Back to search results

2.05.116 Inventaris van het archief van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in Japan (Tokio), 1946-1954

Enter a search query
PreviousNext

Archief

Titel

2.05.116
Inventaris van het archief van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in Japan (Tokio), 1946-1954

Auteur

G.J. Lasee

Versie

04-07-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1991 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Buitenlandse Zaken: Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging te Japan (Tokio)
Vertegenwoordiging Japan, 1946-1954

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1946-1954

Archiefbloknummer

Z35

Omvang

222 inventarisnummer(s); 8,40 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Een klein gedeelte is gesteld in het.
Nederlands
Engels

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Nederlandse Militaire Missie (1946-1951) Nederlandse Ambassade te Japan Netherlands Division International Prosecution SCAP

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat stukken betreffende de diplomatieke betrekkingen met Japan en over kwesties zoals over met Japanners gehuwde Nederlandse en Indonesische vrouwen. De diplomatieke betrekkingen werden onder de werkingssfeer van de SCAP (Supreme Command for the Allied Powers) niet of nauwelijks onderhouden. Pas in 1952 werden zij hersteld. Daarnaast bevat het archief apart geordende dossiers van de Netherlands Section van de International Prosecution Section van SCAP over de vervolging en berechting van Japanse oorlogsmisdadigers.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De missie
De Nederlandse Militaire Missie werd ingesteld bij K.B. van 25 maart 1946 nr. 93 "ter bescherming der Nederlandse politieke, economische en militaire belangen in Japan". Tot hoofd van de missie werd benoemd luitenant-generaal W. Schilling (geen ambtenaar Buitenlandse Dienst) terwijl consul-generaal J.B.D. Pennink bij hetzelfde K.B. aan de missie werd toegevoegd "ter behartiging van de politieke en economische belangen". Het overige personeel dat aan de missie werd toegevoegd, werd eveneens bij bovengenoemd K.B. formeel aangewezen door de ministers van Algemene Oorlogvoering van het Koninkrijk, Buitenlandse Zaken en Overzeese Gebiedsdelen, dit voor zover nodig in overleg met de ministers van Marine en Oorlog. Echter de feitelijke aanstelling van het personeel gebeurde door het departement van Buitenlandse Zaken. Op 23 mei 1946 kwamen de missieleden in Japan aan, waarmee de Nederlandse vertegenwoordiging in Japan was hersteld.
Na de capitulatie van Japan waren de Verenigde Staten aanvankelijk weinig toeschietelijk met het toelaten van diplomatieke vertegenwoordigers van vreemde mogendheden. Wel zouden landen die deelnamen aan de bezetting van Japan ter behartiging van hun militaire belangen een missie bij het Amerikaanse militaire hoofdkwartier kunnen accrediteren. Aangezien Nederland tot de landen behoorde, die aan de bezetting zouden mogen deelnemen, werd toestemming voor de vestiging van een militaire missie verleend. Tengevolge van de ontwikkelingen in Nederlands-Indië is uiteindelijk van deelneming aan de bezetting van Japan door Nederland afgezien. Hoewel intussen een groot aantal landen diplomatieke vertegenwoordigingen in Japan openden die geen militair karakter hadden, kwam de missie van Nederland onder leiding van de KNIL-generaal W. Schilling te staan.
Van de militaire missies en diplomatieke zendingen in Japan stonden de volgende onder leiding van een militair: China, België (burger tot generaal benoemd), Frankrijk (diplomaat-generaal), de Sovjet-Unie en Nederland. Diplomatieke zendingen of agentschappen zonder militair karakter hadden: Canada, Italië, Noorwegen, Portugal, Spanje, Zweden, Zwitserland en Australië. Groot-Brittannië had een generaal als persoonlijk vertegenwoordiger van de eerste minister, doch had verder een normale ambassade onder leiding van een beroepsdiplomaat.
Ofschoon de reden voor het instellen van een militaire missie in Japan door het niet deelnemen aan de bezetting door Nederland was komen te vervallen, pleitte het karakter van het 'General Headquarters Supreme Command(er) for the Allied Powers' (GH-SCAP), waar alle sleutelposities op politiek en economisch terrein werden bezet door Amerikaanse generaals (met name generaal MacArthur), voor voorlopige handhaving van de Nederlandse vertegenwoordiging. De militaire missies in Japan verkregen aanzienlijke faciliteiten van de Amerikanen, dit in tegenstelling tot de burgervertegenwoordigingen. De militaire missie van Nederland ressorteerde onder het departement van Buitenlandse Zaken, welk departement "bij uitsluiting" instructies aan het hoofd van de missie verschafte en alle kosten van de missie droeg. In de beginperiode van de missie gaf deze regeling vooral moeilijkheden met de Nederlands-Indische regering, waardoor herhaaldelijk verwarring ontstond. De missie moest grotendeels worden samengesteld uit gelegenheidspersoneel, dat toevallig in Nederland of Indië beschikbaar was.
