Terug

Hof van Holland: Remissies en pardonnen, Datum interinement: 19-12-1547

Datum interinement 19-12-1547
Soort gratie remissie
Gratie Bijns (Binche)
Gratieverlener Karel V
Dader(s) Frans Jansz.
Woonplaats dader(s) Schote (bij Spaarndam)
Slachtoffer(s) Jan Florisz.
Soort delict feit en doodslag
Jurisdictie delict Kennemerland (baljuwschap)
Gedagvaarde officier baljuw van Kennemerland
Dader gevangen bij gratieverzoek? Nee
Amende civiel 25 kar.g
Advies gevraagd aan wet van Spaarndam (schout en schepenen)
Toedracht en bijzonderheden baljuw van Kennemerland 27 aug 1546ook verbannen Frans Jansz. cruys wegens een doodslag op ? wonende te velsen de goederen liggen in de heerlijkheid van Brederode. Hij vraagt zich af of de goederen wel geconf. mogen worden de doodslag is in Kennmerland geschied. Hij moet erover met de pg pratenSuppliant is in Spaarndam geweest, gaat naar huis in Schote met Dirk Cornelisz. alias Buys en Cornelis Anthonisz hebbende voor hen zien gaan wijlen Jan Florisz. en Laurens Jansz die zij riepen om mede te gaan en dat zij weinig zouden willen toeven om t'gezelschap zo dat ze beiden gingen zitten ter eerden zo lange dat zijluiden bij hen gecomen waren. En zo tezamen onder hen vijfen op de wege zijnde zei het sl. tegen suppl.: “Hadde gij Buys niet bij u wy souden u affmaecken (Dwelck te verstaene is wy souden u dootslaen). Suppl.: “waarom zoudt gy ons afmaken als Buys er niet was, trekkende zijn broodmes uit de schede, zeggende (zonder enige manieren van vechten te maeken) “maect ons nu off en hebt de pestilencie tegen (mede)”. doen de overleden willende zijn voornemen tot effecte bringen heeft 2 of 3 maal met een pols of springstok in de hand had op de suppl. geslagen daarvan hij suppl. bijna al suyselende ter eerden gevallen was. het welk de suppl. gevoelende en dat het in Neerste (ernst) was verhit wezende van bloede is J.F. inne gevlogen en zijn alzo hantgemeen geworden ende alle beyden onder de voeten gevallen. J.F. kreeg met de worsteling (met de voorsz. teelinge) een wond in zijn borst en is daarvan gecomen van levende lijve ter doot tot groot leetwezen. geabsenteerd levende in vreemde contreyen in grote armoede en misere tot zijnen grooten verdriete ende van zijnder huysvrouwe ende kinderen, die mits zijnder absentie ghescaepen sullen zijn om gode te gaene ende van armoede te vergaene den zij dat uwe ma.t. userende gracie voir rigeur van justicie gemerct dat hy suppliant anders is van goede faeme ende naeme believe hem hierop te verleenen uwe gracie ende bermherticheyt, om dewelcke hy uwe ma.t. oitmoedelycck bidt ende nog meer zoude worde hem hierop niet voorzien van onze gracie alzo hij seit.
Vindplaats beschikking extern ARB, Rekenkamer, inv. nr. 49571, z.f.