Terug naar zoekresultaten

2.13.62.02 Inventaris van het archief van de Speciale Commissie van Inspectie over het Militair Onderwijs, 1840-1867; Inspecteur van het Militair Onderwijs, 1878-1913

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.13.62.02
Inventaris van het archief van de Speciale Commissie van Inspectie over het Militair Onderwijs, 1840-1867; Inspecteur van het Militair Onderwijs, 1878-1913

Auteur

H.H. Jongbloed

Versie

30-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1990 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Inspectie Militair Onderwijs
Isp. Militair Onderwijs

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1840-1913

Archiefbloknummer

D26019

Omvang

; 31 inventarisnummer(s) 2,90 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands.

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Inspecteur van het Militair Onderwijs Speciale Commissie van Inspectie over het Militair Onderwijs, , 1878-1913, , 1840-1866

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van de Speciale Commissie van Inspectie over het Militair Onderwijs bevat onder ander inspectierapporten, brievenboeken, naamlijsten van KMA-kadetten en "belangrijke stukken". Deze belangrijke stukken zijn nader omschreven in een bijlage. Het archief van de Inspecteur van het Militair Onderwijs bevat agenda's van ingekomen en uitgaande (geheime)stukken en een verslag van de Staatscommissie voor de reorganisatie van het militair onderwijs bij de landmacht.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
I n l e i d i n g
Institutionele geschiedenis in hoofdlijn
Bij Koninklijk Besluit (KB) van 25 mei 1826 nr. 27 werd, behalve de oprichting van de Koninklijke Militaire Academie (KMA) ( Voor de KMA zie: Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, Inventaris van de archieven van de Koninklijke Militaire Akademie te Breda 1828-1941, de Hoofdcursussen te Kampen en 's-Hertogenbosch 1878-1923, de Cadettenschool te Alkmaar 1892-1924, en toegevoegde (fragment-)archieven 1816-1829, Den Haag 1989. ) , de instelling van de Commissie van Inspectie over het Militair Onderwijs gedekreteerd ( Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, archieven van de Algemeene Staatssecretarie en van het Kabinet des Konings met daarbij gedeponeerde archieven over 1813-1840, inv. nr. 2499. ) . De bij dit KB genomen maatregelen waren het gevolg van de aanbevelingen van de bij KB van 13 december 1822 nr. 1 ingestelde kommissie tot het doen van aanbevelingen omtrent de inrichting van het militair onderwijs ( Zie ARA-2, KMA enz., inl. p. 17/18. ) . De zeven leden tellende Commissie van Inspectie werd gesteld onder voorzitterschap van lt.gen. J.V. de Constant Rebecque, dezelfde die de kommissie van 1822 had voorgezeten. De taak van de Commissie van Inspectie werd summier omschreven: toezicht op 's Rijks militaire opvoedings- en wetenschappelijke inrichtingen. Bij het reglement van de KMA, vastgesteld bij KB van 27 november 1827 nr. 159, werd aan de Commissie van Inspectie een concrete taak toebedeeld: aanwezigheid bij het afnemen van eindexamens aan de KMA ( ARA-2, KMA etc., inv.nr. 145. ) . Vervolgens werd de kommissie bij KB van 15 december 1827 nr. 120 ( Staatssecretarie, inv. nr. 2877. ) , eervol ontslagen. Een nieuwe gelijkwaardige kommissie werd niet samengesteld. Wel werd bij laatstgenoemd KB een "speciale commissie" tot waarneming van de taak inzake het KMA-eindexamen voorzien. Het laat zich aanzien dat deze konstruktie tot 1840 is blijven bestaan, maar het is niet duidelijk of er jaarlijks een ad hoc kommissie werd benoemd, dan wel of over meerdere jaren steeds dezelfde kommissie optrad. Bij KB van 16 april 1840 nr. 97 ( Staatssecretarie, inv. nr. 4584. ) werd in die zin een wijziging aangebracht, dat er een vaste "Speciale Commissie" in het leven werd geroepen. In 1857 werd de bij de KMA bestaande Raad van Examen, reeds kompetent voor het afnemen van overgangsexamens, eveneens belast met het afnemen van de eindexamens. De speciale kommissie had sindsdien geen bemoeienis meer met het KMA-eindexamen buiten haar algemene toezichthoudende bevoegdheid ( ARA-2, KMA etc., p. 14/15. ) . Bij KB van 6 maart 1867 nr. 55 werd de speciale kommissie vervolgens opgeheven ( Kabinet des Konings, inv. nr. 1654. ) . In het bredere kader van reorganisaties van het militair onderwijs werd bij KB 14.3.1878 nr. 15 (Sb. 17) de funktie van Inspecteur van het Militair Onderwijs ingesteld. Bij KB van 26 april 1878 nr. 14 volgde de instruktie voor deze funktionaris ( Recueil Militair bevattende de wetten, besluiten en orders betreffende de Koninklijke Nederlandsche Landmagt (voortaan: RM) 1878 II p. 68. ) . Deze stelde de Inspecteur onder onmiddellijk bevel van de minister van Oorlog en belastte hem met het toezicht over de Krijgsschool ( Zie noot 15. ) , de KMA en de militaire scholen. Dat toezicht diende hij uit te oefenen met inachtneming van de noodzakelijke zelfstandigheid van de hoofden van die onderwijsinstellingen. Hij diende de minister van advies over alle onderwerpen van lager, middelbaar en hoger onderwijs bij het leger en was bevoegd tot het vragen van alle opgaven en verslagen van de hoofden van de onderwijsinstellingen. Hij had de bevoegdheid tot inspektie. Bepaald werd, dat de inzending van alle rapporten, voorstellen en konduitelijsten door de hoofden der onderwijsinstellingen aan minister diende te geschieden door tussenkomst van de Inspecteur. Deze diende jaarlijks