondissementsrechtbank te Utrecht
1979-1985 Voorzitter van de Algemene Reclasseringsvereniging (ARV)
1986-1992 Lid van de Partij van de Arbeid (PvdA)
1992 Overlijden, 12 januari
Opleiding en rechterlijke macht
Mr. Henri Willem (Harry) van Doorn, geboren op 6 oktober 1915, groeide op in Den Haag en Voorburg in een rooms-katholiek gezin. Hij bezocht in Den Haag de lagere school en het Sint Aloysius-college van de paters jezuïeten. Na het behalen van het gymnasiumdiploma ging hij studeren in Leiden. Hij begon met klassieke talen, maar stapte na een jaar over op de rechtenstudie, die hij op 21 oktober 1940 afrondde met het doctoraal examen Rechtsgeleerdheid. Daarna was hij enige tijd werkzaam in de zaak van zijn vader. Na zijn huwelijk op 17 maart 1942 met Hans de Jager, die hij tijdens zijn studie had leren kennen, werd hij in oktober van datzelfde jaar klerk, later waarnemend ambtenaar en in 1944 gewoon ambtenaar bij het openbaar ministerie te Rotterdam. In deze kwaliteit werd hij na de oorlog in 1945 belast met de leiding over de Politieke Opsporingsdienst (POD) te Rotterdam. Deze dienst had tot taak het in vrijheid stellen van daarvoor in aanmerking komende politiek geïnterneerden. Op 1 oktober van dat jaar werd hij militair commissaris voor inbewaringstelling en vrijlating en per 15 november hoofd van de Politieke Recherche Afdeling (PRA) te Rotterdam. Dat duurde tot 1947, toen hij werd benoemd tot advocaat-fiscaal bij het Bijzonder Gerechtshof te 's-Gravenhage. In het proces tegen de oorlogsmisdadiger Anton van der Waals trad hij op als advocaat-fiscaal. ( Inv. nrs. 31-40. Voor Van der Waals zie:en. ) L. de Jong, Het koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog , deel 12, epiloog, eerste helft, (Leiden 1988), p. 590-593 A. Kok, De verrader: leven en dood van Anton van der Waals (Amsterdam 1995) Hij eiste de doodstraf en was op diens verzoek in 1950 aanwezig tijdens de laatste uren van Van der Waals en ook bij de voltrekking van het vonnis. Al in 1947 en 1948 pleitte hij voor terugkeer naar de gewone rechtspleging. Een van de argumenten die hij daarbij aanvoerde was dat hij het eisen van de doodstraf, mede gezien zijn leeftijd (hij was 32 ten tijde van het proces Van der Waals), als bezwaarlijk ervoer. Uiteindelijk werd hij in 1949 eervol ontslagen bij de bijzondere rechtspleging en werd hij benoemd tot waarnemend substituut-officier van justitie bij het parket van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam en bij de arrondissementsrechtbank te Middelburg. In 1951 volgde de aanstelling als substituut-officier van justitie bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, een functie die hij tot 1968 zou houden, zij het sinds 1956 met buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging. Vanwege zijn organisatorische kwaliteiten werd Van Doorn in 1951 gedetacheerd bij het ministerie van Justitie ter ondersteuning van de directeur-generaal, hoofd van de afdeling Politie. Later adviseerde hij de minister ook over diverse aspecten van het vreemdelingenbeleid. ( Inv. nr. 45. ) De belangstelling voor de rechterlijke macht heeft Van Doorn heel zijn leven, ook bij zijn vele andere functies, gehouden. Toen hij net benoemd was tot voorzitter van de KVP heeft hij nog actief belangstelling betoond voor de functie van procureur-generaal bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch (daarbij speelden overigens ook financiële motieven een rol - hij had een gezin met zes kinderen). ( Inv. nr. 25. ) Een sollicitatie naar het lidmaatschap van de Centrale Raad van Beroep kon niet doorgaan vanwege zijn politieke activiteiten. ( Inv. nr. 24. ) Na het beëindigen van zijn Kamerlidmaatschap in februari 1968 werd Van Doorn in juli van dat jaar benoemd tot lid van de sectie gevangeniswezen van de Centrale Raad van Advies voor het gevangeniswezen, de psychopatenzorg en de reclassering. Hij werd later voorzitter van de sectie en algemeen voorzitter van de Raad, functies die hij, vanwege zijn ministerschap in 1973 weer moest opgeven. Na zijn ministerschap werd hij in 1979 parttime rechter plaatsvervanger in de arrondissementsrechtbank te Utrecht. Deze functie heeft hij uitgeoefend totdat hij in 1985, op zeventigjarige leeftijd, met pensioen ging.
