Terug naar zoekresultaten

2.02.15 Inventaris van het archief van de Algemene Rekenkamer, 1944-1981

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.02.15
Inventaris van het archief van de Algemene Rekenkamer, 1944-1981

Auteur

A.C. Dronkert, I. Heidebrink

Versie

28-09-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1994 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Algemene Rekenkamer [1944-1981]
Alg. Rekenkamer 1944-1981

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1944-1981

Archiefbloknummer

H28017

Omvang

; 2797 inventarisnummer(s) 289,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Algemene Rekenkamer Algemene Rekenkamer dienstdoende in de Nederlandse Antillen
Peschar, Henri
, 1944-1981, 1954-1960

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Algemene Rekenkamer is een onafhankelijke instelling die financieel toezicht houdt op de overheid. Het archief bevat notulen (met klappers) van de vergaderingen, rapportlijsten, bijlagen, verslagdossiers en jaarverslagen over de periode 1944-1981 met nadere toegangen in de vorm van agenda's, brievenboeken en indices. Tevens zijn er controles met terugwerkende kracht gedaan m.b..t. het financieel beheer van de Nederlandse Antillen (vanaf 1939), Suriname (vanaf 1942) en Nieuw Guinea (1955-1967). Er is gedeponeerd archief van de Commissie Onregelmatigheden Arbeidsdienst die in april 1943 werd ingesteld, stukken over de onderhandelingen tussen het Nederlands Beheersinstituut (NBI) en P. Menten over schadevergoedingen uit 1951-1952 en een nota over de werkzaamheden van accountant-generaal P.H. Keller met betrekking tot de controle van de financiën van de Nederlandse regering in ballingschap gedurende de periode 1940-1947.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Organisatie en taak van de Algemene Rekenkamer
( Zie:H.H.G. Koolen, De plaats en de functie van de Algemene Rekenkamer, in: Handboek Accountancy 1989; T.A.Stevens, De Rekenkamer. Leiden/Antwerpen 1979. )
Wettelijke basis
De oorsprong van de Rekenkamer als controlerend orgaan ligt in de veertiende eeuw. De vorstendommen en graafschappen in de Nederlanden hadden toen afgevaardigden in de Raad van Vorsten aan wie het controleren van de rekeningen was opgedragen. In 1447 richtte Philips de Goede een Rekenkamer op in Den Haag. In de Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden functioneerde een Generaliteits-Rekenkamer; De Grondwetten van 1814 en 1815 stelden de huidige Algemene Rekenkamer in. ( Zie:P.J. Margry, E.C. van Heukelom, A.J.R.M. Linders, Van Camere vander Rekeninghen tot Algemene Rekenkamer. Zes eeuwen Rekenkamer. Gedenkboek bij het 175-jarig bestaan van de Algemene Rekenkamer. Den Haag 1989. ) De Algemene Rekenkamer is op basis van hoofdstuk 4, artikel 76, van de Grondwet ( 1983 Stb. 70) belast met het onderzoek van de ontvangsten en uitgaven van het Rijk. Bij andere wetten zijn aan de Algemene Rekenkamer tevens controlebevoegheden ten aanzien van andere instanties opgedragen: ( Sedert 1989 heeft de Rekenkamer volgens artikel 80 van de Comptabiliteitswet (Stb. 1988, 569) onder zekere voorwaarden controlebevoegdheden bij zowel privaatrechtelijke- als publiekrechtelijke rechtspersonen, alsmede bij commanditaire vennootschappen en vennootschappen onder firma. )
  • Bedrijvenwet (controle van de rekeningen van staatsbedrijven);
  • Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs (controle van universiteiten, hogescholen en academische ziekenhuizen);
  • Algemeen Burgerlijke Pensioenwet (controle op het Burgerlijk Pensioenfonds);
  • Landbouwwet (controle op het Landbouwegalisatiefonds);
  • TNO-wet (controle TNO);
  • Wet op de Kansspelen (controle casino's).
Inrichting, samenstelling en bevoegdheid van de Algemene Rekenkamer dienen volgens artikel 78 van de Grondwet bij wet te worden geregeld. De Instructiewet voor de Algemene Rekenkamer (1841) bevatte een aantal regels voor samenstelling en taak. Nadere regelgeving, waarin ook voorschriften gegeven werden voor het beheer en de verantwoording van de rijksgelden, kwam tot stand met de Comptabiliteitswet 1927, gewijzigd in 1976 (Stb. 671).
Organisatie