een algemeen verslag uit te brengen over de toestand van de instellingen van militair onderwijs. De Inspecteur werd belast met het voorzitterschap van de jaarlijks te benoemen kommissie die de KMA inspekteerde, met het voorzitterschap van alle kommissies tot het afnemen van examens voor het verkrijgen van de officiersrang, alsook met het voorzitterschap van examenkommissies aan de Krijgsschool. Beperkte wijzigingen in positie en instruktie van de Inspecteur van het Militair Onderwijs werden van kracht als gevolg van het KB van 24 juli 1880 ( RM 1880 I p. 282. ) . Ingrijpender was, dat bij KB van 1 juni 1886 nr. 9 ( RM 1886 p. 126. ) de hele funktie werd opgeheven, vermoedelijk als gevolg van bezuinigingen. Het toezicht over de tweede afdeling van de Krijgsschool werd opgedragen aan de Chef der Generale Staf, dat over het onderwijs bij de infanterie en artillerie aan de Inspecteurs van die wapens. Bij de wet van 21 juli 1890 Sb. 126 tot regeling van het Militair Onderwijs bij de Landmacht volgde herstel van de betrekking ( RM 1890 p. 286 e.v. ) . Bij KB van 25 mei 1891 Sb. 98 ( RM 1891 p. 145. ) werd opnieuw een instruktie voor de Inspecteur van het Militair Onderwijs vastgesteld. De Inspecteur was jegens de minister verantwoordelijk voor de gang van zaken bij de Hogere Krijgsschool, KMA, Hoofdcursus, Cadettenschool en de kursussen bij de infanterie ( Zie voor KMA, Hoofdcursus, Cadettenschool en cursussen bij de infanterie: ARA-2, archieven KMA etc. Voor de Hogere Krijgsschool: Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, archief van de Hogere Krijgsschool en voorgangers (1868)1891-1940, Den Haag 1986. ) . De hoofden van die instellingen werden opnieuw gesteld onder de direkte bevelen van de Inspecteur, die de noodzakelijke zelfstandigheid van die hoofden in acht diende te nemen. De Inspecteur diende toe te zien op de regeling van het onderwijs, met bijzondere aandacht voor het verband tussen voor- en (militaire) vakopleidingen, aanpassing van het onderwijs aan veranderende eisen, begrenzing van de leerstof der studievakken, oordeelkundige verstrekking van het onderwijs, en praktische vorming. Hij kon voorstellen en mededelingen in het belang van de onderwijsinstellingen en de (hogere) vorming van officieren aan de minister doen. Opnieuw werd de bevoegdheid tot inspektie verleend, die zich dienden te richten op: de uitkomsten van het theoretisch en praktisch onderwijs; opvoeding, karaktervorming, ijver en gedrag der leerlingen; de regeling van de inwendige, huishoudelijke en administratieve dienst; de verpleging en verzorging; de toestand van het materieel en de leermiddelen, gebouwen, lokalen en terreinen; de geschiktheid officieren- en burgerleraren voor hun taak. De Inspecteur behoorde een jaarlijkse begroting in te dienen, met voorstellen voor herstel en verbeteringen aan gebouwen en terreinen van de onderwijsinstellingen. Binnen zijn nader omschreven bevoegdheid kon hij op voorstellen, aanvragen, verzoeken en voordrachten van de hoofden der instellingen beslissen, zaken buiten zijn bevoegdheid diende hij door te zenden aan de minister. Van zijn gestie diende hij jaarlijks verslag uit te brengen. De Inspecteur werd belast met het voorzitterschap van de jaarlijks te benoemen examenkommissies bij de Hogere Krijgsschool. Hernieuwde instruktie voor de Inspecteur kwam af bij KB van 4 dec 1909 Sb 376 ( RM 1909 p. 158. ) , zonder dat inhoudelijk veel aan de taak werd gewijzigd. De inspecteurs zetten hun werkzaamheden met deze instruktie voort tot de opheffing van de betrekking per 1 april 1925 ( Legerorders bevattende wetten, besluiten, ministerieele beschikkingen, kennisgevingen en mededeelingen van belang voor de Nederlandsche Landmacht 1925 nr. 225, circulaire van de minister van Oorlog van 20 juni 1925 Ie afd. nr. 9. ) .
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van de Speciale Commissie van Inspectie over het Militair Onderwijs is gevormd volgens het agendastelsel dat gebruikelijk was bij onder het ministerie van Oorlog ressorterende organen. Gezien de beperkte omvang van de archiefvorming is dit agendastelsel simpel gebleven. Het kommissie-archief is, uiterlijk bij de opheffing van de kommissie, opgelegd bij het ministerie van Oorlog en vandaar in 1905 aan het Algemeen Rijksarchief overgedragen als onderdeel van een veel groter konglomeraat "Oorlog"-archieven, de zgn. "collectie Van Thielen", naar de ambtenaar ten departemente die de bij overdracht meegeleverde lijsten had vervaardigd.
Ook het archief van de Inspecteur van het Militair Onderwijs zal volgens het meerbedoelde agendastelsel zijn gevormd. Hoe dit precies in elkaar stak, is thans niet meer duidelijk, als gevolg van de zeer fragmentarische overlevering. In elk geval werden twee reeksen agenda's gevoerd, "gewoon" en "geheim".
Het overgeleverde materiaal werd ondergebracht bij het Hulpdepot van de Rijksarchiefdienst te Schaarsbergen en aldaar opgenomen in een groot en nauwelijks toegankelijk konglomeraat "Landmacht-archieven" ter grootte van ruim 1 km'. "Voor de overzichtelijkheid" werd het weinige archiefmateriaal van de Inspecteur van het Militair Onderwijs daarin over twee vindplaatsen verdeeld.
Het is ook niet meer met zekerheid vast te stellen wanneer het archieffragment van de Inspecteur van het Militair Onderwijs aan het ARA is overgedragen; vermoedelijk heeft dit plaatsgevonden in 1956, gelijktijdig met de overbrenging van de KMA-archieven.
De rechtstitel is (nog) onbekend