Politiek en bestuur
Al in de jaren veertig was Van Doorn actief in de locale politiek. Van 1945 tot 1946 was hij lid van het bestuur van de kieskring Rotterdam van de Katholieke Volkspartij (KVP). Medio 1952 was hij opnieuw lid van de kieskring, ditmaal als voorzitter. Als zodanig was hij dan ook lid van het partijbestuur van de KVP. Toen in september 1953 W.J. Andriessen aftrad als voorzitter, waren er vrijwel geen serieuze opvolgers. Uiteindelijk werd Van Doorn, bij enkelvoudige kandidaatstelling (men had geen tegenkandidaten kunnen vinden) per 1 januari 1954 benoemd tot voorzitter van de KVP. Als voorzitter heeft hij zijn grootste verdienste gehad voor de partij als organisatie. Zo verving hij het wat log opererende Presidium door een werkoverleg van voorzitter, secretaris en penningmeester en zette hij zijn organisatorische talenten in voor ledenwerving en tijdens de verkiezingscampagnes. Binnen de partij ontspon zich in de jaren vijftig een discussie over de interne machtsverhoudingen. Van Doorn was, ook vanwege de daaraan verbonden bezoldiging, geïnteresseerd in het lidmaatschap van de Tweede Kamer, maar het Partijbestuur had in 1953 juist uitgesproken dat de functies van voorzitter en secretaris van de partij onverenigbaar waren met het Kamerlidmaatschap. Na de nodige discussie werd Van Doorn bij de verkiezingen van 1956 voor de KVP gekozen als Kamerlid. Binnen de partij ontstond een 'dualistisch machtsstrijd' tussen partijvoorzitter Van Doorn en de voorzitter van de Tweede Kamerfractie prof. dr. C.P.M. Romme, die naar het oordeel van de KVP-historicus Bornewasser pas na 1960, toen Romme de Kamer had verlaten persoonlijke trekken kreeg. ( Inv. nr. 48;, in het bijzonder deel 1 p. 322-323 en deel 2 p. 51. ) J.A. Bornewasser, Katholieke Volkspartij 1945-1980 (Nijmegen 1995-2000) Van Doorn heeft in zijn archief de stukken die op Romme betrekking hebben altijd als een aparte eenheid bewaard. ( Inv. nrs. 86-91. ) In 1961 werd Van Doorn, als eerste niet-priester, gevraagd om voorzitter te worden van de Katholieke Radio Omroep (KRO). In die functie, die hij tot aan zijn ministerschap in 1973 zou vervullen, bracht hij ook daar verbeteringen aan in de organisatie, onder meer door het instellen van een programma-adviesraad. Hij hield echter op de voor hem kenmerkende wijze de touwtjes zelf in handen (pas onder zijn opvolger Th. Loerakker, verantwoordelijk voor de eerste ledenraadsverkiezing, zou de KRO democratiseren). Het onder druk van de Nederlandse regering aflasten van een uitzending van Brandpunt met daarin een interview met de Franse oud-minister Bidault (1963) en het ontslag van Brandpuntverslaggever Frits van der Poel (1968) zorgden voor de nodige publicitaire commotie. ( G. Bidault, oud-premier van Frankrijk, tegenstander van de Algerijnse onafhankelijkheid, was vanwege een complot tegen de staat in Frankrijk veroordeeld; Van der Poel zou plannen hebben om naakt op de tv te vertonen. Over deze affaires zijn in het archief Van Doorn alleen krantenknipsels aanwezig (inv. nrs. 162, 178). ) Vanwege het voorzitterschap van de KRO kwam er in 1962 na acht jaar een einde aan de, naar eigen zeggen, 'soms wat pittige leiding' van KVP-voorzitter Van Doorn. Hij werd opgevolgd door mr. P.J.M. Aalberse. Van Doorn bleef wel lid van het partijbestuur