Terug naar zoekresultaten

3.20.13 Inventaris van een verzameling stukken, afkomstig van de Heer Van Dijk van Matenesse, 1413-1785

Het archief bevat voornamelijk eigendomspapieren afkomstig van leden van de familie Van Dijk van Matenesse van stukken land en ander onroerend goed in de omgeving van Schiedam, Gouda en het ambacht Ketel
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.20.13
Inventaris van een verzameling stukken, afkomstig van de Heer Van Dijk van Matenesse, 1413-1785

Auteur

D.A. Felix

Versie

15-12-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1921 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Familiearchief Van Dijk van Matenesse
Dijk van Matenesse

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1413-1785

Archiefbloknummer

35013

Omvang

; 14 inventarisnummer(s) 0,30 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Een stuk is gesteld in het
Nederlands
Frans

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven documenten, geen bijzondere handschriften. Het archief bevat enkele tekeningen.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Van Dijk van Matenesse

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat voornamelijk eigendomspapieren afkomstig van leden van de familie Van Dijk van Matenesse van stukken land en ander onroerend goed in de omgeving van Schiedam, Gouda en het ambacht Ketel

Archiefvorming

Geschiedenis van het archiefbeheer
De stukken werden in september 1920 aan het Algemeen Rijksarchief geschonken door de heerl L. Knappert, oud-resident van Benkoelen, te 's-Gravenhage. Zij zijn afkomstig van de heer Van Dijk van Matenesse, van wiens nalatenschap de schenker executeur-testamentair was.
De verwerving van het archief
Het archief is door schenking verworven.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
Inventaris is verschenen in VROA 1921, bijlage VIII, blz. 269-278
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Familiearchief Van Dijk van Matenesse, nummer toegang 3.20.13, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Dijk van Matenesse, 3.20.13, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen

  • regest nr. 1.
    1413 november 22,
    Willem, hertog in Beieren etc, graaf van Holland, verklaart dat Adriaen van Mattenesse aan zijn vrouw jonkvrouw Alide van der Spaengen als douariere vermaakt heeft de kleinste helft van de volgende leengoederen en -rechten van Holland; het huis en slot ter Ryviren met boomgaarden en verder toebehoren; - het visrecht in Matenesse; - de pacht in den Broeck; - 20 morgen land gelegen in het ambacht van de Ouderschie achter de hofstede ter Spaengen, geheten die Tornoycampen; - in Hillegaertsberg in Wouter Molenaerszate de helft van een huis met 4,5 morgen land; - in de Zantberchzaet 3 morgen land; - omtrent de stede van der Goude [Gouda] 12 morgen en belooft jonkvrouw Alide levenslang in dit bezit en deze rechten te zullen handhaven. "Gegeven in Den Hage upten twee ende twintichsten dach in November int jaer ons Heren duysent vierhondert en dartyen".
    Oorspr. Met het zegel van de graaf in rode was.

    -

    regest nr. 2.
    1443 februari 13,
    Phillips, hertog van Bourgogne enz. beleent Wouter van Matenesse met alle leengoederen van de graaflijkheid Holland, die door de dood van zijn vader Adriaen van Matenesse op hem zijn overgegaan. "Gegeven op XIIIden dach in Februario int jaer ons Her(en) M. CCCC. vire ende dertich, na den loepe van ons hove".
    Oorspr. Met het beschadigd zegel van de hertog in rode was.

    -

    regest nr. 3.
    1488 november 4,
    Maximiliaen, Rooms koning en Philips, aartshertog van Oostenrijk belenen Adriaen van Mattenesse met de volgende leengoederen en -rechten die door de dood van zijn vader Wouter van Matenesse op hem zijn overgegaan: het huis ter Riviere bij Schiedam met toebehoren, 47 morgen land gelegen ter Spaenge (waarvan 27 morgen, geheten die Tornoycampen) met het huis in achterleen gegeven zijn aan Philips van der Spaenge, de helft van 9 morgen land met een half huis, geheten Dierixsate van Hoeylyden, gelegen in Rotten, als erflenen - en 12 morgen land, gelegen tot Reedwijck; - 3 morgen land, geleggn tot Hillegaertsberge in den Zantberch als gewone lenen. "Gegeven upten vierden dach van Novembri int jaer ons Heren duysent vierhondert acht end tachtich ende van den rijcke van ons, Maximiliaen, 't derde jaar".
    Oorspr. Met het beschadigd signet van Maximiliaen in rode was.

