Terug naar zoekresultaten

2.21.099 Inventaris van het archief van H.A. von Kinckel [levensjaren 1747-1821], (1751) 1773-1817

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.21.099
Inventaris van het archief van H.A. von Kinckel [levensjaren 1747-1821], (1751) 1773-1817

Auteur

J. Taal

Versie

17-10-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1932 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Collectie 084 H.A. von Kinckel
Kinckel, von

Periodisering

archiefvorming: 1773-1817
oudste stuk - jongste stuk: 1751-1817

Archiefbloknummer

C25081

Omvang

; 164 inventarisnummer(s) 0,30 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Kinckel, H.A. von

Samenvatting van de inhoud van het archief

H.A. von Kinckel (1747-1821) vervulde diverse gezantschappen o.a. in Beieren, Wurtemberg en Baden. Het archief bevat stukken betreffende zijn diverse gezantschappen, stukken betreffende politieke zaken zoals o.a. correspondentie met prinses Wilhelmina van Pruisen in de patriottentijd, correspondentie met o.a. Lord W. Grenville en Edmund Burke en een verzoek aan de Pruisische minister om steun voor de door de Fransen bedreigde Republiek.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Hendrik August von Kinckel ( Men treft ook de schrijfwijzen aan: von Kinkel en van Kinckel. ) ) werd 14 Augustus 1747 te Heilbronn in Zuid-Duitschland geboren. Hij begaf zich reeds op jeugdigen leeftijd naar ons land en trad hier in dienst van de Admiraliteit in Zeeland (1764). Na verschillende promoties bij onze Marine gemaakt te hebben, onderbrak hij in 1778 voor eenigen tijd zijn Hollandschen dienst, om in Engeland onder Admiraal Keppel mede te strijden tegen de Franschen. In het volgende jaar werd hij benoemd tot kapitein-ter-zee op het Nederlandsche oorlogsschip de “Zuid-Beveland”. Als zoodanig moest hij tegen zijn zin deelnemen aan den Vierden Engelschen Oorlog. In 1782 volgde zijn benoeming tot adjudant-generaal bij het “Departement der Marine van zijn Hoogheid” en in 1787 kreeg hij den titel van admiraal. Hoewel nog niet geheel uit den actieven dienst ter zee getreden, vinden wij hem na het einde van den Vierden Engelschen Oorlog toch meestal op het land.
Von Kinckel ging zich toen vooral bezig houden met de binnenlandsche politiek der Vereenigde Nederlanden, waarin hij door zijn vriendschap met mannen als mr. L.P. v.d. Spiegel en mr. P.E. van de Perre reeds lang was ingewijd. In den toenmaals brandenden strijd tusschen Patriotten en Prinsgezinden koos hij onvoorwaardelijk partij voor een stadhouder, van wiens gezag en rechten hij een krachtig voorvechter werd. Uit dien tijd dagteekent zijn verbinding met Sir James Harris, den in 1784 hier benoemden Engelschen gezant. Gezamenlijk beraamden deze beiden allerlei plannen tot de organiseering van een krachtige stadhouderlijke partij. Hun streven was er vooral op gericht, de provincie Zeeland voor deze partij te bewaren, waarbij zij de meest gewaagde experimenten overwogen, zooals een losmaken van Zeeland van de Unie.
Von Kinckel speelde o.m. een rol bij de voorbereiding der reis van Prinses Wilhelmina naar Holland (1787) en bij de gebeurtenissen, die zich na de mislukking dezer reis afspeelden. In 1788 vinden wij hem op Het Loo aanwezig bij het sluiten van het verbond tusschen Engeland, Pruisen en onze Republiek.
In het volgende jaar werd hij benoemd tot Minister-plenipotentiaris bij de Opper- en Nederrijnsche kreitsen en den Keurvorst van Paltz-Beieren. Toen in 1792 de Eerste Coalitie-oorlog uitbrak, werd hij bovendien geäccrediteerd bij den Koning van Pruisen in het leger der gealliëerden, waar hij weder met Harris – inmiddels tot Lord Malmesbury verheven – samenwerkte. In deze functie beijverde hij zich ten zeerste, om van Pruisen steun te verkrijgen voor de door de Fransen bedreigde Republiek.
Bij de omwenteling van 1795 legde Von Kinckel al zijn bedieningen neer, omdat hij meende deze onder de nieuwe Franschgezinde regeering niet meer te kunnen vervullen. Hij begaf zich naar Engeland, waar de Koning hem een jaargeld toekende uit hoofde van de belangrijke diensten, door hem aan het Oranjehuis bewezen. Hij werd nu, zooals Prins Wilhelmina het uitdrukte ( Zie het schrijven van de Prinses aan den Erfprins van 28 Mei 1797 in: H.T. Colenbrander, Gedenkstukken, II, blz. 947. ) ), “un demi-ministre du Roi d’Angleterre”, die allerlei diplomatieke zendingen verrichtte in het belang der gecoäliseerde mogendheden. Zoo vinden wij hem in 1799 met Sir Thomas Grenville broeder van den bekenden Lord Grenville, te Berlijn. Beide mannen waren daar werkzaam met het doel om den Koning van Pruisen over te halen, toe te treden tot een tweede coalitie tegen Frankrijk, en de Engelsch-Russische expeditie naar Noord-Holland voor te bereiden. Zij volgden van uit Oost-Friesland den loop dezer expeditie en tegen het einde er van begaven ze zich over Holland weder naar Engeland. Ook daarna bleef Von Kinckel werkzaam in het belang der gealliëerden tot den Vrede van Amiëns (1802). Van de hervatting van den oorlog in 1803 af tot den