en zou tot 1968 Kamerlid voor de KVP blijven. Zonder problemen is dat niet gegaan. Bij het opstellen van de kandidatenlijst voor de verkiezingen van 1967 werd hij in eerst instantie op een onverkiesbare plaats gezet. Een verband met zijn opstelling in de nacht van Schmelzer (oktober 1966), toen hij met drie medefractiegenoten tegen een motie van zijn eigen partijvoorzitter drs. W.K.N. Schmelzer stemde, wat leidde tot de val van het kabinet Cals, werd altijd ontkend. Pas na de nodige discussie kreeg hij een verkiesbare plaats op de Brabantse lijst. ( Na de nacht van Schmelzer wilde Van Doorn niet in een tv-uitzending verschijnen omdat hij zijn eigen omroep, de KRO, niet tot spreekbuis wilde maken van zijn politieke standpunten.; inv. nr. 72. ) Bornewasser, KVP , deel 1 p. 536-537; deel 2 p. 203, 217, 241-277 In de loop van de tijd schoof Van Doorn steeds meer op van de behoudende naar de progressieve kant van het politieke spectrum. Hij was een van de veertien KVP-leden die in 1967 een oproep deed aan de partij om voortaan een vooruitstrevend beleid te voeren. In datzelfde jaar speelde hij met de gedachte zijn Kamerlidmaatschap te beëindigen, maar hij liet zich overhalen te blijven omdat zijn vertrek een schadelijke uitwerking op de KRO zou kunnen hebben. Uiteindelijk verliet hij de Kamer in 1968 - in zijn eigen woorden: 'een hele overgang' - en zegde hij ook het lidmaatschap van de KVP op. ( Inv. nr. 84. )
Van Doorn werd actief in de nieuw gevormde progressief katholieke partij PPR (Politieke Partij Radikalen). Daar was hij betrokken bij het opstellen van het partijprogramma. In 1973 werd hij voor de PPR in het kabinet Den Uyl minister van CRM. Het was de tijd dat het in 1965 opgerichte departement in het middelpunt van de belangstelling stond. Het kabinet wilde 'spreiding van inkomen, kennis en macht' en had de ambitie de maatschappij grondig te hervormen. CRM kon daarbij een sleutelrol vervullen; het budget was tussen 1970 en 1975 gestegen van 1 tot ruim 5½ miljard.
Ondersteund door twee politiek adviseurs, de jonge Rotterdamse socioloog prof. dr. Bram Peper (voor de minister) en drs. Paul Beugels (voor staatssecretaris Wim Meijer), produceerde het ministerie een stroom nota's, waaronder de Knelpuntennota Welzijnsbeleid (1974) en nota's over onderwerpen als sport (1974), massamediabeleid en draadomroep (1975), Adviesaanvraag Maatschappelijk Werk (1975) , Kunst en kunstbeleid (1976; met sectorale nota's over toneel, orkesten en cultuur) en Emancipatie (1976). Tijdens het ministerschap van Van Doorn leidde dat nauwelijks tot wetgeving - aangenomen werden de Tijdelijke verstrekkingenwet Maatschappelijke Dienstverlening (1975), de Wet waarbij de Raad voor de Kunst werd gemoderniseerd (1977) en de aanpassingen van de Telefoon- en telegraafwet 1904, waardoor radio- en tv-uitzendingen door stations buiten nationaal grondgebied (zoals door Radio Veronica vanaf de Noordzee) werden verboden. ( ;. ) I. de Haan. In het hart van de verzorgingsstaat: het ministerie van Maatschappelijk Werk en zijn opvolgers (CRM, WVC, VWS) 1952-2002 (Zutphen 2002) p. 104-146 H. Mulder, Laten we wel zijn. De glijvlucht van een ministerie (Zutphen 2002) p. 67-71 Het is opvallend dat er zich in het archief van Van Doorn wel stukken bevinden over de kritiek op de benoeming