    -

    regest nr. 4.
    1488 november 4,
    Maximiliaen, Rooms koning en Philips, aartshertog van Oostenrijk verklaren dat Adriaen van Mattenesse, ten overstaan van het leenhof van Holland, aan zijn vrouw jonkvrouwe Marie van Duvoirde als douairie vermaakt heeft de kleinste helft van de leengoederen van Holland, die hij diezelfde dag in leen ontvangen heeft. "Gegeven upten vierden dach van Novembri int jaer ons Heren duysent vierhondert acht end tachtich ende van den rijcke van ons, Maximiliaen, 't derde jaar".
    Oorspr. Met het beschadigd signet van Maximiliaen in rode was.

    -

    regest nr. 13.
    1607 januari 2,
    De Staten van Holland verklaren dat zij aan jonkheer Adriaen van Mattenesse in leen gegeven hebben de volgende percelen van lenen, die door de dood van zijn vader Jan van Matenesse op hem zijn overgegaan: het huis ter Riviere met toebehoren, 47 morgen land, gelegen ter Spaengen 4,5 morgen land met een half huis, geheten Dircx sate van Hoyleede, gelegen in Rotten, als erflenen en 12 morgen, gelegen tot Reewijck en 3 morgend, gelegen tot Hillegaertsberghe in den Zantberg als gewone lenen. "Gedaen in den Hage den IIden January anno XCIc zevenr".
    Oorspr. Het zegel is verloren. Met ondertekening van J. van Oldenbarnevelt.

    Ontbreekt
  • regest nr. 5.
    1497 juni 16
    Jan Adriaen van Spierinxhoek verklaart, dat hij ten overstaan van heer Heynirch van Spierincxhoek en Anthonis Jacop Muys'zoon, burgemeester van de stad Schiedam, verkocht heeft aan Pieter Veenlandt Jacops zoon 9 morgen land, gelegen buiten de zeedijk tussen Schiedam en Spierincxhoek, - waarvan 3 morgen leengoed zijn van de heer van Wassenaer - , bezwaard met een jaarlijkse rente van 1 nobel, toekomende aan het Jacopinenklooster in Den Haag. "Int jaer ons Heren duysent vierhondert seven ende twyentich opten sestiensten dach in Junio".
    Oorspr. Met de beschadigde zegels van Henricus de Spierinckhoek en Jan van Water in groene was.

  • regest nr. 6.
    1543 april 22
    Schepenen binnen der Goude [Gouda] oorkonden, dat Jacob Joosten voor hen verklaard heeft, dat heer Anthonis, prior van tsGravenzande, hem betaald heeft 7 ponden 10 schellingen grooten Vlaams, welke som hem door de dood van zijn nicht Neltge Claes'dochter toekomt, sprekende op Cornelis Aelbrechtss van Delft en dat hij heer Anthonis en alle anderen, die daarvoor in aanmerking komen, deze schuld voor altijd kwijtgescholden heeft. "Int jair ons Heren vijftienhondert drie en veertich upten twee ende twintichsten dach in April".
    Oorspr. Met de zegels van schepenen Andries Jansz, van de Hee en Ghijsbrecht Hugez. in groene was.

  • regest nr. 7.
    1544 december 12
    Schepenen binnen der Goude [Gouda] oorkonden, dat de Heilige Geestmeesters van de stad erkend hebben, ontvangen te hebben van Ghijsbrecht Jan Maertss. 40 pond grooten Vlaams, onder belofte van jaarlijks voor de zielen van Jan Maertss. en Hillegont Ghijsbrechts dochter op Sint Anthoennis-avond of - -dag binnen 't Heilich-Geesthuis aan iedere arme, die zich daarvoor aanmeldt, te zullen uitdelen een aantal broodbollen van de grootte, die in dien tijd de gewone is, welke deling de zondag tevoren van de preekstoel van de St. Janskerk moet worden afgekondigd . "Int jaer ons Heren XVc vier en veertich den een ende twintichsten dach Decembris".
    Oorspr. Met de geschonden zegels van de schepenen Cornelis Gerrits en Willem Franss, in groene was.

