Deze hoofdafdeling betreft stukken betreffende adellijke huizen, heerlijkheden, stichtingen en verdere goederen van de familie Cousebant en aanverwante geslachten. De stukken betreffende boedelscheiding zijn geplaatst in de eerste hoofdafdeling, ook als hierbij onroerende goederen zijn
Johan de Bruyn, meier en rentmeester van de abdis van Thorn in de Baronie van Breda, was de schoonvader van Pieter van Beeck. Laatstgenoemde was de schoonvader van mr. Pieter Emonds
Met in dorso van het charter de aant.: "Deese 582 roeden is nu met den stathouders acker gecomen van Corn. Demetler, daeven een perceel gemaeckt"
Niet raadpleegbaar
De stukken zijn aangetast door vocht
Niet raadpleegbaar
Deze kwitanties behoorden als bijlagen bij de 12e rekening van Matthias Joan Ghysen van 1785 en bij de 1e, 2e, 3e, 8e en 9e rekening van A. Cornelissen van 1788-1790, 1796 en 1798
Reg. no. 344
344 1559 maart 16.
Schepenen van Etten oorkonden, dat Adriaen Domus Adriaensz-zoon verkocht heeft aan Jan Corneliszone de Bruyn een weiland van 1 gemet, gelegen in de Branden en bezwaard met een halve viertel rogge per jaar ten behoeve van de weduwe of erfgenamen van Harman de Cuyper alsmede met een rente ten bedrage van een braspenning per jaar.
Oorspr. ( Inv. no. 885 ). De zegels van de beide schepenen zijn verloren.
Aangetast door vocht
Zie ook onder Attelaken, inv.. no. 262 én onder inv. no. 884
Reg. no. 366
366 1564 januari 25.
Schepenen van Etten oorkonden, dat Adriaen Cornelis Adriaen Deetsz. verkocht heeft aan Jan Cornelisz. de Bruyn een weiland van 1 gemet, gelegen op de Bremberch en bezwaard met een erfrente ten bedrage van 2 ½ oortstuiver per jaar ten behoeve van Hubrecht van Grunsvenne, kleermaker te Breda, alsmede met 's heren tijns.
Oorspr. ( Inv. no. 888 ). De zegels van de beide schepenen zijn verloren.
Met in dorso aant. betr. het aflossen van een roggepacht in 1674 en een pacht voor de armen in 1675
Niet raadpleegbaar
Aangetast door vocht
Niet raadpleegbaar
Zie onder Attelaken
Zie ook onder de Bremberg, inv. no. 895
De aflossing van de rente in 1659 is aangetekend in dorso van het charter
Niet raadpleegbaar
Tierck van Scheltinga trad bij deze transactie als bemiddelaar op.
Zeer zwaar beschadigd
Niet raadpleegbaar
Zeer zwaar beschadigd
Niet raadpleegbaar
Zeer zwaar beschadigd
Vermoedelijk betreft dit een huis in de Peperstraat
Zie ook inv. no. 904 en 906
Vermoedelijk betreft dit een houtschuur op het Vliet
Twee akten betreffen erfpachten elders in de vorm van afschriften van mr. Adriaen van Hellemijs van Welle en hebben vermoedelijk als voorbeeld gediend
Reg. no. 23 no. 131 no. 133 no. 136 no. 269 no. 290 no. 351 en no. 475
23 1393 april 15.
Elyzabeth, abdis, en de nonnen van de wereldlijke kerk van Essen in het sticht Coelne oorkonden, dat zij op advies van Gerbrant ten Busche, hun ambtman in het sticht Utrecht, erfelijk verpacht hebben aan Herman van Oestenderpe het volschuldige heilige Neelsguedt, behorende tot hun hof toe Nete en gelegen in de buurtschap Oestenderpe in Zallandt in het kerspel van Swolle, met uitzondering van het Mastebroick.
des dynxdages nae belaken Paschen.
Gevidimeerd in de oorkonde van 18 juli 1473 (Reg. no. 131).
131 1473 juli 18.
Burgemeesters, schepenen en raad van Zwolle oorkonden, dat zij vidimus geven van de oorkonde van 15 april 1393 (Reg. no. 23).
op Sante Arnulfusdage.
Oorspr. ( Inv. no. 919.8 ) met het secreet zegel van de stad Zwolle.
Met in dorso de aant.: "Lenbreff van den drey waeren toe Assendorp".
133 1473 oktober 5.
Johan van den Rutenberge, ambtman in het sticht Utrecht vanwege de abdis en het kapittel van de wereldlijke kerk van Essende in het sticht Coelen, oorkondt ten overstaan van gestichtsmannen van Essene, dat hij Wolff van Itterssum den Oelden beleend heeft met ? deel van Neelsguedt, gelegen in de mark van Swolle in de buurtschappen Assendorp en Middelwyck, ter grootte van 3 waren, met de perceelsnamen het Roelveer, de Lamaedt, de Goermaedt, de Asse, de Krucke en het hoge land op de Enge en op de Luere, en komende van Bertolt ten Tye en Katherijne, weduwe van Hilbrant ten Tye, met als voogd Herman van Assendorp.
des dynxdages nae Sante Remigiusdage des Heiligen Confessoers.
Oorspr. ( Inv. no. 919.6 ) met het zegel van de oorkonder.
136 1474 september 18.
Sophia van Glychen, abdis van de wereldlijke kerk van Essende in het sticht Coelen, oorkondt ten overstaan van haar leenmannen, dat zij de belening bekrachtigt van haar voormalige ambtman Jacob ten Water voor Herman toe Assenderpe inzake het Nyelsguet, gelegen te Assendorp in de vrijheid van Swolle.
des sonnendagesnae Sante Lambertsdage des heiligen bisscops.
Oorspr. ( Inv. no. 919.7 ) met het zegel in rode was van de oorkondster.
269 1541 juni 17.
Thomas Knoppert, Stheven Brant en Henrick van Thyll oorkonden als arbiters tussen Herbert Splytloff en diens echtgenote Mechtelt enerzijds en hun beide oudste zonen Johan Splytloff en Joachim Splytloff anderzijds, dat pater Ludolphi Nicolai, president te Bruyssel, in zijn hoedanigheid van oom van zijn beide neven een verdeling heeft tot stand gebracht van de goederen van hun ouders, waarbij het goed te Spoelde, gelegen in de vrijheid van Zwolle en leenroerig aan Wilhelm van Bochorst, het halve goed te Langenholte, gelegen in het kerspel van Zwoll en leenroerig aan de keizer alsmede het goed te Assendorp, gelegen in de vrijheid van Zwoll en leenroerig aan de abdis van Essende, na hun dood gelijkelijk zullen worden verdeeld onder hun kinderen met een geldelijke restitutie aan hun oudste zoon Johan.
altera die venerabilis Sacramenti ---. Gedaen te Bruyssel.
Oorspr. ( Inv. no. 919.5 ). De zegels van pater Ludolphi, Johan Splytloff, Joachim Splytloff en de drie arbiters gezamenderhand zijn verloren.
290 1546 juni 6.
Sibilla, abdis van het keizerlijke en wereldlijke sticht Essenn, geboren gravin van Montfort en Retenfelss, oorkondt, dat zij Herbert Splitloff beleend heeft met 1 ½ waar van Neilsgude, gelegen in de vrijheid van Swolle in de buurtschappen Assendorp en Middelwick.
Oorspr. ( Inv. no. 919.4 ) met het zegel in rode was van de oorkondster.
351 1559 september 17.
Herman van Welvelde, ambtman in het sticht Utrecht voor de abdis en het kapittel van de wereldlijke kerk van Essende in het bisdom Coelen, oorkondt ten overstaan van gestichtsmannen van Essende, dat hij Helmich Splytloff, doctor in de beide rechten, beleend heeft met 1 ½ waar, genoemd Nielsguidt, gelegen in de vrijheid van Zwolle in de buurtschappen Assendorp en Middelwijck en komende van wijlen zijn vader Herbert Splytloff.
Oorspr. ( Inv. no. 919.3 ) met het zegel van de oorkonder
475 1576 maart 31.
Everhardt van Tongeren, ambtman in het Sticht Utrecht voor de abdis en het kapittel van het wereldlijk sticht Essende, oorkondt ten overstaan van leenmannen van Essende, dat hij Helmich Splijtloff, minderjarige zoon van doctor Helmich Splijtloff, met als voogd Goerdt Splijtloff, beleend heeft met 1 ½ waar, genoemd Nielsguidt, gelegen in de vrijheid van Zwolle in de buurtschappen Assendorp en Middelwijck en komende van wijlen zijn voornoemde vader.
Oorspr. ( Inv. no. 919.2 ) met het zegel van de oorkonder.
Reg. no. 304
304 1549 september 18.
Seyno van Welvelde, stadhouder en ambtman van het keizerlijk en vrijwereldlijk stift Essende, oorkondt ten overstaan van zijn leenmannen, dat hij uit naam van Sybille, abdis, gravin van Montfort en Rottenfelts enz., zijn goedkeuring verleent aan de magescheid van de goederen van Herberth Splyteloeff en zijn echtgenote ten behoeve van hun kinderen, waarbij aan Goert Splyteloeffs en Helmich Splyteloeffs als leen ten deel gevallen is het goed te Assendorp.
Oorspr. ( Inv. no. 920 ) met het zegel van de oorkonder.
Tot het grondgebied van de provincie Utrecht voor 1795 behoorde ook de plaats Ankeveen. In 1818 is deze bij Noordholland gevoegd
Reg. no. 292
292 1546 oktober 15.
Kairle enz. oorkondt ten overstaan van zijn leenmannen en andere goede lieden, dat hij Sarys de Coeninc, gevolmachtigde van Francisca Wilhemsdochter van der Ae, beleend heeft met twee percelen land, genoemd de Schaersmate en Arrogonder hoeve, gelegen buiten de koegrave van de stadsmeent van Amersfoort en komende van wijlen haar vader Wilhem van der Ae.
Gegeven in oneer stadt Utrecht.
Oorspr. ( Inv. no. 921 ) met het zwaar geschonden zegel in rode was van de Leenhof van Utrecht.
Reg. no. 331 en no. 332
331 1557 januari 15.
Eernst van Nyenrode, heer van Zulensteyn enz., ridder, oorkondt, dat hij in pacht gegeven heeft aan Gijsbert Hueskensz. 18 morgen land te Anckeveen voor de termijn van 5 jaar.
nae 't scryven 's Hooffs van Utrecht.
Geinsereerd in de oorkonde van 15 januari 1557 (Reg. no. 332).
332 1557 januari 15.
Gijsbert Hueskensz. te Anckeveen oorkondt, dat hij in pacht ontvangen heeft van Eernst van Nyenrode, heer van Zulensteyn enz., ridder, 18 morgen land te Anckeveen voor de termijn van 5 jaar.
Oorspr. ( Inv. no. 922 ) met het geschonden zegel van Jan Janssoen, scrijver.
Reg. no. 299 en no. 345
345 1559 mei 31.
Deken van kapittel van Sincte Marien te Utrecht oorkonden, dat zij in erfpacht hebben gegeven aan Goyert van Rheede, heer van Saesvelt enz., ten behoeve van zijn echtgenote Geertruydt van Nyenroede, erfdochter van wijlen Ernst van Nyenroede, 19 morgen land, gelegen bij de hofstede Then Ghoye en genoemd het Dweerlant en het Cortelandt.
Oorspr. ( Inv. no. 923.1 ) met het secreet zegel van het kapittel.
Zie ook Reg. no. 299.
299 1547 juni 7.
Deken en kapittel van Sinte Marien te Utrecht oorkonden, dat zij in erfpacht hebben gegeven aan Ernst van Nyenrode 19 morgen land gelegen bij de hofstede Ten Ghoye, genoemd het Dweerlandt en het Cortelandt en komende van Johanna Johansdochter van Amerongen met als voogd haar echtgenoot Melis uuten Engh.
Oorspr. ( Inv. no. 923.2 ) met het iets geschonden secreet zegel van het kapittel.
Zie ook Reg. no. 345.
Zie onder Vochten
Reg. no. 216
216 1525 mei 8.
Wilhem Turck, heer van Nyenroede, oorkondt ten overstaan van leenmannen van de heer van Utrecht, dat hij Eerst van Nyenroede beleend heeft met ? deel van 4 blokken tienden, gelegen op Zweveronge, komende van wijlen Gysbert van Nyenroede en bestemd als lijfrente voor zijn echtgenote Margriet heer Jansdochter van Renes.
Oorspr, ( Inv. no. 928 ) met het zegel van de oorkonder.
Reg. no. 466 no. 477 no. 480 en no. 481
Blijkens aant. in dorso van een der charters is de koopsom betaald in 1577-1579. Het huis is in 1582 weer verkocht, tegelijk met een kleiner aangrenzend huis, vgl. inv. no. 932
466 1575 juli 15.
Schepenen van Brugge oorkonden, dat de erfgenamen van Ghyzebrecht de Sainct Hilaire overgedragen hebben aan Jan Busscop een huis aan de zuidzijde van de Reye tussen Sinct Jansbrugghe en 's Connincxbrugghe.
hoymaendt.
Afschrift van 11 mei 1576 ( Inv. no. 929 ).
477 1576 mei 10.
Guillame van Hende oorkondt, dat hij uit naam van Jan Busscop verkocht heeft aan Willem van de Forreeste een huis aan de zuidzijde van de Speghelreye te Brugge.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 929 ).
480 1576 augustus 25.
Schepenen van Brugge oorkonden, dat Jan Busscop verkocht heeft aan Willem van de Forreeste en zijn echtgenote Marie Cornelisdochter een huis aan de zuidzijde van de Reye tussen Sinct Jansbrugge en 's Conincxbrugge, genoemd Den Rynck.
Oorspr. ( Inv. no. 929.1 ) met de zwaar geschonden zegels in bruine was van de beide schepenen.
481 1576 augustus 25.
Schepenen van Brugge oorkonden, dat Jan Busscop en zijn echtgenote Anthonijne Massue overgedragen hebben aan Willem van de Forreeste een huis aan de zuidzijde van de Reije tussen Sint Jansbrugge en 's Koningsbrugge, genoemd Den Rynck.
Oorspr. ( Inv. no. 929.2 ). De zegels in bruine was van de beide schepenen zijn nagenoeg verloren.
Reg. no. 519.
Dit huis lag naast "Den Rynck"
Zeer zwaar beschadigd
519 1577 september 30.
Schepenen van Brugge oorkonden, dat Jacop van de Voorde filius Maertins den Fustemier en zijn echtgenote Neelkin, dochter van Fransois de Smit, verkocht hebben aan Pieter van Hoye, foillieslager, een huis aan de zuidzijde van de Reye tussen Sint Jansbrugghen en 's Cuenincxbrugghen.
Oorspr. ( Inv. no. 930 ). Het zegel van de stad is verloren.
Reg. no. 582 en 591
Betreft het huis naast "Den Rynck"
In dorso van het charter aant. betr. de aflossing van de "weddinghe" in 1580
582 1580 maart 24.
Schepenen van Brugge oorkonden, dat Willem van Forreest en zijn echtgenote Marie Cornelisdochtere beloofd hebben aan Gheeraert van Hoye met als stokhouder Jooris de Meyere een bedrag van 54 pond en 16 schelling uit te betalen onder hypotheek van een huis aan de zuidzijde van de Reije tussen St. Jansbrugghe en 's Conyncxbrugghe.
Oorspr. ( Inv. no. 931 ). De zegels bruine was van de beide schepenen zijn nagenoeg verloren.
591 1580 juni 25.
Joorys de Meyere oorkondt, dat hij als stokhouder van zijn vader Adam de Meyere ontvangen heeft ten behoeve van Willem van Foorest het bedrag van 64 pond Vlaams vanwege de verkoop van een huis aan de zuidzijde van de Speghelreije te Brugge.
wedemaent.
Oorspr. ( Inv. no. 931.1 ).
Met aant. betr. de financiering
Eén van deze huizen is aangekocht van Frans Barentsz. Cousebant
Zie ook inv. no. 711
Zie ook genealogieën van het geslacht Nobel, waarop men tevens aantekeningen vindt betreffende deze graven, inv. no. 1073
Met bijgeschreven kwitanties betreffende uitkeringen onder meer aan leden van het geslacht De Coninck, 1635
Reg. no. 213
213 1523 oktober 18.
De prior en het gemeen convent van de Regulieren te Utrecht oorkonden, dat zij geschonken hebben aan de gebroeders Frederic de Coninck en Goijert de Coninc en hun erfgenamen vanwege de weldaden van hun vader Jan de Coninc en van wijlen Mechtelt Jansdochter uten Hamme, echtgenote van voornoemde Goijert, de oude sacristie aan de zuidzijde van het koor van de kloosterkerk om te dienen als hun familie- en grafkapel onder het behoud van zekere rechten van het klooster.
Luce evangeliste.
Afschrift van ca. 1620 ( Inv. no. 948 ).
Reg. no.276 en no. 325
276 1543 november 15.
Kerkmeesters van Sunter Niclaeskerck te Utrecht oorkonden, dat zij overgedragen hebben aan Marrichgen, weduwe van Jan Jansz. van Oldezeel, een grafstede gelegen bij het altaar van de Heilige Drievuldigheid.
Oorspr. ( Inv. no. 949 ). Het zegel van de bezegelende kerkmeester is verloren.
Met een transfix van 8 januari 1556 (Reg. no. 325) en een transfix van 1620.
Tevens nog een afschrift van 11 februari 1620 (oude stijl) door Nicolaas van Lostadt, notaris te Utrecht. ( Inv. no. 951 ).
In dorso hiervan de aant.: "Graffsteede Maria van Wijck, wed. Johans van Helmijs Jansz. genaemt van Oldenseell".
325 1556 januari 8.
Kerkmeesters van Sinter Nijclaeskerck te Utrecht oorkonden, dat zij overgedragen hebben aan Ariaen Jansen Helmich en zijn erfgenamen een grafstede bij het Kassenaersaltaar en het Sint Antonisaltaar.
Oorspr. ( Inv. no. 949 ). De zegels van de beide kerkmeesters zijn verloren.
Getransfigeerd door de oorkonde van 15 november 1543 (Reg. no. 276) en met een transfix van 1620.
Tevens nog een afschrift van 11 februari 1620 (oude stijl) door Nicolaas van Lostadt, notaris te Utrecht. ( Inv. no. 951 ).
Reg. no. 358
358 1561 maart 30.
Kerkmeesters van Sinter Nicolaes te Utrecht oorkonden, dat zij overgedragen hebben aan Gerit Wouterssen Vermeij en zijn erfgenamen een grafstede bij het altaar van de Heilige Drievuldigheid.
Oorspr. ( Inv. no. 950.2 ) met het zwaar geschonden zegel van de eerste kerkmeester. Het zegel van de tweede kerkmeester is verloren.
Met een transfix van 1635.
Reg. no. 276 no. 325 no. 352 no. 356 en no. 361
Een "Memorie van de grafsteden", die zich hierbij bevindt, bevat een genealogische tabel van het geslacht Van Hellemijs van Welle in de 16e eeuw
352 1559 december 28.
Kerkmeesters van Sinter Nijcolaeskercke te Utrecht oorkonden, dat zij overgedragen hebben aan Jan Huijgensz. van Scherpenisse en zijn erfgenamen een grafstede voor het koor aan de noordzijde der kerk.
Afschrift van 4 februari 1620 (oude stijl) door Nicolaas van Lostadt, notaris te Utrecht ( Inv. no. 951 ).
356 1560 december 23.
Kerkmeesters van de kerk van Sinte Nicolaes te Utrecht oorkonden, dat zij overgedragen hebben aan Dirck van Rossem en zijn erfgenamen een grafstede bij de kerkdeur aan de zuidzijde der kerk.
Afschrift van 4 februari 1620 (oude stijl) door Nicolaas van Lostadt, notaris te Utrecht ( Inv. no. 951 ).
361 1561 november 23.
Kerkmeesters van de kerk van Sunter Niclaes te utrecht oorkonden, dat zij overgedragen hebben aan Aernt Jansz. Lachmondt en zijn erfgenamen een grafstede tussen het altaar van de Heilige Drievuldigheid en het altaar van Sint Antonius.
Afschrift van 11 februari 1620 (oude stijl) door Nicolaas van Lostadt, notaris te Utrecht ( Inv. no. 951 ).
Deze hoofdafdeling betreft persoonlijke en zakelijke stukken en diverse geslachten, die niet door aantoonbare verwantschap in het archief zijn gekomen.
De aanwezigheid dezer stukken is te verklaren uit het rentmeesterschap van mr. Adriaen van Hellemijs van Welle bij Anna, vrouwe van Assendelft, en haar dochter Agnes van Renesse van der Aa. Vermoedelijk zijn bij zijn overlijden in 1636 een aantal stukken in het sterfhuis te Utrecht achtergebleven
Vgl. inv. no. 511
Gerrit van Assendelft, zoon van Dirk van Assendelft en Christina van Kralingen, was gehuwd met Beatrix van Dalem (of van Dongen), dochter van Jan van Dalem (of van Dongen) en Catharina van Besoyen. Hij overleed in 1486, zijn echtgenote in 1492
Reg. no. 147
147 1479 december 5.
Dammas Sisman, burgemeester van Delft, oorkondt mede namens zijn ambtgenoot Pieter Claes., dat hij kwijtschelding verleent aan Gerrit, heer van Assendelft, Jan van Assendelft, rentmeester van Noirthollant, en Dirck van Zweeten voor een geleend bedrag als vertegenwoordiger van de graaf van Wynchester, heer van den Gruithusen, koper van de heerlijkheid van Haamstede, met als geldschieter Willem Dabton, Engels koopman.
Oorspr. ( Inv. no. 952 ). Het opgedrukt zegel van de oorkonder is verloren.
Reg. no. 161
161 1487 februari 6.
Jan van Westcappel, abt van het Onse Lieve Vrouwencloester te Middelburg, oorkondt, dat hij kwijtschelding verleent aan Geryt, heer van Assendelft, van renten, rustende op kloostersgoederen in het Land van Heusden, gedurende de termijn van augustus 1485 tot Bamisse 1486.
1486 na den loip 's Hoofs van Hollandt.
Oorspr. ( Inv. no. 953 ).
Claes van Assendelft, zoon van Gerrit van Assendelft en Beatrix van Dalem (of van Dongen), huwde omstreeks 1490 Alyd van Kijfhoek, dochter van Floris van Kijfhoek en Jelis (of Gillisje) van der Leck. Hij overleed in 1501, zijn echtgenote in 1530
Reg. no. 166 en 184
166 1490 oktober 27.
Het Hof van Holland oorkondt, dat het bij vonnis toegewezen heeft aan Geryt Albout Aelbrechtz., voogd over zijn echtgenote Janne, natuurlijke dochter van wijlen Adriaen van der Lecke, een rente ten bedrage van 10 Rijnse gulden per jaar met een achterstal van 6 jaar, voortkomende uitgoederen in Scielant, ten nadele van Jan van Naeltwijck, voogd over diens echtgenote Belhem, in de functie van beheerder van de goederen van het geslacht Van der Leek met als rentmeester Claes van Assendelft.
Afschrift van ca. 1500 ( Inv. no. 954 ).
184 1505 februari 18.
Jacob van Almonde, raad in den Hove van Holland, oorkondt, dat hij een arbitrale uitspraak gedaan heeft in een geschil tussen Geryt Albout, kastelein van Hoirne, en Pieter Hanneman, gevolmachtigde van de weduwe van Clais van Assendelft, ridder, betreffende een achterstallige rente over zesjaar, voortkomende uit goederen in Scielant (Zie Reg. no. 166).
1504 na den loep t 'sHoefts van Hollant.
Oorspr. ( Inv. no. 954 ).
Van hen zijn geen stukken in het archief aanwezig
Van hen zijn geen stukken in het archief aanwezig
Cornelis van Assendelft, geboren omstreeks 1540 als zoon van Otto van Assendelft en Geertruyd, bastaarddochter van Bergen, was gehuwd met Margaretha van Abcoude van Meerten. Hij overleed in 1600 op het Huis Assumburg
Zie onder het geslacht Van Renesse
Gerrit van Renesse van der Aa, zoon van Adriaen van Renesse van der Aa en Agnes van Renesse van Wulven, huwde in 1594 Anna van Assendelft, dochter van Cornelis van Assendelft en Margaretha van Abcoude van Meerten. Hij was burgemeester van Utrecht en overleed in 1609. Zijn echtgenote werd in 1617 vrouwe van Assendelft en overleed omstreeks 1626 op het Huis Assumburg. Als rentmeester had zij mr. Adriaen van Hellemijs van Welle
Reg. no. 471
Vermoedelijk heeft dit stuk behoord tot de bescheiden van Gerrit van Renesse van der Aa
471 1575 oktober 16.
Bernt Coop, notaris bij het Hof van Utrecht, instrumenteert, dat Aeriaen van Renesse, heer van der Aa, ten overstaan van Willem van Rysenborch en Nicolaes van Renesse, leenmannen van de koning in Utrecht, zijn testament gemaakt heeft, waarbij hij aan zijn rechte leenvolger nalaat de huizen en heerlijkheden van der Aa en Aasteijn met de daartoe behorende goederen en rechten.
Authentiek afschrift van 1586 ( Inv. no. 956 ).
Nicolaas van Renesse van Elderen, heer van Vosmeer enz., geboren te Beesd als zoon van Frederik van Renesse van Elderen en Helena Torck, huwde in 1619 Agnes van Renesse van der Aa, vrouwe van Assendelft enz., geboren in 1597 als dochter van Gerrit van Renesse van der Aa en Anna van Assendelft. Zij overleed in 1634 op het Huis Assumburg
Zeer zwaar beschadigd
Willem van Renesse van Elderen, heer van Heesbeen, Malle enz., geboren te Beesd als zoon van Frederik van Renesse van Elderen en Helena Torck, huwde in 1622 Margaretha van Renesse van der Aa, dochter van Gerrit van Renesse van der Aa en Anna van Assendelft. Hij overleed in 1630 op het Huis te Heesbeen
Niet raadpleegbaar
Zeer zwaar beschadigd
Aan het huwelijkscontract zit een afschrift van de doctorsbul van Hadrianus Splinter Helmich Geldropolitanus gekleefd, (ca. 1620). Zie voor de oorspronkelijke akte van 1609 inv. no. 502
Dirk van Egmond, zoon van Gerrit van Egmond en Johanna van Raephorst, huwde vermoedelijk in 1408 Henrica van Liesvelt, dochter van Gerrit van der Woert, heer van Liesvelt, en Sophia van Hoekelum. In 1408 werd hij beleend met de hofstede de Doortoghe te Monster. Beiden overleden kort na 1430. Hun achterkleindochter Alyd van Kijfhoek huwde Claes van Assendelft
Reg. no. 32 en no. 34
De lijfrenten waren onder meer verzekerd op leengoederen van Dirk van Egmond. Zie inv. no. 966
32 1408 maart 13.
Dirc van Egmonde, ridder, oorkondt, dat hij beloofd heeft aan zijn echtgenote Henric Dirc van Liesvelt, vrouwe van der Doirtoge, een lijfrente ten bedrage van 200 Gelres gulden per jaar, voortkomende uit de helft van zijn goederen van de Doirtoge in het ambacht van Monster, de helft van zijn goederen in het ambacht van Nye Nydorp en uit 2 morgen land gelegen langs de Gantel.
Oorspr. ( Inv. no. 960.1 ) met het zegel van de oorkonder. Het zegel van diens neef Gherrit van Egmonde, ridder, is verloren.
34 1408 september 25.
Aernt, heer van Egmond en van Yselstein, oorkondt ten overstaan van Florens van Alcmaed en andere leenmannen, dat zijn neef Dirc van Egmond beloofd heeft aan zijn echtgenote Heynric Dirc van Liesvelt, vrouwe van der Dourtoeghe, een lijfrente, voortkomende uit de kleinste helft van zijn goederen te Duertoeghe in het ambacht van Monster en uit de kleinste helft van 67 geerzen land in de ban van Nuwe Nyendorp.
des dinghesdaghes na Sinte Mathijsdach apostel.
Oorspr. ( Inv. no. 960.2 ) met het zegel van de oorkonder.
Gerrit van der Woert was de vader van Henrica van Liesvelt
Vermoedelijk opgemaakt door mr. Adriaen van Hellemijs van Welle
Reg. no. 153
Jan van Naaldwijk was de stiefvader van Alyd van Kijfhoek, gehuwd met Claes van Assendelft
153 1482 mei 20.
Jan van Naeldwijc oorkondt, dat hij Florijs Pieters aangesteld heeft tot schout over het ambacht van Heemskerck vanwege een lening door wijlen zijn vader Pieter Florijsz. ten bedrage van 200 gouden Wilhelmus gulden aan heer Dirc van der Leck, grootvader van de echtgenote van oorkonder.
Oorspr. ( Inv. no. 963 ) met het zegel in rode was van de oorkonder.
Reg. no. 10
10 1355 mei 13.
Willem, hertog van Beyeren enz., oorkondt, dat hij verkocht heeft aan heer Gheride van Egmonde, ridder, de voormalige goederen van Dirc Baertout, die Willem van Outshoerne eertijds in leen had, te weten 16 morgen land in het Haghe ambacht, 10 morgen land in het Rijswicker ambacht, 18 morgen land in het ambacht van Alfen en een tiende te Naeldwijc, voor het bedrag van 500 oude gouden schilden.
Ghegeheven in den Haghe.
Oorspr. ( Inv. no. 964 ) met het geschonden zegel van de oorkonder.
Reg. no. 24
24 1394 december 20.
Aernt van Leyenberch, ridder, zoon van Aernt van Hoekelem, oorkondt, dat hij in erfleen gegeven heeft aan Segher Florenssone van Kyfhoeke de tienden in het ambacht van Munsterkercke in Voernzaterweert, genoemd de Nesse tiende en het wederdeel van de Kanonc tiende van Den Briele met hun smalle tienden en komende van de gebroeders Godevaert en Hessel van Dronghelen met afstand van rechten van Lisebet Ghijsbrechtsdochter van Welle Hesselssone en haar echtgenoot Jan van Boeninghen.
op Sente Thomaesavont des apostels.
Oorspr. ( Inv. no. 965 ) met het zegel van de oorkonder.
Reg. no. 33
33 1408 september 25.
Aernt, heer van Egmond en van Yselstein, oorkondt, dat hij zijn neef Dirc van Egmond beleend heeft met de hofstede ter Dourtoeghe te Monster, 5 ½ morgen land aldaar en met ongeveer 67 geerzen land te Nuwe Nyedorp, komende van zijn vader Gherijt van Egmond.
des dinghesdaghes na Sante Mathijsdach apostel.
Oorspr. ( Inv. no. 966 ) met het zegel van de oorkonder.
Vgl. Dek: Genealogie der heren en graven van Egmond blz. 12.
Reg. no.154
154 1482 augustus 20.
Johan, jonge heer van Egmond, Baer enz., oorkondt ten overstaan van zijn leenmannen, dat hij Jelijs van der Lecke Jansdochter met als voogd haar echtgenoot Johan van Naeldwick Adriaenszoen beleend heeft met de goederen van de heerlijkheid van Egmond, komende van wijlen haar broeder Adriaen van der Lecke.
Oorspr. ( Inv. no. 967 ). Het zegel in rode was van de oorkonder is verloren.
Reg. no. 205
In deze akte erkent Gerrit van Arckel tevens 600 pond aan zijn zuster schuldig te zijn
205 1517 december 19.
President en raadslieden van het Hof van Holland oorkonden, dat Gert van Erkel, heer van Huekelum, afstand van rechten gedaan heeft op 3 percelen land te Huecklum, genoemd "die cromme camp", "de camp gelegen up Loenen" en Meyskenshoevel, ten behoeve van zijn zuster Heynricx van Arkel, echtgenote van Floris van Assendelft, heer van Goudriaen, komende van Ot van Arkel, heer van Huekelum, en Walraven van Waerdenburch, onder verband van een schuldbekentenis ten bedrage van 600 pond Vlaams aan zijn voornoemde zuster en zwager.
Oorspr. ( Inv. no. 968 ). Het signet van het Hof van Holland is verloren.
Vermoedelijk opgemaakt door mr. Adriaen van Hellemijs van Welle
Vermoedelijk zijn deze stukken in het bezit geraakt van mr. Pieter Emonds als gevolg van financiële transacties
Reg. no. 374, no. 273 en no. 281
Met in dorso van het charter en de losse stukken: G. Smets
Bovendien in dorso van het charter de oude titel: "Den ouden brief van Bergen op den Zoom"
374 1565 mei 22.
Burgemeesters, schepenen en raad van Antwerpen oorkonden, dat zij Jacques de Petra Viva gelasten aan Jacob Roelants "die men heet van Deventer" het verschuldigde bedrag van 670 carolus gulden uit te betalen krachtens hun uitspraak van 12 september 1564.
Oorspr. ( Inv. no. 971 ). Het zegel van de stad Antwerpen is verloren.
273 1542 januari 13.
Kaerle, roomskeizer, oorkondt ten overstaan van zijn stadhouder en leenmannen van Brabant, dat Willem van de Werve, ridder, schout van Antwerpen en markgraaf van Rijen, als gevolmachtigde van Maximiliaen van Bourgoigne, heer van Beveren enz. verkocht heeft aan Jacop Peeter Vive, wijlen Dominicussone, ten behoeve van diens buitenlands vertoevende broeder Dominicus Peter Vive een erfrente ten bedrage van 666 gouden carolus gulden, 13 stuiver en 1 plak Brabants per jaar, te lossen met de penning 18, uitstaande op het markgraafschap van Bergen opten Zoom, uitgegeven door wijlen Anthonijs, ridder, raad en kamerling, markgraaf van Bergen opten Zoom, graaf van Wailhem enz., en diens zuster van Bourgoinge, ridder, raad en kamerling, op 16 juni 1540 en overgedragen aan hun zoon Maximiliaen van Bourgoinge op 23 mei 1541.
1541 naer costume van scrijvene ons Hooffs van Brabant --- te Brussele.
Afschrift van ca. 1565 (Inv. no.).
Tevens nog een afschrift van 1732 door Cornelis Roels, notaris ( Inv. no. 60 .).
Geinsereerd in de oorkonde van 1 maart 1544 (Reg. no. 281).
281 1544 maart 1.
Burgemeesters, schepenen en raden van Antwerpen oorkonden, dat zij vidimus geven van de oorkonde van 13 januari 1541 (Reg. no. 273).
1543 naer stiel van scrijvene 't Hoefs van Brabant.
Afschrift van ca. 1565 (Inv. no,)
Tevens nog een afschrift van 1723 door Cornelis Roels, notaris ( Inv. no. 60 ).
Niet raadpleegbaar
Met aant. in dorso:
"Restanten voir d'erfgenamen wijlen mr. Jacob van Deventer oirer rentebrieven op de Stadt van Antwerpen"
Bovendien: G: Smets
Reg. no. 566 en no. 567
Met aant. in dorso: G. Smets
566 1578 december 5.
Jan Rogge, notaris te Antwerpen, instrumenteert, dat Barbara Smits, weduwe van mr. Jacop van Deventer, legateert aan haar neef Jacques Smets een rente ten bedrage van 45 carolus gulden per jaar, rustende op het markiezaat, de stad en het land van Berghen op den Zoom.
Oorspr. ( Inv. no. 973 ).
567 1578 december 5.
Jan Rogge, notaris te Antwerpen, instrumenteert, dat Barbara Smits volmacht verleent aan haar neef Jacques Smits voor de verdeling van de nagelaten goederen van haar echtgenoot mr. Jacob van Deventer.
Oorspr. ( Inv. no. 973 ).
Met aant. in dorso van de akte: G. Smets
Eén der bijlagen is een codicil van 1684 in afschrift van 1689
Naar hun aard archiefstukken, maar hun juiste plaats in het archief is niet meer te bepalen
Reg. no.58
Jan II "met de Bellen", heer van Egmond, geboren omstreeks 1385 als zoon van Arend, heer van Egmond en IJsselstein, en Jolanda, gravin van Leiningen, huwde in 1409 Maria van Arckel, dochter van Jan V, laatste heer van Arckel, en Johanna van Gulik. Hij overleed in 1451, zijn echtgenote vermoedelijk in 1415
58 1419 mei 6.
Johan, heer van Egmond en van Yselsteyne, baljuw van Kenemerlant en van Vreslant, oorkondt, dat hij schuldig is aan Doeve Hughensoon het bedrag van 150 Hollandse schilden volgens de koers van 1397, voortkomende uit het schoutambacht van Akersloet, onder de belofte hem niet uit zijn ambt te ontzetten eer de schuld is afgelost.
Oorspr. ( Inv. no. 976 ). Het zegel van de oorkonder is verloren.
Reg. no. 113
113 1455 september 11.
Machtelt van Cralingen, jonkvrouwe van Vyanen, oorkondt met als voogd Willem Dammisz., dat zij toestemming verleent aan haar nicht Meyn van Heemskerc, vrouwe van Noirdeloes en Oesthuysen, om het bedrag van 300 pond, hetwelk haar ter gelegenheid van haar huwelijk ter leen gegeven was door haar zuster, vrouwe van Heemskerc en moeder van voormelde nicht, bij haar overlijden te innen uit erfpachten en renten, rustende op goederen binnen het ambacht van Zuuydwick onder Wassenair alsmede uit andere na te laten goederen.
Oorspr. ( Inv. no. 977 ) met het zegel in rode was van de oorkondster, in bruine was van heer Jan Dirxz, pastoor van Wassnair, van Claes Jansz., baljuw van Wassenair, en in bruine was van Aernt van Tetroed, schout van Suuydwick.
Reg. no. 126
126 1465 augustus 11.
Schout en schepenen van Yselsteyn oorkonden, dat Evert van Scadick en diens echtgenote Korstijn afstand gedaan hebben van hun recht op de nagelaten goederen van hun vader en schoonvader Goessen van Scadick ten behoeve van hun moeder en schoonmoeder Jutte Goessens, weduwe van Scadick.
des sonnendages na Sinte Louwerendach.
Oorspr. ( Inv. no. 978 ) met de zegels van de schout en de drie schepenen.
Reg. no. 127
127 1470 maart 14.
De baljuw en rentmeester van Brederode oorkondt ten overstaan van leenmannen van de heer van Brederode, dat Willem en Cornelis Meynertsz. gebannen zijn uit het baljuwschap van Brederode en het graafschap Holland, Zeeland en Friesland vanwege doodslag op Yssbrant Gerytz. op aanklacht van Jan van Sloten, mijns heren bode, voor de vierschaar in de ban van Schoten.
Oorspr. ( Inv. no. 979 ). De zegels van de baljuw en de zeven leenmannen zijn verloren.
Reg. no. 173
173 1499 februari 24.
De priorin en het convent van Jherusaleem van de regularissen te Utrecht oorkonden, dat zij kwijtschelding verleend hebben aan Berent van Tyel, deken van Suncte Marien te Utrecht en executeur-testamentair van de nagelaten goederen van zijn zuster Mechtelt van Tyel, van een rente ten bedrage van 25 Rijnse gulden, uitstaande als een memorie op Derick Jans goed, onder bemiddeling van diens nicht Marghareten van Levenberch, echtgenote van Henrick van Levenberch.
op Suncte Mathiasdach apostel.
Oorspr. ( Inv. no. 980 ). Met het zegel van het convent.
Reg. no. 177
177 1500 januari 13.
Schepenen van Amsterdam oorkonden, dat Jacob Joestensoen enerzijds en Geertruyt Sijmon Tedincxdochter, geassisteerd met haar vader Sijmon Tedinck, anderzijds, huwelijksvoorwaarden hebben aangegaan.
Oorspr. ( Inv. no. 981 ). Het zegel van de eerste schepen is verloren en dat van de tweede schepen geschonden.
Reg. no. 183
183 1503 (z.d.)
Claes Outghers verklaart, dat hij schuldig is aan Symon Teync te Amsterdam het bedrag van 10 enkele goudgulden.
Oorspr. ( Inv. no. 982 ).
Reg. no. 243 no. 244 en no. 246
Margriet en Anna van der Marck, dochters van Jacob van der Marck en Janna van Zuylen, komen ook voor met de geslachtsnaam van hun moeder
244 1536 mei 19.
Jacobus de Medenblick, clericus en notaris te Utrecht, instrumenteert ten overstaan van Johan van Bommel, prior van de Carmelieten te Utrecht, en Goesen van Schayck, beide uit naam van Alydt van Tyell, weduwe van Goessen van Voerdt, enerzijds, en Henrick Wilgersz. van Morendeel en Adriaen van Helsdinghen, beide uit naam van de gezusters Margriet van Zuylen en Anna van Zuylen, dochters van Jacob Marcx, anderzijds, dat Alydt van Tyell enerzijds en Margriet van Zuylen en Anna van Zuylen anderzijds een schikking hebben aangegaan inzake de uitvoering van het testament van hun zuster en tante Elisabeth van Tyell, echtgenote van Goerdt van Voerdt Henricxz., waarin deze haar voorneemde zuster had onterfd ten voordele van haar beide nichten, krachtens de overeenkomst van 9 maart 1536 (Reg. no. 243), met als "overman" voor beide partijen Goerdt van Voerdt Henricxz.
Oorspr. ( Inv. no. 983 ) met notarismerk. Met de zegels van Goerdt van Voerdt Henricxz., de Sint Nicolaaskerk te Utrecht, Johan van Bommel, prior van de Carmelieten en pastoor van de Sint Nicolaaskerk, Goesen van Schayck (fragment) en Adriaen van Helsdinghen (fragment). Het zegel van Henrick Wilgersz. is verloren.
246 1536 juli 24.
Johan Zoudenbalch, heer van Urck en Emmeloort enz., en Adriaen van Rijn van Jutfaes enerzijds, en Johan van Zuylen, reguliere broeder en prior in de Birckt bij Amersfoort, alsmede Goessen van Schawyck anderzijds oorkonden, dat zij een magescheid hebben uitgesproken over de nagelaten goederen van Elijsabeth Johansdochter van Tiell tussen haar echtgenoot Goeijert van Voird Heynricxsz. enerzijds en haar nichten Margriet en Anna, dochters van Jacob van der Marck en Janna van Zuylen, met als voogden over Anna Heynrick Wilgerssoen van Moerendaell en Adriaen van Helsdingen, aangesteld vanwege de stad Utrecht, anderzijds.
op Sinte Jacobsavont apostelen.
Oorspr. ( Inv. no. 983 ) met het geschonden zegel in rode was van Johan Zoudenbalch, het zegel van broeder Johan en het zwaar geschonden zegel van Goessen. Het zegel van Adriaen is verloren.
Reg. no. 270
270 1541 juli 30.
Het Hof van Holland oorkondt, dat Daniel Suys met als gemachtigde zijn zwager mr. Lievin Anthonis Blocxz, voogd over zijn echtgenote Willemyne van Adrichem en over haar zuster Cornelia van Adrichem, als gedaagde veroordeeld is in weerwil van het recht van aesdom tot inventarisering en scheiding van de nagelaten goederen van zijn zuster Aechte Suys te Wyck up Zee ten behoeve van Adriane Hermansdochter, weduwe van Pieter van Adrichum, en hun dochter Claerken van Adrichum, met als voogd Willem van Dam, secretaris.
Oorspr. ( Inv. no. 984 ) met het geschonden zegel in rode was van het Hof van Holland.
Reg. no. 327
Misschien was Cornelis Basgen een oom of andere verwant van Cornelis Jansz. uit het geslacht Bout alias Cosgen
327 1556 april 13.
Schepenen van Haarlem oorkonden, dat Guyrte Dircksdr., weduwe van Cornelis Basgen, haar testament heeft gemaakt, waarbij zij tot haar enig erfgename heeft aangesteld haar dochter Magdaleen Cornelisdr.
Oorspr. ( Inv. no. 985 ) met het zegel van de eerste schepen. Het zegel van de tweede schepen is verloren.
Reg. no. 340
340 1558 december 22.
Albertus filius Nicolai Raet instrumenteert, dat Symon Jacopszoen, geassisteerd met zijn vader Jacob Simonszoen in den Engel en zijn zwagers Jacob Anthonisz. en Cornelis Thomasz., enerzijds, en Catryne Florisdr., geassisteerd met haar vader Jan Mathysz., schepen van Haarlem, anderzijds, huwelijksvoorwaarden hebben aangegaan.
Oorspr. ( Inv. no. 986 ).
Reg. no. 377 en no. 378
Met in dorso van het testament de aant.: "Petemoij-- ". Vermoedelijk behoorde Niese Jacob Jansdr. tot het geslacht Van Hoeff of Bam, verwant aan het geslacht Van Alckemade
377 1566 januari 28.
Franciscus filius de Delff, notaris te Amsterdam, instrumenteert ten overstaan van mr. Marten Jansz, "doctoir in medicinen", en mr. Jacob van Loeven, "cirurchyn", dat Niese Jacob Janszoonsdochter, begijn op de Hof te Amsterdam, haar testament heeft gemaakt, waarbij onder meer tot haar erven aanstelt haar zusters Baerte, Lysbeth, Alydt en Anna.
Oorspr. ( Inv. no. 987 ) met notarismerk.
378 1566 februari 10.
Martin Jansz., medicijn te Amsterdam, oorkondt, dat hij aanvulling geeft op het testament van Nies Jacobsdochter, begijn op de Hof, van 28 januari 1566 (Zie Reg. no. 377).
Oorspr. ( Inv. no. 987 ).
Reg. no. 411 en no. 413
411 1569 maart 9.
Wijbe Pietersz. Ens te Franeker oorkondt ten overstaan van Andries Winsum, notaris, dat hij verkocht heeft aan zijn zuster Hille Pietersdochter een rente ten bedrage van 5 goudgulden per jaar, te lossen met een hoofdsom van 145 goudgulden en rustende op een zathe te Huijns, genoemd het Heijlige Land.
Oorspr. ( Inv. no. 988 ).
Deze rente was bij akte van 26 juli 1548 door Sijbrant en Georgen van Roorda verkocht aan hun ouders Pieter Ghijsbertz. Ens en Jeske Sijverdtsdochter.
413 1569 juli 11.
De grietman van Baerderadeell oorkondt, dat hij zijn goedkeuring verleent aan de verkoop van een rente ten bedrage van 5 goudgulden per jaar (Zie Reg. no. 411).
Oorspr. ( Inv. no. 988 ).
Niet raadpleegbaar
Reg. no. 526
526 1578 februari 13.
Joannes Theodori Stekelwerf, notaris te Haarlem, instrumenteert ten overstaan van Cornelis Gherritz., goudsmid, en Henrick Hubertz., kleermaker, dat Willem Gherritz., schipper, en zijn echtgenote Belij Jansdr. hun testament hebben gemaakt.
Oorspr. ( Inv. no. 989 ) met notarismerk.
Reg. no. 586
Mogelijk was Gerrit Adriaensz. een zoon van Andries Gerritsz. (van Hoorn) en Aechte van Heussen. In dit geval was Machtelt Andriesdr. van Heussen, anders genoemd van Hoorn, en gehuwd met Sybrand van Berckenrode, een zuster van hem
586 1580 april 19.
Jan Pietersz. Deyman, Arendt Pietersz. en Frederick Adriaensz. enerzijds en Jan Duijnentz. en Willem van Foreest anderzijds oorkonden, dat Gerret Adriaensz. en Lijsbet Pietersdr. van Paendren huwelijksvoorwaarden hebben aangegaan.
Concept ( Inv. no. 990 ).
In dorso van de akte de oude titel: "Opdracht van VII £ g. 'tsjaers op den vyf steden van Hollant ghedaen by Gonsale"
Reg. 390
390 1567 oktober 15.
Schepenen van Middelburg oorkonden, dat Ingel Meertsz., parochiaan in Westmonster, zich borg stelt voor de betaling van een rente ten bedrage van 20 schelling Vlaams per jaar, te lossen met de penning 16, ten behoeve van Merten Cornelisz., vleeshouwer.
Oorspr. ( Inv. no. 995.3 ) met de zegels van de drie schepenen.
Met een transfix van 1601 en een transfix van 1605.
In dorso aant. betr. het aflossen van 600 gulden in 1628.
Bovendien: "nu Jan Gerritge Opstaen".
Mogelijk behoorde Oetgen Jans tot het geslacht De Kies
Niet raadpleegbaar
Erfgenamen voor de ene helft waren Sophia Jans, dochter van zijn broeder Jan van der Nijenburg en gehuwd met Jan Cramer, en voor de andere helft Nicolaes van Abbenbroek, zoon van Maria van Nijenburg
Met in dorso de aant.: Dirck Steffensz. Laeckeman
Niet raadpleegbaar
Zwaar beschadigd
Niet raadpleegbaar
Zeer zwaar beschadigd
Niet raadpleegbaar
Zeer zwaar beschadigd
Onder Holland moet worden verstaan het grondgebied van het voormalige graafschap en gewest Holland, omvattende de tegenwoordige provincies Noordholland, Zuid-Holland en het noordwesten van Noord-Brabant
Reg. no. 25
25 1397 juli 24.
Gherijt van Heemskerc, ridder, heer van Liesvelt en baljuw van Zuuthollant, oorkondt, dat hij uit naam van de graaf verkocht heeft aan Aliden Wouter Louwekijnszoens dochter en haar zoon Willam zekere goederen afkomstig van Jan van Bysoeijen's overleden vader.
des daghes voer Sente Jacobsdach.
Oorspr. ( Inv. no. 1005 ) met het zegel van de oorkonder.
Reg. no. 35 no. 36 no. 38 no. 39 no. 40 no. 41 no. 42 no. 43 no. 44 no. 45 no. 46 no. 47 no. 48 no. 49 no. 50 no. 51 no. 52 no. 53 no. 54 no. 55 no. 56 no. 57 no. 62 no. 63 no. 65 no. 66 no. 67 no. 68 no. 69 no. 70 no. 71 no. 72 no. 73 no. 74 no.. 76 no. 77 no. 78 no. 80 no. 83 no. 85 no. 87 no. 88 no. 90 no. 92 no. 94 no. 95 no. 96 no. 97 no. 98 no. 99 no. 100 no. 101 no. 102 no. 103 en no. 104
35 1409 juli 2.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Dirc van Alckmade Heynricszoen verkocht heeft aan Margrieten Hughe Claessoens weduwe 17 hont, 12 gaarden en 9 ½ voet land te Oestgheest.
op onser Vrouwenavont visitacio.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 16v.
De oorspr. oorkonde met een transfix van 13 april 1412 (Reg. no. 40).
36 1410 januari 25.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Ysbrant Strevelant Jans Vossoen verkocht heeft aan Heynric Heynrixz. een huis en erf op de Nuwen Ryn.
op Sinte Pouwelsdach conversio.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 23v.
Zie ook de oorkonde van 2 mei 1416 (Reg. no. 43).
38 1412 februari 8.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Gheryt Simon Vrerixsoen verkocht heeft aan Heynric Heynrixsoen een rente ten bedrage van 4 Engelse nobel per jaar, rustende op 8 hont land met huis en boomgaard op de Mersk te Oestgheest.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 16.
39 1412 april 10.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Govaert Ghysbrechtssoen verkocht heeft aan Heynric Heynricssoen 5 hont en 9 ½ gaarde land te Oestgheest.
upten Beloken Paeschdach.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 17v.
In margine de aant.: "Mersch".
40 1412 april 13.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Willem Wissenzoen verkocht heeft aan Heynric Heynrixz. een schepenbrief van 2 juli 1409 (Reg. no. 35).
's woensdaghes na Beloken Paeschen.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 . fol. 17.
41 1412 november 27.
De schout in het ambacht van Oestgeest oorkondt, dat godshuismeesters van de kerk van Oestgheest, verkocht hebben aan Heynric Heynrixsoen 1 hont land.
'ts manendaghes na Sinte Kathrinendach.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 18.
In margine de aant.: "op die Mersche".
42 1413 oktober 14.
De schout van Leiderdorp oorkondt, dat Pieter Janssoen verkocht heeft aan Heynric Heynrixsoen de helft van 2 ½ morgen land, genoemd de Venne.
des saterdages na Sinte Vechtersdach.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 20.
43 1416 mei 2.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Willem Simon Vrerixsoen verkocht heeft aan Heynric Heynrixz. een rente ten bedrage van 2 schelling per jaar, rustende op een huis op de Nuwen Rijn.
opten anderenden dach in mey.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 24.
Met het opschrift: "Enen brief dair die renten van den voirsc. huse mede ofgecoft syn". Zie de oorkonde van 25 januari 1410 (Reg. no. 36).
44 1416 september 5.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat meester Colairt Jacopssoen verkocht heeft aan Heynric Heynrixsoen 11 hont land te Zoeterwoude, genoemd de Loet.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 20v.
45 1417 maart 9.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Pieter Josephssoen, Joseph Pieterssoen en Heynric de Bruun verkocht hebben aan Heynric Heynrixsoen 10 hont, 4 hont en nogmaals 4 hont land te Oestgheest.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 18v.
In margine de aant.: "Mersche".
46 1417 juli 17.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Jan Dirc Gheritsoensz. verkocht heeft aan Heynric Heynrixsoen een rente ten bedrage van 3 "Comans grote" per jaar, rustende op een huis aan de Bredestraet.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 4v.
In margine de aant.: "Dese brief heeft die stede gelossent".
47 1417 juli 19.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Jan Heynrixz. verkocht heeft aan Heynric Heynrixz. een rente ten bedrage van 10 schelling Hollands per jaar, rustende op een huis en erf in Maerndorp.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 7.
48 1417 november 9.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat heer Simon Martynssoen, priester, verkocht heeft aan Heynric Heynricssoen 10 ½ hont en 20 gaarden min 3 voet land te Oestgeest.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 19.
In margine de aant.: "op die Mersche".
49 1418 februari 1.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Wouter Kerstantsz. en Mateus heren Romboutsz. verkocht hebben aan Heynric Heynrixsoen een rente ten bedrage van 2 gouden Wilhelmus Hollandde schild, rustende op een huis en erf op Sevenhuysen.
op onser Vrouwenavondt purificatio.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 7v.
In margine de aant.: "Die huysetien hebben II W.us scilt gelosset naest den hoec".
50 1418 maart 9.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Jan Heynrixsoen verkocht heeft aan Heynric Heynrixsoen een rente ten bedrage van 10 schelling Hollands per jaar, rustende op een huis en erf in Maerndorp.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 7.
51 1418 april 4.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Pieter Wit verkocht heeft aan Heynric Heynrixsoen 6 jaarlijke renten, rustende onder meer op huizen op de Ryn.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 5.
52 1418 juni 1.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Aechte Kerstant Gherytsz. die barbiers weduwe en haar zoon Jan Herstantssoen verkocht hebben aan Heynric Heynrixsoen een rente ten bedrage van 2 Franse gouden kroon per jaar, rustende op een huis aan de Bredestraet.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 4.
53 1418 juni 20.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Gherijt Jan Pieterssoensz. verkocht heeft aan Heynric Heynrix een rente ten bedrage van 34 schelling Hollands per jaar, rustende op een huis en erf in de Donckersteghe.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 6v.
Gecasseerd.
54 1418 juni 22.
De prior en het gemene convent van het klooster t'Onser Vrouwen ter Engelendale te Leiderdorp oorkonden, dat zij verkocht hebben aan Heynric Heynricssoen 7 morgen land te Alphenre Hoorn, "in ghemengeder vuer" met het gasthuis te Leiden, Heynric Aerntssoens kinderen en Doendoys kinderen, Hughe Phillipssoen en Aernt Pouwelsz.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 21.
55 1419 februari 4.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Coen Ysac verkocht heeft aan Heynric Heynrixsoen een rente ten bedrage van 3 gouden Engelse nobel per jaar, rustende op 11 ½ hont land te Zoeterwoude.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 21v.
56 1419 april 1.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Femeynse Ysbrantsdochter verkocht heeft aan Heynric Heynrixsoen ½ morgen land van 10 hont op de Mersch te Oestgheest, "in ghemengeder vuer" met Jacob Wit, Hughe Fillipssoen en Pieter Gherijtssoen van Hoec.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no.1006, fol. 19v.
57 1419 mei 6.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Heynric van der Does, Jacob Vranckensoen, Coen Vranckensoen, Luutgairt Dirx weduwe van Alcmade, Alyt Dirxdochter van Alcmade en Jan van Thetrode verkocht hebben aan Heynric Heynrixz. 3 ½ morgen, 77 gaarden en 9 voet land te Soeterwoude, "in ghemengeder vuer" met Katryn Aernt Jacobssoens weduwe.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 22.
62 1421 februari 1.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Pieter Pieter Rotemeestersz. verkocht heeft aan Heynric Heynrixsoen 16 morgen land te Ardelreveen, "in ghemengeder vuer" met Pieter Ghibenz. en de "nuwencoop van den veen".
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 23.
63 1421 september 24.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Heynric Willemszoen verkocht heeft aan Heynric Heynricssoen een rente ten bedrage van 1 pond Hollands per jaar, rustende op een huis aan de Maern, een rente ten bedrage van 16 schelling en 4 penning Hollands per jaar, rustende op een erf aan de Maern, alsmede een rente ten bedrage van 10 schelling en 8 penning Hollands per jaar, rustende op 2 huizen en erven aan de Maern.
des woensdage na Sinte Mathysdach.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 5v.
64 1422 februari 13.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Claes Willemsz, koopman, verschuldigd is aan Heynricus Jacopsz. een rente ten bedrage van 4 gouden Wilhelmus schild per jaar, rustende op een huis aan Sinte Joefsgraft.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 3v.
In margine de aant.: "Des brief heeft die stede afgelossent".
De akte is gecasseerd.
Hendrik Hendriksz. heeft de akte ontvangen van zijn vader Heynricus Jacopsz.
65 1423 juni 26.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Jan Aernt Touwenzoen verkocht heeft aan Heynric Heynriczoen een rente ten bedrage van 6 schelling per jaar, rustende op een huis in de Diefsteeg, alsmede een rente ten bedrage van 10 ½ penning en 2 kapoenen.
'tsaterdages na Sinte, Jansdach nativitatis.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 12.
66 1424 augustus 14.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat kerkmeesters van de Sint Pieterskerk verkocht hebben aan Heynric Heynricz. de helft van 2 morgen, 2 hont en 61 ½ gaard land te Soeterwoude.
op onser Vrouwenavont assumpsio.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 26v.
Opschrift met latere hand: "gelegen achter die raemen".
67 1424 september 12.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat kerkmeesters van de Sint Pieterskerk verkocht hebben aan Heynric Heynricz. de helft van 5 morgen land te Zoterwoude.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 26.
Opschrift met latere hand: "gelegen achter die raemen".
68 1426 april 10.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat kerkmeesters van de Sint Pieterskerk verkocht hebben aan Heynricus Heynricxz. 4 ½ morgen en 50 roeden land te Zoeterwoude, in pacht bij Gheryt Emmen.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 10v.
69 1428 mei 31.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Aelbrecht Gerytz. verkocht heeft aan Heynricus Heynricusz. een rente ten bedrage van een gouden Engelse nobel per jaar, rustende op een huis en erf aan het Rapenburch.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 12.
70 1428 december 17.
Schepenen van Amsterdam oorkonden, dat Jacop Jan Willemsz. verkocht heeft aan Heynric Heynricxzoon ongeveer 20 morgen land onder Leiden, genoemd Oude Boschusen.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 24v.
71 1429 december 22.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Geryt Pieter Gobburghenz. verkocht heeft aan Heynric Heynriczoen 2 morgen, 5 hont en 66 gaarden land te Oestgeest op die Merst.
'tsdonredages na Sinte Thomasdach.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 24v.
72 1430 februari 18.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat gasthuismeesters van het Sinte Katherinengasthuis verkocht hebben aan Heynr. Heynricz. 2 hont land te Oestgeest, alsmede 3 hont land op de Mersch aldaar, "gemengender vuer" met Claes Jansz. weduwe.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 30.
73 1430 april 7.
Schepenen (van Leiden) oorkonden, dat Danel Pieter Butewechzoen verkocht heeft aan Heynric Heynriczoen 4 morgen, 2 hont en 25 gaarden land te Zoeterwoude, "in gemenghender vuer" met Andries van der Burch en het Sinte Kathrinengasthuis te Leiden, alsmede ? deel van 2 morgen land in de vrijheid van Leiden.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 25.
74 1430 juni 26.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Claes Wit, houtkoper, verkocht heeft aan Heynric Heynrixz. de helft van 2 morgen land op Rapenburch binnen de Nuwe Vest.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 25v.
76 1431 september 26.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Phillips Hugenz. en Andries Hugenz. verkocht hebben aan Heynric Heynricxz. 4 morgen land te Alphen in den Hoern.
'tswoensdages na Sinte Matheusdach.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 13v.
77 1432 maart 13.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Willem Claesz., smid, en Jacop Willemsz. verkocht hebben aan Heynric Heynricxz. 2 ½ morgen land in een perceel van 5 morgen land, gemeen met Gheryt Ryswyc Pietersz. te Zoeterwoude.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 31.
78 1432 augustus 23.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Lysbet Dirc Willemsz. weduwe, appelkoopster, en Dirc Ghysbrecht meester Rutgersz. weduwe verkocht hebben aan Florys Ghysbrechtsz., koopman, een rente ten bedrage van 1 gouden Wilhelmus schild per jaar, rustende op een huis aan de Volresgraft.
op Sinte Bertelmeusavont.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 1.
De oorspr. oorkonde met een transfix van 8 april 1434 (Reg. no. 85).
80 1433 april 26.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Katheryn Jacop Moers, weduwe, en haar zoon Jan van Grieken Claes verkocht hebben aan Heynric Heynricxz. een rente ten bedrage van 2 gouden Wilhelmus schild per jaar, rustende op een huis aan het Rapenburch, alsmede 8 hont land te Valkenburch, genoemd de Cakelairscamp.
'tsonnendages na Sinte Jorysdach.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 1v.
83 1434 februari 6.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Pieter Jacopsz. verkocht heeft aan Heynric Heynricxz. een rente ten bedrage van 2 ½ Rijnse goudgulden per jaar, rustende op een hofstede met 3 morgen land te Oestgheest.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 12v.
85 1434 april 8.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Florys Ghysbrechtsz., koopman, verkocht heeft aan Heynricus Heynricxz. een schepenbrief van 23 augustus 1432 (Reg. no. 78).
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 1.
87 1434 juni 16.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat gasthuismeesters van het Sint Katherinengasthuis verkocht hebben aan Heynric Heynricxz. 4 morgen land te Ootsoon, ¼ deel van 7 morgen land te Bodegraven en een rente ten bedrage van 4 schelling en 9 penning per jaar, rustende op een erf bij de Noortpoort op de Ryn.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 30.
88 1434 november 4.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Danel Pieter Butewechsz. verkocht heeft aan Heynric Heynricxz. ? deel van 2 morgen land in de vrijheid van Leiden bij de Nuwe poort.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 26v.
90 1435 november 10.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Gheryt Louwenz. en Clement Jacopsz. bij Heinric Heynricxz. en Feutgen Jacopsz., anders genoemd Feytgen of Poeytien, een hypotheek genomen hebben op 1/7 deel en ? deel van een "noterdyc" met een molenwerf en een huiswerf te Soeterwoude in Oude Boschuysen, bezwaard met een rente ten bedrage van 1 gouden Engelse nobel en 2 oude Vlaamse botdrager per jaar.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 13.
92 1436 maart 5.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Ysbrant van der Laen, Fye van der Laen en Machtelt Segers weduwe verkocht hebben aan Heynric Heynricxz. 1 ½ hont land binnen de Nuwe Vest bij de Nuwe poort.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 27.
93 1436 maart 3.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat jonge Willem Aerntsz. en zijn echtgenote Lysbet Herman Boelnixdochter verkocht hebben aan Heynric Heynricxz. 1 ½ hont land binnen de Nuwe Vest bij de Nuwe poort.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 27v.
94 1436 juli 29.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Dirc Poytgen Jacopsz. verkocht heeft aan Heynric Heynricxz. 3 morgen land te Zoeterwoude in een weer van 24 morgen met een "noterdyc" en molenwerf, genoemd Oude Boschuysen.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 29.
95 1436 oktober 23,
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Claes van Boschuysen, Phillips Hugensz., Andries Hugensz., Jan van Ryn, Wermbout Gheryts, alsmede Huge en Jacop, zonen van Jacop Hugensz., allen erfgenamen van Ermgaert Huge Phillipsz., verkocht hebben aan Heynric Heynricxz. 2 morgen land te Alphen in die Hoorn in Aernt Heynenz. weer.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 14.
96 1437 juli 5.
De schout van Boegraven oorkondt, dat Alyt Dirc Willemsz. weduwe met als voogd haar zoon Dirc Willemsz. verkocht heeft aan Heinric Heynricxz. ? deel van 7 morgen land te Bodegraven aan de noordzijde van de Ryn.
des vridages na Sinte Martynsdach translatione in die somer.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 29v.
97 1437 september 10.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat kerkmeesters van de Sint Pieterskerk verkocht hebben aan Heynricus Heynricxz. 14 jaarlijkse renten, rustende op huizen en erven aan de Vliet, in de Molenstege, aan de Oude Vest en aan de Stienscuer.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol 9.
98 1438 november 6.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat gasthuismeesters van het Sinte Katherinengasthuis verkocht hebben aan Dirc van der Does Heynricxz. 5 morgen en 4 hont land te Alphyn in die Hoern, "in ghemengeder vuer" met Dirc van der Does, Heynric Heynricxz., Willem Dircxz. en Andries Nannen, alsmede 2 ½ morgen, 1 ½ hont en 38 ½ gaarde land aldaar, "in gemengenden voer" met Gheryt Aerntsz., Claes Post, Pieter Poes, het kapittel van Sinte Pancras, Heynric Reynersz., Willem Dircxz., Florys Claessoon en Adriaen.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 14v.
Eén der gasthuismeester is genaamd Heynric Heynricxz.
99 1438 november 8.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Gheryt Aerntsz. verkocht heeft aan Heynric Heynricxz. een rente ten bedrage van 6 gouden Wilhelmus schild per jaar, rustende op 5 morgen land te Alphenre Hoorn, "in ghemengender vuer" met Heynric Heynricxz., Pieter Poes, het kapittel van Sint Pancras, Claes Post, Heynric Reynersz., Willem Dircxz. en Florys Claesz.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 15v en 2
100 1438 december 29.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Vranck meester Pietersz. verkocht heeft aan Henricus Heynricxz. 10 jaarlijkse renten, rustende op huizen aan het Levendael.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 2.
101 1439 januari 19.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Louwerys Jacopsz. verkocht heeft aan Heynricus Henricxz. een rente ten bedrage van 20 "comans" groot per jaar, rustende op een huis aan het Levendael.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 3.
102 1439 april 4.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat heilige geestmeesters verkocht hebben aan Heynric Heynricxz. 11 hont land te Oestgheest op de Mersch.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 28v.
103 1440 januari 20.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Pieter Dirc Poesz. verkocht heeft aan Heynric Heynricxz. 5 morgen, 5 hont en 25 gaarden land te Alphen in die Hoorn, "mit gemengender voer" met Heynric voornoemd, het kapittel van den Hogelande, Claes Post, Willem Dirc, Danelsz., Florys Claesz. en Heynric Reynersz.
op Sinte Agnietenavont.
Afschrift van ca. 1450 in Inv. no. 1006 , fol. 15.
104 1440 november 7.
Schepenen van Leiden oorkonden, dat Huge Heynricusz., Dirc Heynricusz., Simon Jacobsz. en Geryt Jansz. verkocht hebben aan Heynricus Heynricusz. een rente ten bedrage van 8 gouden Wilhelmus schild per jaar, rustende op 3 morgen land te Zoeterwoude.
op Sinte Willebrortsdach.
Afschrift van ca.1450 in Inv. no. 1006 , fol. 11v.
Het perceel land was gelegen "by die hoffstede van Alcmade ende is geheten Ghiesselengeer".
Zie onder Haarlem, inv. no. 1012
Reg. no. 223
223 1527 februari 14.
Schepenen van Asperen oorkonden, dat Ghijsbert Brants overgedragen heeft aan Margriet en Anna, dochter van Herman Boxs, een perceel land, gelegen in Liefmans Hueff over de tiendweg.
op Sunte Valentijns martelaersdach.
Oorspr. ( Inv. no. 1007 ) met de zegels van de beide schepenen.
Reg. no. 239 en no. 241
241 1534 juli 28.
De schout van Bergen oorkondt, dat Aelbert Gerytsz. van Coedyck overgedragen heeft aan meester Jheronimus Jansz., priester, drie delen van een perceel land, genoemd de Brethael (Zie Reg. no. 239).
Oorspr. ( Inv. no. 1008 ) met het zegel in rode was van de oorkonder.
Getransfigeerd door de oorkonde van 30 juni 1534 (Reg. no. 239).
239 1534 juni 30.
Schout en schepenen van Bergen oorkonden, dat Roelant van Heemstede, heer van Liesvelt, uit naam van zijn broeder Engelbrecht van Heemstede met als borg Andries van Bronchorst, heer van Abbenbroeck, verkocht heeft aan Aelbert Geruytsz. van Coedyck drie maal 1/4 deel van een perceel land, genomd de Breethael.
Oorspr. ( Inv. no. 1008 ) met het zegel in rode was van de schout.
Met een transfix van 28 juli 1534 (Reg. no. 241).
Reg. no. 15 en no. 20
20 1390 augustus 26.
Jan die Weent, abt van Egmond, bevestigt ten overstaan van Reyner Janszoon, Reyner Doevez. en Jan van Scoerle, leenmannen van de abdij, dat Aelbrecht van Egmonde heer Janszoin afstand gedaan heeft van zijn leengoederen ten behoeve van zijn neef Aelbrecht van der Bercmaer.
Oorspr. ( Inv. no. 1009 ). Het zegel van de oorkonder is verloren.
Getransfigeerd door de oorkonde van 18 juni 1382 (Reg. no. 15).
Voor een afschrift van ca. 1550 zie Inv. no. 1010 .
Vgl. Meylink: Inv. van de abdij Egmond, Reg. no. 594 en 595.
15 1382 juni 18.
Aelbrecht van Egmonde heer Janszoen oorkondt, dat hij met goedvinden van zijn broeder Ghijsbrecht van Egmonde ten overstaan van leenmannen van de abdij van Egmond afstand gedaan heeft van zijn leengoederen, gelegen in Sente Aechtenprochie van der Wijc en bestaande uit Den Aec, 3 percelen land bij heer Florens weghe, 2 akkers aan de Kercwech en 9 geerzen land in Midbroec, ten behoeve van zijn neef Aelbrecht van der Bercmeer, welke percelen abt Florens van Egmonde in leen had gegeven aan zijn overoudevader Florens heren Wouterszoen en vervolgens waren overgegaan op zijn oudevader Aelbrecht Florenszoen en zijn vader heer Jan van Egmonde.
des woensdaghes nae Sente Odulfesdach.
Oorspr. ( Inv. no. 1009 ) met de zegels van de oorkonder, Jacob van der Burch, rentmeester van de abdij en bezegelaar voor Ghijsbrecht van Egmonde, alsmede van de leenmannen Reyner Doevenzoen, Reyner Janszoen en Jan van Scoerl.
(Voor een afschrift van ca. 1550 zie Inv. no. 2 . 1010.
Met een transfix van 26 augustus 1390. (Reg. no. 20).
Reg. 15 no. 20 no. 117 no. 130 no. 140 no. 149 en no. 233
Zie voor de oorspr. akten van 1382 en 1390 inv. no. 1009
117 1459 mei 30.
Jacob van Poelgeest, abt van Egmond, oorkondt ten overstaan van leenmannen van de abdij, dat hij Gerbrant Dircxz. van Buyten, met als voogd Dirck van Duvoirde, beleend heeft met verschillende percelen land te Beverwijk, komende van zijn vader Dirc van Buyten.
Afschrift van ca. 1550 ( Inv. no. 1010 ).
Zie ook Reg. no. 15.
130 1473 juli 3.
Gherit van Poelgeest, abt van Egmond, oorkondt ten overstaan van leenmannen van de abdij, dat hij Willen van Buyten als voogd over Katryn Gerit Bercmersdochter beleend heeft met goederen te Beverwijk, bestaande uit 4 hofsteden, een rente ten bedrage van 2 pond per jaar, een hofstede met 2 percelen en een blok land en een perceel land; alsmede met een perceel land te Midbroeck.
Afschrift van ca. 1550 ( Inv. no. 1010 ).
Zie ook Reg. no. 117.
140 1477 juni 16.
Claes van Adrigen, abt van Egmond, oorkondt ten overstaan van de prior, een kapelaan, een broeder en een leenman van de abdij, dat hij de belening bekrachtigt van 30 mei 1459 (Reg. no. 117) voor Garbrant Dircxz. van Buyten inzake goederen te Beverwijk.
Afschrift van ca. 1550 ( Inv. no. 1010 ).
Zie ook Reg. no. 15.
149 1480 augustus 28.
Claes van Adrichen, abt van Egmont, oorkondt ten overstaan van leenmannen van de abdij, dat hij Gerbrant van Buyten beleend heeft met bepaalde goederen te Beverwijck en Midbroeck, komende van Katryn Geryt Berckmersdochter met als voogd Wouter van Beekesteyn (Zie Reg. no. 130).
Afschrift van ca. 1550 ( Inv. no. 1010 ).
233 1532 april 5.
Willem van der Goes, abt van Egmont, oorkondt ten overstaan van een leenman van de heer van Egmont en van andere goede lieden, dat hij Dirck van Buyten Gerbrantszoone beleend heeft met bepaalde goederen te Beverwyck en Midbroeck, anders genoemd Wyckerbrouck, komende van zijn vader Gerbrant van Buyten (Zie Reg. no. 149).
Afschrift van ca. 1550 ( Inv. no. 1010 ).
Het perceel De Aeck wordt hier niet meer vermeld.
Reg. no. 89
89 1434 november 11.
Schepenen van Haarlem oorkonden, dat Jacob Gherytsz., anders genoemd Jacob uten Koel, in erfhuur gepacht heeft van Broeder Andriessoen een perceel land van 1 ½ morgen, gelegen in de stadsvrijheid.
op Sinte Martijnsdach in den winter.
Gelijktijdig afschrift ( Inv. no. 1011 ).
Reg. no. 108 no. 111 no. 112 no. 114 en no. 142
Vgl. R.D. Baart de la Faille:
Inventaris der Roeperpapieren (V.R.O.A. XLIV (1921), II blz. 162)
108 1453 juni 9.
Schepenen van Haarlem oorkonden, dat meester Dirc Roeper verkocht heeft aan zijn broeder meester Jan Roeper, priester, 1/9 deel van 2 boomgaarden, gelegen buiten de Cruuspoirte aan Matkgen Coels laan, komende uit de boedel van hun tante Machtelt Roepers en haar echtgenoot Pieter van Saenden, alsmede 1/9 deel van een perceelland te Akersloot, met accoordverklaring van de boedelscheiding door koper.
des zaterdags na Sinte Bonifaesdach.
Oorspr. ( Inv. no. 1012.1 ) met de zegels van de beide schepenen.
Met in dorso de aant.: "Dese affghescreven negendelen heb ic weder vercoft meester Dirc Roeper minen broeder onder een scepenbrief". Zie Reg. no. 114.
111 1455 januari 13.
Schepenen van Haarlem oorkonden, dat meester Jan Roeper, priester, meester Dirc Roeper, priester, Garbrant (Roeper) en Willem Egbrechtsz. ieder voor 1/9 deel en Jacop Huyge Roepersz., mede voor zijn zuster Katryne Huyge Roepersdochter, ieder voor 2/9 deel verkocht hebben van eenboomgaard, gelegen buiten de Cruyspoirte aan Matte Kools laan, aan Florens Willemsz.
op Sinte Ponciaensavond.
Oorspr. ( Inv. no. 1012.2 ) met de zegels van de beide schepenen.
114 1455 december 27.
Schepenen van Haarlem oorkonden, dat meester Jan Roeper, priester, verkocht heeft aan zijn broeder meester Dirck Roeper, priester, 1/9 deel van 2 boomgaarden, gelegen buiten de Cruyspoirte aan Matte Kools laan, komende uit de boedel van hun tante Machtelt Roepers, alsmede 1/9 deel van een perceel land te Akersloot.
op Sinte Jansdach ewangeliste.
Oorspr. ( Inv. no. 1012.3 ) met de zegels van de beide eerste schepenen. Het zegel van de derde schepen is verloren.
142 1478 mei 26.
Schepenen van Haarlem oorkonden, dat meester Jan Rouper, priester, en Willem Egbrechtz. verkocht hebben aan Baertraet Roepers, weduwe van Florus Willemszoen, tweemaal ? deel van een boomgaard, gelegen buiten de Cruyspoirt.
Oorspr. ( Inv. no. 1012.4 ) met de zegels van de beide schepenen.
Reg. no. 207
Misschien behoorde Jan Mathysz. tot het geslacht Bam of Ban
207 1520 december 31.
Schepenen van Haarlem oorkonden, dat Thielman Allairtsz. ten behoeve van zijn dochter Joest, weeskind, verkocht heeft aan Jan Mathysz. een huis en erf, gelegen aan de Bakenessergraft met bezijden een "brouutouwe" en steeg en achterwaats strekkende tot de Biggesteeg.
Oorspr. ( Inv. no. 1013 ) met de zegels van de beide schepenen.
Eén der zegels is losgeraakt.
Reg. no. 254
254 1538 februari 16.
Gasthuismeesters van Haarlem oorkonden, dat Jacop Pietersz. afgelost heeft een pacht van 4 ½ stuiver per jaar, rustende op zijn huis.
nae gemeen scryven.
Oorspr. ( Inv. no. 1014 ).
Reg. no. 12
12 1375 februari 14.
Schepenen van Haarlem oorkonden, dat Ysebrant Borchgaertssoen overgedragen heeft aan Jan van Zaenden 3 geerzen land in de Grote Venne en 1 geers land op de Akermade in de ban van Heemskerc, alsmede dat Jan op zijn kamer en erf in Simon Bollensoens steghe heeft een bedrag van 12 gouden schelling per jaar.
op Sinte Valentijnsdach.
Oorspr. ( Inv. no. 1015 ) met de zegels van de beide schepenen. Eén. zegel is geschonden.
Reg. no. 17
17 1384 januari 30.
De schout van Heemskerke oorkondt, dat Jacop Bake overgedragen heeft aan zijn broeder Willem van Adrikem zekere percelen land gelegen in de Grote Venne te Heemskerke.
des saterdaghes na Sinte Pouwelsdach convercio.
Oorspr. ( Inv. no. 1016 ) met het zegel van de oorkonder.
Reg. no. 18
18 1388 november 14.
Phillips van Cralingen oorkondt, dat hij verkocht heeft aan zijn zwager Willaem van Adrichem Florens Bakensoen 5 oude geerzen en 1 ½ vierendeel van een geers land in de Akermade te Heemskerke, aan hem vererfd door toedoen van zijn echtgenote Haesciaen van Jan van Zaenden Willaem Janssoens soen van Zaenden.
t'saterdaechs nae Sente Maertijnsdach in den Winter.
Oorspr. ( Inv. no. 1017 ) met de zegels van de oorkonder en van Willaem van der Boechorst uit naam van zijn nicht Haesciaens.
Reg. no. 210
210 1522 maart 20.
Leenmannen van de grafelijkheid van Holland oorkonden, dat Jan van Foreest verkocht heeft aan Willem Pietersz. ten behoeve van diens echtgenote Gertruyt Florisdochter van Adrichem de helft van 6 morgen land, genoemd die Mersche, alsmede ¼ deel van de Cleyne Evertscamp, beide gelegen in de ban van Heemskerck.
Oorspr. ( Inv. no. 1018 ) met de zegels in bruine was van de beide leenmannen.
Reg. no. 521
521 1577 oktober 7.
Johan van Duvenvoorde, heer van Warmond en leenheer van het Huis te Warmond, oorkondt ten overstaan van zijn leenmannen, dat hij Aert Dirxsz. beleend heeft met de helft van een morgen land in het ambacht van Coudekerck, achtereenvolgens komende van Aert Dammasz., Ghijsbrecht Aertsz., diens broeder Dammas Aertsz. en Appolonia Arentsdochter.
Oorspr. ( Inv. no. 1020 ).
Reg. no. 470
Het aangehecht stuk van 1589 betreft het vaststellen van een erfpacht, rustende op de "Galchdyk", door de ingelanden van Oudorp
470 1575 september 11.
Schepenen van Alkmaar oorkonden, dat Maritgen Dircxdr., weduwe van Adrian Ripprantsz., met als haar voogd Matheeus Gerrytsz., kwijtschelding verleent aan Ysbrant Louwisz. Wildeman voor de overdracht van een perceel land te Outdorp, genoemd de Drystal of 's Graeven Sluys.
Oorspr. ( Inv. no. 1021 ) met de geschonden zegels van de beide schepenen.
Met een transfix van 1595.
Reg. no. 431
431 1571 juni 25.
Philips Willem van Nassau, graaf van Bueren, Leerdam enz., oorkondt ten overstaan van zijn leenmannen, dat hij Loef van der Haer erfelijk beleend heeft met 2 morgen land te Overboycop, gelegen in de 15e weer.
in onser stede Leerdam.
Oorspr. ( Inv. no. 1022 ) met het zwaar geschonden zegel in rode was van de oorkonder.
Reg. no. 129
129 1470 december 20.
Karel, hertog van Bourgondien enz., oorkondt ten overstaan van zijn stadhouder-generaal, raad en leenmannen van Holland, dat hij Lysbeth Willemsdochter Uuytenhage, echtgenote van Jan van den Woude, beleend heeft met goederen van de heerlijkheid van Put, bestaande uit de helft van 3 lijnen land te Scollaertsdyck en de helft van 3 lijnen land van de Westthiende te Spikenis, komende van wijlen Lysbeth Jan Pape Moudnisdochter onder verklaring van afstand van rechten van Jan Pieterszoon van Berwairde, priester en zoon van laatstgenoemde, met als voogd Ewout Pieterszoons; alsmede met hetzelfde deel, komende van wijlen Clais Pieterszoons, broeder van voornoemde Jan, onder voorwaarde dat deze goederen bij haar overlijden overgaan op haar één na oudste zoon of dochter als erfgenaam van haar ouders Hillegonts Bruynincx Spruytsdochter en wijlen Floris van Bosschuysen.
Oorspr. ( Inv. no. 1023 ) met het geschonden zegel in rode was van de oorkonder.
Vermoedelijk was Cornelis Adriaensz. Berckel een broeder van Willem Adriaensz. Berckel, gehuwd met Cornelia Simonsdr., die een oom was van Simon Graswinckel.
Vgl. inv. no. 775
Reg. no. 193
193 1510 december 13.
Joest Jansz., prior, Jan Olislagher, meester en doctot in de godgeleerdheid, Jan van Ghiethoern, supprior, Claes van Amsterdam, broeder, en Roloff van Almelo, procurator van het Predikherenconvent te Haarlem, oorkonden, dat zij verkocht hebben aan Jeroen Zymonsz. en Joest Jeroensz. een perceel land te Velsen, genoemd "opten Zant" en komende uit de erfenis van broeder Engel Jacopsz.
op Sinte-Luciendach maecht ende martelaer.
Oorspr. ( Inv. no. 1025 ) met het zwaar geschonden zegel van het convent.
Reg. no. 408
403 1568 oktober 14.
Schepenen van de parochie en heerlijkheid van Onze Lieve Vrouwenpoldre benoorden der Vere oorkonden, dat Adriaen van Campen te Middelburg overgedragen heeft aan Bruninck van den Wijngaerde ¼ deel van verschillende landen, schorren, dijk- en gorsettingen.
Oorspr. ( Inv. no. 1028 ). De zegels van de drie schepenen zijn verloren.
Reg. no.115 en no. 116
115 1457 maart 16.
Jacob, heer van Gaesbeeck, Apcoude, Putten en Stryen, oorkondt, dat hij verkocht heeft aan Henric, deken van Loenresloet, een hoeve land, eertijds door hem gekocht van het klooster te Oudwick in het kerspel van Apcoude en vallende onder het aesdom van het proostdijgerecht van Sint Peter te Utrecht, alsmede ½ hoeve land, aldaar gelegen in de Wynckel, waarbij hij aan zijn zwager Eerst van Amerongen, kastelein, baljuw en rentmeester van Apcoude, machtiging verleent tot de rechtshandeling van overdracht.
Geinsereerd in de oorkonde van 21 augustus 1457 (Reg. no. 116).
116 1457 augustus 21.
Schout en asigen van Apcoude in de proosdij van het herengerecht van Sint Peter te Utrecht oorkonden, dat Eerst van Amerongen, baljuw van Apcoude, als gemachtigde van Jacob, heer van Gaesbeeck enz., overgedragen heeft aan Henric, deken van Loenresloet, 1 ½ hoeve land. (Zie Reg. no. 115).
op Sinte Bertelmeeusavont.
Oorspr. ( Inv. no. 1029 ). Het zegel van de schout is verloren.
Reg. no. 168
168 1494 oktober 31.
David van Bourgoendien, bisschop van Utrecht, oorkondt ten overstaan van zijn mannen, dienstmannen en gerichtsluiden, dat Gysbert van der Hair in pand gegeven heeft aan Johan Deell, wonende in den Haghe, respectievelijk 14 ½, 10 en 7 morgen land, gelegen in het gerecht van Bunnick, alsmede 2 morgen land, gelegen in het gerecht van Starkenborch.
Gegeven op unsen slot tot Duerstede upten lesten dach in Octobri.
Oorspr. ( Inv. no. 1030 ). Het zegel van de oorkonder is verloren.
Reg. no. 165 no. 267 en no. 350
165 1490 maart 31.
Wyllem Clais Zailensoen oorkondt, dat hij in pacht ontvangen heeft van Gijsbert van der Hair 21 morgen land onder Cameriken voor de termijn van 10 jaar.
Oorspr. ( Inv. no. 1031 ). Het zegel van Simon Ghereitsz., bezegelaar voor de oorkonder, is verloren.
267 1541 februari 6.
Lubbrant Symonssoen oorkondt, dat bij in pacht ontvangen heeft van Heylwich Gysbertsdochter van der Hair Jacobs weduwe van Snellerberch 21 morgen land, gelegen in de Haeck in het gerecht van Camerick, voor de termijn van 8 jaar.
Oorspr. ( Inv. no. 1031.1 ) met het zegel van Willem Claes Bergersz. als bezegelaar voor de oorkonder.
350 1559 augustus 9.
Cornelis Mathysz. oorkondt, dat hij in pacht ontvangen heeft van Heylwich van der Haer Jacobs weduwe van Snellenberch 21 morgen land, gelegen in den Haeck in het gerecht van Camerick, voor de termijn van 9 jaar.
Oorspr. ( Inv. no. 1031.2 ) met het zegel van Jan Jansz., scryver.
Reg. no. 169
Met in dorso akten van belening van 1525 en 1534 ten behoeve van haar zoon Hubert Hendriksz.
Reg. no. 217 en no. 240
169 1497 september 27.
De proost van de kerk van Sinte Marien te Utrecht oorkondt ten overstaan van zijn leenmannen, dat hij Katherinen Gysbert Henrick Brantzdr. met als voogd haar echtgenoot Henrick Hubertz. beleend heeft met de helft van 10 morgen land van een hofstede te Lopick, genoemd de Vrij Hove, komende van haar vader Gisbert Henrick Brantz.
Oorspr. ( Inv. no. 1032 ). Het zegel in rode was van de oorkonder is verloren.
In dorso van deze oorkonde akten van belening van 15 mei 1525 (Reg. no. 217) en van 24 juli 1534 (Reg. no. 240).
217 1525 mei 15.
Johannes van Amerongen, notaris, instrumenteert, dat Hubert Henricxsz., zoon van Kathryn Ghybert Henrick Brantszdochter, ten overstaan van leenmannen van de proostdij leenhulde gedaan heeft voor de officiaal van de proost en aartsdiaken van Sinte Marien te Utrecht inzake een hofstede te Lopik (Zie Reg. no. 169).
Oorspr. ( Inv. no. 1032 ).
Geschreven in dorso van de oorkonde van 27 september 1497 (Reg. no. 169).
240 1534 juli 24.
Johannes van Amerongen, notaris, instrumenteert, dat Hubert Henricx., zoon van Kathryn Ghysbert Henrick Brantszdochter, ten overstaan van leenmannen van de proostdij leenhulde gedaan heeft voor de officiaal van de proost en aartsdiaken van Sinte Marien te Utrecht inzake een hofstede te Lopik (Zie Reg. no. 169 en Reg. no. 217).
Oorspr. ( Inv. no. 1032 ).
Geschreven in dorso van de oorkonde van 27 september 1497 (Reg. no. 169).
Reg. no. 31
31 1405 april 4.
Herbaren van Yselsteyn, ridder, oorkondt, dat hij Johan van der Hare Loefssoen erfelijk beleend heeft met 2 ½ morgen land alsmede met ½ morgen land, gelegen in de Mate te Maersen en vallend onder het Zutpheenschen recht, welke percelen bij versterf zullen overgaan op zijn oom Ghiselbrecht.
Oorspr. ( Inv. no. 1033 ). Het zegel van de oorkonder is verloren.
Zie onder Bunnik
Reg. no. 105
105 1441 november 10.
Jacob, heer van Gaesbeec, Apcoude, Putten en Strijen, oorkondt ten overstaan van zijn leenmannen, dat Willem van Drijbergen Jansz. aan hem als leenheer overgedragen heeft het Clein Weertgen, gelegen in het gericht van Wijc buiten de Luetertoern en komende van wijlen zijn vader Jan.
op Sinte Meertijnsavont.
Oorspr. ( Inv. no. 1034 ). Het zegel in rode was van de oorkonder is verloren.
Zie voor een genealogie van het geslacht Cousebant inv. no. 75
Vermoedelijk opgemaakt in verband met het huwelijk van Gerrit van Berckenrode met Geertruyd van Abcoude van Meerten, in 1577 gesloten te Delft
Reg. no. 59 en no. 60
Vgl. het Archief der Secretarie van de stad Leiden 1253-1575, inv. no. 316
59 1420 april 15.
Fredrick van Blanckenhem, bisschop van Utrecht, Johan, burggraaf van Montfoorde, Philips, heer van Wasseneer, burggraaf van Leyden, Willam van Bredenroede, heer van Genepe, Steyn en ter Merweden, en burgemeesters, schepenen en gemene raad van Utrecht, Leyden en Amersfoert oorkonden, dat zij een verbond hebben aangegaan voor de duur van 5 jaar, dat zij de heer van Egmont, heer Geryt van Heemskercke en de verdere uitgewekenen uit Leyden tot vijand hebben verklaard en dat zij alleen gezamenlijk vrede zullen sluiten.
Afschrift van ca. 1620 ( Inv. no. 1036 ).
Gedrukt: Van Mieris, Charterboek IV, blz. 542.
Oorspr. in het Archief der Secretarie van de stad Leiden, Reg. no. 368.
60 1420 april 30.
Dirck van Zanthorst, Geryt van Bennenbroeck, Willam van Poelgeest, Jan van Poelgeest, Aernt van Hodenpijl, Egbrecht van der Spangen, Jan van den Weerde, Willam van den Weerde, Jan Dever van Minen, Gerijt Dever, Vranc van Zaenden, Geryt Albout, Claes Albout, Peter Albout, Heynrick Albout, Huge Albout, Dirck Albout, Willam Bloet, Gherijt van Poellenberch, Jan van der Mije en Jan Hughe Starcken enz. oorkonden, dat zij zich hebben aangesloten bij het verbond van 15 april 1420 (Zie Reg. no. 59).
opten meijen avont.
Afschrift van ca. 1620 ( Inv. no. 1036 ).
Gedrukt: Van Mieris, Charterboek IV, blz. 544.
Het oorspr. was gestoken door de oorkonde van 15 april 1420.