van zijn partijgenoot mr. Eric Jurgens tot voorzitter van de NOS, terwijl die niet op de voordracht stond, en de daarop volgende negatieve publiciteit, ( Inv. nr. 121. ) maar niet over de commotie rondom het uitzendverbod voor de piratenzender radio Veronica en de rechtszaak waarmee Van Doorn vervolgens trachtte de pogingen van de Veronica Omroep Stichting (VOS) om een legale status te verwerven te dwarsbomen (1973-1974). Beide affaires hadden overigens voor Van Doorn persoonlijk onaangename bijeffecten. In het eerste geval in de vorm van berichten in de media over een vermeend oorlogsverleden - het ministerie spande naar aanleiding hiervan een rechtszaak aan tegen het weekblad Accent. ( Archief van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (1910) 1962-1982 (1990), inv. nr. 1099. Het archief wordt in 2009 overgedragen aan het Nationaal Archief. ) In het tweede geval werd er een aanslag beraamd op het zeiljacht van Van Doorn en moesten hij en zijn gezin zich enige tijd onder politiebescherming stellen. Ook over de acties van jonge Molukkers om een vrije republiek der Zuid-Molukken (RMS) te realiseren - de beide treinkapingen bij Beilen (1975) en De Punt en de bezetting van een lagere school in Smilde (1977) - ontbreken de stukken. Van Doorn was toen als 'Molukkenminister' (de zorg voor het welzijn van de Molukkers viel onder het ministerie van CRM) met de premier en de ministers van Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken en Justitie lid van het crisisteam. Met Den Uyl was hij tegen het gebruik van geweld bij het beëindigen van de tweede treinkaping. In het archief van Den Uyl, maar niet in dat van Van Doorn, bevindt zich een vertrouwelijk schrijven met de suggestie om de gijzelaars van de eerste treinkaping vrij te krijgen 'nadat een lid van het kabinet zich voor besprekingen, maar in feite ook als gijzelaar bij de terroristen heeft gevoegd. Zo'n lid van het kabinet zou de "Molukkenminister" kunnen zijn'. Vanwege een eerder verkondigde mening ('wie een vrije RMS wil, jaagt een fantoom na') en een oproep aan de Molukse gemeenschap om die wens te laten varen, ging hij in deze periode onder de schuilnaam 'Harry van Amerongen' door het leven. De stukken over het vervolg - de regeringsnota over de Molukse problematiek- zijn wel in het archief aanwezig. ( ;; Inv. nrs. 130-136. ) P. Bootsma, De Molukse actie: treinkaping en gijzelingen 1970-1978 (Amsterdam 2000) p. 60-61, 291-298 A. Bleich, Joop den Uyl, 1919-1987: dromer en doordouwer (Amsterdam 2008), p. 327
Na de verkiezingsnederlaag van 1977 belandde de PPR in de oppositie. Vanwege het feit dat de partij steeds meer aansluiting zocht bij kleine linkse partijen als de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP) en de Communistische Partij Nederland (CPN) stapte Van Doorn in 1984 uit de partij. In 1986 meldde hij zich, met 39 andere prominente politici aan bij de toen veertig jaar bestaande Partij van de Arbeid (PvdA).
Na het einde van zijn ministerschap in 1977 was Van Doorn niet meer werkzaam in de actieve politiek. Hij keerde terug naar de rechterlijke macht, als rechter-plaatsvervanger bij de arrondissementsrechtbank te Utrecht, en bekleedde voorzitterschappen van de Stichting Nederlands Centrum Buitenlanders en de Algemene Reclasseringsvereniging.
