Terug

Hof van Holland: Remissies en pardonnen, Datum interinement: 16-04-1532

Datum interinement 16-04-1532
Soort gratie remissie
Gratie Doornik
Gratieverlener Karel V
Dader(s) Cornelis Pietersz.
Woonplaats dader(s) Wormer
Slachtoffer(s) Jan Willemsz. van Raerdorp, schipper
Soort delict doodslag
Delict Denemarken
Jurisdictie delict Waterland (baljuwschap)
Gedagvaarde officier baljuw van Waterland
Dader gevangen bij gratieverzoek? Nee
Verzoening Ja, wel tot stand gekomen
Verleend ter gelegenheid van Blijde Inkomst
Welke blijde inkomste Triomftocht van Karel V door Brabant en Vlaanderen na zijn kroning tot keizer (in 1530) door de paus
Toedracht en bijzonderheden Omtrent divisiones aploren (?) l.l. suppl. als bootsgezel met een schipper Jan Willemsz. van Raerdorp gezeild uit Revel om herwaarts over te komen door storm en onweer weken in zee gelegen gearriveerd op heel omtrent vier mijlen van danswijck in Denemarken. daar enige tijd op stroen gelegen. de voorz. schipper met enige kooplieden die enige bootsgezellen met zich mee namen, waaronder de suppliant en met ene Pieter aan land gevaren. de schipper heeft van eenen Dieruk inden ruyge aangenomen te voren zekere assche en suppl. is in een herberg gaan zitten met de andere bootsgezellen om goede sier te maken. Ongeveer 2 uur daarna, omtrent 5 uur in de avond is de schipper met de kooplieden langs gekomen en heeft hen gemaand dat hij te schepe wilde en dat ze alles gereed moesten maken en is 5 of 6 huizen verder gegaan. de bootsgezellen waren wel bij drancke en daarom is een van hen naar de schipper gegaan, maar deze had meerdere bootsgezellen nodig en dus gaat hij terug en brengt de boodschap over, waarop hij een kwetsuur in de arm krijgt van ene Pieter(al genoemd). zich beklagende bij de schipper gaat deze uit arren moede, getoegen uit de scheyde van eenen marten brechoudt een castilge die hij in zijn hand in een schede hield. De bootsgezellen zijn al op weg naar hem toe en hij vraagt ieder of hij die wond heeft toegebracht, maar iedereen ook de voorsz. Pieter missaect het. Omdat suppl. de laatste is die hij het vraagt en omdat suppl. hoewel hij wel bij drancke is wordt hij bang van het blote rappier roept deze:”slaat niet, slaat niet, ik heb het niet gedaan”. Maar de schipper, nergens op lettende, heeft hem bij haar en hoofd genomen en hem een zware kwetsuur gegeven in zijn hals en zou hem mogelijk verder verwond hebben als de suppl. zich niet had ontworsteld en was ontkomen. de suppl. verhit van bloede heeft de schipper met zijn mes dat hij uittrok een wond in zijn borst gegeven. Ze gaan nu de schipper en de suppliant en ook met de derde gewonde naar een chirurgijn, maar onderweg sterft de schipper. suppl. en Pieter zijn door de officier en de wethouders van de plaats gevangen genomen. Heeft een nacht daar gezeten de volgende dag ter justitie gesteld is kosteloos en schadeloos uit de gevangenis ontslagen en gelevert in handen van de vrienden van de voorsz. schipper om daar mee in deze landen geprocedeerd te worden zoals zij dat goeddunken en de voorsz. Pieter heeft van de kwetsure moeten composeren. en terugkomende in ons land hebben de vrienden hem in handen van vier rabauwen gesteld, die welke ziende van verre komen de baljuw van Waterland sorgende huerlieden eigen misdaad zij geweken ende weggelopen en de suppliant ziende hemzelven alleen heeft hem over de andere zijde van een water die daar omtrent voorbijliep laten stellen en is gevlucht. 'Onnoeselick' tot dit feit gekomen, buyten zyne sculde en sonde', partijen voldaan, toch durft van zijn vlucht niet terug te keren.