Reg. no. 185
Blijkens het handschrift heeft mr. Adriaen van Hellemijs van Welle het stuk afgeschreven
185 1505 juli 7.
Alijdt van Kijffhouck, vrouwe van Assendelft en Gaudreaen, weduwe van de heer van Assendelft, oorkondt ten overstaan van een leenman van de grafelijkheid van Holland en van haar leenmannen, dat zij Joost Albout, Adriaen Albout, Aelbrecht Albout en Janne Albout, kinderen van wijlen Janne, natuurlijke dochter van Adriaen van der Leck, en Gherijt Albout, ieder voor zich beleend heeft met ¼ deel van een hofstede met 20 morgen land te Nijendorp, komende van hun voornoemde moeder en grootvader.
Afschrift van 1618 door Lodewyck de Knibberch, notaris te Den Haag, uit het Registrum feudarum castri de Heemskerck nuncupati de Harlem, fol. 143v. ( Inv. no. 1037 ).
Reg. no. 189
189 1507 april 1.
Joost van der Hoeve en Jacob van Egmont oorkonden, dat de nakomelingen van Gerijt Albout, zoon van Pieter Steenwerper, ridder, jongste zoon van Goeije en diens echtgenote Pieternella, dochter van Eedevaert van Diemen, ridder, "goede suldtboertige luyden" zijn.
Afschrift van ca. 1620 ( Inv. no. 1038 ).
Niet raadpleegbaar
Enkele stukken zijn waarschijnlijk vervaardigd door Jacob van Alckemade, daar in 1620 in diens sterfhuis een staat in duplo werd opgesteld van tot zijn bescheiden behorende genealogieën van het geslacht Van Alckemade, ondertekend door Jacob van Alckemade nomine patris, Nicolaes Heynens, Jacob Bam, F. Bam, La. van der Horst, Cornelis van der Hooch, S(ybrand) van Alckemade en F(loris) van Alckemade
Vgl. voor de memorie inv. no. 612
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
Reg. no. 21
Zeer zwaar beschadigd
21 1392 oktober 18.
Arent, heer van Egmont en van IJselsteijn, oorkondt ten overstaan van zijn mannen jonkheer Willem Gijsbertsz., Heijndrickxs en Arent van Mijnden, dat hij zijn neef Floris van Alckemade Heijndrikxsz. vanwege diens trouwe dienst beleend heeft met de Lage Bercmeer bij Veenhuijsen, komende van neef Claes heer Willemszoon van Naeltwijck, het land gelegen op de Suijderweert bezijden Barchsweert dat men Rekel en honderden heet en behoorde aan die van Wermenhuijsen, 7 honderden die behoorden aan die van Tutingehorn, alsmede met 9 honderden die behoorden aan die van Eenigenburch, gezamenlijk grenzende aan Heijnricx erfgenamen van Heemskerck, de buer van Outkarspel, de kerk van Suycscerwoude en andere vele goede knapen.
's vrijdaeges -- Lucasdach.
Afschrift van 3 mei 1604 door Boudewijn van Rietwijk, griffier van de lenen, uit het leenregister van de graaf van Egmond, genoemd B, folio XXXI ( Inv. no. 1043 ).
Met aant. betr. een nieuwe belening op 14 februari 1410 (Sinte Valentijnsdach).
Nog met de aant.: "Raeckende Floris van Alckemade als getuijge staende oover een leen van de grave van Egmont, 1433".
Reg. no. 81
Als leenman van de Heer van Egmond fungeerde Floris van Alckemade
Het afschrift van 1590 heeft als aant. in dorso: "Deese Floris van Alckemade in de verleijbrief vermelt als getuijge, is deselve daer onse annotitien van ons voorouders af vermelden:
Zijn vader Gerrit raeckte tot armoede door den inbrueck van 't soute land buijten Dordrecht, en begaf hem metterwoon tot Egmondt bij sijn neef, en deese Floris was toen out 10 jaer"
Het afschrift van 1618 heeft onder meer als aant. in dorso:
"Dit soude nader naegesien konnen worden op de grieffije van de leenkamer, geregistreert met de letter D., folio 79 verso"
Bovendien:
"Nota: hier is nogh nader brief afgekomen, deese Floris waer met sijn vertigte van goederen door de inbrueck bij Dordrecht anno 1421: tot Egmont wooninge gehouden"
81 1433 mei 19 of 29.
Johan, heer van Egmond enz., oorkondt ten overstaan van Florens van Alcmade en andere leenmannen, dat hij Almer Jan Ydinxsone beleend heeft met een perceel land in de ban van Langedyck, genoemd Sasscheroirt.
Afschrift van 1590, alsmede een afschrift hiervan van 1618 ( Inv. no. 1044 ).
Het eerste afschrift heeft als datum 10 mei en het tweede 29 mei.
Niet raadpleegbaar
(Reg. no. 118 en no. 119)
Zwaar beschadigd
118 1460 april 5.
Henricus, filius Hugonis Nicolai, clericus Traiectensis diocesis, instrumenteert, dat Ysebrandus de Alcmade en zijn broeder Gerardus de Oestgeest, zonen van Wilhelmus de Alcmade, een eeuwige vicarie gefundeerd hebben op het Driekoningenaltaar in de zuiderbeuk van de Sint Pieterskerk te Leiden ter ere van paus Sint Silvester met als dos 3 percelen land te Oegstgeest, waarvan één genoemd de Voervenne, ten behoeve van candidaten voor het priesterschap met als eerste possessor Wilhelmus de Rytwyck, zoon van voornoemde Ysbrandus.
Afschriftvan ca. 1610 door notaris Van Galenvan een afschrift door notaris Adam Boon ( Inv. no. 1045 ).
119 1460 april 5.
Ysbrandus de Alkmade, filius Wilhelmi, oorkondt, dat de bisschop van Utrecht de fundatievan een vicarie in de Sint Pieterskerk te Leiden (Reg. no. 118) bekrachtigd heeft en dat de possessor een bedrag van 12 gouden Franse kronen per jaar uit zijn 11 jugera land te Oegstgeest zal ontvangen onder voorbehoud dat zijn tante Elisabeth de Alckemade mede hiervan het vruchtgebruik zal genieten.
Afschrift van ca. 1610 door notaris Van Galen van een afschrift door notaris Adam Boon ( Inv. no. 1045 ).
Zie voor de akte van 1589 inv. no. 273
Reg. no. 2
2 1284 december 5.
Florens, graaf van Holland, oorkondt, dat hij zijn knape Janne van Haerlem vooren Aleijden sone beleend heeft met een perceel land, genoemd de Berckenrode, gelegen bij de gasthuizen in de Hout te Haarlem en komende van Willem Terninc Bedolve.
in Sct Niclaes avont.
Afschrift van ca. 1675 ( Inv. no. 1047 ).
Gedrukt: o.a. Van den Bergh, Oorkondenboek, no. 529
Betreft onder meer de geslachten Van Arckel, Van Egmond, De Glustelle en Van der Sare
Niet raadpleegbaar
Eén der stukken is zwaar beschadigd
Het deel is in 1868 in bruikleen gegeven aan het Algemeen Rijksarchief, en berustte onder de Derde Afdeling, handschrift no. 26
Zie voor nadere bijzonderheden het artikel van mej. E.H. Korvezee in het Ned. Archievenblad van 1939/1940
Vgl. eveneens de uitgave van de Cronica illustrium dominorum de Brederueden in de Fontes Minores Medii Aevi door W. Jappe Alberts en C.A. Rutgers van 1957
De testator overleed 3 september 1655
Reg. no. 11 en no. 26
Twee stukken zijn blijkens handschrift afgeschreven door mr. Adriaen van Hellemijs van Welle
11 1356 februari 16.
Johan van Arkel, bisschop van Utrecht, oorkondt ten overstaan van Ghisebrecht, heer van Abcoude en van Gaesbeke, Sweder, burggraaf van Montfoerde, Ghisebrecht van Starkenberch, Johan van Bloemensteijne, Jacob van Lichtenberch, ridders, en andere goede lieden, dat hij toegewezen heeft aan Henric van Broechusen het goed te Ghinckel, hetwelk deze gekocht had van vrouwe Heilwijch van Vijanen en haar echtgenoot heer Willam van Duvenvoerde, ten nadele van aanspraken van Zweder van Vijanen, onder voorbehoud van oudere rechten van Zweder.
des dinxdaghes nae Sinte Valentijnsdach -- t'Utrecht.
Afschrift van ca. 1620 ( Inv. no. 1055 ).
26 1397 --
Johan van Broeckhuijsen Florenssoon, knape, leenman van de domproost van Utrecht, oorkondt ten overstaan van zijn leenmannen Gerrit Vinck en Jacob Smit tot Derthuijsen en andere goede lieden, dat hij Dirck Wijnant beleend heeft met het goed te Derthuijsen, genoemd Out Broeckhuijsen en gelegen in het kerspel van Doorn, met Schevickhoven en Valckeneng met de daartoe behorende rechten en goederen, komende van zijn dochter Nelle van Broeckhuijsen met als voogd haar echtgenoot Steven van der Weijde, en eerder toebehorende aan Dirck van Broeckhuijsen als een rechte broederscheiding.
des swoensdaechs.
Afschrift van ca. 1620 ( Inv. no. 1055 ).
Reg. no. 447 en no. 448
Gijsbrecht van Duivenvoorde had zich in 1573 bij Willem van Oranje gecompromitteerd vanwege zijn aandeel in de moord op de Delftse pastoor Cornelis Musius, vgl. Obreen blz. 126 en 127
447 (1573).
Ghysbrecht van Duvenvoorde, heer van Opdam, verzoekt aan de Prins van Oranje het banvonnis onder verbeurdverklaring van zijn goederen niet uit te spreken en hem uit zijn gevangenschap te ontslaan.
Oorspr. ( Inv. no. 1056 ).
Met appointementen van 2 en 3 november 1573. Deze vergunnen hem zich in een huis in Delft te vestigen
448 (1573).
Jacob van Duvenvoerden, heer van Waermondt, Jacob, heer van Wingaerden, Aerent, heer van Duvenvoerde, Jan van der Does, heer van Noirtwyck, Adriaen van Mathenes, Adriaen van Swieten, Adriaen van der Does, Ghysbrecht van Wingaerden, Cornelis van Wingaerden, Jaspaer van Poelgeest en Daniel van den Boetzelaer, heer van Meruwen, verzoeken aan de Prins van Oranje om Ghysbrecht van Duvenvoerde, heer van Opdam, gratie te verlenen en uit zijn gevangenschap te ontslaan.
Oorspr. ( Inv. no. 1056 ).
Johan van Duivenvoorde, heer van Warmond enz., geboren in 1547 als zoon van Jacob van Duivenvoorde en Henrica van Egmond van Merensteyn, huwde in 1590 Odilia van Valckenaer. Hij overleed omstreeks 1610 en staat bekend als de admiraal van Warmond
Het album bevat onder meer de handtekeningen van prins Maurits, stadhouder Willem Lodewijk, de graaf van Leicester en onderscheidene landsheren en edelen uit Holstein. Dit laatste is te verklaren uit het feit dat Johan van Duivenvoorde als ambassadeur van de Republiek gezantschapsreizen maakte naar Denemarken in de jaren 1588 en 1594
Aannemelijk is, dat inv. no. 1056, 1057 en 1058 door haar huwelijk in het jaar 1763 aan het geslacht Cousebant zijn gekomen
Reg. no. 75
Gebruikt als omslag van een pachtboekje van Jan van Foreest, inv. no. 733. Door afsnijding is de datum verloren gegaan.
Zie nader A.W.E. Dek: Genealogie der heren en graven van Egmond, blz. 83
75 (ca. 1430).
Schepenen van Haarlem oorkonden, dat Otte van Egmonde heren Aelbrechtsoen enerzijds en Mechtelt Gherit Alboutsdochter, geassisteerd met haar vader Gherit Albouts, anderzijds, huwelijksvoorwaarden hebben aangegaan.
Oorspr. ( Inv. no. 733 /1060).
Gebruikt als omslag voor een pachtboek van Jan van Foreest.
Door gedeeltelijke afsnijding is de datum verloren gegaan.
Zie verder omtrent Otto van Egmond, zoon van Aelbrecht van Egmond van Merenstein en Agnes van Beesde bij Dek: Genealogie der heren en graven van Egmond, blz. 83.
Hieruit blijkt dat Aefge Gerbrants, echtgenote van Frederik Cousebant, hertrouwde met Nicolaes Gael Jacobsz.
Aangetast door vocht
Niet raadpleegbaar
Reg. no. 110 no. 121 no. 123 no. 128 no. 137 no. 141 no. 143 no. 144 no. 145 no. 148 no. 163 no. 218 no. 245 no. 277 no. 279 no. 307 no. 316 no. 338 no. 349 en no. 581
Onbekend met welk doel en bij welke gelegenheid vervaardigd of bijeengebracht. Misschien heeft mr. Martinus van der Goes deze stukken verzameld
110 1454 maart 30.
Philips, hertog van Bourgongien enz., oorkondt, dat zijn raadsman Jan Ruijchrock als leengoed bezit een hofstede van 14 morgen, gelegen onder Rijswijck bij den Hage en genoemd de Werffue, alsmede 13 morgen land, gelegen op de Harnaase in 't Woud en door hem gekocht van Jan Pietersz. van der Goes.
1453 --- naer den loop van onsen Hove.
Extract van ca. 1650 uit het register Primo Libro Pricipium Caput Noorthollandt, fol. XLIIII ( Inv. no. 1063 ).
Tevens nog twee extracten in voornoemd Inv. no. 1063 .
121 1462 januari 16.
Philips enz. oorkondt ten overstaan van zijn raad en leenmannen van Holland en Zeeland, dat hij Pieter van der Goes Henricxsoon van der Goes beleend heeft met een tiende, gelegen bij de stad Goes in het ambacht van Cloetinge op Suijt-Bevelant, komende van wijlen zijn vader Henricx van der Goes als een Zeeuws leen.
1461 na den lope van onsen Hove.
Afschrift van ca. 1650 uit het register Et Finis capitulo Zeelandt, fol. 4 (Inv. no.).
Met extracten van leenakten van 1495, 1562 en 1564 voor de nakomelingen van Pieter van der Goes.
123 1462 september 29.
Philips, hertog van Bourgonien enz., oorkondt, dat hij na advies van onder meer zijn rentmeester-generaal in Holland, Zeeland en Friesland, zijn stadhouder en het raadslid heer Pieter van der Goux, ridder, in erfpacht gegeven heeft aan de stad Tholen en het ambacht van Schakerloo het Botkensveer voor het bedrag van 13 pond Vlaams per jaar, alsmede de overige veren en veersteden in het Land van Tholen en het ambacht van Schakerloo voor het bedrag van 12 pond Vlaams per jaar ter begunstiging van de Tholense weekmarkt onder opheffing van het door hem ingestelde domaniale damgeld op de door de heer van Bergen aangelegde dijk door de Halsterse Weel, gelegen tussen het Land van Bergen en het eiland 's Heer Boudijnspolder.
binnen onse stadt Brussel.
Afschrift van ca. 1625 uit het Geluwe Register P., fol. CLXXIv. en CLXXII ( Inv. no. 1063 ).
De oorkonde is overgezet uit de "France taele". Pieter van der Goes wordt hierin genoemd: "sieur Piere de Goux, chavallier".
128 1470 december 6.
Carel, hertog van Boergoendien enz., oorkondt ten overstaan van zijn raad, Pieter van der Goes en andere leenmannen van Zeeland, dat hij Floris van Borselen, ridder, natuurlijke zoon van wijlen Vranck, heer van Borselen en graaf van Oistervant, beleend heeft met de goederen van zijn vader, bestaande uit de stad, de heerlijkheid en het ambacht van Cortkene alsmede uit lage ambachtsheerlijkheden gelegen op Noort Bevelandt in de parochie van Welle, in Coninchem, in Harldijck, in de parochie van Emelisse, in 's Heer Wittenkercke, in het ambacht van Ekinge, in Hanerstede, in Noortambocht en in Catsambocht bewesten Waels.
Afschrift van ca. 1625 ( Inv. no. 1063 ).
137 1476 juli 6.
Carel enz. oorkondt ten overstaan van zijn stadhouder-generaal en leenmannen van de grafelijkheid van Holland, dat hij Pieter van der Goes Henricxz. na overdracht zijnerzijds erfelijk beleend heeft met 4 hont land, gelegen ten oosten van de kerk van Rijswijck.
Afschrift van ca. 1650 uit het Liber Carolus A Capitulo Noorthollant, fol. 58 ( Inv. no. 1063 ).
141 1477 juli 31.
Maria, hertogin van Bourgondien enz., oorkondt ten overstaan van haar stadhouder-generaal, Pieter van der Goes en andere leenmannen, dat zij de douairie bevestigt, door Aelbrecht, heer van Schagen, ridder, verleend aan zijn echtgenote Adriane Gijsbrechtsdr. van Nienrode, bestaande uit zijn huis te Schagen met toebeveren en een bedrag van 50 pond per jaar, uit de heerlijkheid van komende Schagen en de visserij van Schagercogge en Nieudorpercogge.
Afschrift van 11 november 1654 door de griffier van de lenen uit het register Maxi. Marie cap. Vrieslandt, fol. II ( Inv. no. 1063 ).
Tevens nog drie afschriften van ca. 1650 in voornoemd Inv. no. 1063 .
Zie verder V.R.O.A. XXV (1902), blz.173: Archief van de Heeren en de Heerlijkheid van Schagen, Reg. no. 18.
Ber. Hist. Gen. 5e deel, 1e stuk, blz. 213: J.J. de Geer: Nalezingen op de Proeve eener geschiedenis van het geslacht Nyenrode.
143 1478 juli 3
Maximiliaen en Marie enz., oorkonden ten overstaan van Pieter van der Goes en andere leenmannen van Holland, dat zij Ermegairt, dochter van meester Philips Codden, met als voogd haar echtgenoot Jan van Sonnevelt, beleend hebben met een droge dijk, gelegen in het land van Putte in de polder van Geervliet en van Biervliet met Hoenrehoeck, komende van wijlen haar broeder Jacob Codde.
Afschrift van ca. 1650 uit het register Maximiliaen en Marie cap. Put en Strijen, fol. 2 ( Inv. no. 1063 ).
144 1478 november 29.
Maximiliaen en Marie enz., oorkonden ten overstaan van hun stadhouder-generaal, Pieter van der Goes en andere leenmannen van Holland, dat zij Phillips van Ranst beleend hebben met de hoge en lage heerlijkheid van Ethen, Meduwen en Babilonienbroeck met het slot te Meduwen, een rente van 100 pond per jaar en ander toebehoren, alsmede met de ambachtsheerlijkheid van Drongelen met de uitlanden buitendijks over de Maze, komende van Adriaen van Drongelen.
Afschrift van ca. 1650 uit het register Maximiliaen en Marie cap. Suijthollandt, fol. 10v en 11 ( Inv. no. 1063 ).
145 1479 april 6.
Maximiliaen en Marije, hertog en hertogin van Oostenrijck enz., oorkonden ten overstaan van hun stadhouder-generaal, Pieter van der Goes en andere leenmannen van Holland en Zeeland, dat zij het Karthuizer klooster bij Antwerpen en het Cistercienzer klooster van Sint Salvator te Antwerpen ieder voor zich beleend hebben met ? deel van de heerlijkheid van Middelhernisse, gelegen in de heerlijkheid van Putte, idem met ? deel van ¼ deel, alsmede met ? deel van het bedijkte of nog te bedijken vroonland, waarvoor Pieter Jansz. van IJlpendam leenhulde gedaan heeft vanwege het overlijden van hun voogd Jacob van Santvoort.
Afschrift van 1 oktober 1671 van een afschrift van 9 oktober 1588 uit het register van Marg. de la Torre, fol. 118v., 119 en 119v. van het oorspronkelijk ( Inv. no. 1063 ).
Tevens nog een afschrift en eenextract van ca. 1650 in voornoemd Inv. no. 1063 .
Indien de Jaarstijl is gebruikt, moet gelezen worden 1478.
148 1480 augustus 6.
Maximiliaen enz. oorkondt ten overstaan van Pieter van der Goes en andere leenmannen van Holland, dat hij Jan Bouwensz. beleend heeft met een kamer en een boomgaard te Heemstede, gelegen naast de kapel, alsmede met 5 morgen land te Bennenbroeck, komende van wijlen zijn neef Jan Boudijn Jansz.
Afschrift van ca. 1650 uit het register Maximiliaen en Maria cap. Kennemerlant, fol. 7 ( Inv. no. 1063 ).
163 1488 februari 5.
Maximiliaen en Philips enz. oorkonden ten overstaan van hun stadhouder-generaal, Pieter van der Goes en andere leenmannen van de grafelijkheid van Holland, dat zij Adriaens Pieterssoon beleend hebben met de visserij van West-Barendrecht, terwijl de vorige leenman Jacob Jacobssoon van Minnebeke het recht behoudt gedurende een termijn van 12 jaar dit leen af te lossen met een bedrag van 60 pond Vlaams ineens.
1487 secundum cursum Curiae
Afschrift van ca. 1670 uit het register Maximiliaen ende Philips caput Zuijthollandt, fol. 16v. ( Inv. no. 1063 ).
218 1525 mei 16.
De Staten van Holland en Friesland oorkonden, dat zij tot advocaat aangesteld hebben mr. Arent van der Goes, licenciaat in de rechten.
Afschrift van ca. 1650 uit het derde en laatste memoriaalboek van de griffier Sandelijn, fol. 89 ( Inv. no. 1063 ).
Tevens nog een afschrift van ca. 1650 in voornoemd Inv. no. 1063 .
245 1536 juli 14.
Willem van der Goes, abt van Egmont, oorkondt ten overstaan van leenmannen van de grafelijkheid van Holland, Heijndrick van der Goes en andere godshuismannen van de abdij, dat hij Cornelis Pieterszoon van Delft beleend heeft met de helft van 25 morgen land onder Ruven, komende van wijlen zijn vader Pieter Cornelis.
gegeven in den ambocht van de Ketel.
Afschrift van ca. 1550 ( Inv. no. 1063 ).
Tevens nog een afschrift van ca. 1650 in voornoemd Inv. no. 1063 .
277 1543 november 23.
Kaerel, roomskeizer enz., oorkondt, dat hij na advies van zijn zuster de koningin-douarière van Hongarije enz. en andere raadgevers verkoopt aan mr. Airnt van der Goes, advocaat van de Staten van Holland, een rente ten bedrage van 20 carolus gulden per jaar, te lossen met de penning 16, met het recht om zijn domeingoederen de vroonlanden bij Alkmaar met een totaal bedrag van 2000 gouden carolus gulden te gelde te maken of te verhypothekeren ter leniging van de achterstallige soldij voor de ruiters en knechten, die gedurende de oorlog met Guilicx, Cleve en Ghelre in de grensgebieden hebben gediend.
in onser stadt van Brussele.
Extract van 2 februari 1646 door J. Havelaer, notaris te Den Haag ( Inv. no. 1063 ).
279 1544 januari 30.