slag bij Leipzig in 1813 bevond hij zich in het sterk onder Franschen invloed staande Zuid-Duitschland, waar hij, vooral na 1805 omringd van spionnen, weinig meer voor de zaak der bondgenooten kon doen. Na de omwenteling van 1813 begaf hij zich naar Den Haag en stelde zich ter beschikking van den Soevereinen Vorst. Deze benoemde hem in 1814 tot buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister bij de hoven van Beieren, Wurtemberg en Baden, welke functie hij bekleed heeft tot zijn dood (10 November 1821. ( Abusievelijk wordt door J.K.J. de Jonge in zijn bovengenoemd opstel over Von Kinckel in Het Nederlandsch Rijksarchief, blz. 80, vermeld dat “Von Kinckel fut mis honorablement à la retraite à cause de son âge très avancé”. Dit is niet juist; Von Kinckel is tot zijn dood toe in dienst gebleven. ) )
Von Kinckel heeft zich ongetwijfeld doen kennen als een man met een helder verstand en van een groote activiteit, welke hij in dienst heeft gesteld van het nieuwe vaderland, dat hij zich gekozen had, en van het Oranjehuis, waaraan hij zeer verknocht was. Jammer dat hij zich soms wat te veel liet leiden door zijn wel wat sterk uitgesproken Engelsche sympathieën.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De papieren van Von Kinckel zijn na zijn dood ingezonden bij het Departement van Buitenlandsche Zaken, dat ze op 20 Juni 1854 heeft doen toekomen aan het Rijksarchief. Meer(dere) malen heeft daarna een gedeeltelijke inventarisatie plaats gehad n.l.:
  1. van de zeejournalen en de meeste papieren, op Von Kinckel’s functie bij de Admiraliteit betrekking hebbende door Dr. J. de Hullu in De Archieven der Admiraliteitscolleges, no. XVIII;
  2. van de stukken, betrekking hebbend op Von Kinckel’s gezantschap bij de beide Rijnkreitsen en den Keurvorst van Paltz-Beieren in den inventaris van het Legatie-archief der Eerste Afdeeling van het Rijksarchief (MS.);
  3. van de stukken, betrekking hebbende op Von Kinkel’s gezantschap bij de hoven van Beieren, Wurtemberg en Baden door J.C. Beth in den inventaris van de Archieven van het Departement van Buitenlandsche Zaken (Verslagen omtrent ’s Rijks Oude Archieven 1918, I, Bijlage VII, A, 1, no. 37 en B, VI, a, n.os 1, 2 en 3).
De verwerving van het archief
Het archief is bij Koninklijk Besluit of ministeriële beschikking overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De groote waarde van Von Kinckel-papieren is reeds door dr. R.C. Bakhuizen van den Brink in het licht gesteld in zijn schrijven van 28 Juli 1854 aan den Minister van Binnenlandsche Zaken: “De memoriën en briefwisselingen van Von Kinckel zijn voor de geschiedenis hoogst belangrijk … Zijne met talent en geestigheid geschrevene memoriën bevatten een schat van bijzonderheden, die men vergeefs elders zoekt.” ( Zie: R. Fruin, De Gestie, blz. 9. ) ) Vooral het feit, dat Von Kinckel met vele bekende figuren uit zijn tijd, zooals Von Hardenberg, Burke, Grenville, Van de Spiegel e.a. in relatie heeft gestaan, geeft aan zijn papieren groote beteekenis.
Verantwoording van de bewerking
Er bleven na deze inventarisaties nog verschillende stukken over, die gedeeltelijk een particulier karakter droegen of althans moeilijk in een der bestaande verzamelingen konden worden ondergebracht. Deze zijn thans in den hier volgenden inventaris beschreven.
Ordening van het archief
De verzameling is verdeeld in vijf afdeelingen en een aanhangsel. De eerste afdeeling omvat de stukken van vóór 1789, het jaar van Von Kinckel’s benoeming tot gezant. Deze afdeeling is weder in drie onderafdeeling verdeeld, waarvan de eerste “Zeezaken” verwijst naar den inventaris van dr. J. de Hullu; de tweede bevat de stukken, die betrekking hebben op Von Kinckel’s optreden als officiëus agent van de stadhouderlijke partij in den Patriottentijd, en een derde onderafdeeling omvat “Varia”. De tweede afdeeling loopt over het tijdvak 1789-1795 en verwijst naar den inventaris van het Legatie-archief terwijl de derde afdeeling stukken bevat uit den tijd, gedurende welke Von Kinckel niet in Nederlandschen dienst was (1795-1814). De vierde afdeeling behelst particuliere stukken uit het tijdvak van 1814 tot 1821 en verwijst naar den inventaris van J.C. Beth. Stukken, waarvan de tijd van herkomst onbekend is, zijn in de vijfde afdeeling ondergebracht. In een Aanhangsel ten slotte zijn brieven van derden aan derden vermeld, waarvan niet kon worden aangetoond, dat zij als bijlagen gediend hebben van door Von Kinckel ontvangen bescheiden benevens enkele stukken, die bij geen van den andere afdeelingen konden worden ondergebracht.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 084 H.A. von Kinckel, nummer toegang 2.21.099, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Kinckel, von, 2.21.099, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Publicaties
Met de publicatie er van is een begin gemaakt door jhr. J.K.J. de Jonge in het opstel gepubliceerd in "Het Nederlandsch Rijksarchief", terwijl ook dr. H.T. Colenbrander enkele gedeelten er van heeft gepubliceerd in zijn "Gedenkstukken".