De Rekenkamer bestaat uit drie leden, ook wel College genoemd. Het heeft een onafhankelijke status ten op zichte van regering en parlement; De leden worden bij Koninklijk Besluit voor het leven benoemd uit een voordracht van drie, opgesteld door de Tweede Kamer der Staten-Generaal; Een van de leden wordt door de Kroon aangesteld tot president. Een lid kan behalve op eigen verzoek alleen ontslagen worden bij het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar of, in de bij de wet bepaalde gevallen, door een uitspraak van de Hoge Raad; Het lidmaatschap van de Rekenkamer is onverenigbaar met een aantal in de wet genoemde functies, zoals het lidmaatschap van de Staten-Generaal, in het algemeen bezoldigde openbare nevenfuncties en functies die de onpartijdigheid of onafhankelijkheid in gevaar kunnen brengen.
De leden en de ambtenaren van de Rekenkamer beschikken over speciale bevoegdheden: Zij hebben vrije toegang tot de archieven van de gecontroleerde instellingen; De daarin werkzame ambtenaren dienen alle inlichtingen te verschaffen die de leden en medewerkers van de Rekenkamer voor hun onderzoek nodig achten.
De Rekenkamer heeft een secretaris, die door de Kroon uit een door het College voor te dragen drietal wordt benoemd. Voor het uitvoeren van de verschillende controle-onderzoeken beschikt het College over een uitgebreid ambtelijk apparaat, bestaande uit 200 à 300 ambtenaren. Twintig jaar geleden werd het controlewerk verricht op zeven afdelingen die waren onderverdeeld in totaal 22 à 23 bureaus, waarvan de meeste de verschillende departementen controleerden. De andere waren belast waren met een meer gespecialiseerde taak: Controle van staatsbedrijven, organisatie- en doelmatigheidsonderzoeken, automatiseringsaangelegenheden en controle op de salarissen, pensioenen en wachtgelden. Ter vereenvoudiging van de communicatie zijn de bureau's over het algemeen gehuisvest bij de ministeries. Kenmerkend voor de Rekenkamer-onderzoeken is de multidisciplinaire samenstelling van de onderzoeksteams, o.a. bestaande uit accountants, economen, juristen, bestuurskundigen, bedrijfskundigen, historici, ingenieurs.
De verbindende schakel tussen het beslissende College en de met de controlewerkzaamheden belaste ambtenaren wordt gevormd door de secretaris. Deze woont de bijeenkomsten van het College bij en treedt op als voorzitter van de wekelijkse vergadering van afdelingschefs. ( Zie:Bijlage 1-3 voor meer specifieke informatie over de indeling in afdelingen en bureaus en ondersteunende afdelingen, zoals Secretarie en Post- en Archiefzaken (PAZ), de opeenvolgende Collegeleden, secretarissen en chefs van het archief in de periode 1944-1981. )
Taak en werkwijze
De Comptabiliteitswet onderscheidt 5 soorten taken van de Algemene Rekenkamer:
  1. controle op de rekenplichtigen;
  2. controle op de rechtmatigheid van uitgaven en ontvangsten van het Rijk;
  3. controle op doelmatigheid;
  4. controle op privaatrechtelijke personen;
  5. controle op basis van andere wettelijke regelingen.
  6. rapportage aan de Staten-Generaal
Deze taken kunnen uitgesplitst worden in afzonderlijke handelingen. Voor een overzicht daarvan zie: F. van Dijk, Per slot van rekening. Een institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein beheer van de rijksbegroting over de periode 1945-1993, PIVOT-rapport nr. 15 (Den Haag 1994). In deze inleiding wordt volstaan met een beknopte toelichting op de zes bovengenoemde taken. De personen die belast zijn met het beheer van aan het Rijk toebehorende of toevertrouwde gelden of geldswaardige papieren zijn rekenplichtig aan de Algemene Rekenkamer. Rekenplichtigen worden pas van verantwoordelijkheid van hun beheer ontheven na afgifte van een desbetreffende bewijs door de Rekenkamer. De Rekenkamer is bevoegd om nalatige of frauderende rekenplichtigen te beboeten. Het onderzoek van de Rekenkamer heeft tot doel de Staten-Generaal redelijke zekerheid te geven over de rechtmatigheid van het financieel beheer bij het Rijk en van de jaarlijkse financiële verantwoording daarover. Ze beoogt tevens een bijdrage te leveren aan een efficiëntere functionering van 's Rijks middelen. Deze beide doelen worden nagestreefd met respectievelijk het rechtmatigheidsonderzoek en het doelmatigheidsonderzoek. Het rechtmatigheidsonderzoek dient om vast te stellen dat slechts uitgaven zijn gedaan, die door de wetgever blijkens de begrotingswetten zijn toegestaan, die gestaafd zijn door geldige bewijsstukken en niet in strijd zijn met enig wettelijk voorschrift. Daarnaast wordt controle uitgeoefend op de ontvangsten van het Rijk. In de periode 1944-1981 is een duidelijke verschuiving waarneembaar in de werkwijze van de Rekenkamer van het zelf