Back to search results

2.20.68 Inventaris van het archief van de Nederlands-Indische Handelsbank, 1863-1965 (1972)

Enter a search query
PreviousNext

Archief

Titel

2.20.68
Inventaris van het archief van de Nederlands-Indische Handelsbank, 1863-1965 (1972)

Auteur

D.J. Wijmer

Versie

18-06-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2012 (c)

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Nederlandsch-Indische Handelsbank / Nationale Handelsbank
Ned.-Ind. Handelsbank

Periodisering

archiefvorming: 1863-1965
oudste stuk - jongste stuk: 1857-1972

Archiefbloknummer

I20565

Omvang

; 2751 inventarisnummer(s) 112,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Nederlands-Indische Handelsbank, 1863-1950 Nationale Handelsbank, 1950-1965

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat series notulen van vergaderingen van aandeelhouders, van commissarissen, van de directie, correspondentieseries met agentschappen en andere banken, jaarstukken en dossiers. Deze documenten betreffen de organisatie van de bank, de nationalisatie door Indonesié, overname door de Rotterdamse Bank, deelneming in en kredietverlening aan bedrijven, effectenbedrijf, deviezenverkeer en handel in grondstoffen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De Nederlandsch-Indische Handelsbank in vogelvlucht
De Nederlandsch-Indische Handelsbank (NIHB) werd op 14 juli 1863 in Amsterdam opgericht als dochtermaatschappij van de Algemeene Maatschappij voor Handel en Nijverheid '...met het oog op de dringende behoefte aan meerdere kredietinstellingen voor onze volksplantingen...'. De veranderde rol van de Nederlandsche Handel-Maatschappij in Nederlands-Indië na 1850 liet ruimte over voor particulier initiatief. Dit creëerde een behoefte aan investeringskapitaal. De NIHB poogde, naast onder meer de Rotterdamsche Bank, hierin te voorzien. Zij gold als duidelijke koloniale bank; een bank met Nederlands kapitaal en hoofdkantoor maar vooral werkzaam in overzeese gebiedsdelen. Buiten het verrichten van gewone bankzaken, was het doel van de bank het oprichten van en het deelnemen in industriële en commerciële ondernemingen (met name in Nederlands-Indië), kredietverlening aan cultuurondernemingen, industriële ondernemingen en handelsondernemingen, de uitgifte van pandbrieven en de handel in koloniale producten.
De NIHB was in de beginjaren een succesvolle onderneming die het grootste deel van haar winst uit het Indische bedrijf haalde. Daarnaast verstrekte het hoofdkantoor te Amsterdam exportkredieten voor de handel met Japan, China en Brits-Indië, die qua omvang echter bescheiden waren. Het belangrijkste product dat de bank voorfinancierde was suiker; ongeveer de helft van de post 'voorschotten op consignatiën' had betrekking op dit product. De suikercrisis op Java in 1884 bracht de NIHB dan ook in grote problemen. Door het onderbrengen van de cultuurzaken in een dochterorganisatie, de Nederlandsch-Indische Landbouw-Maatschappij (NILM), werd de bank in 1884 van de ondergang gered.
Vanaf 1901 begon de NIHB met het opzetten van een uitgebreid netwerk van kantoren buiten Nederlands-Indië, achtereenvolgens in Singapore (1901), Hongkong (1906), Shanghai en Kobe (1919), Calcutta en Bombay (1920), Tokio en Yokohama (1926) en Manilla (1937). In deze landen was de bank bekend onder de Engelse naam 'Netherlands India Commercial Bank'. Zo ontwikkelde de NIHB zich geleidelijk van een zuivere cultuurbank tot een bank voor het Verre Oosten. Tevens opende de bank in deze tijd bijkantoren in Den Haag (1904) en Rotterdam (1925).
In 1921 leed de NIHB grote verliezen vanwege de verlening van te grote kredieten aan de Oliefabrieken Insulinde, Van Nierop & Co Handel Maatschappij en de Indische Handels Compagnie. Hoofddirecteur Schadd werd hiervoor verantwoordelijk gesteld en moest aftreden.
Vanaf begin jaren twintig verbreedde de bank haar werkterrein verder door samen met onder andere de Nederlandsche Handel-Maatschappij en de Nederlandsch-Indische Escompto Maatschappij in 1925 de Credietbank voor Nederlandsch-Indische Gemeenten en Ressorten in Batavia op te richten. Via dochter NILM werd vanaf 1922 deelgenomen in of tot oprichting overgegaan van handelmaatschappijen en werden zelfs industriële activiteiten ontplooid, zoals in het geval van de oliefabrieken 'Mexolie'. De handelsactiviteiten en industriële dochterondernemingen werden in 1949 ondergebracht in een aparte dochterinstelling: de Maatschappij voor Handel, Fabrieksnijverheid en Landbouw, of kortweg 'Hafaland'.
Op 13 juni 1929 werd aan de officiële naam van de bank de benaming ‘naamloze vennootschap’ toegevoegd; dit was noodzakelijk geworden door een wijziging in het Wetboek van Koophandel. De statutaire zetel van de NIHB werd op 18 mei 1940 (met terugwerkende kracht per 14 mei) door de oorlogsomstandigheden van Amsterdam naar Batavia verplaatst; op 2 maart 1942 volgde een zetelverplaatsing van Batavia naar Bandung en daarna per 15 september 1942 (met terugwerkende kracht per 6 maart 1942) naar Paramaribo. In Nederlands-Indië werden de NIHB-activiteiten voortgezet door de Japanse Mitsui Bank. Per 18 september 1945 werd de statutaire zetel naar Amsterdam terug verplaatst en op 18 maart 1946 werd de eenheid van bestuur hersteld.
Door de gewijzigde omstandigheden in Indonesië werd de naam van de bank op 14 juli 1950 omgezet in Nationale Handelsbank (NHB) NV. De bank achtte het in deze tijd raadzaam niet meer alleen in te zetten op Indonesië en de activiteiten geografisch meer te spreiden. Daartoe werd onder andere op 31 maart 1953 de Mercantile Bank of Canada in Montreal opgericht.
Eind jaren vijftig nam de Indonesische regering verschillende voor de NHB nadelige maatregelen; op 9 december 1957 werden alle Nederlandse banken onder militair gezag geplaatst en per 16 april 1958 werden deze banken onder gezag van de Indonesische regering gebracht. Vanaf 20 april 1959 vielen alle NHB-kantoren onder het beheer van het Centraal Toezichthoudend Lichaam voor de Nederlandse Banken in Indonesië; ten gevolge van deze gedwongen beheerovergang werd het bankbedrijf in Indonesië op deze datum beëindigd. Op 10 augustus 1959 volgde de officiële nationalisatie en op 16 september 1959 werd het gehele bedrijf in Indonesië (inclusief activa en passiva) in beheer gegeven aan de Bank Umum Negara.