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het kommissie-archief maakt daarbij de indruk tamelijk volledig te zijn. Het archief van de Inspecteur is dat niet. In de bewaard gebleven agenda's is aantekening gehouden selektie voor vernietiging c.q. bewaring van stukken, maar de voor bewaring aangemerkte zijn niet aangetroffen. Die agenda's lopen ook slechts tot 1910 resp. 1913. Ook werd een agenda van de Inspecteur der Infanterie aangetroffen uit het tijdvak 1886-1891, toen de funktie van Inspecteur van het Militair Onderwijs even niet bestond en ten aanzien van het onderwijs bij de infanterie de Inspecteur van dat wapen kompetent was.
De selektiewerkzaamheden zullen, net als bij zoveel andere landmachtarchieven, zijn uitgevoerd door het Archief van de Koninklijke Landmacht te Leiden, naderhand Den Haag. Overigens was, te oordelen naar de notities in de agenda's, het merendeel der stukken voor vernietiging bestemd.
Aan het archief van de Inspecteur is toegevoegd een rapport, dat in 1989 door het Centraal Archieven Depot (CAD) van het ministerie van Defensie was toegevoegd aan restant-stukken KMA en in dat verband overgedragen aan het ARA. Blijkens stempel behoort het tot het Inspecteursarchief.
Verantwoording van de bewerking Bij het Algemeen Rijksarchief kwam een summiere toegang op deze kollektie in 1948 gereed ( Voor de overdracht zie: Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, archief van het Algemeen Rijksarchief 1800-1940 (codenr. 2.14.03), inv.nrs. 130 en 132, agendanrs. ingekomen 99 en 140, uitgaand 28, 101, 132. In de Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven XXVIII/1905, Den Haag 1906, is de overdracht niet vermeld. De in 1948 vervaardigde toegang was van M.D. Lammerts, Inventaris van de collecties van het ministerie van Oorlog 1795-1844, Den Haag 1948, gestencild. Het commissie-archief werd beschreven op p. 106-108. ) .
In het kader van de geleidelijke ontmanteling van de konglomeraten "collectie Van Thielen" en "Landmachtarchieven" zijn de archiefjes uit deze verbanden losgemaakt en samengebracht.
Bij de vereniging van de twee bestandjes is de orde van het kommissie-archief goeddeels intact gelaten. Alleen de beschrijvingen zijn aangepast aan de werkelijke aard der stukken en in de gebruikelijke chronologische orde in de inventaris gezet. De bestaande nummers zijn gelijk gebleven. Daardoor is de nummervolgorde niet meer lineair. De nummering is voortgezet in het fragment van het Inspecteursarchief. Van inv.nr. 11, aangeduid als "belangrijke stukken", is een specifikatie aan de inventaris toegevoegd.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Inspectie Militair Onderwijs, nummer toegang 2.13.62.02, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Isp. Militair Onderwijs, 2.13.62.02, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar