Back to search results

2.05.42 Inventaris van het archief van de Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen, 1917-1919

Enter a search query
PreviousNext

Archief

Titel

2.05.42
Inventaris van het archief van de Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen, 1917-1919

Auteur

CAS 42

Versie

04-07-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1988 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen
Dienst Geïnterneerde Krijgsgevangenen

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1917-1919

Archiefbloknummer

Z21111

Omvang

; 94 inventarisnummer(s) 2,50 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften. Er zitten ook enkele foto's in dit archief, onder inv. nr. 94..

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen: gebied Beneden-Lent Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen: gebied Dieren-Brummen Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen: gebied Hattem Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen: gebied Leeuwarden Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen: gebied Nijmegen Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen: gebied Noordwijk Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen: gebied Rotterdam Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen: gebied 's-Gravenhage Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen: gebied Urk Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen: gebied Wierickerschans Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen: gebied Wolfheze

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen werd ingesteld naar aanleiding van een overeenkomst tussen Engeland, Duitsland en Nederland van 2 juli 1917 waarin werd overeengekomen dat in totaal 16.000 burger- en militaire krijgsgevangenen in Nederland zouden worden geïnterneerd. Tot de taken van de dienst behoorden het zorgen voor geneeskundige hulp, logies en verpleging, het handhaven van discipline, toezicht houden op en tewerkstellen van de geïnterneerden, en het betalen van soldij en tractementen.
Nadat de wapenstilstand was gesloten, werd na onderhandelingen met de oorlogvoerende landen, door de Nederlandse regering besloten om alle geïnterneerde krijgsgevangenen uit de internering te ontslaan en naar hun vaderland terug te voeren. De Gebieden werden spoedig opgeheven toen de krijgsgevangenen deze eenmaal hadden verlaten. Na het afhandelen van de lopende zaken door het Hoofdbureau, werd de Dienst in december 1919 opgeheven.
Het archief bevat onder andere de archiefstukken van het hoofdbureau, correspondentie, en stukken betreffende organisatie en taakuitvoering waaronder vele naamlijsten van de geïnterneerde krijgsgevangenen. Verder bevat het de archieven van alle gebieden waar de geïnterneerden werden opgevangen, behalve Nijmegen. Tot slot zitten er onder inventarisnummer 94 nog wat foto's van Duitse krijgsgevangenen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen werd ingesteld naar aanleiding van een overeenkomst tussen Engeland, Duitsland en Nederland te Den Haag op 2 juli 1917. In de eerste plaats betrof de overeenkomst een hernieuwing van de uitwisseling (met Nederland als doorvoerland) van voor de oorlog ongeschikte militairen die gevangen gehouden werden, zoals bijvoorbeeld krankzinnigen en blinden. In de tweede plaats werd overeengekomen dat in totaal 16.000 burger- en militaire krijgsgevangenen in Nederland zouden worden geïnterneerd. Met burgerkrijgsgevangenen werden in dit verband Duitse en Engelse burgers bedoeld die bij het uitbreken van de oorlog zich in het land van de tegenpartij bevonden en werden geïnterneerd. Waar sprake was van krijgsgevangenen werden zowel militairen als geïnterneerde burgers bedoeld. De interneringsplaatsen werden als volgt verdeeld:
  1. zieke en gewonde militaire krijgsgevangenen 7500 plaatsen;
  2. officieren en onderofficieren die langer dan 18 maanden gevangen hadden gezeten, 6500 plaatsen;
  3. zieke burgerkrijgsgevangenen, 2000 plaatsen.
In overeenstemming met de Nederlandse regering zouden Duitsland en Engeland de kosten dragen van de legering, kleding, voeding en dergelijke. Nederland nam de zorg op zich voor het algemene toezicht en droeg de verantwoordelijkheid dat de getroffen overeenkomst stipt zou worden nagekomen.
Omdat de internering slechts zijdelings militaire belangen betrof (plaats van onderbrenging), werd na onderling overleg tussen de Minister van Oorlog, de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht en de Minister van Buitenlandse Zaken besloten dat het bureau voor de te interneren 16.000 krijgsgevangenen onder het Departement van Buitenlandse Zaken zou ressorteren. De Minister van Buitenlandse Zaken verzocht de Minister van Oorlog om een officier aan te wijzen die belast zou worden met het opzetten van dit bureau. Daaropvolgend werd (na toestemming van de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht) bij kabinetsaanschrijving van de Minister van Oorlog 7 augustus 1917 Litt. C100 generaal-majoor M. Onnen belast met de leiding van de Afdeling Krijgsgevangenen ( Zie inventarisnummer 1, brief 74/11. ) . Na enige tijd kwam de generaal-majoor met het voorstel om de naam van het bureau te veranderen in Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen met ingang van 17 September 1917 ( Zie inventarisnummer 1, brief 231/11. ) . De Minister van Buitenlandse Zaken ging met dit voorstel akkoord.
De Dienst werd als volgt samengesteld:
Ten eerste een Hoofdbureau met als standplaats 's-Gravenhage onder directe leiding van generaal-majoor M. Onnen;
Daarnaast een aantal 'Gebieden' waar de krijgsgevangenen zouden worden geïnterneerd. De 'Gebieden' voor de Duitse krijgsgevangenen waren:
  1. het bijzondere Gebied Beneden-Lent. Hier werden krijgsgevangenen bij wijze van strafmaatregel geïnterneerd;
  2. het Gebied Dieren-Brummen, waartoe ook Zutphen, Deventer, de Steeg en Rheden behoorden. In dit Gebied werden militaire krijgsgevangenen geïnterneerd;
  3. het Gebied Hattem, waartoe ook de gemeenten Epe, Heerde, Kampen, Zwolle en Karspel behoorden. Hier werden burgerkrijgsgevangenen in een barakkenkamp geïnterneerd;
  4. het Gebied Noordwijk. Hoewel Noordwijk in eerste instantie alleen bedoeld was voor Duitse krijgsgevangenen werden er later ook Engelse krijgsgevangenen geïnterneerd. Hier werden krijgsgevangenen geïnterneerd die de zeelucht nodig hadden;
  5. het Gebied Rotterdam, waartoe ook Dordrecht en Schiedam behoorden. In dit Gebied werd het grootste aantal militaire krijgsgevangenen geïnterneerd;
  6. het Gebied Wolfheze in de gemeente Renkum, waartoe ook Arnhem en Oosterbeek behoorden. In dit Gebied werden militaire krijgsgevangenen geïnterneerd.
Verder werden er nog enkele krijgsgevangenen in het reeds bestaande Interneringsdepot te Bergen geplaatst. In Interneringsdepots werden buitenlandse militairen geplaatst, die in strijd met de Nederlandse neutraliteit de Nederlandse grens hadden overschreden. Deze interneringsdepots vielen onder verantwoordelijkheid van de Afdeling Internering van het Algemeen Hoofdkwartier van de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht, waarvan M. Onnen het hoofd was. De 'Gebieden' voor de Engelse krijgsgevangenen waren:
  1. het Gebied 's-Gravenhage. In dit Gebied werd het grootste aantal burger- en militaire krijgsgevangenen geïnterneerd;
  2. het Gebied Leeuwarden. Dit Gebied werd ingesteld om 's-Gravenhage te ontlasten;
  3. het Gebied Nijmegen. Hier werden slechts 100 krijgsgevangenen geïnterneerd;
  4. het Gebied Urk. Plaatsing in Urk geschiedde bij wijze van strafmaatregel;
  5. het Gebied Wierickerschans. Dit Gebied was bestemd voor opname van Engelse officieren die toezicht nodig hadden.
Verder werden er nog enkele krijgsgevangenen voor beter toezicht in de reeds bestaande Interneringsdepots te Vlissingen en Groningen geplaatst. Aan het hoofd van de Gebieden werden gepensioneerde Nederlandse officieren geplaatst. Deze Gebiedscommandanten oefenden het gezag en controle over alle daarin geplaatste geïnterneerde krijgsgevangenen uit. De gebiedscommandanten wezen voor elke plaats (gemeente of onderdeel daarvan) een commandant ter plaatse aan, meestal de oudste of hoogste in rang der geïnterneerde krijgsgevangenen. Ook wezen de gebiedscommandanten voor elk door de geïnterneerde krijgsgevangenen betrokken gebouw een chef aan (de oudste of hoogste in rang der geïnterneerden).
Voor de Gebieden Dieren-Brummen, Hattem, Rotterdam, Wolfheze en 's-Gravenhage werd een Geneeskundige Dienst ingesteld. Het hoofd (meestal een officier van gezondheid of geneesheer ter plaatse) van een Geneeskundige Dienst was verantwoording schuldig aan de gebiedscommandant. Naast de Geneeskundige Diensten nam ook Het Nederlandse Rode Kruis deel aan de geneeskundige verzorging en verpleging van krijgsgevangenen.
De Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen had de volgende taken:
  1. het houden van toezicht op de geïnterneerde krijgsgevangenen en handhaving van de discipline. De zwaarste straf, die een geïnterneerde kon worden opgelegd, was terugzending naar het land waar hij krijgsgevangen was gehouden;
  2. het geven van geneeskundige hulp aan de krijgsgevangenen;
  3. het zorgen voor logies en verpleging; Officieren en onderofficieren werden in hotels en pensions ondergebracht. Manschappen (minderen) en burgers werden voornamelijk in barakkenkampen ondergebracht;
  4. Het te werk stellen van de geïnterneerden. De krijgsgevangenen werden hiervoor onderverdeeld in categorieën:
    1. onbekwaam voor elk werk;
    2. gedeeltelijk geschikt om te werken binnen inrichtingen voor geïnterneerden;
    3. gedeeltelijk geschikt om te werken binnen inrichtingen voor geïnterneerden;
    4. geschikt om te werken, zowel individueel als in ploegenverband;
    5. geïnterneerden die gedwongen waren om een nieuw vak te leren omdat ze invalide waren geworden;
    6. studenten.
  5. Het betalen van de tractementen en soldijen ( Zie inventarisnummer 25. ).
Alhoewel de overeenkomst reeds in juli 1917 was vastgesteld, duurde het nog een half jaar voordat tot de uitvoering kon worden overgegaan. In dit half jaar werden door Onnen en vertegenwoordigers van de Engelse en Duitse regering voorbereidingen getroffen voor de internering van de krijgsgevangenen.
Zo werd er onder andere een Nederlandse gezondheidscommissie naar Duitsland gestuurd om Engelse krijgsgevangenen te keuren die ziek of licht gewond waren en voor internering in aanmerking kwamen. Voor de Duitse krijgsgevangenen in Engeland was dit niet nodig, omdat deze reeds geselecteerd waren door een Zwitserse commissie. Ook werd er naar huisvestingsmogelijkheden gezocht. De eerste krijgsgevangenen kwamen op 29 december 1917 aan. Het maximale aantal van 16.000 te interneren krijgsgevangenen werd echter nimmer bereikt. Geïnterneerd werden 4800 Duitse en 6100 Engelse krijgsgevangenen.
Reeds voor het sluiten van de wapenstilstand (11 november 1918) werd aan twee groepen krijgsgevangenen ontslag uit de internering verleend. Het betrof hier in de eerste plaats burgerkrijgsgevangenen die in Nederland 45 jaar oud waren geworden. In de tweede plaats betrof het krijgsgevangenen die gekeurd waren door een Nederlandse repatriëringscommissie aan de hand van een lijst van ziekten en gebreken die werden beschouwd als voorwaarden voor repatriëring. Nadat de wapenstilstand was gesloten, werd na onderhandelingen met de oorlogvoerende landen, door de Nederlandse regering besloten om alle geïnterneerde krijgsgevangenen uit de internering te ontslaan en naar hun vaderland terug te voeren. De Gebieden werden spoedig opgeheven toen de krijgsgevangenen deze eenmaal hadden verlaten. Na het afhandelen van de lopende zaken door het Hoofdbureau, werd de Dienst in december 1919 opgeheven.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Alhoewel generaal-majoor M. Onnen op 7 augustus 1917 werd belast met de leiding van de Afdeling Krijgsgevangenen, en hij deze naam op 17 September 1917 had gewijzigd in Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen, begon de archiefvorming van het Hoofdbureau al op 11 juli 1917. De correspondentie betreffende de internering van de 16.000 krijgsgevangenen werd namelijk in het begin ontvangen en opgemaakt door de Afdeling Internering van het Algemeen Hoofdkwartier van de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht, waarvan M. Onnen ook het hoofd was. Al deze stukken werden in een agenda ingeschreven, die later door het Hoofdbureau van de Dienst werd gebruikt.
De archieven van de Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen bevonden zich in een kelder van het gebouw van de Hoge Raad aan het Plein in 's-Gravenhage, voordat ze aan het Algemeen Rijksarchief werden overgedragen.
Volgens een overzicht van de Tweede Afdeling uit 1947 zou er een manuscriptinventaris zijn gemaakt. Van de archieven zouden dan alleen de registers, agenda's en dagboeken bewaard zijn gebleven. De manuscript-inventaris was echter niet te achterhalen. Ook het gegeven dat alleen de registers, agenda's en dagboeken bewaard waren gebleven, klopte niet.
In 1980 werd door het Algemeen Rijksarchief een plaatsingslijst vervaardigd als toegang op de archieven.
De archieven van de Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen werden in 1936 door de Minister van Defensie ad interim in bewaring gegeven aan het Algemeen Rijksarchief.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Vernietigd werd er aan de hand van de vernietigingslijst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (19 februari 1960). Daarnaast werden er categorieën gevormd van stukken die volgens de procedure voorgeschreven in artikel 3, 4e lid van het Archiefbesluit (incidentele vernietiging) vernietigd konden worden. De omvang van het archief was 16 meter. Na de bewerking bleef er 2,75 meter over. Het vernietigingspercentage was derhalve 82,8. De werkelijke vernietiging werd gerealiseerd door het Bureau Vernietiging Overheidsarchieven te Apeldoorn.
Verantwoording van de bewerking
Tijdens de bewerking bleek dat de archieven niet helemaal compleet waren. Niet aangetroffen werden:
  1. het archief van het Gebied Nijmegen;
  2. de archiefbescheiden van de Geneeskundige Diensten (uitgezonderd de Geneeskundige Dienst te 's-Gravenhage).
Dit archief en deze archiefbescheiden waren niet te achterhalen. De aangetroffen oude ordeningen werden intact gelaten en zonodig hersteld.
Bij de selectie van de archieven van de Gebieden werd rekening gehouden met de reeds aanwezige archiefbescheiden van het Hoofdbureau. Hierdoor is er van deze archieven weinig bewaard gebleven.
Ordening van het archief
Het archief van het Hoofdbureau bestond uit twee blokken, te weten:
  1. een blok dat gedurende de periode 11 juli 1917 tot en met 15 maart 1918 werd geordend volgens het agendastelsel;
  2. een blok dat gedurende de periode 13 maart 1918 tot en met 5 december 1919 werd geordend volgens het rubriekenstelsel ( Zie bijlage 2. ). De toegangen hierop waren 2 indicateurs.
De archieven van de Gebieden waren meestal geordend in series van ingekomen en minuten van uitgaande stukken. Toegangen hierop waren agenda's. Deze waren vaak primitief en onvolledig.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Dienst der Geïnterneerde Krijgsgevangenen, nummer toegang 2.05.42, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Dienst Geïnterneerde Krijgsgevangenen, 2.05.42, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Geraadpleegde bronnen en literatuur Beknopt verslag Internering, bewerkt naar de 'Geschiedenis der Internering' van de gepensioneerde generaal-majoor titulair J.T. Oosterman. Niet uitgegeven verslag van het departement van Oorlog, in copie aanwezig in de bibliotheek van de Centrale Archief Selectiedienst te Winschoten. Th.H.L. Leclerq, Het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis en zijne werkzaamheden in verband met den oorlog 1914-1918 , Den Haag 1924

Bijlagen

Lijst van functionarissen die met de Dienst te maken hadden
Engeland
Generaal sir J. Hanbury Williams naar Nederland gestuurd om regelingen te treffen voor de internering van Engelse krijgsgevangenen
Generaal A. Graham Thomson militair attaché van de Britse Legatie
Duitsland
Kapitein von Scheven Vertreter des Kriegsministeriums Kaiserlich Deutsche Gesandschaft, Abteilung Kriegsgefangene
Hoofdbureau
Generaal-majoor M. Onnen hoofd van de Dienst van 7-8-1917 t/m 27-12-1918
Reserve luitenant-kolonel van Waasdijk hoofd van de Dienst van 28-12-1918 t/m 5-3-1919
Reserve luitenant-kolonel Frevel waarnemend hoofd van 6-3-1919 t/m 30-3-1919
Kolonel b.d. A.J. Schotman hoofd van de Dienst van 31-3-1919 tot de opheffing van de Dienst in december 1919
Kapitein G.C Beltman had het technische toezicht en beheer over alle gebouwen en inrichtingen
Gebied Beneden-Lent
Majoor W.F. Ruempol gebiedscommandant
Gebied Dieren-Brummen
Luitenant-kolonel Vredenberg gebiedscommandant
Officier van gezondheid D.J.J. Snel chef van de Geneeskundige Dienst
Gebied Hattem
Luitenant-kolonel F.A. Hoefer gebiedscommandant
Dr. Hage chef van de Geneeskundige Dienst
Gebied Noordwijk
Kolonel Moens gebiedscommandant
Gebied Rotterdam
Gep. majoor K.T. Engelbert van Bevervoorde gebiedscommandant tot 24 april 1918
Gep. officier adm. 2e klasse H.M. de Groot waarnemend gebiedscommandant van 26-4-1918 t/m 14-5-1918
Kolonel Giel gebiedscommandant vanaf 15-5-1918
Dr. J.A. Smits chef van de Geneeskundige Dienst
Gebied Wolfheze
Kolonel b.d. A.J. Schotman gebiedscommandant tot 8-10-1917
Luitenant-kolonel O.T.L.A. van Eelders gebiedscommandant vanaf 8-10-1917
Officier van gezondheid D.J.J. Snel chef van de Geneeskundige Dienst
Gebied 's-Gravenhage
Baron van Heeckeren-van Kell gebiedscommandant
Res. officier van gezondheid F.H. van Loon chef van de Geneeskundige Dienst t/m 30-3-1918
Dr. D.L. Stibbe chef van de Geneeskundige Dienst vanaf 1-4-1918
Gebied Leeuwarden
Kolonel b.d. A.J. Schotman gebiedscommandant van 3-7-1918 tot 15-12-1918 toen het Gebied werd opgeheven
Gebied Nijmegen
Gep. generaal-majoor Mac.Leod gebiedscommandant
Gebied Urk
Majoor jhr. F.M. van Spengler gebiedscommandant tot 22-4-1918
Majoor C.J. Ludolph gebiedscommandant vanaf 22-4-1918
Gebied Wierickerschans
Majoor jhr. F.M. van Spengler gebiedscommandant tot 22-4-1918
Gep. majoor Tuinenburg gebiedscommandant vanaf 22-4-1918

Inventories