De naam van deze bank werd op 17 augustus 1965 gewijzigd in Bank Negara Indonesia Unit IV en per 31 december 1968 in Bank Bumi Daya. In 1998 fuseerde deze bank met een drietal andere banken tot Bank Mandiri.
Door het verlies van de Indonesische kantoren verloor de NHB haar belangrijkste basis en feitelijk haar bestaansgrond. Op 28 oktober 1960 werd het bedrijf overgenomen door de Rotterdamsche Bank; de integratie werd in april 1964 voltooid. Vóór die tijd waren de resterende buitenlandse kantoren al verkocht aan andere banken. Vijf buitenlandse kantoren werden, met de licentie, overgenomen door Chase Manhattan Bank voor US$ 1,5 miljoen. Chase hield de kantoren in Bangkok, Hongkong en Singapore, maar omdat zij zelf al in Japan was gevestigd werden de kantoren te Osaka en Tokio voor US$ 1 miljoen doorverkocht aan de Continental Illinois National Bank and Trust Company of Chicago. Deze bank maakte het bedrag aan de NHB over zodat de transactie voor Chase met gesloten beurs kon plaatsvinden.
Nadat de gehele middellange kredietverlening van de Amsterdam-Rotterdam Bank - door fusie van de Rotterdamsche Bank met de Amsterdamsche Bank ontstaan per 1 maart 1965 - bij deze dochter was geconcentreerd, werd de naam van de Nationale Handelsbank op 27 april 1965 veranderd in Nationale Bank voor Middellang Krediet (NBMK). Op 1 januari 1978 werd de gehele kredietverlening van de NBMK geïntegreerd in de structuur van de Amro Bank.
Vanaf deze datum trad de NBMK niet meer als zelfstandige eenheid naar buiten. De NBMK bestaat tot op de huidige dag; nu niet meer als bank maar als participatiemaatschappij van ABN AMRO.
Naam, doel en vestigingsplaats
De Nederlandsch-Indische Handelsbank werd opgericht bij akte van 14 juli 1863. Statutair werd vastgelegd dat de vennootschap was aangegaan voor 99 jaar. Hoewel de bank vanaf haar oprichting een naamloze vennootschap was, werd dit pas via de statuten van 1929 door de toevoeging van de letters NV aan de officiële naam tot uitdrukking gebracht. Bij statutaire wijziging van 21 maart 1950 werd de naam van de bank veranderd in Nationale Handelsbank NV. De vennootschap was, met uitzondering van de jaren 1942-1945, gedurende haar hele bestaan statutair gevestigd te Amsterdam. Vastgelegd was dat de directie diende te zorgen voor de inrichting van een hoofdagentschap te Batavia. Alle andere in Nederlands-Indië te vestigen kantoren waren ondergeschikt aan dit hoofdagentschap. Pas via de statuten van 12 mei 1903 werd bepaald dat de directie ook bijkantoren kon vestigen en agenten kon benoemen buiten Nederlands-Indië. Via de statuten van 16 augustus 1909 werden ook deze kantoren ondergeschikt gemaakt aan de hoofdagent te Batavia. In de statuten van 14 juli 1863 werd het doel van de bank als volgt geformuleerd:
  1. het verrigten van bankzaken, zoo als het disconteren van handelspapier, de handel in specie, biljoen en wissels, het verstrekken van gelden op onderpand van cognossementen, producten of andere roerende goederen, het doen van kassierszaken, het openen van rekeningen-courant als anderszins;
  2. het doen van voorschotten op cultuurondernemingen en de daarmede in verband staande nijverheid;
  3. ondernemingen van commerciëlen of industriëlen aard of van openbaar nut in het leven te roepen, of zich in zodanige ondernemingen te interesseren;
  4. het verschaffen van gelden tegen uitgifte van pandbrieven op onderpand van onroerende goederen en regten die volgen de wet tot onroerende zaken behooren;
  5. de handel in producten in Oost-Indië.
Reeds bij de eerste statutenwijziging van 1 juli 1873 verdween de vierde doelstelling en werd de vijfde ruimer omschreven door de plaatsbepaling weg te laten. Wel werd nu bepaald dat de activiteiten beschreven onder punt 1. zich voortaan ook konden uitstrekken tot de handel in en met andere Oosterse landen. In 1909 werd statutair de handel in effecten voor eigen rekening en voor rekening van derden mogelijk gemaakt. In 1929 werd de redactie van de statutaire doelstellingen vrij ingrijpend gewijzigd:
  1. het uitoefenen van het bankiers- en kassiersbedrijf, het doen van finantieele operaties, het voeren van beheer en toezicht over vermogens en bedrijven, het optreden als trustee;
  2. het drijven van en het deelnemen in ondernemingen van welke aard ook, daaronder begrepen die van landbouw, handel en nijverheid;
  3. het drijven van handel in producten, goederen en effecten;
  4. het verrichten van daden van koophandel in den ruimsten zin;
  5. alles zoo voor eigen rekening als voor rekening van of in gemeenschappelijke rekening met derden.
In de laatste statuten van 30 april 1962 werden aan punt 1. nog het deelnemen in syndicaten en consortiën toegevoegd, en als extra punt het bezorgen van assurantiën.
Organisatie van de bank
De eigendom van de onderneming lag, zoals een naamloze vennootschap eigen, bij de aandeelhouders. Zij kwamen gewoonlijk eens per jaar bijeen in een algemene vergadering; slechts in uitzonderlijke gevallen vond een extra bijeenkomst plaats, niet voor niets als buitengewoon aangeduid. Het stemrecht en de bevoegdheden en verplichtingen van de aandeelhouders waren statutair geregeld. De aandelen waren aan toonder. Pas de statuten van 1962 geven ook de mogelijkheid van aandelen op naam. Het statutair vastgelegde maatschappelijk kapitaal van de vennootschap groeide van ƒ 12.000.000,- in 1863 tot ƒ 99.000.000,- in 1962.
De maatschappij stond onder toezicht en controle van een raad van commissarissen. Deze bestond aanvankelijk uit minimaal zes en maximaal vijftien leden, vanaf 1903 uit minstens zes en maximaal twaalf leden en vanaf 1962 uit in ieder geval drie leden. De raad benoemde uit zijn midden een voorzitter en plaatsvervanger, alsmede uit of buiten zijn midden en secretaris. Commissarissen werden telkens voor een bepaalde periode benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders. Tot 1903 dienden drie commissarissen gevestigd te zijn in Batavia om toezicht te houden op het hoofdagentschap. Vanaf 1903 kon de raad zich daar laten vertegenwoordigen voor een gedelegeerde. Vanaf 1929 wordt de gedelegeerde in de statuten niet meer genoemd. Wel kreeg de raad toen de mogelijkheid zich bij het toezicht op de boekhouding en voor de controle op de jaarlijkse balans en resultatenrekening te laten bijstaan door deskundigen van buiten.