uitvoeren van controles naar het beoordelen van door anderen, met name departementale accountantdiensten, verrichtte controles. De resultaten van dit onderzoek legt de Rekenkamer vast in de zogenaamde rapporten bij de financile verantwoording. Voor ieder departement presenteert zij op 1 september een afzonderlijk rapport over de jaarrekening van het afgelopen jaar. De verschillende jaarrekeningen worden uiteindelijk gebundeld tot de rijksrekening. De Rekenkamer heeft tot taak die goed te keuren. Sedert de invoering van de Comptabiliteitswet 1976 kan de Rekenkamer ook aandacht schenken aan de doelmatigheid van het beheer, de organisatie en het functioneren van de rijksdienst. Bij doelmatigheidsonderzoek staat de goede besteding van geld centraal, in de zin van zo zuinig mogelijk, zo doeltreffend en effectief mogelijk. Alleen al gezien de omvang van het controleterrein hanteert de Rekenkamer als uitgangspunt dat ministers allereerst zelf moeten zorgen voor een goede controle op de doelmatige besteding van de begrotingsgelden op hun departement. De uitvoering van een doelmatigheidsonderzoek door een van de afdelingen van de Algemene Rekenkamer vindt plaats in drie fasen: oriëntatie, vlakte-onderzoek en diepte-onderzoek. Na elk van deze fasen vindt rapportage aan het College plaats. Het oriëntatie-onderzoek is een globale verkenning van het onderzoeksobject, uitmondend in een advies aan het College het onderzoek wel dan niet op te nemen in de jaarplanning. Net als bij rechtmatigheidsonderzoeken wordt ook bij doelmatigheidsonderzoeken voor een deel gesteund op de door ministeries en onderzoeksinstellingen gehouden onderzoeken. De Rekenkamer is verplicht elk jaar vóór 1 april verslag uit te brengen van haar werkzaamheden van het afgelopen jaar aan koningin en Staten-Generaal. In dat verslag behoeven niet alle in een bepaald jaar ondernomen of aangevangen onderzoeken te worden vermeld. In het algemeen worden alleen de afgesloten onderzoeken opgenomen. Een onderzoek is pas afgesloten nadat de betrokken minister of staatssecretaris in de gelegenheid is gesteld commentaar te leveren volgens het principe van 'hoor en wederhoor'. Het verslag wordt door de Tweede Kamer der Staten-Generaal in de openbaarheid gebracht, doordat het als bijlage bij de Handelingen in gedrukte vorm verschijnt en voor iedereen verkrijgbaar is. Op deze wijze worden parlement en burger in staat gesteld zich een oordeel te vormen over de besteding van publieke gelden. Artikel 75, tweede lid, van de Comptabiliteitswet geeft de Rekenkamer de bevoegdheid om reeds in de loop van het jaar aan Staten-Generaal en ministeries zodanige mededelingen te doen als zij in 's Rijks belang nodig acht. Vanaf 1980 wordt steeds meer gestreefd naar het uitbrengen van tussentijdse rapporten ten behoeve van de actualiteit en om meer uitgebreid op onderwerpen in te kunnen gaan dan in het kader van een jaarverslag mogelijk is.
De Algemene Rekenkamer tijdens de Duitse bezetting 1940-1945
( Zie:J.C.H. Blom, De Algemene Rekenkamer tijdens de Duitse bezetting, in: Van Camere vander Rekeninghen tot Algemene Rekenkamer. Zes eeuwen Rekenkamer. Gedenkboek bij het 175-jarig bestaan van de Algemene Rekenkamer (Den Haag 1989), p. 271-304. )
Tijdens de Duitse bezetting bleef de Comptabiliteitswet 1927 van kracht. De controles op inkomsten en uitgaven van het rijk door de Algemene Rekenkamer vonden op de gewone wijze plaats, waarvan jaarlijks verslag werd uitgebracht.
Het vertrek van Koningin en regering naar Engeland en de ontbinding van de Staten-Generaal door de bezetter leidde echter tot een aantal ingrijpende wijzigingen in het functioneren van de Rekenkamer. Door het wegvallen van de Staten-Generaal kwamen er geen door het parlement goedgekeurde begrotingen tot stand en verviel de functie van publieke verslaglegging van de Algemene Rekenkamer aan de Tweede Kamer. De 'rijksbegrotingen' in deze periode zijn te beschouwen als machtigingen van de administratie aan zichzelf om uitgaven te doen. De rijkscommissaris Seyss-Inquart eigende zich alle rechten van regering en volksvertegenwoordiging toe. Tot en met 1942 werden de verslagen van de Rekenkamer aangeboden aan de rijkscommissaris, daarna aan de secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken.
De aanrakingen van de Rekenkamer met de bezetter waren beperkt in omvang. De rijkscommissaris toonde weinig interesse voor de technisch-financiële controles bij Nederlandse instellingen. De Duitse instanties hadden eigen controlerende diensten.