De Staten van Hollandt oorkonden, dat zij tot advocaat aangesteld hebben mr. Adriaen van der Goes, licenciaat in de rechten, op gelijke voorwaarden als zijn vader mr. Aerent van der Goes. Zie Reg. no. 218.
1543 nae den loop 's Hooffs van Hollandt in den Hage.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1063 ).
307 1550 oktober 1.
Willem enz. oorkondt ten overstaan van zijn leenmannen, dat hij Barbare van der Goes met als voogd haar echtgenoot mr. Claes de Sille beleend heeft met 7 morgen land te Uutwijck in het Land van Altenae, genoemd de Donre Schuyeren en komende van wijlen haar vader mr. Aert van der Goes.
Afschrift van ca. 1625 uit het register van der Lecke K.K., fol. 12v. ( Inv. no. 1063 ).
310 1551 juli 6.
Wilhelm, graaf van Nassau enz., als vader van de bruidegom, geassisteerd met Adolphus, aartsbisschop van Keulen enz., enerzijds, en Margareta de Berges en Franchoise van Lannoy als grootmoeder en moeder van de bruid, geassisteerd met George van Egmont, bisschop van Utrecht, Jan van Ligne, graaf van Arenberg enz., en Johan de Boussut, anderzijds oorkonden, dat Wilhem, prins van Orangien, en Anne van Egmont huwelijksvoorwaarden hebben aangegaan.
op 't Huys tho Bueren.
Afschrift van ca. 1625 ( Inv. no. 1063 ).
Gedrukt: Bijdr. van het Hist. Gen. deel XIV (1893) blz. 69.
Kleine afwijkingen in de tekst.
316 1553 maart 12.
Everardt Nicolaij, lid van de Secrete Raad, oorkondt onder het getuigenis van de griffier van Antwerpen, dat hij verkocht heeft aan Willem Jansz. Schoutten, klerk van de Rekenkamer in Holland, een rente ten bedrage van 20 pond Vlaams per jaar, te lossen met een hoofdsom van 320 pond of de penning 16, rustende op de domaniale vronen bij Alkmaar en komende van wijlen zijn echtgenote Genevefa van der Goes, dochter van mr. Aerdt en Margriete.
naer gemeijn scrijven.
Extract van 2 februari 1646 door J. Havelaer, notaris te Den Haag ( Inv. no. 1063 ).
Zie ook Reg. no. 277.
338 1558 februari 1.
Mr. Adriaen van der Goes, landsadvocaat van Holland, als vader van de bruidegom, mr. Cornelis Bartholtszoon, griffier van de lenen in Holland, Maria Cristiaens Gouts, weduwe van Laurens Spangen, als grootmoeder van de bruidegom, en Pieter van der Goes enerzijds en mr. Gherardt van Renoij, eerste rekenmeester van Holland, als vader van de bruid, en mr. Adriaen Numan, rekenmeester van Holland, anderzijds, oorkonden, dat zij huwelijksvoorwaarden hebben opgesteld voor Cristiaen van der Goes, advocaat voor het Hof van Holland, en Anna Renoij.
1557 naer stijle van den Hove van Hollant.
Afschrift van 1655 door P. van Medenblick, notaris ( Inv. no. 1063 ).
581 1580 januari 25.
Philips; koning van Castillien enz., oorkondt ten overstaan van Pieter van der Goes, Cornelis van der Goes en andere leenmannen van Holland, dat hij Gillis van Wolffwinckel beleend heeft met de helft van 1/24 deel, 1/36 deel, 1/48 deel, een vierde van 1/12 deel, drievierde van 1/12 deel en 1/24 deel van de heerlijkheid en tienden van het land van Vosmaer, met 1 kwartier in de tienden van de Dalemse polder het Nieuwelandt in het land van Schakerloo, alsmede met een derde van ? deel van de heerlijkheid en tienden van het land van Vosmaer met het ambachtsrecht, komende van Johan van Withem, markies van Bergen opten Zoom enz., en zijn echtgenote Marguerite van Merode.
in den Hage.
Extract van 12 november 1648 door de griffier van de lenen uit het register I, fol. XL. ( Inv. no. 1063 ).
De betrokken familieleden behoren onder meer tot het geslacht Van Renesse
Zie voor een genealogie van dit geslacht inv. no. 951
Vermoedelijk was Henricus Helmichius een broeder of ander familielid van de predikant Wernerus Helmichius
Betreft ook de geslachten Van Berckenrode en Lodensteyn
Niet raadpleegbaar
Philips van Cromstrijen overleed 18 mei 1657
Vgl. inv. no. 943
Eén der stukken is zwaar beschadigd
Met aant in dorso:
"Adolphi Occonis nomen habuere 3 Midici Augusta vel urbis de quibus ----- in Biblioth. -----"
Door het huwelijk van Anna Pompejusdr. van Occo met Saris de Coninck was dit geslacht verwant aan het geslacht De Coninck
De gegevens zijn voor het merendeel ontleend aan:
Pontus Heuterus:
Rerum Burgundicarum libri sex, in quibus describuntur res gestae regum, ducum, comitumque utriusque Burgundiae. Antwerpen 1583. (Deel VI folio 71)
Reg. no. 198
Met aant. in dorso:
"Brief daer Augustijn van Tylingen als leenman staet"
198 1513 november 22.
Augustyn van Teylingen Florisz. en Cornelis Gerytsz. oorkonden in de hoedanigheid van leenmannen van de grafelijkheid van Holland, dat Joest Dircxsz., poorter van Alcmer, verkocht heeft aan Jacop Simonsz., poorter van Amsterdamme, ? deel en 1/16 deel van een gemene zathe land, gelegen in de ban en vrijheid van Oudenijdorp.
Oorspr. ( Inv. no. 1079 ). Het zegel van de eerste oorkonder is verloren en dat van de tweede oorkonder geschonden.
Bedoeld is het Friese boerengeslacht Wassenaar. Zie voor het adellijke geslacht Van Wassenaer onder het geslacht Van Duivenvoorde
Eén der stukken draagt de aant:
"Hieruijt komdt Dirck Claesse van Wassenaer schipper van Harlinge, als descendent in de vijfde graet"
De gegevens zijn voor het merendeel aan een akte van 8 juni 1566, gepasseerd voor schout en schepenen van Sassenheim, ontleend
Zie ook W.Tsj. Vleer: De Friese Wassenaars, blz. 149
Verwantschap met andere geslachten kon niet worden aangetoond
Nies Cornelisdr. behoorde tot het geslacht Bout alias Cosgen
Het valt niet altijd uit te maken, of de leden van de familie Cousebant en aanverwante geslachten deze stukken verzameld hebben uit historische belangstelling of met een praktisch doel. Oorspronkelijke stukken, afkomstig uit ambtelijke archieven, zijn gemerkt met een x
Niet raadpleegbaar
Aangetast door vocht
Niet raadpleegbaar
Reg. no. 438
Het authentiek extract is afgegeven door Paulus Buys
438 (1572) augustus 20.
Authentiek extract uit de notulen der Staten (Inv. no. 1084).
De Staten van Holland, vergaderende te Haarlem, besluiten het schoutambt van Delft tot de volgende zitting te doen waarnemen door één der burgemeesters naar aanleiding van het voornemen van mr. Christiaen van der Goes om af te treden.
Tevens nog een gelijktijdig afschrift hiervan ( Inv. no. 1084 ).
Niet raadpleegbaar
Reg. no. 440
Eigenhandig getekend door "Guillaume de Naszau"
440 (1572 augustus 25).
Burgemeesters en regeerders van Delft verzoeken aan de Prins van Orangien enz., stadhouder van Holland, Zeeland Friesland en Utrecht, om Sasbout Beuckelsz. tijdelijk aan te stellen tot schout vanwege het aftreden van mr. Christiaen van der Goes.
Oorspr. ( Inv. no. 1085 ).
Met appointement van 25 augustus 1572, eigenhandig getekend door Guillaume de Naszau.
Niet raadpleegbaar
Aangetast door vocht
Reg. no. 305 en no. 306
305 1549 oktober 1.
Phillips, prins van Spaengien enz., oorkondt ten overstaan van de magistraat van Haarlem, dat hij als toekomstige graaf van Holland de privilegien zal onderhouden.
Afschrift van ca. 1570 ( Inv. no. 1089 ).
306 1549 oktober 1.
Burgemeesters, schepenen, raad, burgers en ingezetenen van Haarlem oorkonden, dat zij na het overlijden van de keizer zijn zoon Philips, prins van Spaengien enz., als graaf van Holland zullen erkennen.
Afschrift van ca. 1570 ( Inv. no. 1089 ).
Niet raadpleegbaar
Reg. no. 482 no. 484 en no. 485
482 1576 september 1.
De Staten van Holland en Zeeland berichten aan de Staten-Generaal, dat zij een overeenkomst ter verdrijving van de Spanjaarden toejuichen, maar dat men op zijn hoede moet zijn voor het latente gevaar van de Spaanse tyrannie.
tot Middelburch.
Afschrift van ca. 1580 (Inv. 1091).
484 1576 september 8.
De Staten-Generaal geven te kennen, dat zij een samenkomst wensen met de gouverneurs ter handhaving van de rust en eenheid in de Landen van Harwarsovere.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1091 ).
485 1576 september 16.
De vier leden van Vlaanderen en Roeulx, graaf van Vlaanderen, stellen voor om tot een accoord te geraken tussen Vlaanderen, Brabant en Henegouwen enerzijds en Holland en Zeeland anderzijds voor het aangaan van een pacificatie onder gehoorzaamheid des konings met handhaving van de Katholieke eredienst.
binnen Gendt.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1091 ).
Reg. no. 491 no. 493 no. 494 no. 495 no. 499 no. 500 no. 501 no. 511 no. 512 no. 515 no. 516 en no. 517
Deze stukken zijn voor het merendeel in het Frans gesteld
491 1577 februari 18.
De Prins van Oranje en de Staten van Holland en Zeeland brengen advies uit over de bepalingen van het Eeuwig Edict, gesloten tussen de Staten van de Landen van Herwaertsover en Don Johan van Oostenrijk.
Middelburch.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
Vertaald uit het Frans.
493 1577 april 5.
Escovedo, secretaris, bericht aan de koning dat deze vertrouwen moet hebben in de aanstelling van Don Jehan tot landvoogd; en verder onder anderen dat de Prins van Oranges door het versterken van Sparendam de handel belemmert van Amsterdam.
d'Anvers.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
494 1577 april 7.
Don Jehan bericht aan Antonio Peres, secretaris, over de gang van zaken in de Nederlanden.
de Louvain.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
495 1577 april 8.
Escovedo bericht aan de koning, dat de verdachtmaking toeneemt, en dat de Prins d'Oranges een aanslag op de stad beraamt.
l'Anvers.
Afschrift van ca. 1580 (Inv. 1093).
499 1577 (april).
Don Jehan bericht aan Antonio Peres, secretaris, omtrent het leger van Rodrigo de la Coucha.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
500 1577 mei 23.
De hertog van Aerschot, baron van Hijrgies, de heer van Willerval en Adolff van Meetkerck bieden als gedeputeerden van de Staten-Generaal uit naam van Don Jan van Oostenrijk aan de Prins van Orangien en de gedeputeerden van de Staten van Holland en Zeeland genoegdoening aan, onder voorwaarde dat het Eeuwig Edict wordt afgekondigd.
St. Getruijdenberge.
Afschrift van ca. 1580 door Jehan van Alckemade ( Inv. no. 1093 ).
501 1577 (na mei 23).
De Prins van Oranje en de gedeputeerden van de Staten van Holland en Zeeland antwoorden aan de gedeputeerden van de Staten-Generaal, dat voor het wegnemen van het wantrouwen de Pacificatie beter moet worden nageleefd.
--- St. Geertruidenberg.
Afschrift van ca. 1580 door Jehan van Alckemade ( Inv. no. 1093 ).
511 1577 augustus 14.
Don Jan van Oostenrijk bericht aan de koningin over de kritieke toestand in de Nederlanden, die geheel voor Zijne Majesteit dreigen verloren te gaan.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
"Traduicte d'Espaignol en Francois".
512 1577 augustus 17.
Don Jehan d'Austrice zendt aan de president en leden van de Grote Raad te Malines een waarheidsgetrouw verslag van de ontstane onrust in het land door het in omloop zijn van valse geruchten.
du chasteau a Namur.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
Ontvangen 19 augustus en gelezen in de Raad 20 augustus.
515 (1577 verm. augustus).
Grobbendonck geeft uit naam van Don Jan van Oostenrijk een uiteenzetting aan de Staten-Generaal te Bruxelles over zijn landvoogdij en het handhaven van de Pacificatie krachtens zijn geloofsbrieven van 24 augustus.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
Met antwoord van de Staten-Generaal door toedoen van de bisschoppen van Ypre en Arras.
516 1577 september 5.
Jehan van Oostenrijk bericht aan de Staten-Generaal te Bruxelles, dat hij geen bezwaar heeft tegen de aanstelling van een andere landvoogd.
du chasteau a Namur.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
"Recepta eodem die nocte".
517 1577 september 6.
De la Flûte beveelt zich aan bij Wellemans, griffier van de Staten-Generaal, met de mededeling, dat Zijne Majesteit geen oorlog wenst en dat Escovedo door hem slecht is ontvangen.
de Namur.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
Reg. no. 492 no. 502 no. 403 en no. 508
492 1577 april 1.
Guillem van Nassau, prins van Oraingen enz., gelast de stadhouder en gedeputeerden van Noorthollant om de burgers van Amsterdam vanwege de satisfactie niet te hinderen in hun "commertie ende traffijcque".
te Dordrecht.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1094 ).
502 (1577 verm. juni).
De Prins van Orangien en de Staten van Holland en Zeeland antwoorden aan de gedeputeerden van Amsterdam, dat zij de onderhandelingen over de Pacificatie willen voortzetten ondanks de positie van rechteloosheid van de Gereformeerden in de stad.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1094 ).
503 (1577 verm. juni).
Burgers van Amsterdam verlenen aan N.N. volmacht om bij de Staten-Generaal krachtens artikel 7 van de Pacificatie van Gent een satisfactie te verzoeken.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1094 ).
508 (1577 juli).
Don Jan van Oostenrijk geeft aan burgemeesters, schepenen en inwoners van Amsterdam naar aanleiding van hun rekest het advies geen moeite te sparen om tot overeenstemming te geraken met de Prins d'Orange en de Staten van Holland en Zeeland voor het aangaan van een satisfactie.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1094 ).
Opgesteld door een Gereformeerd-gezinde
Te dateren tussen de terugkeer van gedeputeerden uit Brussel en de mislukte aanslag van november 1577
Reg. no. /
Hendrik van Alckemade van Berckenrode was onder meer beleend met de schutterij van Naarden en de "steden" van het Gooi. Misschien staat bovengenoemd afschrift hiermede in verband. Vgl. inv. no. 346
1 1280 mei 13.
Florentius, graaf van Holland, oorkondt, dat hij als een erfleen ontvangen heeft van Godelensis, abdis van Elten, het Nerdijnclandt met al zijn toebehoren voor een bedrag van 25 Utrechtse penningen per jaar onder bevestiging van Joannes, elect van Utrecht.
in die beati Servatii -- apud Vredelant.
Afschrift van ca. 1700 ( Inv. no. 1096 ).
Gedrukt: o.a. Van den Bergh, Oorkondenboek, no.
Reg. no. 6
Met aant. betr. de verheffing van alle heerlijkheden, huizen enz. van Jan van Polanen in het graafschap Holland tot onsterfelijk leen door Margaretha, keizerin van Rome, in het jaar 1346. Blijkens handschrift is het stuk afgeschreven door mr. Adriaen van Hellemijs van Welle, vermoedelijk in diens functie van rentmeester van Anna, vrouwe van Assendelft. Zij voerde onder meer de titel van Vrouwe van der Lek
6 1342 april 27.
Willem, graaf van Henegauwe enz., oorkondt, dat hij als een erfleen verkocht heeft aan heer Jan van Pelaenen, zoon van heer Jan van Polanen, de heerlijkheid van de Leeke, laatst in het bezit van heer Heijnrick, heer van der Lecke, met de daartoe behorende heerlijkheden van Riederkercke, Leckercke, Crimpen op d'IJsell, Crimpen op de Merwede, Ouderkercke, Zubbroech, Strevelant, Brantwijck, Ghibelant en Bleskensgrave, met vererving op zijn broeders Phillips of Dirck van Poelanen zonder nalating van mannelijk oir, voor een bedrag van 2400 pond zwarte Tornoois.
Gegeven te Condeijt t'zaterdaechs nae Sinte Markusdach.
Afschrift van ca. 1620 ( Inv. no. 1097 ).
Gedrukt: Van Mieris, Charterboek II, blz. 655. Aldaar als datum 29 april en het bedrag van 12400 pond.
Reg. no. 7 no. 8 no. 9 no. 29 no. 30a no. 84 no. 107 no. 139 no. 157 no. 167 no. 186 no. 199 no. 227 no. 232 en no. 280
Misschien heeft Gerrit van Berckenrode de stukken verzameld en afgeschreven. Hij was priester en werd na zijn overgang tot het Protestantisme baljuw van Kennemerland. In dienst van de Prins van Oranje woonde hij het beleg van Haarlem bij. In 1577 huwde hij te Delft Geertruyd van Abcoude van Meerten, afkomstig uit Utrecht. Hierdoor zouden afschriften van enkele stukken betreffende het Sticht kunnen worden verklaard. Hij overleed in 1598. Enkele afschriften met andere hand dateren nog van 1601
Aparte vermelding verdient een afschrift van de "Croniek van Leeuwenhorn voortijds omtrent den Zijpen gelegen enz. --", lopende tot 1586
De band is in 1868 in bruikleen gegeven aan het Algemeen Rijksarchief en berustte onder de Derde Afdeling, handschrift no. 27
Zie voor nadere bijzonderheden het artikel van mej. E.H. Korvezee in het Ned. Archievenblad van 1939/1940 en voor een gedetailleerde inhoudsopgave Bijlage no. II
7 1342 december 9.
Willem, graaf van Henegouwen enz., oorkondt, dat hij opdracht geeft aan zijn baljuwen in Rijnlant, het Land van Worden, Delflant, Kermerlant, Vrieslant, Aemsterlant en Waterlant, en zijn schouten benoorden de Mase de inwoners van de stad Aemstelredamme met hun goederen vrij te laten passeren.
gegeven in Den Hage des manendaechs nae Sincte Nicolausdach in de Winter.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 18.
8 1342 december 9.
Willem, graaf van Henegouwen enz., oorkondt, dat hij opdracht geeft aan zijn rentmeesters en tollenaars van Hollant, Zelant en Vrieslandt de inwoners van de stad Aemstelredamme met hun goederen vrij te laten passeren.
ghegeven in Den Haghe des maenendaechs nae Sincte Nicolausdach in den Winter.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 18.
9 1350 januari 5.
Jan, heer van Egmondt, en Gherijt, heer van Heeraskerc, ridders, oorkonden, dat de poorters van Aemstelredamme in hun geschil met Jan van Parsijn, heer van Waterlant, diens gebied vrij mogen passeren.
op derthienenavent.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 18v.
29 1401 juni 26.
Aelbrecht, paltsgraaf op den Rijn enz., oorkondt, dat hij de stad Aemstelredamme het recht verleend heeft haar poorters, bij het begaan van misdrijven in plaatsen van het graafschap Holland benoorden de Maze gevangen gezet, terecht te laten staan voor eigen schepenen behoudens in het geval van vechtpartijen en diefstal van goederen.
gegeven in Den Hage.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 18-18v.
37 (ca. 1410)
Willem, paltsgraaf op de Rijn enz., oorkondt, dat hij vrije doorvaart verleent aan de kooplieden die met hun goederen door het Marsdiep en Vlije van en naar Aemstelredamme varen.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 19.
84 1434 februari 28.
Rodolphus van Diepholt, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat hij een overeenkomst heeft aangegaan met Philips, van Burgongen enz., inzake de uitoefening van de geestelijke jurisdictie in Hollant, Zelant en Vrieslandt door provisoren en dekens van zijn bisdom, nader bepaald in 13 artikelen.
op den laetsten februarij -- nae scrijven Coerts van Utrecht.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 13-15.
Met de nadere aant. : "Geextraheert ter camere ende uyten registere voorsz. staende aldaer geregistreert fol. LXVI, LXVII ende LXVIII ende naer collatie gedaen es daermede accorderende bevonden opten XXVen Junij Ao 1601 bij mij L. van der Goes.
107 1452 juni 11.
Philippus, hertog van Burgongen enz., oorkondt, dat hij geen brieven en mandamenen meer zal verlenen in strijd met 's lands privilegiën en die van de steden van Holland.
gegeven in onser stede van Denremonde.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 19v.
139 1477 maart 14.
Maria, hertogin van Burgongen enz., oorkondt ten overstaan van haar neef Jan, hertog van Cleve enz., haar oom Loduwijck van Burbon, bisschop van Ludic enz., en haar neef en stadhouder-generaal Adolphus van Cleve, dat zij aan de gecommiteerden van Hollandt, Zelandt en Vrieslant een Groot Privilegie verleend heeft.
ghegeven in onsen stede van Ghent --- 1476 --- nae den lope van onsen Hove.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 2-12v.
Gedrukt: Groot Placcaatboek II, 657.
157 1485 juli 7.
Wouter van Egmondt, heer van Scaghen en Scagercogge, oorkondt als man en voogd van Joest Aelbrechtsdochter van Scaghen, erfvrouwe van Scaghen, met als bezegelaar zijn zwager Adriaen van Zweeten, heer van Opmeer en schout van Leiden, dat hij voor de inwoners van Scaghen en Scaghercogge bevestiging verleend heeft van de privilegien, die zijn schoonvader Aelbrecht van Scaghen, ridder, en diens vader Willem, bastaard van Holland, hadden verleend, terwijl hij hieraan nog enige keuren toevoegt.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no.1098, fol. 37-37v.
167 1492 mei 25.
Aelbrecht, hertog van Sacxen, landgraaf in Duernigen, markgraaf in Meijssen, stadhouder-generaal van de roomskoning en diens zoon aartshertog Philips, oorkondt ten overstaan van Adolff, graaf van Nassouwe en stadhouder van Gelre, graaf (Jan) van Egmonde, stadhouder-generaal van Hollant, Zeelant en Vrieslant, Philips, graaf van Nassouwe, de graaf van Rimecken, de heer van Borsselen, de proost van Tricht, de deken van Missen en andere leden van zijn raad, dat hij vergiffenis schenkt aan de ingezetenen van Kermerlant en Kermergevolge vanwege de opstand bij het Kasenbroetspel onder het opleggen van zware en vernederende voorwaarden.
Gegeven in de stede van Haerlem.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 40v-42v.
186 1505 december 3.
Philips enz. oorkondt, dat hij Walraven, heer van Brederode en Vianen, burggraaf van Utrecht enz., ridder, raad en kamerling, beleend heeft met een stuk duin en wildernis, begrensd door de Haerlemerwech of de Zeilwech, het Zwarte Velt, de zee, het noordeinde van Zandvoort, de Stockwech en het Kijtduijn, bezwaard met een erfpacht van 325 pond Hollands per jaar.