Het bestuur van de onderneming was opgedragen aan een directie. Deze bestond bij aanvang statutair uit drie personen, vanaf 1873 uit twee of drie personen, vanaf 1903 uit één of meer personen en van 1962 uit tenminste drie personen. Directieleden werden gedurende het gehele bestaan van de onderneming benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders, uit een voordracht door de raad van commissarissen van twee kandidaten. De benoeming gold voor vijf jaar. Een nadere bepaling was dat zij Nederlander moesten zijn. Aanvankelijk gold dat ieder directielid in het bezit moest zijn van 50 aandelen, vanaf 1908 gold een voorgeschreven bezit van nominaal ƒ 10.000,- aan aandelen. In de statuten van 5 juni 1929 is deze voorwaarde verdwenen en vervangen door een aandeel in de winst.
De statuten omschrijven de werkzaamheden van de directie aanvankelijk erg globaal: zij vertegenwoordigt de Maatschappij in (en buiten) regten. Zij is bevoegd tot alle handelingen, die tot den werkkring der Maatschappij behooren binnen de grenzen dezer Statuten. Nadere uitwerking van zowel de bevoegdheden als de plichten van de directie vond plaats in aparte reglementen van orde van 1874 en 1903. Pas in de statuten van 5 juni 1929 worden de taken van de directie uitgebreider beschreven. Artikel 10 behandelt de zaken waarover de directie zelfstandig beslist, zoals het beheer van het vermogen van de bank, het aangaan van dadingen en het verrichten van andere daden van eigendom. Artikel 11 behandelt de zaken waarvoor de directie goedkeuring nodig heeft van de raad van commissarissen, met name het aangaan van diverse overeenkomsten en het verkrijgen van volgestorte aandelen in het maatschappelijk kapitaal van de bank.
Met ingang van 1 juli 1957 werden van het Directiesecretariaat te Amsterdam drie directoraten afgesplitst, te weten het Directoraat Algemene Zaken (DIRAZ), het Directoraat Kantoren Nederland (DIRNED) en het Directoraat Kantoren Azië (DIRAZ). Elk directoraat had een eigen directeur met de titel van onderdirecteur.
Hoofdagentschap te Batavia/Jakarta en agentschappen
De hoofdagent werd benoemd door de directie, onder goedkeuring van de commissarissen. De agenten werden benoemd door de hoofdagent onder goedkeuring van de directie in Nederland. De bevoegdheden en plichten van de hoofdagent en agenten waren vastgelegd in instructies. Hierin was onder meer bepaald 1e dat de hoofdagent ondergeschikt was aan de directie te Amsterdam en het beheer der zaken voerde overeenkomstig de uit Amsterdam ontvangen voorschriften, 2e dat de hoofdagent toezicht hield op de agentschappen, 3e dat de hoofdagent werd bijgestaan door een adjunct met de titel agent, 4e dat de hoofdagent en de agenten een bepaald aantal aandelen in bezit moesten hebben en dat zij net als de directie niet voor eigen rekening mochten handelen en 5e dat de hoofdagent de agenten aanstelde, de samenstelling van het personeel regelde en verantwoordelijk was voor de keus en inrichting van de kantoren.
Van de hoofdagent en agenten werd ook verwacht dat zij initiatieven ontplooiden tot verdere bloei van de bank. Uitdrukkelijk werd bepaald dat zij zo veel mogelijk informatie moesten verzamelen ten aanzien van potentiële relaties en die relaties ook regelmatig moesten bezoeken. Van alle activiteiten moest verslag worden uitgebracht aan de directie te Amsterdam (zie hiervoor de brievenseries Algemeen Beheer, Geheim en Vertrouwelijk\Confidentieel).
De organisatie van het hoofdagentschap te Batavia was vanaf zeker moment gesplitst in een hoofdagentschap met eigen secretariaat (algemeen toezicht en inspectie; vertegenwoordiging van directie te Amsterdam; correspondentie met Amsterdam; personeelszaken; informeren Amsterdam over situatie in Indië) en een afzonderlijk agentschap voor de bedrijfsvoering (onder meer effectenzaken, wisselzaken, productenzaken en beleningen, controle, algemene zaken als kasbeheer en boekhouding van het kantoor te Batavia).
In 1956 vond een organisatorische wijziging plaats, waarbij de naam hoofdagentschap veranderde in Directoraat Indonesië, onder leiding staand van een directeur (DIDIND) als gedelegeerde van de directie te Amsterdam. De oude taakverdeling bleef echter globaal dezelfde. De directeur diende zich op de hoogte te houden van de gang van zaken in het bedrijf, er op toe te zien dat de bedrijfsvoering gedaan werd volgens de gegeven richtlijnen en te rapporteren aan de directie te Amsterdam over problemen, ontwikkelingen en tendensen op allerlei gebied. Hij had een bureau tot zijn beschikking dat zich bezig hield met het bestuur van de bank, de bedrijfspolitiek, de bedrijfsorganisatie en de sociale zorg, de ontwikkeling van goede contacten buiten de bank, de verzameling van documentatiemateriaal, de planning voor bouwzaken en personeelszaken. Een hoofdagent (HADIND) was nu verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van het bankbedrijf. Hij was tevens plaatsvervanger van de DIDIND.
In ieder geval vanaf 1937 bestond een rayon Soerabaja, waaronder de agentschappen, Cheribon, Tegal, Pekanlongan, Semarang, Tjilatjap, Probolinggo en Ampenan ressorteerden, alsmede het veem- en afscheepbedrijf. De organisatie van het agentschap te Soerabaja kwam overeen met die te Batavia.
Lijst van kantoren en agentschappen
Nederland en Groot-Brittanië
Amsterdam, hoofdkantoor 1863-1963
Den Haag, bijkantoor 1904-1963
Rotterdam, bijkantoor 1925-1961
Londen (Groot-Brittanië), vertegenwoordiging 1923-1961
Indonesië
Ampenan (Lombok), agentschap en afscheepkantoor 1911-1957
Bandjermasin (Borneo), agentschap 1936-1959
Bandoeng (Java), agentschap 1904-1959
Banjoewangi (Java), agentschap en afscheepkantoor 1939-1958