Bij twijfel over taakafbakening stelde het rijkscommissariaat formeel vast of de Rekenkamer wel dan niet bevoegd was. Zo werd de Rekenkamer officieel belast met de controle bij de Winterhulp en de Nederlandse Arbeidsdienst.
Behalve de Algemene Rekenkamer in bezet gebied bestond er tijdens de Tweede Wereldoorlog een door de Nederlandse regering te Londen opgerichte Buitengewone Algemene Rekenkamer. Zie: toegang 2.02.17.
De Algemene Rekenkamer en Oost- en West-Indië.
( Zie: P.J. Margry, Rekenkamercontrole in Nederlands Oost- en West-Indië, in: Van de Camere vander Rekeninghen etc., p. 325-350; L.A.M. Lichtveld, De Algemene Rekenkamer als 'bijzondere kraamkamer': de wording van de Rekenkamer van Suriname, in: idem p. 351-376. )
Nederlands-Indië
Oppertoezicht op beheer en verantwoording van alle landsgelden en goederen in Nederlandsch-Indië was opgedragen aan de in 1816 ingestelde Algemene Rekenkamer van Nederlandsch-Indië. Desbetreffende archieven berusten bij het Nationaal Archief van Indonesië te Jakarta. ( Zie: toegang 2.10.14.01. ) Voorzover het beheer en de verantwoording van de Indische geldmiddelen in Nederland plaatsvond werd het toezicht uitgeoefend door de Algemene Rekenkamer in Nederland. Voor de periode 1940-1945 zie de archieven van de Buitengewone Algemene Rekenkamer c.a., met name Gouvernements Accountantsdienst van Nederlands-Indië 1941-1948 (toegang 2.02.17).
De werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer in Nederlands-Indië werden in 1945 hervat en beëindigd met de souvereiniteitsoverdracht aan Indonesië op 27 december 1949.
Neerslag van de taakuitoefening van de Algemene Rekenkamer ten aanzien van Nederlands-Indië zijn opgenomen in de bijlagen tot de notulen van het College. Voor de werkzaamheden van de Kamer in Nederlandsch-Indië zie de archieven van het voormalige ninisterie van Koloniën en bv. de archieven van het Commissariaat voor Indische Zaken 1927-1949 (toegang 2.10.49).
Nederlandse Antillen
Toezicht op de besteding van de geldmiddelen van de Nederlandse Antillen en goedkeuring van de rekeningen gebeurde door de Algemene Rekenkamer in Nederland. Voor de periode 1940-1945 zie de archieven van de Buitengewone Algemene Rekenkamer c.a. (toegang 2.02.17). Bij Wet van 7 augustus 1953, afgekondigd bij besluit van 16 september 1953 werd de Algemene Rekenkamer gemachtigd op te treden als onafhankelijk orgaan voor de Nederlandse Antillen. Bij Landsverordening van 6 april 1956 werd vervolgens de Algemene Rekenkamer van de Nederlandse Antillen ingesteld. De controle werd voorlopig in handen gesteld van de Nederlandse Algemene Rekenkamer. Feitelijke instelling van een onafhankelijke Antilliaanse kamer vond plaats in november 1959 (Publicatieblad nr. 35).
Suriname
Vóór 1948 werd de controle van de geldmiddelen van Suriname uitgeoefend door de Algemene Rekenkamer in Nederland. Desbetreffende stukken zijn opgenomen in de bijlagen van de notulen van het College. Vanaf 1948 is het toezicht op besteding van geldmiddelen en goedkeuring der rekeningen opgedragen aan een onafhankelijke Surinaams orgaan. Zie: Staatsregeling 1950 (art. 163) en Staatsregeling 1955 (art. 125).
Nederlands Nieuw-Guinea
Na de souvereiniteitsoverdracht van Nederlandsch-Indië in december 1949 tot aan de overdracht van Nieuw Guinea aan de Verenigde Naties in oktober 1962 werd het toezicht op de uitgaven en ontvangsten van Nieuw-Guinea uitgeoefend door de Nederlandse Algemene Rekenkamer. In punt 3 van de verslagen over 1963-1965 gaat de Rekenkamer uitvoerig in op de controle op het financieel beheer van Nederlands Nieuw-Guinea. In het verslag van 1967 wordt meegedeeld dat de afwikkeling van de door Nederland uit de administratie van Nieuw-Guinea overgenomen vorderingen en schulden tot een eind is gekomen. Voor de stukken betreffende vliegtuigmaatschappij 'De Kroonduif' NV wordt verwezen naar de verslagen over 1971 (punt 37), 1972 (punt 4.6 sub b), 1973 (punt 4.6).
Geschiedenis van het archiefbeheer