Voor zijn werkzaamheden is Van Doorn verschillende malen onderscheiden: in 1966 werd hij benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Als minister ontving hij buitenlandse onderscheidingen uit Italië, Luxemburg, en Denemarken; aan het eind van zijn ministerschap werd hij bevorderd tot commandeur in de Orde van Oranje Nassau. Het kerkelijk eerbetoon - ridder in de Orde van het Heilig Graf van Jeruzalem - dat hem in 1964 werd verleend, beëindigde hij de 1986, omdat hij zich niet meer thuis voelde in het gezelschap.
Van Doorn overleed op 12 januari 1992 in een ziekenhuis in Amersfoort.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Over de geschiedenis van het particulier archief van Van Doorn is weinig te zeggen. Zoals gebruikelijk in dit soort gevallen, werd het waarschijnlijk bij hem thuis bewaard. De op de stukken voorkomende nummering en de twee lijsten uit 1963 en 1966 met daarop in systematische en alfabetische volgorde onderwerpen die zich toen in het archief bevonden (inv. nr. 8), suggereren een ordelijk systeem. Op het moment van overdracht aan het Nationaal Archief was dit echter niet meer intact. Het archief Van Doorn is in 2008 overgedragen aan het Nationaal Archief. Zie ook hierna de paragraaf verantwoording van de bewerking.
De verwerving van het archief
Het archief is voor langere tijd in beheer, niet in eigendom verkregen.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archief bevat voornamelijk stukken betreffende het openbare leven van Van Doorn. De stukken over zijn werkzaamheden in de rechterlijke macht zijn voornamelijk formele besluiten van aanstelling en ontslag in de verschillende functies en stukken van het proces tegen de oorlogsmisdadiger Anton van der Waals. De politiek-bestuurlijke archivalia bestaan uit correspondentie, teksten van redevoeringen, aantekeningen, gedrukt materiaal en krantenknipsels. De stukken hebben betrekking op zijn gehele politiek-bestuurlijke loopbaan: zijn activiteiten voor de Katholieke Volkspartij (KVP), de Politieke Partij Radicalen (PPR) en de Partij van de Arbeid (PvdA), de jaren als minister van CRM (1973-1977) en het voorzitterschap van de Katholieke Radio Omroep (KRO) en van het Nederlands Centrum Buitenlanders. Het lijkt er echter op dat Van Doorn uit al deze levensfasen alleen de meest opvallende stukken heeft bewaard. Het beste voorbeeld hiervan is het materiaal over de contacten met de KVP voorman C.P.M. Romme. Daardoor heeft het archief een wat fragmentarisch karakter. Het aantal stukken betreffende zijn privéleven is uiterst beperkt.
Selectie en vernietiging
Er zijn geen stukken vernietigd.
Verantwoording van de bewerking
Het archief Van Doorn is in 2008 overgedragen aan het Nationaal Archief. In zeven dozen bevonden zich een aantal hangmappen, dossiermappen, plastic mapjes en vele losse stukken. Zoals blijkt uit op de stukken voorkomende cijfercoderingen en de in het archief aanwezige overzichten (zie inv. nr. 8) had Van Doorn in de jaren zestig voor zijn archief kennelijk een geordend systeem. Dat verklaart wellicht dat de doorslag van een verzonden brief in meerdere exemplaren op verschillende kleuren papier (wit, geel en roze) aanwezig kan zijn. De betekenis hiervan is niet duidelijk geworden. Het lijkt er op dat niet alle ooit aanwezige stukken blijvend zijn bewaard, met uitzondering van de stukken van het proces tegen oorlogsmisdadiger Van der Waals. Er is niet getracht een eerdere orde te reconstrueren; bij de bewerking is uitgegaan van het in het Nationaal Archief gebruikelijke schema 'privéleven - openbaar leven - documentatie'. De stukken zijn geordend naar de functies die Van Doorn heeft vervuld.
Ordening van het archief
De inventaris van het archief kent uit drie hoofdonderdelen:
  1. Privéleven;
  2. Openbaar leven;
  3. Documentatie.
De hoofdrubriek 'Privéleven' bevat alleen enkele persoonlijke brieven, stukken over het lidmaatschap van de Ridderorde van het H. Graf te Jeruzalem, overzichten van het archief en stukken betreffende de 70e verjaardag en het overlijden van Van Doorn.