Gegeven in onsen stadt van Ghent.
Afschrift van 1595 uit het Bonte Ruijge Register, fol. XXXIIIv., in Inv. no. 1098 , fol. 90-92v.
199 1515 januari 22
Karel, prins van Spangen enz., oorkondt, dat de pachters en gebruikers van gronden, gelegen in Hollandt, Zelandt en Vrieslandt, zich te houden hebben aan de aangegane pachtcontracten.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 64-65.
Indien de Paasstijl is gebruikt, moet gelezen worden 1516.
227 1529 mei 10.
Karel enz. bericht aan zijn stadhouder en raadsmannen in Hollandt, dat onroerende goederen alleen voor de rechters, onder wiens rechtbank zij ressorteren, mogen worden verkocht, vervreemd, verhypotheceerd of bezwaard.
gegeven in onser stadt van Bruessel.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 15v-16.
232 1531 oktober 16.
Kaerle enz. oorkondt, dat hij de geestelijkheid van Hollant, Zelant en Vrieslandt verbiedt renten, erfenissen en andere wereldlijke roerende en onroerende goederen te verwerven, behalve die tot hun onderhoud strekken.
te Bruessel.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 16v-17v.
280 1544 februari 1.
Karel enz. oorkondt ten overstaan van zijn stadhouder-generaal en raden van Hollant, Zelant en Vrieslant, dat hij een verbod uitvaardigt inzake de voorkoop van boter, kaas, koren, greijn, hoenderen, ganzen of andere vogels en eetbare waar.
1543 nae stile van onsen Hove van Hollant --- gegeven in onsen huse van den Haghe.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol 22v.
Reg. no. 13
13 1381 september 14.
Jan, abt van Egmont, oorkondt, dat hij een overeenkomst gesloten heeft met de gemene huurders van het Vroenlant van Lymmen en van Oesdom inzake hun rechten en plichten.
op des Heylighen Cruusdach exaltacio.
Afschrift van ca. 1400 ( Inv. no. 1099 ).
Niet raadpleegbaar
Vermoedelijk afgeschreven voor Adrianus Cousebant
Zwaar beschadigd
Reg. no. 204
204 1517 augustus 7.
Karel enz. oorkondt, dat hij vergunning verleent aan de steden Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden en Gouda om een bedrag van 2800 pond, zijnde de rente over de jaren 1518 en 1519 van een lening ten bedrage van 22 400 pond Vlaams, te lossen met de penning 16 en gesloten in het jaar 1515, wegens onvermogen tot betaling door de oorlog in Friesland en de inname van Medemblik, Alkmaar en Asperen, te korten op de bede van 100 000 pond, goedgekeurd door de Staten van Holland.
te Midelborch.
Oorspr. ( Inv. no. 1101 ). Het zegel van de oorkonder is verloren.
Reg. no. 389 no. 406 no. 407 no. 468 no. 410 en no. 412
Tot de belanghebbenden behoorde Sybrand van Alckemade
389 1567 september 9.
(Philips enz.) oorkondt, dat de Grote Raad uitspraak heeft gedaan in verschillende processen, lopende tussen de gemene ingelanden van Kennemerland en West-Friesland enerzijds en de magistraat van Edam en de ingelanden van verscheidene plaatsen in de Zaanstreek, Waterland, Kennemerland, West-Friesland en Drechterland anderzijds, betreffende de aanleg van een sluis in de haven van Edam en andere waterwerken krachtens oktrooi van 17 december 1544 met commissie van 21 juli 1565 ter verbetering van de waterhuishouding.
te Bruessele.
Afschrift van een afschrift van ca. 1569 ( Inv. no. 1103 ).
In dorso de aant.: Nopende dat de sluisen tot Eedam, Nieuwendam ende Assendelft nyt meer in maer alleen uuytwateren en zullen.
406 1569 februari 1.
Schout en schepenen van Limmen oorkonden, dat Willem Jacopsz., Claes Willemsz. en Arian Woutersz., inwoners van Limmen, op verzoek van de hoofdluiden van Sint Aechtendijck verklaard hebben, dat het schouwen van hun deel van de dijk steeds is geschied door schout en schepenen van Limmen in hun hoedanigheid van dijkgraaf en heemraden.
Oorspr. ( Inv. no. 1103 ) met het opgedrukt zegel van de schout.
407 1569 februari 3.
Burgemeesters, schepenen en raad van Beverwijk oorkonden, dat Ghijsbrecht Jansz., Willem Jansz., Gerit Outgersz., poorters en oud-heemraden van Sinte Aechtendijk, alsmede Cornelis Claesz., poorter en oud-ingelande van Wijcbroick onder Sinte Aechtendijck, onder ede hebben verklaard, dat de schout van Wijck op 't Zee altijd dijkgraaf van Sinte Aechtendijck is geweest.
naer 't gemeen scrijfven.
Oorspr. ( Inv. no. 1103 ). Het opgedrukt zegel van de stad Beverwijk is verloren.
408 1569 vóór februari 8.
De schout van Wijckerduyn met de heemraden van Wyck binnen, schout en schepenen van Eemskerck, van Uuytgeest, van Castricum, van Limmen en van Baccum, Nicolaes, heer van Assendelft, als heer van Eemskerck en Castricum, de abt van Egmondt, de gravin van Arenberge en de voornoemde heer van Assendelft als grootste ingelande alsmede de overige gemene ingelanden en onderhoudsplichtigen van de Sint Aechtendyck verzoeken aan het Hof van Holland de keur van 27 november 1568, die volmacht verleende aan Sebastiaen Craenhals, dijkgraaf, en aan de heemraden en waterschappen van de Uytwaterende Sluisen van Kennemerlandt en West Vrieslandt hen te verplichten de dijk binnen vier maanden te verzwaren of van achterdijken en kaden te voorzien ter voorkoming van een doorbraak en het afvloeien van water op de binnenmeren, alsmede tot het doen uitvoeren van andere maatregelen, voorlopig buiten werking te stellen als zijnde in strijd met het privilegie van 12 maart 1455, door Philips de Goede verleend aan de gemene onderzaten van Kennemerlandt en Kennemervolch, hetwelk het recht van keur en schouw voorbehield aan rekestranten.
1568 stilo curiae.
Oorspr. ( Inv. no. 1103 ).
410 1569 februari 17.
Heemraden van de Uitwaterende Sluizen van Kennemerland en West-Friesland oorkonden, dat zij Sebastiaen Craenhals, dijkgraaf, en mr. Gerardt van der Nyenburch, rentmeester, gelast hebben voor het Hof van Holland van antwoord te dienen op het rekest van de inwoners van Westsaenen, de heer van Assendelft en schout en schepenen van Heemskerk als onderhoudsplichtigen van de Sint Aechtendijck.
Gelijktijdig afschrift ( Inv. no. 1103 ).
412 (1569) maart 16.
Sybrant van Berkenroe bericht aan mr. Jan van der Goude de jonge, advocaat te Den Haag, over de presentatie van zijn partij in de zaak tussen ingelanden en gedaagden betreffende het onderhoud van de Sint Aechtendyecke.
Oorspr. ( Inv. no. 1103 ).
In dorso de aant.: Upten VIIIen --- hebbe ick Treslonge, advocaet, deese missive geleent ende voorgelesen, daer --- mede dunct --- te wesen deese praesentie te doen.
Reg. no. 528
528 1578 februari 26.
Adriaen Gerritsz. Gou uit Haarlem en Willem Michielsz., schout van Heemstede, als gedeputeerden van de burgemeesters van Haarlem, alsmede Jan Cornelisz. Comans, koopman, en Jan Dircxsz. van over de Geest als gedeputeerden van de burgemeesters van Alkmaar oorkonden als bemiddelaars, dat voor het jaar 1577 de ingelanden van de buitendijkse landen voor 3/5 en de gemene buren van de binnendijkse landen voor 2/5 moeten bijdragen in de kosten voor de gemene watermolen te Castricum, en dat in het vervolg de omslag gelijk zal worden verdeeld met vrijstelling voor de langs de duinen gelegen percelen land vanwege "den overvalle van de duijnen".
Oorspr. ( Inv. no. 1104 ).
Blijkens art. LXXVI te dateren na 19 mei 1584
Niet raadpleegbaar
Zeer zwaar beschadigd
Blijkens aant. was dit exemplaar bestemd voor de heer F.B. Cousebant
Reg. no. 196 no. 197 no. 379 no. 380 no. 381 en no. 386
Zeer zwaar beschadigd
379 1566 juli --.
Philips enz. oorkondt, dat de vrije prebende van Sint Nicolaas in Antiqua Lemmaria toegekend moet worden aan de iuvenis Arnoldus ab Haula Eelconis filius, komende van wijlen Johannis Harmanni.
in oppido (nostro Leuwaer) diensi.
Oorspr. ( Inv. no. 1112 ) met het zeer zwaar geschonden zegel in rode was van de oorkonder.
Niet raadpleegbaar
196 1511 juni 12.
Galienus Galeke, pastoor, Sybert Hans en Pier Hilcke, voogden, Anna Wytiens, stelling, Egbert Gerloffs, Hanna Claes, Dirck Loen, Tiebba Hermes, Henrick Gerloffs en Erven Uupcke, oldermannen van de kerk en het kerspel van Oldelemmeren, oorkonden, dat zij een overeenkomst aangegaan hebben omtrent de benoeming van officianten van de prebenden, verbonden aan de altaren van Sint Lenart en Sint Niclaes met Sint Anthonis, onder nadere regeling van de inkomsten van de geestelijken van de parochiekerk.
op Sinte Odulphus des hilligen confessoers dach.
Afschrift van 1566 door Eemskerck ( Inv. no. 1112.1 ).
197 1511 juli 28.
Fredericus, markgraaf van Baeden, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat hij de overeenkomst, aangegaan tussen pastoor, voogden, stelling en oldermannen van de kerk en het kerspel van Oudelammere, bekrachtigt (Zie Reg. no. 196).
Afschrift van 1566 ( Inv. no. 1112.1 ).
De oorspr. oorkonde met een transfix van 28 juli 1511 (Reg. no. 197).
380 1566 juli 29.
Philips enz. oorkondt, dat hij de vrije prebende van Sint Nicolaas in Antiqua Lemmaria toegekend heeft aan de iuvenis Arnoldus ab Haula Eelconis filius, clericus, komende van wijlen Johannis Harmanni.
in oppido nostro Leuwaerdiensi.
Oorspr. ( Inv. no. 1112.1 ). Het zegel van de oorkonder is verloren.
381 (1566) augustus 2(?).
Maximilianus Morillionus, proost en aartsdiaken van Sint Marie te Utrecht, oorkondt, dat de prebende in de kerk van Oldelemmer, vallende onder de jurisdictie van Stellingwerff Westeynde en vacerende vanwege het overlijden van Johannes Hermannus, toegekend moet worden aan Arnoldus ab Haula, clericus van het bisdom Utrecht.
--- vigesima mensis augusti.
Gelijktijdig afschrift ( Inv. no. 1112.1 ).
386 (1566).
Het Hof van Friesland oorkondt, dat het vonnis heeft gewezen in de zaak tussen meester Eelko van der Haule als vader van Arent, klerk van het bisdom Utrecht, eiser en gedaagde enerzijds, en Peter Hanne Lobbes en Marten Tyarcxz. als gevolmachtigden van de bewoners van Oldelemmer anderzijds, betreffende het recht van collatie voor het Sint Nicolaes en Anthonisleen in de kerk van Oldelemmer.
Gelijktijdig afschrift ( Inv. no. 1112.1 ).
Reg. no. 172 no. 200 no. 201 no. 414 no. 422 no. 425 no. 442 no. 443 no. 449 no. 451 no. 452 no. 453 no. 455, no. 457 no. 467 no. 473 no. 486 no. 487 no. 488 no. 489 no. 490 no. 509 no. 510 no. 513 no. 524 no. 525 no. 527 no. 530 no. 535 no. 537 no. 538 no. 539 no. 540 no. 541 no. 544 no. 546 no. 548 no. 549 no. 550 no. 551 no. 552 no. 553 no. 554 no. 555 no. 556 no. 557 no. 558 no. 559 no. 560 no. 561 no. 563 no. 564 no. 565 no. 568 no. 569 no. 570 no. 571 en no. 572
Deze stukken zijn klaarblijkelijk afkomstig van Mathijs Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden
Vgl. M.P. van Buytenen: Sint Vitus van Oldehove. (Arch. voor de Gesch. van het A.B. Utrecht, deel 68 (1650), vooral blz. 119 en 120)
172 1498 april 30.
Albrecht, hertog van Sassen, landgraaf in Duringen en markgraaf van Myssen, oorkondt, dat hij de bewoners van Westergoe in bescherming neemt onder handhaving van hun oude voorrechten.
Extract van 1579 uit het Landboek van Friesland ( Inv. no. 1113 ).
Gedrukt: Thee Schwartzenberg en Hohenlandsberg, Groot Placaat en Charterboek van Vriesland, I, blz. 782.
200 1515 juli 1.
Florys van Egmondt, heer van Ysselsteyn, Sinte Martensdyck enz., stadhouder-generaal van Holland, Zeeland en Friesland, oorkondt, dat hij uit naam van heer Karel Friesland naar recht en wet zal besturen naar het voorbeeld van Georg van Sassen.
Extract van 1579 uit het Landboek van Friesland ( Inv. no. 1113 ).
Gedrukt: Thoe Schwartzenberg enz.. Charterboek, II, blz. 314.
201 1515 augustus 10.
Kaerle, prins van Spaenguen enz., oorkondt, dat de bewoners van Friesland de eed van trouw afgelegd hebben aan zijn stadhouder-generaal Florys van Egmont, jongeheer van Isselsteyn, onder nader omschreven voorwaarden.
in onser stadt van Bruessele.
Afschrift van 1579 uit het Landboek van Friesland ( Inv. no. 1113 ).
Gedrukt: Thoe Schwartzenberg enz., Charterboek, II, blz. 320.
Vgl. Reg. no. 200.
414 1569 juli 17.
Reynerus Asperen, abt, Godefridus Silvius, oude prelaat, Joannes Knuppel, prior, Harmannus Hasselt en Anthonis Traiectensis, senioren en kapittelheren van de ubaly Mariengaerde, oorkonden, dat zij verkocht hebben aan Wibbe Lubbertsdr., weduwe van Jan van Steenwyck, burgemeester van Doccem, een rente ten bedrage van 28 goudgulden per jaar, te lossen met een hoofdsom van 400 goudgulden na een termijn van 5 jaar en rustende op een zathe te Hijum.
Afschrift van 1578 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
422 1570 juni 9.
Cunerus Petri, bisschop van Leeuwarden, Gerbrandus Leovardiensis, Johannes de Witte, Regnerus Asperen, Johannes Knuppel, Hermannus Hasselt, Anthonius Traiectensis, Lambertus Grollis en Thomas Groningensis, kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden, oorkonden, dat zij het bedrag van 1679 goudgulden en 14 stuiver, verschuldigd aan Ryoert Obbe en zijn kinderen te Leeuwarden in verband met de verkoop van een rente in het jaar 1558 ten bedrage van 108 ½ goudgulden per jaar, te lossen met een hoofdsom van 1571 goudgulden na een termijn van 5 jaar, zullen voldoen op Jacobi 1570 en 1571.
Afschrift van 1578 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
425 1570 december 4.
P. Brecker, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij als verschuldigde pacht ontvangen heeft van Wilcke te Balckeynde het bedrag van 25 goudgulden en 1 daalder.
Afschrift van 23 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
442 1572 september 26.
Cunerus Petri, eerste bisschop van Leeuwarden, alsmede kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden oorkonden, dat zij verpacht hebben aan Hendrick Hendrickz. en zijn echtgenote Ydts Popckedr., wonende op de Olde Leije, een zathe te Balckende onder Finckum voor de termijn van 5 jaar.
Afschrift van 1579 door Harges van een afschrift door D. Mostart, secretaris van Rennenberg. ( Inv. no. 1113 ).
443 1573 maart 30.
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden oorkonden, dat zij verpacht hebben aan Pieter Jansz. en zijn echtgenote Trijn Jacobsdr., wonende op der Leije, zekere percelen land, na overdracht van de akte van 26 september 1572 door de vorige pachter en zijn echtgenote (Zie Reg. no. 442).
Afschrift van 1579 door Harges van een afschrift door D. Mostart, secretaris van Rennenberg ( Inv. no. 1113 )
449 1574 januari 7.
Cunerus Petri, eerste bisschop van Leeuwarden, alsmede kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden enerzijds en Wilcke Meinnez. en zijn echtgenote Rints Taeckedr. anderzijds oorkonden, dat zij een pachtovereenkomst hebben aangegaan inzake zekere percelen kapittelland voor de termijn van 5 jaar.
Afschrift van 1578 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
451 1574 februari 15.
Cunerus Petri, bisschop van Leeuwarden, alsmede senioren en kapittelheren van de kathedrale kerk van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden oorkonden, dat zij Matthys Heymans hebben aangesteld tot rentmeester over de kapittelgoederen op een borgsom van 1600 goudgulden en een wedde van 200 Philipsgulden per jaar.
Afschrift van ca. 1578 door Eemskerk ( Inv. no. 1113 ).
Tevens nog een afschrift van ca. 1578 ( Inv. no. 1113 ).
452 1574 juli 29.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Pieter Jansz. en zijn echtgenote Tryn te Fynckum het bedrag van 37 goudgulden en 17 ½ stuiver als halve pacht.
Actum Leeuwerden.
Afschrift van 21 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
453 1574 augustus 6.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Wilcke Minnesz. het bedrag van 6 goudgulden, nog verschuldigd aan pacht door Evert Evertsz., en de bedragen van 3 en 25 goudgulden als pacht,
Actum Leeuwaerden.
Afschrift van 23 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
455 1574 augustus 28.
Cunerus Petri, eerste bisschop van Leeuwarden, senioren en kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden oorkonden, dat de termijn van lossing van een rentebrief van 17 juli 1569 (Zie Reg. no. 414) met 5 jaar is verlengd.
Afschrift van 1578 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
457 1574 september 11.
M. Heymans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Wilcke Minnesz. het bedrag van 25 goudgulden, 26 stuiver en 1 oort als restant van halve pacht.
Actum Leeuwarden.
Afschrift van 23 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
467 1575 (verm. juli).
(Philips enz.) stelt aan de president en leden van de Raad van Friesland voor om het regulierenklooster van Onze Lieve Vrouw in Hascha op te heffen en de goederen en bescheiden beschikbaar te stellen aan de rentmeester van de kapittelheren van de dom te Leeuwarden.
Afschrift van ca. 1578 door Eemskerk ( Inv. no. 1113 ).
473 1576 januari 2.
Cunerus, eerste bisschop van Leeuwarden, alsmede kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden enerzijds en Gielis Cornelisz. en Aertgen Lenaertsdr. uit Onse Lieffrouwenprochie op der Bilt anderzijds oorkonden, dat zij een pachtovereenkomst hebben aangegaan voor ruim 597 penningen Billant en ruim 49 pondemaat Oudland, gelegen bij de nieuwe molen aan de Oude Dyck, voor de termijn van 5 jaar.
Afschrift van 1578 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
486 1576 november 19.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Pieter Jansz. de bedragen van 37 goudgulden en 17 ½ stuiver en van 26 goudgulden en 24 stuiver als pacht en aflossing.
Afschrift van 21 december 1578 door D. Nijenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
487 1576 december 1.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Gielis Cornelisz. het bedrag van 4 goudgulden als restant en het bedrag van 30 goudgulden als halve pacht.
Actum Leeuwaerden.
Afschrift van 22 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
488 1577 januari 12.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Gielis Cornelisz. te Finckum het bedrag van 30 goudgulden en 14 stuiver als pacht.
Actum Leeuwarden.
Afschrift van 22 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
489 1577 februari 9.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Tryn Jacobsdr., echtgenote van Pieter Jansz., het bedrag van 10 goudgulden als pacht en aflossing.
Afschrift van 21 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
490 1577 februari 9.
Cunerus Petri, bisschop van Leewarden, alsmede Gerberandus Leovardiensis, Johannes Cluppel, Petrus de Coene, Harmannus Hasseltig, Antonius Traiectensis, Lambertus a Grollis, Joannes Noems en Reynerus Asperen, kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden oorkonden, dat zij verkocht hebben aan Margareta Merckdr. van Schoeten te Leeuwarden met als voogd doctor Gerryt Tretlum, advocaat bij het Hof van Friesland, een rente ten bedrage van 28 goudgulden per jaar, te lossen met een hoofdsom van 400 gulden na een termijn van 5 jaar, en rustende op een zathe te Jelsum met als meier Auck Oeges.
Afschrift van 1578 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
Tevens nog een afschrift van ca. 1578 door C. Joupen ( Inv. no. 1113 ).
509 1577 augustus 6.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Wilck Minnesz. het bedrag van 34 goudgulden en 1 ½ stuiver als pacht.
Actum Leeuwarden.
Afschrift van 23 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
510 1577 augustus 6.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Pieter Jansz. te Fynckum het bedrag van 21 ½ stuiver alsmede van 25 goudgulden als pacht en aflossing.
Afschrift van 21 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
513 1577 augustus 17.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Tryn Jacobsdr., echtgenote van Pieter Jansz. te Fijnckum, het bedrag van 12 goudgulden en 17 ½ stuiver als pacht.
Actum Leeuwarden.
Afschrift van 21 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
524 1577 november 16.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Tryn Jacobsdr., echtgenote van Pieter Jansz. op ter Leye, het bedrag van 30 goudgulden als pacht.
Actum Leeuwaerden.
Afschrift van 21 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
525 1578 januari 30.
Marten Boutsma en zijn echtgenote Margareta Marcksdr. van Scheeten oorkonden, dat zij ontvangen hebben van Mathijs Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, een rente ten bedrage van 28 goudgulden per jaar.
Afschrift van 1578 door Harses ( Inv. no. 1113 ).
527 1578 februari 15.
M. Heymans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat bij ontvangen heeft van Gielis Cornelisz. te Fynckum het bedrag van 40 goudgulden als pacht.
Actum Leeuwaerden.
Afschrift van 22 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
530 1578 mei 10.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Gielis Cornelisz. te Fynckum het bedrag van 18 goudgulden en 10 stuiver alsmede van 2 goudgulden en 18 stuiver als pacht.
Afschrift van 22 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
535 1578 (begin juli).
Dominicus Benedixius, aartsdiaken, en Reijnerus Asperen, Gerbrandus Leoverdiensis, Petrus de Coene, Hermannus Hasselt, Antonius Traiectensis, Larabertus Grollis, Thomas Alberti Groningiensis en Joannes Noems, kanunniken van de kathedrale kerk van Sint Vitus te Leeuwarden, verzoeken aan Georg van Lalaing, graaf van Renneburg enz., om Popcke Roorda, aangesteld tot beheerder van de geestelijke goederen van de bisschop, te gelasten de in beslag genomen archiefbescheiden terug te geven aan hun rentmeester Matthys Heymans en hen verder in het ongestoorde bezit te laten van de goederen van de abdij Mariengaarde.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
Met afwijzend appointement van Rennerberg van 14 juli 1578.
537 1578 september 3.