  • regest nr. 8.
    1545 juli 8
    Prior en conventualen van het convent van de Crucebroedersorde binnen Schiedam verklaren met goedvinden van de prior-generaal van hun orde, en van de visitateurs van het voornoemde klooster, verkocht te hebben aan Cornelis Willemsz., Jan Aertsz., Cornelis Jacobsz., Antoenis Jacobsz., Jan Heynricksz., stuurman, Adriaan Janss. van Dordrecht en Jan Heynrichszoen, zeilmaker, de helft van 11,5 morgen land, gelegen in en bij Nieuw-Matenesse, bezwaard met een jaarlijkse erfrente van 1 goude Engelse nobel, ter waarde van 3 Carolusguldens, onder bepaling, dat bij verkoop van de andere helft van de 11,5 morgen de beiztter van de eerste helft het recht van voorkoop daarvan zal hebben. "In den jaere vijtyen hondert vijf ende veertich den achtsten July".
    Oorspr. Met de geschonden zegels van het klooster en de prior-generaal, respectievelijk in rode en groene was.

  • regest nr. 9.
    1549 november 28
    Jan Gherit Stempelsz., inwonend poorter van de stad der Goude [Gouda], verklaart ten overstaan van notaris Henrick Wittesz en twee getuigen, dat Ghijsbrecht Jan Maertensz, poorter van der Goude, hem betaald heeft de volle uitkering van de erfboedel van wijlen Gherit Gherit Stempelsz, broer van de comparant en neef van voornoemde Ghijsbrecht, welke boedel "ex sonore" onder genoemden Ghijsbrecht berust heeft. "Aldus ghedaen binnen der stede van der Goude op huyden den acht ende twijntichsten dach Novembris, ontrendt vier uren 'tsachternoens, die sevende indictie, int jaer on Heeren Gods, vijftienhondert neghen ende veertich, regnerende den moghensten prinsche dess Bourgoensscher Nederlanden, ons ghenaedichtsten erffheere ende bij Gods gratie den vijften dies naams, Roomsch Keyser Carolo Int XXen Jaere zijns Keysslicke coronatie, Coninck van Germaniën, van Spaengien, etc".
    Oorspr. Met handtekening en verklaring van de notaris H. Wittesz.

  • regest nr. 10.
    1582 februari 15,
    Schout en schepenen van de ambacht van Schoenreloe oorkonden, dat Huych Gerritz. Koel verkocht heeft aan de voogden van de weeskinderen van Frans Cornelis Kivit en Machtelt Aeriensdr. 4,5 hont land in deze polder, en een kamp van 3 morgen, waardoor genoemde kinderen in het bezit zijn gekomen van de gehele 3 morgen. "Gedaen den vijftienden February anno XVe twee ende tachtig ".
    Oorspr. Met het geschonden zegel van de schout Mattheus Franssen in groene was. - ondertekent door Carel Floryss, Govert Janss en Lieven Zyverts Harlingensis. Met transfix in dato 1606 mei (zie reg.no. 12)
    -regest nr. 12.
    1606 mei 10,
    Schout en schepenen van de ambacht van Schonderloo oorkonden, dat Jacob Bouwensz. Mordijck voor zijn vrouw, de dochter van Frans Cornelisz Kyvit, verkocht heeft aan Grietgen Franssen, dochter van Cornelis Kyvitm 3 morgen land, liggende binnen het ambacht van Schoonderloo, beschreven in de brief van 1582 februari 15, waardoor deze gestoken is, voor een som van 1350 karolusguldens. . "Op den tyenden Mayuns anno XVc ende ses".
    Oorspr. Met het geschonden zegel van de schout Michyel Martens Boegart in groene was en met ondertekening van de schepenen J.B. du Bois, Gerrit Willemsen en Jan Pieterss. Hochwerff. Zie reg. no. 10.

  • regest nr. 11.
    1589 mei 4
    Franchoise, gravin van Egmond, verklaart aan Johan, heer van Matenesse-Opmeer in erfhuur gegeven te hebben de helft van een meer, genaamd de Slootgert, gelegen in de ban van Outkerspel, om dat meer te bekaden en tot land te maken, tegen een jaarlijkse huur van 10 stuivers per morgen, op voorwaarde, dat eventuele korentienden zullen toekomen aan het huis en het graafschap Egmond. "Op den IIIIden Mey anno XVc negenentachtich".
    Oorspr. Op papier. Met opgedrukt dagelijks signet van de gravin in rode was en met haar handtekening.

    Ontbreekt
  • regest nr. 14.
    1609 februari 18,
    Schepenen binnen der Goude oorkonden dat Reynier Gerritsz de Swaen en Gerrit Wittess. van Souburch, namens Catharina Dircx, weduwe van Gerrit Reyniersz. de Swaen, hun moeder, respectievelijk grootmoeder, overgedragen hebben aan Cornelis Dircxsz. en Lijsbeth Dircx een huis en erf - waarvan aan laatstgenoemde de beterschap toekwam - op de Seuchstraat, aangezien zij afgelost hebben een rente van 31 gulden 5 stuivers vrijgeld jaarlijks, waarmee genoemd huis bezwaard was volgens akte in dato 1596 oktober 9. "Den XVIIden February XVIc negen".
    Oorspr. Met de geschonden zegels van de schepenen Aebert Adriaensz. Minne en Jan Willemse den Halven in groene was.
    -regest nr. 15.
    1610 mei 7,
    Schepenen binnen der Goude oorkonden dat Cornelis Dirxsz. en Lijsbeth Dirx, weduwe van Jan Pietersz., verkocht hebben aan Lyeven Pietersz., lijndraaier, een huis en erf op de Seuchstraat, bezwaard met jaarlijkse renten van 14 stuivers aan de St. Janskerk, 14 stuivers aan Gerrit Gerritsz. Termy, 8 stuivers die in lang niet zijn gemaand, 9 groten Vlaams aan hofstedegeld, en 12 gulden losrenten, bij de verkoop daarop gehouden. "Den VIIden Mey XVIc thyen".
    Oorspr. Met de geschonden zegels van de schepenen Jan Adriaensz. de Vry en Cornelis Gerritss, hopkoper, in groene was.

  • regest nr. 16.
    1646 januari 27
    Don Manuel de Cortereal, premier plénipotentiaire pour le Traicté de la Paix universelle et son Lieutenant général bevelen in nam van hun koning "au gouvernement de Pays Bas et de Bourgogne", en aan ieder, die daarvoor in aanmerking komt, uit te voeren de bepalingen, welke genoemd worden in de paspoorten, vanwege Z.M. verstrekt aan de gevolgmachtigden der Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden tot de vredesonderhandelingen te Münster en speciaal die, genoemd in het paspoort, uitgereikt aan Monsieur Jean de Matenes, sieur de Matenes etc., met zijn gevolg enz. "Faict à Bruxelles le vingt septiesme de janvier, mil six cent quarante et six".
    Oorspr. Op papier. Met opgedrukt zegel van de Spaanse koning in rode was.

  • regest nr. 17.
    1686 maart 2,
    Schout en schepenen van het dorp en het ambacht Ketel oorkonden, dat enige leden van de familie Duysentdaalders, als wettige erfgenamen van 1/3 deel van de goederen van juffrouw Maria Swijs, weduwe van de heer Abrahamius van Gend, - welke goederen hun volgens kaveling in dato 1679 juli 19 zijn ten deel gevallen - verkocht hebben aan de heer Guilhelmus van Bleyswijck, wonende te Delft, een kamp weiland groot 2 morgen, 1 hond, 47 roeden, gelegen in de Harchpolder, in het ambacht Ketel, voor de som van 1347 gulden, behalve nog 5% losgeld.
    Oorspr. Het (ambachts) zegel is verloren. Ondertekent door de schout Jacob Janssen de Jonge, de schepenen Claes Cornelis de Jonge, Claes Pieterse van den Kempel en de secretaris M. Kouwenhoven de Jonge.

    -

    regest nr. 18.
    1688 maart 3,
    President-schepen, representerende schout en schepenen van de ambacht van Ketel oorkonden, dat de gemachtigde van Rijkje Roelffs van Dijk, wonende binnen Gouda, verkocht heeft aah Guilhelmus van Bleyswijck, wonende te Delft, een stuk land, groot 4 morgen 3 hond, gelegen in den Harchpolder, dat aan Ryckje Roeloffs volgens testament van Corenlis Roeye op 18 april 1687 overgedragen was.
    Oorspr. Met het geschonden ambachtszegel in groene was en de ondertekening door de president-schepen Dirck Pleune Jongste, de schepenen Gerrit Cornelis Post, Willem Symonse van Bleyswijck en de seretaris M. Kouwenhoven de Jonge.

    -

    regest nr. 19.
    1724 februari 17,
    Schout en schepenen van het dorp en het ambacht Ketel oorkonden, dat de erfgenamen van Francois Guilliaemse van Bleyswijck verkocht hebben aan juffr. Cornelia Bosschaart, wonende te Schiedam, twee partijen land, samen groot 7 morgen, liggende naast elkaar in de Harchpolder, waarvoor betaald is een som van 3000 gulden.
    Oorspr. Het (ambachts) zegel is verloren. Ondertekend door de schout Jan van Lijcken en de schepenen Ary Jacobse Jongste en Jan Damisse van der Bijl.