Bij de departementen en de rijksdiensten ligt ongeschoond en niet overgebracht archiefmateriaal in gigantische hoeveelheden. Dit bleek de Algemene Rekenkamer toen zij onderzoek deed naar de stand van zaken binnen de rijksarchieven en waarover zij verslag deed in het rapport Archiefbeheer en -behoud bij het Rijk (september 1988). De totale omvang van het archiefmateriaal kon zij slechts bij benadering schatten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat diezelfde Rekenkamer het voortouw neemt bij het, vervroegd, overdragen van haar archief naar het Algemeen Rijksarchief. In de nieuwe Archiefwet (1995) zal worden bepaald dat overheidsdocumenten voortaan niet na vijftig, maar reeds na twintig jaar moeten worden overgebracht naar de rijks- en gemeente-archieven waar ze openbaar worden.
Het archief van het college van de Algemene Rekenkamer over de periode 1944-1981 werd in zijn geheel overgedragen.
In 1995 kwam er een aanvulling afkomstig uit de zogenaamde collectie 'Margry'. Het betreft stukken die uit verschillende archiefbestanden gelicht werden voor het schrijven van het gedenkboek ter gelegenheid van het 175-jarig bestaan van de Rekenkamer, Van Camere vander Rekeninghen tot Algemene Rekenkamer (Den Haag 1989), van de hand van J.P. Margry en andere auteurs, zie toegang 2.02.19.
Het archief is verder in zijn geheel overgedragen met een bijhorende toegang vervaardigd door K. Dronkert. Het heeft een omvang van ca. 290 m'. Na overbrenging werd de inventaris afgewerkt door mw. I. Heidebrink.
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archief van het College bestaan uit een 'openbaar' en een 'geheim' gedeelte, waarvan het openbaar gedeelte het meest omvangrijk is. De kern van zowel openbaar als geheim archief wordt gevormd door de notulen van het College en de daarbij behorende bijlagen. De bijlagen bevatten ingekomen brieven, rapporten nota's etc. die in de vergadering van het College zijn behandeld ('afgedaan'), minuten van besluiten en uitgaande brieven.
Het geheim archief van het College (1923) 1944-1981 heeft met name betrekking op aangelegenheden van personele aard, defensie, de begroting van de Algemene Rekenkamer en geheime uitgaven.
Behalve de openbare en geheime archieven van het College zijn in deze inventaris beschreven het archief van de Algemene Rekenkamer dienstdoende in de Nederlandse Antillen 1954-1960 en het geheim archief van de voorzitter van het College 1947-1974 (inv.nr. 2790), waartoe de overige leden van het College geen toegang hadden. Het bevat de neerslag van de uitvoering van de specifieke taak van de voorzitter: controle op de geheime uitgaven.
Ook zijn er stukken opgenomen afkomstig uit het archief van de voormalige voorzitter, de heer H. Peschar (in functie van 1 februari 1968 tot en met 1 oktober 1984), (inv.nr. 2791).
Selectie en vernietiging
De indices - in de vorm van een kaartsysteem - op de bijlagen van de notulen 1944-1981 werd vóór overbrenging naar het Algemeen Rijksarchief gemicroficheerd, waarna de ca. 98.000 kaartjes vernietigd werden. Zie: inv.nr. 2796.
Verantwoording van de bewerking
Na overdracht van het archief op 28 oktober 1994 werden inleiding en inventaris inhoudelijk en redactioneel afgewerkt. Toegevoegd zijn aanwijzingingen voor archiefonderzoek met zoekvoorbeelden en een toelichting voor het gebruik van de gemicroficheerde toegangen.
Het in deze inventaris beschreven archief heeft alleen betrekking op het door het College gevormde archief. De omvangrijke archieven die ontstaan zijn bij het uitvoeren van de vele controle-onderzoeken door de verschillende bureau's van de Algemene Rekenkamer blijven buiten beschouwing.
Ordening van het archief De notulen van het College zijn opgeborgen op datum van de College-vergadering en volgnummer van behandeling ('afdoeningsnummer'). Als het om een uitgaand stuk van de Rekenkamer ging werd achter het afdoeningsnummer een 'R' geplaatst. 'Afdoeningen' vermeld in de verslagen van de Rekenkamer werden uit de serie bijlagen gelicht en apart gehouden als zogenaamde 'verslagdossiers'. Op de plaats van het gelichte dossier in de bijlagen werd een verwijsbriefje gelegd. De verslagdossiers uit de periode 1944-1954 zijn naderhand weer teruggevoegd in de bijlagen. Een deel van de bijlagen werd geheel apart opgeborgen in hangmappen, omdat ze veelvuldig geraadpleegd moesten worden. Zie bv.: Stukken betreffende het ontwerp Comptabiliteitswet 1976 (inv.nrs. 2199-2000) en de oprichting van een Europese Rekenkamer op 1 juni 1977 (inv.nrs. 2201-2203). Voor voortgangscontrole en voor het terugvinden van stukken werden verschillende toegangen vervaardigd:
  • klappers op de notulen 1944-1981: inv.nrs. 1-40;
  • 'rapportlijsten', register van per vergadering afgehandelde stukken 1944-1969: inv.nrs. 41-66;
  • lijst van verslagdossiers 1941-1954: inv.nr. 2645;
  • klapper op de verslagdossiers 1961-1981: inv.nrs. 2648-2649;
  • inhoudsopgaves en klappers op de jaarverslagen 1944-1973: inv.nrs. 2607-2644;
  • agenda's/ 'indicateurs' met registratie van ingekomen stukken op datum van binnenkomst 1944-1981: inv.nrs. 2221-2370;
  • brievenboeken met registratie van ingekomen stukken op datum van het ingekomen stuk 1944-1972: inv.nrs. 2371-2428;
  • verzendregister met registratie op datum van het uitgaand stuk 1966-1974: inv.nr. 2429;
  • 'afdoeningen', register van verzonden Collegebesluiten 1969-1981: inv.nrs. 2430-2442;
  • 'KB-boeken' met registratie van ingekomen Koninklijke Besluiten op datum van de besluiten 1944-1973: inv.nrs. 2443-2446;
De belangrijkste toegang op het hoofdbestanddeel van het archief, de bijlagen tot de notulen, zijn echter de indices en klappers, die in de periode 1944-1969 de vorm hadden van registers en gedurende 1967-1981 bestonden uit een kaartsysteem. De indices 1944-1969 werden per jaar verdeeld in twee delen. In deel I werden rubrieksgewijs de stukken ingeschreven waarover niet en in deel II de stukken waarover wel gecorrespondeerd werd. ( Voor een visuele kennismaking van deze en andere toegangen zie bijlagen. ) Op deze indices zijn alfabetische trefwoordenregisters, 'klappers' gemaakt. Ook dit zijn jaarlijkse registers. In de index en klapper op kaart 1967-1981 werd achteraf een deel van de indices 1944-1969 opgenomen. Zie: inv.nrs. 2447-2546. Het geheim archief van het College (1923) 1944-1981 werd beheerd door de secretaris van de Algemene Rekenkamer. De desbetreffende stukken zijn op vergelijkbare wijze als die in het openbaar gedeelte opgeborgen. Ruggegraat vormen de notulen met bijlagen. Het archief is toegankelijk via een inventarislijst die zich tot 1964 in de portefeuilles bevindt. Vanaf dat jaar zijn er jaarlijks registers aangelegd. De vermelding PZ betekent dat de stukken in het personeelsdossier van betrokkene zijn ingevoegd. De stukken zijn voorzien van een littera-nummer, LA. A 1944 tot en met LA AZ. Aanwijzingen voor de onderzoeker
Gebruik van eigentijdse toegangen Voor voortgangscontrole en het terugvinden van stukken werden eigentijdse toegangen vervaardigd, die te onderscheiden zijn in hoofd- en neveningangen. De inhoudsopgave en klapper op de Jaarverslagen vormen de hoofdingang voor onderzoek naar die Rekenkamercontroles waarover in de verslagen gerapporteerd werd. Het trefwoordenregister gebruikt begrippen en onderwerpen die voorkomen in de titels van de verschillende onderzoeken. Deze Jaarverslagen zijn overigens in gedrukte vorm opgenomen als bijlage tot de Handelingen van de Staten-Generaal die o.a. aanwezig zijn in de bibliotheek van het Algemeen Rijksarchief. De serie Jaarverslagen in het archief van de Algemene Rekenkamer bevat echter bij elk onderzoek handgeschreven verwijzingen naar de bijlagen bij de notulen ("afdoeningsbesluit" d.d. nr. ..) of verslagdossiers. Desbetreffende correspondentie, rapporten etc. zijn opgelegd in deze bijlagen of verslagdossiers. Zie: inv.nrs. 2607-2644. Op de verslagdossiers is een aparte ingang gemaakt over de jaren 1941-1960. Zie: inv.nr. 2645. ( Sedert 1981 publiceert de Rekenkamer een overzicht van alle onderzoeken. Zie: Register Rekenkameronderzoek 1981-1991 (Den Haag 1991). ) De op microfiches verfilmde indices 'op kaart' op de bijlagen van de notulen vormen de hoofdingang op alle zaken die door het College werden afgedaan (inv.nr. 2796). De microfiches zijn genummerd van 1 t/m 344. Deze ingang is voor de periode 1944-1966 helaas niet volledig. Wanneer onderzoek in die jaren in de microfiches geen succes heeft, dient nader onderzoek gedaan te worden in de gewone indices en klappers 1944-1969, zoals hieronder wordt toegelicht (inv.nrs. 2447-2546). Het gemicroficheerde kaartsysteem omvatte in wezen verschillende soorten toegangen. Ze zijn beschreven in de zogenaamde 'documentatielijsten' (toegang 2.02.16). De documentatielijsten bestaan uit een aantal indices op naam van instellingen, op rubrieken en trefwoorden waarin verwezen wordt naar de desbetreffende nummers van de microfiches. De rubrieksindeling is gebaseerd op die van de archiefcode Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Op de kaartjes is correspondentie over het betreffende onderwerp in het kort weergegeven onder verwijzing naar datum en nummer van het afdoeningsbesluit, eventueel een nummer van een verslagdossier. Inhoudsopgave van de 'documentatielijsten':