Batavia/Jakarta (Java), hoofdkantoor voor Azie 1864-1959)
Batavia-Centrum/Jakarta-Gambir (Java), agentschap 1936-1959
Besoeki (Java), afscheepkantoor 1911-1917
Cheribon (Java), agentschap en afscheepkantoor 1913-1957
Gorontalo (Celebes), agentschap 1920-1942
Indramajoe (Java), agentschap 1900-1920
Jambi (Sumatra), agentschap 1936-1959
Kaliboentoe (Java), afscheepkantoor 1914-1917
Makassar (Celebes), agentschap 1918-1958
Malang (Java), agentschap 1938-1959
Medan (Sumatra), agentschap 1914-1959
Menado (Celebes), agentschap 1918-1942
Palembang (Sumatra), agentschap 1920-1959
Pasoeroean (Java), agentschap en afscheepkantoor 1926-1942
Pekalongan (Java), agentschap en afscheepkantoor 1913-1942
Pontianak (Borneo), agentschap 1936-1959
Probolingo (Java), agentschap en afscheepkantoor 1911-1959
Semarang (Java), agentschap 1865-1866; 1875-1959
Soerabaja (Java), agentschap 1865-1959
Tandjong Balei (Sumatra), agentschap 1939-1942
Tasikmalaya (Java), correspondentschap 1938-1942
Tegal (Java), agentschap en afscheepkantoor 1913-1957
Telok Betong (Sumatra), agentschap 1924-1959
Tjilatjap (Java), agentschap en afscheepkantoor 1912-1942
Weltevreden (Java), agentschap 1900-1936
Overig Azië en Australië
Amoy (Xiamen China), agentschap 1924-1949
Bangkok (Thailand), agentschap 1949-1963
Bombay (India), agentschap 1920-1953
Calcutta (India), agentschap 1920-1953
Hongkong, agentschap 1906-1963
Kobe (Japan), agentschap 1920-1958
Manila (Filipijnen), agentschap 1937-1949
Melbourne (Australië), vertegenwoordiging 1942
Osaka (Japan), agentschap 1949-1963
Shanghai (China), agentschap 1919-1950
Singapore, agentschap 1901-1964
Swatow (Shantou, China), agentschap 1924-1928
Tokio (Japan), agentschap 1926-1963
Yokohama (Japan), agentschap 1926-1931
Verenigde Staten en Canada
Montreal (Canada), hoofdkantoor Mercantile Bank of Canada 1953-1964
New York (USA), vertegenwoordiging 1940-1963
Toronto (Canada), kantoor Mercantile Bank of Canada 1955-1964
Vancouver (Canada), kantoor Mercantile Bank of Canada 1954-1964
Lijsten van directeuren en hoofdagenten
Directeuren
F. van Heukelom, president-directeur 1863-1872
R. Browne 1863
G.J. de Clercq 1863-1883
Js. Martens 1864-1867
A.R.J. Cramerus 1868-1887
I.J. van Santen 1883-1896
M. Bock 1887-1903
H.D. Kramer 1889-1890 en 1896-1898
Th.J. van Haren Noman 1898-1917
W.F. van Heukelom 1902-1903
H.G. Schadd 1908-1921
G.H. de Marez Oijens J.Czn. 1914-1925
C. Wolderingh 1921-1935
G.A. Dunlop 1922-1961
C.P. van Eeghen 1925-1950
T.L. Leuftink 1935-1951
R.N. Bär von Hemmersweil, te Batavia 1940-1942
C. Stigter, te Londen 1942-1945
C.J. Endert 1948-1961
H.J. Knottnerus 1950-1965
H.E. Moquette 1951-1956
A.J. d'Ailly 1957-1960
C.F. Karsten 1961-1965
P. Plantenga 1961-1965
H.N. Wakkie 1962-1965
R.F. Roos 1962-1965
H.J. Slingenberg 1962-1965
Hoofdagenten, vanaf 1920 directeuren te Batavia/Jakarta
N.P. van den Berg 1864-1873
I.J. van Santen 1873-1880
H.P. van Heukelom 1880-1889
C.A.Henny 1890-1893
Th.J. van Haren Noman 1893-1898
A.M. Schlüter 1898-1903
H.J.G. Janssen van Raay 1903-1906
J.F. Der Kinderen H.A.zn. 1907-1913
H.E. Beuker 1913-1917
C. Woldringh 1917-1920
G.A. Dunlop 1920-1921
E.J.H. van Delden 1922-1925
T.L. Leuftink 1923-1925
E.G.J. Gimbrère 1925-1926
G.K.W.F. de Vaynes van Brakell Buys 1926-1929
G.J. Jöbsis F.Fzn. 1929-1938
R.N. Bär von Hemmersweil 1939-1946
C.J. Endert 1947-1948
H.J. Knottnerus 1948-1950
H.E. Moquette 1950-1951
J.C. Reinders Folmer 1951-1956
G.P. Schütte, laatste directeur 1956-1958
H.J.M. Zeegers, hoofdvertegenwoordiger 1959
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het Nederlandse archief werd na de overname van de NHB door de Amro Bank bewaard in het kantoor Rokin 43 te Amsterdam. Pas uit 1972 zijn enige schriftelijke gegevens bekend over de staat van het archief. Een brief van 6 september 1972 maakt melding van een driedeling:
  1. door de bank te vernietigen stukken, voornamelijk duplicaten, comptabele stukken, hulpadministraties, maandelijkse verantwoordingsstukken en correspondentie tussen de onderdirectie en de kantoren overzee;
  2. archief bestemd voor het Algemeen Rijksarchief, met een omvang van 125 meter, bestaande uit jaarverslagen, balansen en resultatenrekeningen, notulen van vergaderingen van directie en commissarissen, gedenkboeken, bundels jaarwerk, series correspondentie tussen de directie in Amsterdam en de buitenkantoren en Batavia en diverse reisrapporten;
  3. circa 65 meter archief dat voorlopig niet zou worden overgedragen, bestaande uit comptabele stukken die binnen korte tijd vernietigbaar zouden zijn, stukken betreffende pensioenfondsen, personeelsdossiers, dossiers betreffende het oorlogsarchief te Londen, volledige specificaties van posten op de balans en confidentiële stukken van na 1945. Dit deel van het archief werd in 1988 door de Amro Bank vernietigd.
In juli 1972 werd voor het onder 2. genoemde archief een verklaring van inbewaringgeving getekend met het Algemeen Rijksarchief te Den Haag (Nationaal Archief). Eind 1972 werd het overgebracht naar het depot Schaarsbergen van het Algemeen Rijksarchief. In 1973 werd hiervan een plaatsingslijst gemaakt door R. Braad en W.R. van Daatselaar. In 1995 werd nog circa 12 meter aan het archief toegevoegd. Gelijkertijd werd de beperkte openbaarheid verkort van 75 tot 50 jaar.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Van het archief van de Nederlandsch-Indische Handelsbank\Nationale Handelsbank is slechts een deel van het in Amsterdam gevormde directiearchief bewaard gebleven. Opvallend is dat een doorlopende serie directienotulen ontbreekt; of deze bestaan heeft is onzeker, maar de aanwezigheid van enkele fragmenten wijst hier wel op. Het gemis wordt deels opgevangen door de aanwezigheid van een complete serie notulen met bijlagen van vergaderingen van commissarissen en directie gezamenlijk, en over de periode 1926-1961 van een reeks van aantekeningen van de activiteiten en contacten van directieleden, die weliswaar geen notulen in ‘de klassieke zin’ zijn, maar wel veel informatie geven. Grote en belangrijke onderdelen zijn verder de bundels jaarstukken en de (overigens ver van complete) correspondentiereeksen. Van de in Amsterdam gevormde archieven van uitvoerende afdelingen (kredieten, betalingsverkeer, bouwzaken etc.) zijn slechts fragmenten overgeleverd. Hetzelfde geldt voor de archieven van kantoren en dochterondernemingen. Uitzonderingen zijn de vertegenwoordiging in Londen, de pensioenfondsen en de Machinefabriek Braat. Het archief van de vertegenwoordiger te Londen omvat zijn correspondentie met belangrijke partners en stukken over zaken die, na opheffing van het kantoor, nog correspondentie zouden kunnen uitlokken. Daarnaast zijn ook de stukken bewaard gebleven die voortvloeiden uit de functie van de vertegenwoordiger als directeur van de bank tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tenslotte zijn er nog enkele delen van archieven van personen die werkzaam zijn geweest binnen de bank opgenomen in de collectie gedeponeerde archieven.