  • regest nr. 20.
    1753 mei 9,
    Schout en schepenen van het dorp en het ambacht Ketel oorkonden, dat Ary Dirkse Jongste, wonende in het ambacht Ketel, overgedragen heeft aan zijn zoon Pleun Ariense Jongste, wonende in dit ambacht, een huis en erf met ca. 200 roeden land daarbij, gelegen in de Harchpolder aan de Steenebrug, nummer 87, waarvoor betaald is een som van 500 gulden.
    Oorspr. Met het beschadigd (ambachts) zegel in rode was en ondertekend door de schout Jan van Lyken en de schepenen Jan van Es en Willem Rip.
    -regest nr. 21.
    1760 april 23,
    Schout en schepenen van het dorp en het ambacht Ketel oorkonden, dat Pleun Ariense Jongste, wonende in het ambacht Ketel, overgedragen heeft aan mr Johan Bosschaert, wonende binnen Schiedam, een huis, berg, erf met ca. 200 roeden land, gelegen in de Harchpolder aan de Steenebrug, nummer 87, op voorwaarde dat zijn moeder Claasje hoogerbaal, weduwe van Ary Dirkse Jongste zal mogen blijven wonen in het reeds door haar bewoonde kamertje van het voorhuis, zonder daarvoor iets te betalen.
    Oorspr. Met het weinig beschadigd (ambachts) zegel in rode was en ondertekend door de schout en secretaris Jan van Lyken en de schepenen Eldert Bree en Willem Rip.

  • regest nr. 22.
    1764 maart 17
    Met het beschadigd contrazegel van de Staten-Generaal in rode was en ondertekend door de voorzitter Iman Cau. Op de pliek staat de verklaring van de griffier dat Jan van der Heim de eed heeft afgelegd, ondertekend door de voorzitter Iman Cau.

  • regest nr. 23.
    1785 juli 13,
    Het leenhof van de heerlijkheid Werkendam beleent Adrianus de Groot, oudste zoon van wijlen Leendert de Groot, wonende te Helvoetsluys [Hellevoetsluis], als naaste leenvolger van zijn grootmoeder Cornelia van Gils, weduwe van wijlen Adriaan de Groot, met een huis en erf gelegen binnen dit dorp.
    Oorspr. In dorso bevindtzich de verklaring van de stadhouder en griffier der lenen Pieter Goudriaan, dat genoemde voogden op 4 maart 1788 voor hem de leeneed vernieuwd hebben, tengevolge van de overdracht van de heerlijkheid Werkendam aan theodoor Jan baron Roest van Alkemade.

    -

    regest nr. 24.
    1785 juli 13,
    Het leenhof van de heerlijkheid Werkendam beleent Adrianus de Groot, oudste zoon van wijlen Leendert de Groot, wonende te Helvoetsluys [Hellevoetsluis], als naaste leenvolger van zijn grootmoeder Cornelia van Gils, weduwe van wijlen Adriaan de Groot, met een huis en erf gelegen in de heerlijkheid Werkendam.
    Oorspr. Met opgeplakt zegel. In dorso bevindtzich de verklaring van de stadhouder en griffier der lenen Pieter Goudriaan, dat genoemde voogden op 4 maart 1788 voor hem de leeneed vernieuwd hebben, tengevolge van de overdracht van de heerlijkheid Werkendam aan theodoor Jan baron Roest van Alkemade.

    -

    regest nr. 25.
    1785 juli 13,
    Het leenhof van de heerlijkheid Werkendam beleent Adrianus de Groot, oudste zoon van wijlen Leendert de Groot, wonende te Helvoetsluis [Hellevoetsluis], als naaste leenvolger van zijn grootmoeder Cornelia van Gils, weduwe van wijlen Adriaan de Groot, met een huis en erf gelegenin de Keyzerstraat binnen de heerlijkheid Werkendam.
    Oorspr. In dorso bevindtzich de verklaring van de stadhouder en griffier der lenen Pieter Goudriaan, dat genoemde voogden op 4 maart 1788 voor hem de leeneed vernieuwd hebben, tengevolge van de overdracht van de heerlijkheid Werkendam aan theodoor Jan baron Roest van Alkemade.