  • overheidsinstellingen
  • rubrieken
  • trefwoorden
  • onderwerpen betreffende de interne organisatie van de Rekenkamer
  • overheidsinstellingen
  • rubrieken
  • trefwoorden
  • onderwerpen betreffende de interne organisatie van de Rekenkamer
  • overheidsinstellingen m.u.v. militaire instellingen
  • militaire instellingen
  • trefwoorden/instellingen op onderwijsgebied
  • ministeries
  • buitenlandse Rekenkamers
  • soorten financieel beheer
  • rekenplichtigen bij ministeries en diensten
  • commissies en werkgroepen
  • rubrieken
  • onderwerpen betreffende de interne organisatie van de rekenkamer
  • trefwoorden
  • personeelsaangelegenheden
  • particulieren
De zes lijsten zijn door gekleurde schutbladen van elkaar gescheiden. Deze kleuren corresponderen met de kleuren aan de bovenzijde van de microfiches. Voor het raadplegen van de microfiches met behulp van de 'documentatielijsten' geldt dat het soms moeilijk is de juiste rubriek, instelling of een trefwoord te vinden voor het opsporen van een bepaald stuk. Soms moeten achtereenvolgens verschillende zoektermen geprobeerd worden. Zoekvoorbeeld
Stel u bent op zoek naar gegevens over de controle van het Afwikkelingsbureau van het Agentschap van Financiën te Londen kort na de Tweede Wereldoorlog. Lijst 1 van de 'documentatielijsten' vermeldt in de alfabetische index op instellingen "Agentschap van Financiën" onder verwijzing naar microfichenummer 1.
Microfiche 1 bevat inderdaad een kaartje "Agentschap van Financiën" met als extra aanduiding "Afwikkelingsbureau". Daarbij wordt verwezen naar de jaarverslagen van de Algemene Rekenkamer van 1946 (p. 65) en 1947 (p. 12) en naar een afdoeningsbesluit ("afd.") 19 september 1949 3425.
Genoemd besluit met voorstukken dient vervolgens opgezocht te worden in de serie bijlagen van de notulen en blijkt opgeborgen in inventarisnummer 249.
De jaarlijkse index en klapper op de bijlagen van de notulen vormen de hoofdingang voor onderzoek naar alle door het College afgehandelde zaken in de periode 1944-1967, voorzover ze niet te vinden zijn in de gemicroficheerde kaartsystemen.
De klapper bevat vooral trefwoorden (b.v. "archieven" of "overeenkomsten'), daarnaast namen van gecontroleerde instellingen (b.v. "Afvoer Burgerbevolking", "Nederlands Beheersinstituut") en een enkele keer een persoonsnaam. Als een onderzoek op instellingsnaam geen succes heeft, is het zoeken van het juiste trefwoord vaak lastig. Bijvoorbeeld: stukken over 'het toezicht op overeenkomsten inzake de bouw van noodwoningen voor vluchtelingen' in Den Helder in 1948-1949 zijn in de klapper niet te vinden op "noodwoningen", "toezicht", "bouwen" of "Den Helder", maar op "overeenkomsten".
De klapper verwijst naar de pagina('s) van de index waarop de desbetreffende correspondentie geregistreerd werd per rubriek, waarbij trefwoorden en namen van instellingen uit de klapper soms tevens een rubrieksaanduiding in de index blijken te zijn. In de index staan links datum en nummer van het afdoeningsbesluit. Als er ook in voorgaande jaren over de kwestie is gecorrespondeerd, staat er in de buitenlijnse rechterkolom een verwijzing naar jaar en pagina van de betreffende index. Aan het eind van de weergave van de correspondentie wordt een eventueel verslagdossiernummer vermeld (zie bijlage 8)
Zoekvoorbeeld
Stel u bent op zoek naar gegevens over archiefvernietiging door de Provinciale Voedselcommissaris voor Gelderland ca. 1945.
Onderzoek in de klapper van 1945 op "Archieven" en "Voedselcommissaris" heeft geen succes. Onderzoek in de klapper van 1946 evenmin. De klapper van 1944 (inv.nr. 2522) vermeldt echter op het trefwoord "archiefstukken" correspondentie van de Provinciale Voedselcommissaris van Gelderland over vernietiging van archiefstukken onder verwijzing naar pagina 371 van de index van genoemd jaar (inv.nr. 2448). Pagina 371 van de index heeft bovenaan de bladzijde als rubrieksaanduiding "archieven". Op deze pagina wordt bij een ingekomen brief van bovengenoemde Voedselcommissaris verwezen naar afdoeningsbesluit 10 januari 1944 125 R. Dit afdoeningsbesluit kan vervolgens opgezocht worden in de chronologische serie bijlagen tot de notulen (inv.nr. 69).
Model van het register:
Embedded Image Embedded Image Embedded Image
Agenda:
Embedded Image Embedded Image Embedded Image
Model van het register van ingekomen K.B.'s:
Embedded Image
Voorbeld index:
Embedded Image