Selectie en vernietiging
Er is bij de herinventarisatie van het archief slechts 2,75 meter vernietigd. Het gaat hierbij voornamelijk om dubbele doorslagen van correspondentie en verzendbrieven. Dubbelen van de jaarstukken worden bewaard door ABN AMRO Historisch Archief in Weesp. Na verpakking is de omvang van het archief 112 strekkende meter. Door de herinventarisatie is de oude toegang, 2.20.03, vervallen en opgevolgd door deze toegang (2.20.68).
Verantwoording van de bewerking
In 2007 werd geld vrijgemaakt om een uitgebreide inventaris van het archief te laten maken. Hiervoor werd het archief tijdelijk ondergebracht bij ABM-AMRO Historisch Archief te Weesp. In 2008 is deze inventarisatie gereedgekomen.
Ordening van het archief
Het grootste onderdeel van het nog aanwezige archief is het deel gevormd door het Directiesecretariaat. Medio 1957 werden hiervan drie afzonderlijke directoraten afgescheiden, het Directoraat Algemene Zaken, het Directoraat Kantoren Nederland en het Directoraat Kantoren Azië. De archieven hiervan zijn in aparte hoofdrubrieken ondergebracht. Omdat organisatiegidsen ontbreken en omdat de dossiers van de uitvoerende afdelingen zo gering in aantal zijn, is besloten deze laatste onder het archief van het Directiesecretariaat te plaatsen. Het betreft met name een aantal subrubrieken van de rubriek bedrijfsvoering
De correspondentie van de Directiesecretarie en later ook de directoraten met de agenten is onderverdeeld in brievenseries op onderwerp. Iedere serie had een eigen nummering die was samengesteld uit het aantal jaren dat het kantoor van de schrijver al bestond en een volgnummer. Zo had de uitgaande brievenserie algemeen beheer van de directie te Amsterdam aan het agentschap Bandoeng dus een ander jaarnummer dan de ingekomen brievenserie algemeen beheer van dit agentschap. De nummering verschilde dus per onderwerp en per agentschap waarmee werd gecorrespondeerd. Uit de oudste stukken blijkt dat deze briefnummering en onderwerpsindeling al vanaf het begin werden gebruikt. In de loop der jaren namen de werkzaamheden in omvang en diversiteit toe en dus breidde zich ook het aantal onderwerpen uit. In 1925 werd door de directie onderscheid gemaakt tussen correspondentie die met het kantoor te Amsterdam gevoerd werd (alle correspondentie) en correspondentie die met de directie gevoerd werd (vertrouwelijk, geheim en algemeen beheer). Vooral de correspondentie in de laatste categorie is bewaard gebleven. Met ingang van 1948 werd een nieuwe onderwerpsindeling ingevoerd die vooral betrekking had op de correspondentie gevoerd met de directie. Er kwamen 19 rubrieken.
Per 1 juli 1957, met de vorming van de drie directoraten, werden ook de correspondentiereeksen afgesplitst. Het Directoraat Kantoren Nederland correspondeerde over alle zaken die relaties met Nederland dan wel Europa betroffen, het Directoraat Kantoren Azië over alle zaken betreffende relaties in de Oost en het Directoraat Algemene Zaken tenslotte over alle zaken die de bank betroffen als vennootschap en als concern. De briefnummering in alle series werd per 30 juni 1957 afgesloten en per 1 juli 1957 werd opnieuw begonnen met volgnummer 1 in hetzelfde jaarnummer.
Alle brieven werden in meervoud ontvangen en opgemaakt. De doorslagen werden gebruikt om een onderwerpenarchief mee op te zetten. Na de reorganisatie per 1 juli 1957 en de vorming van de drie directoraten hebben ook deze directoraten onderwerpsarchieven opgezet. Hiervan is echter te weinig overgebleven om een overzichtslijst te maken.
Per 27 april 1965 werd de naam van de bank veranderd in Nationale Bank voor Middellang Krediet. Het archief is per die datum afgesloten. In het archief van de Amro Bank bleken nog stukken aanwezig die van voor 1965 dateerden en die betrekking hadden op de NIHB. Deze zijn overgebracht naar het archief van de NIHB. Voorzover er doorlopende series waren is de cesuur gelegd bij 1 januari 1965. In de inventaris van de Amro Bank is een verwijzing opgenomen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B). Inzage na machtiging Historisch Archief ABN-AMRO (Postbus 283 (AT0050), 1000 EA Amsterdam).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nederlandsch-Indische Handelsbank / Nationale Handelsbank, nummer toegang 2.20.68, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Ned.-Ind. Handelsbank, 2.20.68, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Uit het archief zijn foto’s, effecten en ander documentatiemateriaal gelicht en opgenomen in de desbetreffende collecties van ABM AMRO Historisch Archief. Dit materiaal kan hier op afspraak worden geraadpleegd.
Publicaties ABN AMRO, de historie. Publicatie van ABN AMRO Historisch Archief, (Amsterdam 1993) Aerle, H. van, e.a. (ed.). Handelsbankherinneringen , [z.p. 1985] v. B.. ‘Th.J. van Haren Noman. Overleden te Voorburg 23 augustus 1918’, Eigen Haard 44 (1918) 575-576 Bank Bumi Daya 1959-1984 , [Jakarta, 1984] Bank Bumi Daya: 1959 September 9 1989 , [Jakarta, 1993] Banktermen. Publicatie van de Algemene Bank Nederland NV, (Amsterdam 1987) Bankwezen, een geschiedenis en bronnenoverzicht. Serie NEHA Historische Bedrijfsarchieven I, (Amsterdam 1992) Berg, N.P. van den. Munt-, Crediet- en Bankwezen, Handel en Scheepvaart in Nederlandsch-Indië , (Den Haag 1907) Berg, N.P. van den. 'Uit den tijd van de oprichting en de eerste jaren van het bestaan van de