Organisatie
1 De politieke afdeling
De politieke afdeling van de missie stond onder leiding van de beroepsdiplomaat Pennink, die bovendien toezicht had op de handelsafdeling. De consulaire werkzaamheden waren tamelijk omvangrijk. Vooral de zaken betreffende de Nederlandse en Indonesische vrouwen van Japanners vergden veel tijd.
De politieke relaties van de missie vallen in drie groepen uiteen:
  • met de bezettingsautoriteiten
  • met collega's
  • met de Japanners
Het bleek dat met name de politieke betrekkingen met de Japanners niet of nauwelijks werden onderhouden. SCAP zag dergelijke relaties ongaarne en had ze aanvankelijk zelfs verboden. Dit weerhield echter andere landen (zoals bijvoorbeeld Australië) niet toch dergelijke betrekkingen aan te knopen. Generaal Schilling, die zich met bijna religieuze nauwgezetheid aan de Amerikaanse voorschriften hield, was een groot tegenstander van contacten met de Japanners. De politieke berichtgeving was, door verschil van inzicht tussen het hoofd van de missie en zijn politiek adviseur, uiterst gering.
2 De handelsafdeling
De handelsafdeling van de missie was wellicht de belangrijkste. Reeds voor de oorlog was het handelsverkeer tussen Nederlands-Indië en Japan zeer aanzienlijk en ook de naoorlogse handel van Japan met Indië was omvangrijk. Een groot gedeelte van de werkzaamheden van de handelsafdeling bestond uit in- en verkopen voor het gouvernement. Het hoofd van de handelsafdeling viel onder de politiek en economisch adviseur.
3 De scheepvaartafdeling
De scheepvaartafdeling behandelde de belading en afwikkeling van de Nederlandse schepen die Japan aandeden, hoofdzakelijk van de Java-China-Japan lijn en de Holland Oost-Azië lijn.
4 De afdeling restitutie en reparatie
De afdeling restitutie en reparatie was eveneens een onderdeel van de militaire missie. Landen die in aanmerking kwamen voor restituties en reparaties van Japan kregen van SCAP vergunning om voor dat doel een missie van ten hoogste vijf leden te vestigen. De Amerikanen wilden echter voorkomen dat Japan op grote schaal ontdaan werd van machines die bruikbaar waren voor de economische opbouw. Ook restitutie op grote schaal werd door SCAP bemoeilijkt, teneinde zo min mogelijk kapitaal of goederen hoeven af te geven. De afdeling mocht na verloop van tijd zelfstandig correspondentie voeren, en beoordelen over welk onderwerp zij overleg met het missiehoofd wenselijk achtte.
5 Militair detachement
Voorts waren er de marine adviseur en de kapitein-adjudant aan het hoofd van het militaire detachement. Het Bataviabureau van de missie in Nederlands-Indië werd opgericht teneinde het verzamelen van inlichtingen uit Nederlands-Indië te vergemakkelijken en de Algemene Secretarie te ontlasten. Het hield zich onder meer bezig met restituties, reparaties, het doorzenden van gegevens over oorlogsmisdadigers, export naar Japan, de status van met Japanners gehuwde Nederlands-Indiërs en Nederlanders, oorlogsslachtoffers etc. Het bureau werd in het najaar van 1947 onder de Directie Verre Oosten van het ministerie van Buitenlandse Zaken te Batavia geplaatst. De Nederlandse belangen in Japan werden ook vertegenwoordigd door de Nederlandse ambtenaren verbonden aan:
  • International Military Tribunal for the Far East (prof. B.M.V. Röling);
  • International Prosecution Section;
  • International Legal Section;
  • Institute of the Allied Powers Representatives to C.I. for restitution purposes
  • en SCAP zelf.
Alle Nederlandse ambtenaren in Japan aanwezig vielen administratief onder het hoofd van de militaire missie, met uitzondering van Röling.
De militaire missie werd op 7 september 1948 opgeheven en vervangen door een civiele missie, onder de naam "Nederlandse Missie in Japan" waarvan aan het hoofd kwam te staan de buitengewoon en gevolmachtigd ambassadeur H. Mouw. Hij verliet op 17 februari 1951 Japan en baron E.J. Leuwe van Aduard nam de leiding op zich tot P.E. Teppema begin maart als ambassadeur aantrad. Slechts een jaar later werd hij opgevolgd door jhr. O. Reuchlin, die tot en met 1959 ambassadeur in Japan bleef. Op 28 april 1952 om 23.30 uur werden de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Japan hersteld. De Nederlandse ambassade in Tokio had de volgende consulaten - officieel heropend in 1949 - in haar ressort: Dairen (Dalny), Kobe (consulaat-generaal), Nagasaki, Nagoya, Shimonoseki en Yokohama.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De inventaris van de Nederlandse (militaire) missie en ambassade te Japan vormt het vervolg op de inventaris over de periode 1923-1941. De gebruikte nummering in de inventaris sluit aan op het archief over die periode. Het archief 1945-1954 is redelijk compleet aan het departement overgedragen.
In dit tijdvak zijn er drie verschillende codes gehanteerd (zie inventarisnummer 329). De letter/cijfercode gehanteerd op de Nederlandse militaire missie te Tokio werd in 1948 bij de overgang naar een civiele missie vervangen door een cijfercode. De dossiers werden veelal niet in 1948 afgesloten maar werden herordend naar de nieuwe code. Zodoende werd besloten om tot en met 1952 één code voor de dossiers aan te houden. In 1952 werd de decimale code voor de ambassade te Tokio ingevoerd. De dossiers tijdens en vooral na dit jaar afgesloten werden volgens deze code geordend. De zogenaamde geheime stukken van de Nederlandse vertegenwoordiging in Japan werden niet in een aparte agenda ingeschreven en zijn dus ook niet apart geordend. Wel apart geordend zijn de dossiers van de Restitutie en Reparatie Afdeling van de missie. Als vrijwel zelfstandig opererende afdeling hield zij eigen agenda's bij voor de correspondentie en mocht in de loop van de tijd zelfs onafhankelijk van het missiehoofd beslissingen nemen. Eveneens apart geordend zijn de dossiers over de Japanse oorlogsmisdaden van de Netherlands Section van de International Prosecution Section van SCAP. Het betreft hier veelal afschriften van rapporten (zonder code) door kapitein Jongejans aan de missie doorgestuurd Tot slot is ter vergroting van de toegankelijkheid herhaaldelijk gebruik gemaakt van verwijzingen.
Het archief van de Nederlandse (militaire) missie/ambassade, 1946-1954 werd in 1969 overgebracht naar het departement te 's-Gravenhage.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Vernietiging van archiefbescheiden vond plaats op de post en tijdens de inventarisatie in 1991. Vóór de inventarisatie had het archief een omvang van 165 dozen (ca. 18 meter). Na schoning bedraagt de omvang van het archief 65 dozen (ca. 7 meter). Zie voor een overzicht van het vernietigde materiaal de verklaring van vernietiging.
Verklaring van vernietiging
De hieronder vermelde stukken afkomstig uit het archief van de Nederlandse vertegenwoordiging te Japan (Tokio) (1945) 1946-1954 (1956), kunnen worden vernietigd volgens de richtlijnen van de vernietigingslijst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (1960):
  • Doorzendingen
  • Oude omslagen
  • Dankbetuigingen
  • Bestellingen van boekwerken
  • Stukken met betrekking tot in dezelfde vorm periodiek terugkerende gebeurtenissen van protocolaire aard
  • Stukken waarvan het beleid en de afdoening elders liggen en waarbij het eigen departement slechts een bemiddelende functie heeft
  • Declaraties en facturen
  • Verzoeken om handelsinlichtingen
  • Stukken met betrekking tot aanstelling, bevordering en ontslag van individuele ambtenaren en hulpkrachten onder de rang van referendaris
  • Stukken met betrekking tot normaal periodiek verlof
  • Stukken met betrekking tot het opsporen van adressen van Nederlanders in het buitenland
  • Legalisaties
  • Briefwisseling betreffende onderhoudsplicht
  • Stukken met betrekking tot incidentele afgifte van visa aan met name genoemde Nederlanders
  • Briefwisseling betreffende onderstanden
  • Correspondentie met betrekking tot de sluiting en ontbinding van huwelijken
  • Stukken met betrekking tot incidentele opvragen en uitreiken van bewijzen van goed gedrag
  • Correspondentie met betrekking tot incidentele wettiging van kinderen
Hoeveelheid: 100 dozen (ca. 11 meter) in opdracht van G.J. Lasee, 's Gravenhage, 25 juli 1991

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Buitenlandse Zaken: Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging te Japan (Tokio), nummer toegang 2.05.116, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Vertegenwoordiging Japan, 1946-1954, 2.05.116, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Voorafgaande Inventaris van het archief van het Gezantschap in Japan (Tokio), 1923-1941 (toegangsnummer 2.05.115)
Persoonlijke archief B.V.A. Röling [levensjaren 1906-1985], (1915) 1928-1985 (toegangsnummer 2.21.273)

Inventories