Aartshertog Matthias bericht aan de graaf zu Reinebergh enz., dat hij Popko Roorda volmacht verleent om goederen van kloosters en proostdijen te beheren.
uuyt Antwerpen.
Afschrift van 1579 door Harges van een afschrift door D. Mostart, secretaris van de graaf van Renneburch ( Inv. no. 1113 ).
538 (1578 begin september).
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden verzoeken aan Matthias om Popcke Roorda te gelasten hen de archiefbescheiden van de abdij Mariengaarde terug te geven en hen te herstellen in het beheer over hun goederen.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
In dorso de aant.: "Gelijcke doch langer requeste als dese is bij den capitule Zijne Hoecheyt gepresenteert." (Zie Reg. no. 539).
539 (1578 begin september).
Kapittelheren van de kathedrale kerk van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden verzoeken aan Matthias om Popcke Roorda te gelasten hen de archiefbescheiden van de abdij Mariengaarde terug te geven en hen te herstellen in het beheer over hun goederen.
Afschrift van ca. 1579 door Harges ( Inv. No. 1113 )
Met appointement van inwilliging door N. Sille van 9 september 1578.
540 1578 september 9.
Aartshertog Matthias verzoekt aan de graaf van Renneberg enz. om advies uit te brengen op een rekest van kapittelheren van de kathedraal van Leeuwarden betreffende het beheer over de goederen van de abdij Mariengaarde.
d'Anvers.
Afschrift van 1579 door Harges van een afschrift door D. Mostart, secretaris ( Inv. no. 1113 ).
541 (1578 midden september).
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden dienen Matthias van repliek inzake hun rechten op de goederen van de abdij Mariengaarde.
Minuut. ( Inv. no. 1113 ).
Tevens nog een afschrift van 1579 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
544 (1578 na september 27).
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden verzoeken aan de gevolmachtigde van de Staten van Friesland om hun rekest van 27 september van een appointement te voorzien en hen te herstellen in het beheer over hun goederen door Popcke Roorda te ontslaan.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
546 1578 oktober 27.
Gedeputeerden van Friesland adviseren aan Georg van Lalaing, graaf van Renneberch enz., om de kapittelheren van Sint Vijt te Leeuwarden naar aanleiding van hun rekest van 22 september 1578 niet te herstellen in het beheer over de goederen van de abdij Mariengaarde op grond van hun gepleegd wanbeheer.
Afschrift van ca. 1579 ( Inv. no. 1113 ).
Tevens nog een extract van ca. 1579 door Joupen van een afschrift door D. Mostart, secretaris van Rennenberg ( Inv. no. 1113 ).
Gedrukt: Arch. Aartsbisdom Utrecht, deel 68:
M.P. van Buytenen, St. Vitus van Oldehove.
Bijlage XV.
548 (1578 oktober/november).
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden verzoeken aan Georgh van Lalaingh, graaf van Renneberch enz., om hen in het bezit van hun goederen te handhaven tegen de aanspraken van Popcke Roorda, rentmeester van de goederen van de bisschop.
Minuut ( Inv. no. 1113 ).
549 (1578 november 15).
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden verzoeken aan Georg van Lalaing, graaf van Rennenburch enz., om Popcke Roorda te gelasten aan een ieder van hen 100 goudgulden met een gezamenlijk bedrag van 1000 goudgulden te doen uitbetalen alsmede aan hen een wintervoorraad brandstof en voedsel te verstrekken.
Afschrift van ca. 1579 door Hilb. ter Cuolen, notaris ( Inv. no. 1113 ).
Met appointement van inwilliging door de graaf van Rennenberch van 15 november 1578, verleend in het leger voor Deventer.
Tevens nog een afschrift van ca. 1579 door Joupen ( Inv. no. 1113 ).
550 1578 november 16.
Anthonius Traiectensis en Thomas Alberti Groningiensis, kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkonden, dat zij volmacht verlenen aan Matthys Heyman, rentmeester, om voor een ieder van hen van Popcke Roorda het bodrag van 100 goudgulden in ontvangst te nemen.
Afschrift van 1579 door Joupen ( Inv. no. 1113 ).
551 1573 november 17.
Georg van Dalaing, graaf van Renneberch enz., bericht aan de heer Van Burmania, ontvanger van Friesland, aangaande het uitbetalen van 500 gulden aan Popcke Roorda om deze te verstrekken aan de kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden in verband met hun bijdrage in het betalen van de Waalse soldaten.
in 't leger voor Deventer.
Afschrift van 1578 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
Het oorspr. was ontvangen 9 december 1578.
552 (1578 tussen november 16 en november 2l).
Popcke Roorda, rentmeester van de abdij Mariengaarde, verzoekt aan het Hof van Friesland om de kapittelheren te gelasten hem de ordonnantie van 16 november met de commissie ter hand te stellen.
Afschrift van 1578 door Wygher Mockema, deurwaarder bij het Hof van Friesland ( Inv. no. 1113 ).
Met appointement van inwilliging door het Hof van 21 november 1578.
Met nader appointement door W. Mockema van 22 november 1578.
Met in dorso exploot door W. Mockema aan de kapittelheren van 23 november 1578.
Met nader exploot door W. Mockema aan de kapittelheren Douwe Benedictius, Regnerus Asperen, Gerbrandus Leoverdiensis en Hermannus Haselius van 25 november 1578.
553 1578 november 22.
Bendixius, aartsdiaken, en Reynerus Asperen, Gerbrandus Leoverdiensis, Petrus de Coene, Harmannus Hasseltius en Lambertus Grollis, kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkonden, dat zij volmacht verlenen aan Matthys Heymans, rentmeester, om voor een ieder van hen van Popcke Roorda het bedrag van 100 goudgulden in ontvangst te nemen.
binnen Leeuwarden.
Afschrift van ca. 1579 door Joupen ( Inv. no. 1113 ).
554 1578 november 25.
De graaf van Renneburch adviseert aan aartshertog Matthias om de goederen van de abdij Mariengaarde, toebehorend aan de kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, ten gemenen nutte aan te wenden onder uitkering van een bedrag van 200 gulden per jaar voor kapittelheer geworden monniken en van 100 gulden per jaar voor vreemde kapittelheren.
Deventer.
Afschrift van 1578 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
In dorso van het oorspr. een apostille van 10 december 1578 door N. Sille.
555 1578 november 26.
Douwe Nyenhuijs, notaris te Leeuwarden, oorkondt, dat hij op verzoek van Mathijs Heymans, gevolmachtigde van de kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, Popcke Roorda in kennis heeft gesteld van het rekest van 15 november 1578 (Zie Reg. no. 549) betreffende de uitbetaling van 1000 gulden aan voornoemde kapittelheren.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
Tevens nog een afschrift van ca. 1579 door Joupen ( Inv. no. 1113 ).
556 1578 november 26.
Cunerus, bisschop van Leeuwarden, en Joannes Noems, kapittelheer van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkonden, dat zij volmacht verlenen aan Matthys Heymans, rentmeester, om voor elk van hen beiden van Popcke Roorda het bedrag van 100 goudgulden in ontvangst te nemen.
Afschrift van ca. 1579 door Joupen ( Inv. no. 1113 ).
557 1578 (november 27 of kort daarvoor).
Popcke Roorda verzoekt aan het Hof van Friesland om zijn aanstelling als ontvanger van de goederen van de abdij Mariengaarde in te trekken.
Afschrift van ca. 1579 door W. Mockema ( Inv. no. 1113 ).
Met appointement door het Hof van 27 november 1578.
558 (1578 november 27).
Antonius Traiectensis, kapittelheer van Sint Vitus te Leeuwarden, bericht aan zijn huisvrouw Griet onder meer over zijn reis naar Brabant.
--- te Deventer.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
559 1578 november 27.
Antonius Traiectensis, kapittelheer van Sint Vitus te Leeuwarden, bericht aan Mathijs Heijmans, rentmeester, onder meer over het betalen van hoofdgeld en het afschrijven van stukken door Caerl Roorda. Met postscriptum over de verdere reis via Utrecht naar Antwerpen in de "3 Hoeffizsers op den Hoendermarckt an den Domkerckhoff".
Gescreven metter haest uijt Deventer.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
Ontvangen 8 december 1578.
560 1578 november 28.
Wygher Mockema, deurwaarder bij het Hof van Friesland, oorkondt, dat hij de kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden in kennis heeft gesteld van het rekest van Popcke Roorda (Zie Reg. no. 557).
Afschrift van ca. 1579 door oorkonder ( Inv. no. 1113 ).
561 1578 november 28.
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden verzoeken aan het Hof van Friesland om Popcke Roorda te gelasten aan een ieder van hen 100 goudgulden ten bedrage van 1000 goudgulden uit te betalen.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
563 (1578 eind november / begin december).
Antonius Traiectensis en Thomas Alberti Groningensis berichten aan Mahia over hun briefwisseling met de graaf van Rennenberg inzake het beheer over de goederen van de abdij Mariengaarde.
--- Antwerpie.
Minuut (Inv no. 1113).
Mahia is Matthias.
564 1578 (verm. begin december).
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden verzoeken aan het Hof van Friesland om hun meiers te mogen dagvaarden ter betaling van pacht.
Afschrift van ca. 1579 door Polman en Aernsma ( Inv. no. 1113 ).
Met de aant. dat het rekest "niet ten effecte gecoemen" is.
565 1578 december 3.
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengade te Leeuwarden verzoeken aan het Hof van Friesland om de eerste deurwaarder opdracht te geven 1000 goudgulden van Popcke Roorda te innen.
Afschrift van ca. 1579 door S. Polman en Aernsma ( Inv. no. 1113 ).
Met appointoment van 9 december 1578.
568 1578 (vóór december 9).
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden verzoeken aan het Hof van Friesland om hun vorig rekest van een appointement te voorzien vanwege de onwilligheid van Popcke Roorda tot uitbetaling van 1000 gulden.
Afschrift van ca. 1579 door S. Polman en Aernsma ( Inv. no. 1113 ).
Met appointement van 9 december 1578.
569 1578 (december 10 of kort daarvoor).
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden verzoeken aan de hoplieden en bevelhebbers van Leeuwarden om voor het betalen van het wachtgeld van 5 stuiver per week geduld te hebben en het bedrag te verminderen, totdat aartshertog Matthijs van Oostenrijck een beslissing zal hebben genomen over het beheer van hun goederen.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
Met appointement van 10 december 1578 betreffende de verlaging van het wachtgeld met een braspenning.
Tevens nog een minuut.
570 1578 december 10.
Matthijs Heijmans, rentmeester, bericht aan Anthonis Jansz. en Thomas Albert, kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden en verblijvende in de 3 Hoeffijsers op de Hoendermerckt te Antwerpen, over het gescheiden zijn van de goederen van de bisschop en die van het kapittel.
raptum Leovardiae.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
571 1578 december 18.
Bendixius, aartsdiaken, en Gerbrandus Leoverdiensis, Petrus de Coene, Harmannus Hasselten en Joannes Noems, kapittelberen van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkonden, dat zij volmacht verlenen aan hun medekapittelheer Regnerus Asperen om ten profijte van het kapittel pacht te innen totdat aartshertog Matthys van Oostenryck hun rechten zal hebben erkend.
binnen Leeuwarden.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ) met het door een ruit overdekt opgedrukt zegel van het kapittel, voorstellende Maria en Johannes onder het Kruis.
572 1579 januari 10.
Jacop van Marssum te Leeuwarden oorkondt mede voor zijn broeder Jan van Marsum te Dockum, dat hij zal terugbetalen aan Matthijs Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, het bedrag van 20 gulden als rente van een hypotheek van 600 gulden.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
Blijkens handschrift is het stuk afgeschreven door Tierck van Scheltinga
Dit betreft een juridisch vertoog over een bestaande rechtzaak onder gefingeerde namen
De gegevens zijn voor het merendeel ontleend aan het werk van Van Slichtenhorst, hetwelk verscheen in de jaren 1653-1654
Het deel heeft als omslag een fragment van een beschrijving van de houtvesterij van Noordholland, (ca. 1500)
Reg. no. 16
16 1383 juli 24.
Floris, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat hij de inwoners van het dorp en kerspel van Gheetshorne in hun rechten bevestigt betreffende de vrijstelling van heerplicht te paard, hen verleend door bisschop Johan van Arkel, en dat hij hen verder het recht verleent om hun onschuld te betuigen voor het gerecht van de bisschop, indien zij ten onrechte volgens een verklaring van de schout van Vollenho beticht worden van doodslag of het toebrengen van verminkingen, of ten gevolge hiervan vogelvrij worden verklaard, terwijl de eigenlijke misdadigers nog voortvluchtig zijn.
Gegeven op onsen huyse toe Vollenhove -- op Sente Jacobsavonde apostels.
Oorspr. ( Inv. no. 1117 ). Het zegel in rode was van de oorkonder is verloren.
Reg. no. 175
175 1499 mei 9.
Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer verzoeken aan Frederik, markgraaf van Baden, bisschop van Utrecht, om op de voorburcht van het kasteel Arkensteijn een sterkte te bouwen, dienende tot verblijf voor de drost en ambtman van Zallandt en zijn ruiters vanwege de toenemende onveiligheid der wegen en stromen, in het bijzonder door de onlangs plaats gehad hebbende overval van die van Gronloe binnen Holten op een transport wijn en kruiderijen, behorende aan burgers van Deventer.
op ons Heren Hemmelvairtzdage.
Oorspr. ( Inv. no. 1118 ). De brief was gesloten met het nog voorhanden zijnde signet van de stad Deventer.
Reg. no. 194 en no. 195
194 1511 maart 5.
Burgemeesters, schepenen en raden van Deventer, Campen en Swolle beloven Joriaen Schenck, vrijheer toe Tautenbergk, drost en ambtman van het land van Vullenhoe, volledige medewerking bij de volgende heffing van schatting na de meimaand, nadat hij ter betaling van zijn knechten reeds het bedrag van 1267 goudgulden en 1 stuiver had opgebracht.
Afschrift van ca. 1511 ( Inv. no. 1119 ).
195 1511 maart 19.
Henrick Hagen, Herman van Yselmuden, Johan Sloet, Sweder van der Eze, Gerit van Oisterwolde, Wyllem Sloet en Henrick Persyn oorkonden, dat zij geen schatting of belasting in het land en ambt van Vullenhoe zullen toestaan aleer Joriaen Schenck, vrijheer van Tautenbergh, drost van Vullenhoe, en diens erfgenamen vergoeding hebben ontvangen voor gemaakte kosten vanwege de aanwerving en het onderhoud van knechten ter verdediging van het land tegen de hertog van Gelre.
op wonsdach nae Sancte Gertrudendach.
Afschrift van ca. 1511 ( Inv. no. 1119 ).
260 1540 januari 29.
Georgen Schenck, vrijheer van Tautenborch, stadhouder van Overijssel enz., stelt aan N.N. voor om accoord te gaan met de aanstelling van twee scheidsrechters in processen tussen Gerardus Kost, schout te Steenwijk, en mr. Heyman Brant betreffende renten te Ooldemarckt en Zwolle.
toe Vollenhoe.
Afschrift van ca. 1540 ( Inv. no. 1120 ).
Het deel is in 1868 in bruikleen gegeven aan het Algemeen Rijksarchief en berustte onder de Derde Afdeling, handschrift no. 28
Reg. no. 334
Blijkens handschrift afgeschreven door mr. Adriaen van Hellemijs van Welle
334 1557 juli 19.
Abt, prior en het gemeen convent van Oistbroick buiten Utrecht oorkonden ten overstaan van een leenman der abdij en een leenman van het sticht Utrecht, dat zij mr. Jan van Scherpenesse en bij zijn versterven zijn echtgenote Adriana Jan Hellemijchendochter van Aldenseell beleend hebben met het goed Luchtensteijn, eertijds genoemd de hoeve Aldenbrandenborch, gelegen te De Bilt en komende van Clais de Ridder.
stilo curiae Traiectensis.
Afschrift van 24 augustus 1614 ( Inv. no. 1122 ).
Reg. no. 375 en no. 376
375 (1565 vóór oktober 1).
Jehanne Naturel, weduwe van Henry de l'Espinee, ontvanger van het graafschap Namur, verzoekt aan koning Philips om Philibert de Bruxelles, lid van de Geheime Raad, alsmede Gilles de Clerhage en Pierre Butkens, leden van de Rekenkamer van Brabant, in hun hoedanigheid van plaatsvervangende commissarissen voor Simon Renard en Roland Longin, te gelasten de meeste spoed te betrachten in het reeds 17 jaar durende geschil tussen haar en de hertog van Arschot.
Gelijktijdig afschrift ( Inv. no. 1124 ).
376 1565 oktober 1.
Philips enz. gelast aan Philibert de Bruxxelles, lid van de Geheime Raad, alsmede Gilles Clerhaghe en Pierre Butkens, leden van de Rekenkamer van Brabant, om naar aanleiding van het rekest van Jehenne Naturel, weduwe van Henry de l'Espinee, haar geschil met de hertog van Arschot snel in behandeling te nemen. (Zie Reg. no. 375).
du bois de Segovia.
Oorspr. ( Inv. no. 1124 ).
Recepta le XVde novembre l'an 1565.
Eigenhandig getekend door de koning.
Het stuk is geextraheerd uit een brief van Mamuth te Parijs aan de superieur der monnikken van het klooster te "Cognie in Natoliën" van 1642
Lentulus was de voorganger van Pontius Pilatus. Historisch zijn deze gegevens geheel onbetrouwbaar
Bovengenoemde brief is ontstaan in de 13e eeuw en genoot in de Middeleeuwen veel gezag
Met aant. in dorso: Charta pastoralis Latinitate quam ex Hispanico donavit Theodorus Graswinckel
Niet raadpleegbaar
Vermoedelijk van 1653 of van 1659-1660
Oude titel:
"A. Booth in sijn journael van de legatie (van) de Gecom(mitteerden) van de Generaliteyt op den vredehandel tussen Polen en Sweden enz.
Zwaar beschadigd
De meeste kaarten zijn in het jaar 1868 in bruikleen afgestaan aan het Algemeen Rijksarchief en berusten thans in de verzameling "Hingman". Kaartenafdeling ARA .
Voor slechts enkele exemplaren kon de relatie tot het archief met zekerheid worden vastgesteld.
Berustend in het archief
Berustend in het archief
Schaal: 26 mm - 360 RR WNW boven.
Met het gedicht "Boerenclacht over de waterwolf" van de maker.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1131.
Schaal: 134 mm - 2.000 RR. WNW boven.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2610.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1132.
Schaal: 65 mm - 2.000 RR. NNW boven.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2614.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1133.
Schaal: 110 mm - 600 RR. NO boven.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2611.
Opgenomen in Hingman. Aan te vragen via nummer toegang 4.VTH, inv.nr. 2262
Voorheen beschreven als inv.nr. 1134.
Schaal: 75 mm - 25 R. O boven.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2262.
Met in dorso aant. betr. op het perceel rustende "aelmissen".
Voorheen beschreven als inv.nr. 1135.
Schaal: 85 mm - 25 R. MSP.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2272.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1136.
Schaal: 85 mm - 30 R. WNW boven. MS
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2276.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1137.
Schaal: 125 mm - 50 Putse R. W boven. MSP.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2152.
Tot de landeigenaars behoorde onder meer Silvester Heereman van Zuydtwijck.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1138.
W boven. MS.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2153.
De kaart dient als bijlage van een afschrift van een rekest van regenten van het Arme Pesthuis gelegen buiten de Morspoort te Leiden aan de Ridderschap van Holland tot het graven van een sloot voor het verversen van het water rondom het pesthuis, met appointement van inwilliging door Jacob van Wassenaer in diens functie van rentmeester-generaal van de goederen van de voormalige abdij Rijnsburg, met bijbehorend stuk, 1644. Afschriften, 1645.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1139.
Schaal: 149 mm - 20 R. WZW boven. MS.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2279.
De tekst is zwaar beschadigd.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1140.
Schaal: 94 mm - 25 R. NO boven. MSP.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2284.
Bijkaartje: Kaart van "...een stuck vander graeffelickheyts foosterlant gheleghen ande west ofte noortwest zyde vande Keuckenduijn...", 1603, Floris Jacobsz. Schaal: 90 mm - 50 kleine voet. ZW boven. Afm: 27 - 24 cm.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1142.
MSP.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2317.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1143.
Schaal: 115 mm - 60 R. NW boven. MSP.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2313.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1144.
Schaal: 147 mm - 80 R. NW boven. MS.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2314.
Daar onder meer "Jonk. Hoogelande sijn erfgenamen" tot de ingelanden behoorden, bestaat de mogelijkheid dat voornoemde kaart afkomstig is uit het archief van het Hofje van Hoogelande.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1145.
Schaal: 107 mm - 80 R. ZO boven. MSP.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2315.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1147.
Schaal: 187 mm - 50 R. NO boven. MSP.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2318.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1148.
Schaal: 101 - 80 R. NO boven. MSP.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2323.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1150.
Schaal: 98 mm - 10 RR. ZO boven. MS.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2320.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1151.
Schaal: 97 mm - 10 RR OZO boven. MS.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2319.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1152.
Schaal: 137 mm - 50 RR. NO boven. MS.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2322.
Op één der kaarten een afbeelding van een adellijk huis, vermoedelijk het Huis Warmond of het Huis Oud-Alckemade.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1153.
Op één blad een schaal: 80 mm - 8 (RR ?). NW boven. MS.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2325.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1154.
Schaal: 176 mm - 800 RR. NNW boven.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2426.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1155.
Schaal: 95 mm - 50 R. NO boven. MS.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2336.
Berustend in het archief
Daar gebruik gemaakt is van Rijnlandse roeden is het huis waarschijnlijk in de provincie Holland gelegen
Schaal: 295 mm - 120 R. voeten. MS.
Berustend in het archief
Nicolaas Visscher en Zacharias Roman hebben in 1655 een kaart van Zeeland uitgegeven, getiteld: "Zelandiae comitatus Novissima Tabula delineata per Nicolaum J. Visscherum et Zachariam Roman, anno. 1655". Deze kaart is een afdruk van de koperplaat betreffende Walcheren, waarbij de titel is vervangen door een schip .
Litt: Mr. S.J. Fockema Andreae en Mr. B. van 't Hoff: Geschiedenis der Kartografie van Nederland, blz. 54 en 55
Voorheen beschreven als inv.nr. 1158.
Schaal: 87 mm - 1.000
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2861.
Berustend in het archief.
Frans van Seenhem was een Kleefse landmeter. In het Amt Hetter bij Bienen, Kreis Rees, ligt een Huis Rosau
Ook bestaat de mogelijkheid, dat de plattegronden vervaardigd zijn in opdracht van Arent van Wassenaer, heer van Duivenvoorde, in verband met diens belening van het kasteel Rosande onder Oosterbeek in het jaar 1661
Schaal: 192 mm - 16 R. en 157 mm - 7 R. MSP.
De kaart heeft als opschrift: "Jacobus Russus me fecit Inlla nobili civitate messane anno domini 1533. amen" .
Voorheen beschreven als inv.nr. 1160.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 3803.
Niet raadpleegbaar
Misschien vervaardigd door een lid van het geslacht Van der Goes
Aangetast door vocht