De hoofdrubriek 'Openbaar leven' opent met de rubriek 'Algemeen'. Deze bevat enkele door Van Doorn geschreven CV's en stukken over financiën en zijn benoeming tot ridder in de orden van de Nederlandse Leeuw (1966). Daarna zijn de stukken geordend naar de functies die Van Doorn heeft vervuld: allereerst de functies in dienst van de rechterlijke macht en het Ministerie van Justitie, vervolgens de politieke loopbaan, als voorzitter van en Tweede Kamerlid voor de KVP, partijlid en minister voor de PPR en partijlid van de PvdA en tenslotte de overige functies, zoals voorzitter van de KRO en van de Stichting Nederlands Centrum Buitenlanders. De documentatie bestaat uit enkele foto's en een grote collectie kranten- en tijdschriftartikelen over Van Doorn. Vanuit oogpunt van gebruikersgemak zijn aangetroffen eenheden met perspublicaties over één onderwerp in de inventaris geplaatst bij het onderdeel waarop zij betrekking hebben; de overige publicaties zijn chronologisch geordend en geplaatst in de rubriek 'Documentatie'.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, H.W. van Doorn [levensjaren 1915-1992], nummer toegang 2.21.376, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Doorn, van, 2.21.376, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
In de volgende archieven zijn stukken van c.q. over Van Doorn te vinden:
  1. In het archief van het Ministerie van Justitie. Centraal Archief van de Bijzondere rechtspleging 1945-1952 (toegangsnummer 2.09.09), bewaard in het Nationaal Archief: Hierin bevindt zich archief van de POD en PRA te Rotterdam
  2. In het archief van de KVP, bewaard in het Katholiek Documentatiecentrum (KDC) te Nijmegen. Hierin in het bijzonder de inv. nrs. 321-322 (brieven 1954-1961); 3691 (rede als voorzitter van het centraal program comité van de PPR 1969); 4039 (rede als voorzitter van de KVP 1960); 6444 (correspondentie Van Doorn - Romme over de kabinetsformatie 1956)
  • Het archief van mr. dr. C.P.M. Romme bevindt zich in het Nationaal Archief in Den Haag (toegangsnummer 2.21.144)
  • Het archief van het ministerie van CRM uit de periode (1910) 1962-1982 (1990) wordt in 2009 overgedragen aan het Nationaal Archief.
  • Het archief van de KRO bevindt zich in het Katholiek Documentatiecentrum (KDC) te Nijmegen.
  • Het archief van het Nederlands Centrum Buitenlanders wordt bewaard in het Internationaal Instituut voor Sociale geschiedenis (IISG) te Amsterdam.
  • Het archief van de Algemene Reclasseringsvereniging (1975-1986) wordt bewaard bij het Brabants Informatie Centrum (BHIC) te 's-Hertogenbosch.
Overzicht van geraadpleegde bronnen 'H.W. van Doorn', Biografisch archief van het Parlementair Documentatiecentrum ,hwww.parlement.com J. Bosmans, 'H.W. van Doorn', Biografisch woordenboek van Nederland ,www.inghist.nl J.A. Bornewasser, Katholieke Volkspartij 1945-1980 , 2 delen (Nijmegen 1995-2000) J.L.J. Bosmans, Romme: biografie 1896-1946 , deel 1 (Utrecht 1991), met name p. 469-493 A.F. Manning, Zestig jaar KRO. Uit de geschiedenis van een omroep (Baarn 1985) I. de Haan, In het hart van de verzorgingsstaat: het ministerie van Maatschappelijk Werk en zijn opvolgers (CRM, WVC, VWS) 1952-2002 (Zutphen 2002) P. Bootsma, De Molukse actie: treinkaping en gijzelingen 1970-1978 (Amsterdam 2000) J.P. Heinrich, Particuliere reclassering en overheid in Nederland sinds 1823 (Arnhem 1995)

Inventories