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels niet openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
Op het microfiche-bestand werd een afzonderlijke toegang gemaakt, de zogenaamde 'documentatielijsten'. Zie: toegang 2.02.16.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Algemene Rekenkamer [1944-1981], nummer toegang 2.02.15, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Alg. Rekenkamer 1944-1981, 2.02.15, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Het archiefblok 1944-1981 sluit aan op een aantal andere archiefblokken van de Algemene Rekenkamer en overlapt deze gedeeltelijk: College: openbaar archief; zie ook toegang 2.02.19
  • 1920-1929zie: toegang 2.02.09.09
  • 1930-1943zie: toegang 2.02.09.11
  • 1944-1981zie: toegang 2.02.15 (nadere toegang 2.02.16)
College: geheim archief; zie ook toegang 2.02.19
  • 1814-1919zie: toegang 2.02.09.07
  • 1923-1981zie: toegang 2.02.15
Bureaus' en afdelingen; zie ook toegangen 2.02.09.09, 2.09.19
  • Bureau Oorlog en Marine 1839-1888zie: toegang 2.02.09.01
  • Bureau Betaalmeesters 1843-1919zie: toegang 2.02.09.02
  • Bureau Nationale Schuld 1807-1952zie: toegang 2.02.09.03
  • Bureau Vaste Posten 1813-1922zie: toegang 2.02.09.04
  • Bureau Geldelijke Rekeningen 1842-1919zie: toegang 2.02.09.05
  • Domeinen 1828-1922zie: toegang 2.02.09.06
  • Comptabel Beheer 1814-1922zie: toegang 2.02.09.08
Overig:
  • Buitengewone Algemene Rekenkamer te Londen
  • 1941-1946zie: toegang 2.02.17
  • Accountant-generaal van de Nederlandse
  • regering te New York, Londen,
  • Den Haag 1942-1952zie: toegang 2.02.17
  • Gouvernements-accountantsdienst van
  • Nederlands-Indië voor Amerika te
  • New York 1941-1948zie: toegang 2.02.17
  • Algemene Rekenkamer dienstdoende in de
  • Nederlandse Antillen 1954-1960zie: toegang 2.02.15
  • Restant-archief Algemene Rekenkamer (1804)
  • 1815-1991, Supplement 1995zie: toegang 2.02.19
Voor vervolgonderzoek - in aanvulling op onderzoek in de archieven van de Algemene Rekenkamer - komen in eerste instantie de archieven in aanmerking van de gecontroleerde instanties. Daarnaast de archieven van andere bij de controle van 's Rijks uitgaven en inkomsten betrokken organen. Ter oriëntatie op de instellingen op dit terrein kan de volgende publicatie van nut zijn: F. Van Dijk, Per slot van rekening. Een institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein beheer van de rijksbegroting over de periode 1945-1993, Pivot-rapport nr. 15 (Den Haag 1994). In 1995 kwam een aanvulling op het archief van de Algemene Rekenkamer, zie toegang 2.02.19

Bijlagen

Archiefbestanddelen