Nederlandsch Indische Handelsbank', De Indische Gids , (1913/2) 987-1003
Bibliografie voor de bedrijfsgeschiedenis. Publicatie van het Centrum voor Bedrijfsgeschiedenis, (Rotterdam 1986) Binnerts, S.G. Verzameling van wetten, besluiten en regelingen betreffende ons munt- en bankwezen , (z.p. 1921) Boeschoten, W. Hoofdlijnen van de economische geschiedenis van Nederland 1900-1990 , (Amsterdam 1992) Boissevain, G.M. ‘Bankwezen I: Amsterdamsche Bankinstellingen’, in: H. Smissaert (ed.). Nederland in den aanvang der twintigste eeuw, geschetst in woord en beeld , (Leiden 1910) 811-828 Braad, R. en W.R. van Daatselaar, Plaatsingslijst van het archief van de N.V. Nederlandsch Indische Handelsbank (1863-1950) en Nationale Handelsbank N.V. (1950-1967) , (Schaarsbergen 1973) Bree, L.de. Gedenkboek van de Javaasche bank 1828-24 januari 1928 , 2 dln., (Weltevreden 1928) Bree, L. de. Nederlandsch-Indië in de twintigste eeuw; Het bankwezen , (Batavia 1918) Brink, J.R.M. van den. ‘Bankwezen en concentratie. Samenvatting van een inleiding ter gelegenheid van de landelijke economenconferentie 1969 gehouden te Amsterdam’, Bank- en Effectenbedrijf , (1969) B[rinkgreve], G. ‘De bankgebouwen in de stad’, Heemschut , 43 (1966) 126-134 Broeke, W. van de. ‘Vermogensstructuren en netwerkrelaties in het Nederlandse bedrijfsleven, 1890-1940’, Jaarboek voor de Geschiedenis van Bedrijf en Techniek , 5 (1988) 154-171 Brugmans, I.J. Begin van twee banken 1863 , [Leiden 1963] Buit, M.G. ‘Banken en industriële revolutie’, in: H. Baudet en H. van der Meulen (ed.), Kernproblemen der economische geschiedenis , (Groningen 1978) 215-227 Buist, M.G. ‘Geld, bankwezen en handel in de Noordelijke Nederlanden 1795-1844’, [Nieuwe] Algemene Geschiedenis der Nederlanden , 10 (Haarlem 1981) 289-322 Clemens, A.H.P., J.Th. Lindblad en J. Touwen (ed.). Het belang van de Buitengewesten. Economische expansie en koloniale staatsvorming in de Buitengewesten van Nederlands-Indië 1870-1942 , (Amsterdam 1989) Clemens, A.H.P., J.Th. Lindblad en J. Touwen (ed.). Regional patterns in foreign trade 1911-1940. Serie Changing economy in Indonesia, Amsterdam 1992) Déking Dura, J. De Nederlandsch-Indische Landbouw-Maatschappij, haar verleden, hare toekomst en hare bewijzen van deelgerechtigdheid , (Amsterdam 1922) Eisfeld, C. Das Niederländische Bankwesen , ('s-Gravenhage 1916) Fasseur, C. Kultuurstelsel en koloniale baten. De Nederlandse exploitatie van Java 1840-1860 , (Leiden 1975) Geljon, P.A. De algemene banken en het effectenbedrijf 1860-1914 , (Amsterdam 2005) Gerwen, J.L.J.M. van. Bronnenoverzicht voor de bestudering van het Nederlandse Bankwezen in de 19e en 20e eeuw , (Amsterdam 1986) Graaf, M.G.H.A. de en A.M. Tempelaars. Inventaris van het archief van de algemene secretarie van de Nederlands-Indische regering en de daarbij gedeponeerde archieven, 1942-1950 , (’s-Gravenhage 1990) Graaf, T. de. Voor handel en maatschappij. Geschiedenis van de Nederlandsche Handel-Maatschappij , 1824-1964, (Amsterdam 2012) Graaf, T. de. ‘Bankers and Shipowners: Interests and Influence of Banks in the Maritime World (1870-1964)’, in: L.M. Akveld, F.R. Loomeijer and M. Hahn-Pedersen, Financing the Maritime Sector. Proceedings from the Fifth North Sea History Conference, Rottersdam 1997. Fiskeri- og Søfartsmuseets studieserie, 13 (Esbjerg 2002) 163-190 Graaf, T. de en J.J. Mobron. 'Bankiers en reders: belangen en invloeden op maritiem gebied (1870-1964)', in: K. Davids, T. de Graaf en Y. van Meer, Tijdschrift voor Zeegeschiedenis , 14 (1995) 63-107 Ham, Djie Ting. De algemene banken in Nederlands-Indië , (Den Haag 1926) Handboek voor cultuur- en handelsondernemingen in Nederlandsch-Indië , (1888 e.v.) Handboek voor de kennis van Nederland en Koloniën samengesteld met medewerking van verschillende departementen van algemeen bestuur en uitgegeven door het Departement van Buitenlandse Zaken (directie van Economische Zaken ), (’s-Gravenhage 1922) Harthoorn, P.C. Hoofdlijnen uit de ontwikkeling van het moderne bankwezen in Nederland voor de concentratie , (z.p. circa 1928) Hartman jr., W.J. Amsterdam als financieel centrum, een beschrijvende, critische en vergelijkende studie , (z.p. 1937). Helfferich, E. Die Niederländisch-Indischen Kulturbanken. Serie Probleme der Weltwirtschaft, 21 (Jena 1914) Hengel, A.J. van. ‘Opmerkingen over de rol der handels (of algemeene) banken in Nederland bij kapitaalverschaffing’, Maandblad voor accountancy en bedrijfshuishoudkunde , 6 (1929) Ter Herdenking van het vijftigjarig bestaan der Nederlandsch Indische Handelsbank 1863-14 juli 1913 , (Amsterdam 1913) Hirschfeld, H.M. Nieuwe stroomingen in het Nederlandsche Bankwezen , (Roermond 1925) Hirschfeld, H.M. Het ontstaan van het moderne bankwezen in Nederland , (z.p. 1922) Holtrop, M.W. ‘Geld- en bankwezen’, in: F. Beelaerts van Blokland (ed.), Vijftig jaren. Officieel gedenkboek ter gelegenheid van het gouden regeringsjubileum van H.M. Koningin Wilhelmina, (Amsterdam 1953) 332-342 Javasche Cultuur Maatschappij 1890-1940 , (Amsterdam 1940) Jong, A.M. de. Geschiedenis van de Nederlandsche Bank, beschreven in opdracht van de directie. Deel I. De Nederlandsche Bank van 1814-1864. Deel II-IV. De Nederlandsche Bank van 1864-1914 , (Haarlem 1930, 1967) Jonge, J.A. de. ‘Het economisch leven in Nederland 1844-1873; Bankwezen en Handel’, [Nieuwe] Algemene Geschiedenis der Nederlanden , 12 (Bussum 1977) 68-70. Idem 1873-1895, ‘Bankwezen’, AGN, 13 (Haarlem 1978) 51-52. Idem 1895-1914, ‘Bankwezen’, AGN, 13 (Haarlem 1978) 272-274 Jonker, J. 'Spoilt for Choice? Banking concentration and the structure of the Dutch capital market 1900-1940', in: Y. Cassis, G.D. Feldman en U. Olsson (ed.), The evolution of financial institutions and markets in twentieth-century Europe , (Aldershot 1995) 187-208 Jonker, J. ‘Waterdragers van het kapitalisme; nevenfuncties van Nederlandse bankiers en de
verhouding tussen bankwezen en bedrijfsleven (1910-1940)’, Jaarboek voor de Geschiedenis van Bedrijf en Techniek , 6 (1989) 158-190
Kamerling, R.N.J. De N.V. Oliefabrieken Insulinde in Nederlands Indië. Bedrijfsvoering in het
Onbekende
, (Franeker 1982)
Karsten, C.F. ‘Het filialenstelsel der Nederlandse grootbanken’, Bank- en Effectenbedrijf , (1955-1) Kiliani, R. Die Groszbanken-Entwicklung in Holland , (Leipzig 1923) Klein, P.W. ‘Het bankwezen en de modernisering van de Nederlandse volkshuishouding tijdens de tweede helft van de 19e eeuw’, Economisch- en Sociaal-Historisch Jaarboek , 36 (1973) 131-145 Knight, G.R., Colonial Production in Provincial Java. The sugar industry in Pekalongan-Tegal , 1800-1942. Comparative Asian Studies, 13 (Amsterdam 1993) Knight, G.R. ‘The visible hand of Tempo Doeloe: The culture of management and the organization of business in Java’s colonial sugar industry’, Journal of Southeast Asian Studies , 30 (1999) 74-98 Knight, G.R. en A. van Schaik. ‘State and Capital in Late Colonial Indonesia. The Sugar Industry, Braakhuur, and the Colonial Bureaucracy in North Central Java’, Bijdragen tot de Taal- Land- en Volkenkunde , 157 (2001) 830-859 Korthals Altes, W.L. Tussen cultures en kredieten. Een institutionele geschiedenis van de
Nederlandsch-Indische Handelsbank en Nationale Handelsbank, 1863-1964
, (Amsterdam 2004)
Koster, H.J. Historical overview per country of establishment of the foreign branches/affiliates of Algemene Bank Nederland N.V., Amsterdam-Rotterdam Bank N.V., Bank Mees & Hope N.V., Pierson, Heldring & Pierson N.V. and their predecessors. Typoscript, [Amsterdam 1992] Kymmell, J. Geschiedenis van de algemene banken in Nederland 1860-1914 , (Amsterdam 1992) Kymmell, J. Geschiedenis van de algemene banken in Nederland 1860-1914 , dl. II A en B, (Amsterdam 1996) Laanen, J. van. ‘Het archief van de Javasche Bank: 125 jaar bedrijfseconomische en algemene geschiedenis van Nederlands-Indië’, Nederlands Archievenblad , 87 (1983) 275-297 Laanen, J.M.T. van (ed.). Changing economy in Indonesia. Vol. No. 6. Money and banking 1816-1940 , (Amsterdam 1980) Langenhorst, J.F. Geschiedenis van het Nederlandsche Bankbedrijf van 1814 tot heden , (Amsterdam 1923) Leeuwen, W. van en J. Smit. ‘Banken in Amsterdam’. Themanummer van De Sluitsteen, tijdschrift voor negentiende- en twintigsteeeuwse architectuur en toegepaste kunsten , 12 (1996) Leidelmeijer, M. ‘Technische ontwikkeling in de suikerindustrie op Java, 1797-1870’, Jaarboek voor de Geschiedenis van Bedrijf en Techniek , 9 (1992) 95-123 Leidelmeijer, M. Van suikermolen tot grootbedrijf. Technische vernieuwing in de Java-suikerindustrie in de negentiende eeuw , (Amsterdam 1997) Lindblad, J.Th. ‘Bedrijfsgeschiedenis betreffende Nederlands-Indië (1602-1958)’, Jaarboek voor de Geschiedenis van Bedrijf en Techniek , 7 (1990) 127-142 Lindblad, J.Th. ‘De handel tussen Nederland en Nederlands-Indië’, 1874-1939’, Economisch- en Sociaal-Historisch Jaarboek , 51 (1988) 240-298 Lugt, J.A. van der. Economische ontwikkeling, industriële ontwikkeling en industriële financiering; De verbreiding van de crédit mobilier-gedachte in Nederland, 1856-1873 . Doctoraalscriptie Economie en Geschiedenis Universiteit van Amsterdam, (Amsterdam 1997) N.V. Machinefabriek “Braat” Soerabaia , 1901-1921, (Soerabaja 1921) Manschot, H.J. ‘Het Nederlandse bankwezen. Concentratie en binnenlandse expansie, meer speciaal sedert 1945’, Maandschrift Economie , (1960) 559 e.v. Mansvelt, W.M.F. ‘De oorsprong van den Hollandschen suikerstandaard’, De Indische Mercuur , (1925) Mijland, H.J.M. Documentkennis der financiële administratie in hoofdzaak van 19e en vroeg 20e eeuwse bedrijfsadministraties , (Utrecht 1978) Mobron, J.J. Banken in de binnenstad: van bankpaleis tot bankkolos. Een onderzoek naar de ontwikkeling van de bank als gebouwtype in de context van de Amsterdamse binnenstad, 1860-1970. Doctoraalscriptie Kunstgeschiedenis Universiteit van Amsterdam, (Amsterdam 2003) Mobron, J.J. Banking in the City. Centre Bank Buildings in Amsterdam 1860-1970 , (Amsterdam 2006) Moquette, H. Born under a lucky star. An autobiography , (1984) Nederlandsch-Indische Handelsbank 1863-14 juli-1913 , (Amsterdam 1913) Nederlandsch-Indische Handelsbank N.V.; gevestigd te Amsterdam; 1863-14 juli 1938 , (Amsterdam 1938) Nederlandsch-Indische Handelsbank N.V. Uitgave ter gelegenheid van de ingebruikneming van het nieuwe kantoorgebouw voor het hoofdkantoor te Batavia 25 mei 1940, [Amsterdam\Batavia 1940] Nierop, A.H. van en E. van Baak. De Nederlandse naamloze vennootschappen , (Zwolle 1900 e.v.) Nierop H.A. en C.D. Jongman. Schets van het bankwezen , (Haarlem 1930). Heruitgegeven als Schets van het bankwezen in Nederland , (z.p. 1965) Potting, C.J.M. De ontwikkeling van het geldverkeer in een koloniale samenleving. Oostkust van Sumatra, 1875-1938 , (Amsterdam 1977) Pusch, P. Het belang van handel: continuïteit van Nederlandse handelsbelangen in Indonesië, 1950-1958. Niet gepubliceerde doctoraalscriptie geschiedenis Universiteit van Amsterdam, [Amsterdam, 1988-1990] Putten, F.P. van der. Corporate behaviour and political risk. Dutch companies in China 1903-1941 , (Leiden 2001) Reese, J.J. De suikerhandel van Amsterdam van 1813 tot 1894. Een bijdrage tot de handelsgeschiedenis des Vaderlands , (’s-Gravenhage 1911) Renooij, D.C. ‘Structuurveranderingen in het Nederlandse algemene bankwezen en de monetaire politiek’, De Economist , (1961) 753-774 Ridder, P. de. In balans? Een onderzoek naar de Nederlandse bancaire sector tijdens de Tweede Wereldoorlog. Niet gepubliceerde scriptie Vakgroep Geschiedenis Universiteit Utrecht, (Utrecht 1999) Riemens, H. De financiële ontwikkeling van Nederland , (Amsterdam 1949) Roos, F. de. De algemene banken in Nederland , (z.p. 1958). Heruitgegeven als F. de Roos en D.C. Renooij. De algemene banken in Nederland , (Leiden/Antwerpen 1980) Scheer, P. 'Schoon schip maken of stilzwijgen. Hoe gaan bedrijven om met hun eigen oorlogsverleden', Forum , opinieblad VNO-NCW, jrg. 11, 9 (2005) 36-40 Scheerder, C. Van fondsen, fusies en financiën. 100 jaar ABN AMRO pensioenfonds 1907-2007 , (Amsterdam 2007) Scheffer, C.F. Financiële Instellingen , (Jakarta 1954) Schijf, H. Netwerken tussen een financieel economische elite , (Amsterdam 1993) Schipper, J.J.M., R.J. Schotsman en C.A.M. Wijtvliet. Veertig jaar Nederlandse Bankiersvereniging, 1949-1989 , (Amsterdam 1989) Scholte, A.H. De Amsterdamsche Bankiersvereeniging 1915-1949 . Niet uitgegeven doctoraalscriptie Universiteit van Amsterdam, (Amsterdam 1989) Scholte, A.H. ‘Bankiers en belangenbehartiging: de Amsterdamsche Bankiersvereeniging 1914-1940’, Jaarboek voor de Geschiedenis van Bedrijf en Techniek , 7 (1990) 170-190 Seenus, R. van. Bankpolitiek en conjunctuur. Het Nederlandse bankwezen in het conjunctuurverloop na den wereldoorlog 1914-1918 , (Amsterdam 1945) Slot, B. Eendracht maakt macht. Beleggingsfondsen van ABN AMRO en voorgangers, 1774-2007 , (Amsterdam 2008) Smits, L. 'Schetsen uit de geschiedenis van de Nederlandsch-Indische Handelsbank/Nationale Handelsbank', Jaarverslag Nationale Handelsbank , (1962) 23-33 Stapel, F.W. Geschiedenis van Nederlands-Indië , 5 dln., (Amsterdam 1940) Sternheim, A. Het bankwezen in Nederland , [’s-Gravenhage, 1925] Taselaar, A. De Nederlandse koloniale lobby. Ondernemers en de Indische politiek 1914-1940 , (Leiden 1998) Teuling, A.J.M. den. Het inventariseren van bedrijfsarchieven , Nederlands Archievenblad, 88 (1984) 12-33 Tielhof, M. van. Banken in bezettingstijd. De voorgangers van ABN AMRO tijdens de Tweede Wereldoorlog en de periode van rechtsherstel , (Amsterdam/Antwerpen 2003) Tielhof, M. van 'The predecessors of ABN AMRO and the expropriation of Jewish assets in the Netherlands', in: Financial History Review , 12/1 (2005) 87-108 Tienhoven, J.P. van. ‘Bankwezen II: Provinciale banken en bijzondere kredietinstellingen’, in: H. Smissaert (ed.), Nederland in den aanvang der twintigste eeuw, geschetst in woord en beeld , (Leiden 1910) 829-843 Tienhoven, J.P. van. Industrie en banken. De handel volgt de banken , ('s-Gravenhage 1917) Trip, L.J.A. De Duitsche bezetting van Nederland en de financiële ontwikkeling van het land gedurende de jaren van de bezettin g, (’s-Gravenhage 1946) Van Oss’ Effectenboek , (Groningen 1903 e.v.) Verloren. P. ‘Overzicht der werkzaamheden van eenige Nederlandsche Credietinstellingen’, Staatkundig en Staathuishoudkundig Jaarboekje , (1866) 6 e.v. Verrijn Stuart, G.M. ‘Het bankwezen’, in: P. Lieftinck,(ed.), Het bedrijfsleven tijdens de regeering van H.M. Koningin Wilhelmina 1898-1938 , [z.p. 1939] 357 e.v. Verrijn Stuart, G.M. Het bankwezen in de Nederlandsche koloniën , (Wassenaar 1923) Verrijn Stuart, G.M. Geld, crediet en bankwezen , ('s-Gravenhage 1956) Vries, Joh. de, ‘De bank in historisch perspectief’, Amstelodanum , (1991-3) 61-68 Vries, Joh. de, De Nederlandse economie tijdens de 20e eeuw , (Haarlem 1977) Vries, Joh. de, ‘Het economisch leven in Nederland 1918-1940’, [Nieuwe] Algemene Geschiedenis der Nederlanden , 14 (Haarlem 1979) 102-146 Vries, Joh. de, Geschiedenis van de Nederlandsche Bank. Vijfde deel, De Nederlandsche Bank van 1914-1948. Visserings tijdvak 1914-1931 , (Amsterdam 1989) Vries, Joh. de, Geschiedenis van de Nederlandsche Bank. Vijfde deel, De Nederlandsche Bank van 1914-1948. Trips tijdvak 1931-1948, onderbroken door de Tweede Wereldoorlog , (Amsterdam 1994) Vries, Joh. de, ‘Het Nederlandse financiële imperium. Schets van de geschiedenis van het Nederlandse bankwezen’, Bankwezen. Een geschiedenis en een bronnenoverzicht. Historische bedrijfsarchieven, 1, (Amsterdam 1992) 13-59 Vries, Joh. de, W. Vroom en T. de Graaf (ed.), Wereldwijd bankieren. ABN AMRO 1824-1999 , (Amsterdam 1999) Vries, M. de, Het Nederlandsche bankwezen en de huidige crisis , (Amersfoort 1923) Vries, M. de, Tien jaren geschiedenis van het Nederlandsch bankwezen en de Nederlandsche conjunctuur 1866-1876 ( ’s-Gravenhage 1921) Werf, D.C.J. van der. Banken, bankiers en hun fusies. Het ontstaan van de Algemene Bank Nederland en de Amsterdam-Rotterdam Bank, een studie in fusiegedrag over de periode 1950-1964 , (Amsterdam 1999) Werf, D.C.J. van der. De Bond, de Banken en de Beurzen. De geschiedenis van de Bond voor de Geld- en Effectenhandel in de Provincie (1903-1974) tegen de achtergrond van de ontwikkeling van het bankwezen en de effectenhandel in Nederland sinds 1814. NIBE-bankhistorische reeks, 5 (Amsterdam 1988) Westerman, W.M. De concentratie van het bankwezen , ('s-Gravenhage 1919) Westerman, W.M. ‘Het Nederlandsche bankwezen in de laatste vijfentwintig jaren’, in: W.G. de Bas (ed.), Gedenkboek 1898-1923. Uitgegeven ter gelegenheid van het zilveren regeeringsfeest van hare Majesteit Koningin Wilhelmina der Nederlanden op 6 september 1923, (Voorschoten 1923) 477-486 Wierema, H. Arbeidsverhoudingen in het bankwezen. Een kritische analyse, (Nijmegen 1979) Wiersma, G. 'Frans van Heukelom en de zwendel van Mendel', Het Financieele Dagblad , 10/12 augustus 1996, pag. 21 Wijnand, J.H. Het bankwezen in Nederland , (Amsterdam 1944) Wijtvliet, C.A.M. ‘De moeizame start van het Nederlands Algemene Bankwezen’, Bank- en Effectenbedrijf , (1987) 227-229 Wijtvliet , C.A.M. Expansie en dynamiek: de ontwikkeling van het Nederlandse handelsbankwezen 1860-1914 , (z.p. 1993) Wintersteijn, M.C. Banken, haar boekhouding en organisatie , (Leiden z.j.) Yoshimasa, S. 'The monetary policy in the Netherlands East Indies under the Japanese Administration', Bijdragen tot de Taal-, Land en Volkenkunde , 152\4 (1996) 699-724 Zappey, W.M. ‘Bankgeheimen; Enkele opmerkingen over Nederlandse Bankgeschiedenis’, in: W.J. Wieringa, Bedrijf en samenleving. Economisch-historische studies over Nederland in de 19e en 20e eeuw , (Alphen aan den Rijn 1967) 299-311 Zijlstra, S. De Nederlandsch-Indische Handelsbank en de politieke situatie in Nederlands-Indië 1946-1948. Niet uitgegeven doctoraalscriptie geschiedenis Rijksuniversiteit Utrecht, (Utrecht 1998) Zwaag, J. van der. Verloren tropische zaken. De opkomst en ondergang van de Nederlandse handel- & cultuurmaatschappijen in het voormalige Nederlands-Indië , (z.p. 1991) Zwet, J.R. van. President in Indië en Nederland. Mr. N.P. van den Berg als centraal bankier. Dissertatie geschiedenis RU Leiden, [Leiden 2004]

Inventories