Terug naar zoekresultaten

2.01.28.02 Inventaris van het archief van de Raad der Amerikaanse Bezittingen en Etablissementen, (1761) 1801-1806

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.01.28.02
Inventaris van het archief van de Raad der Amerikaanse Bezittingen en Etablissementen, (1761) 1801-1806

Auteur

A. Telting

Versie

05-06-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1899 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Raad der Amerikaanse Bezittingen
Raad der Amerikaanse Bezittingen

Periodisering

archiefvorming: 1801-1806
oudste stuk - jongste stuk: 1761-1806

Archiefbloknummer

K23021

Omvang

; 472 inventarisnummer(s) 35,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Enkele srukken zijn gesteld in heten in het.
Nederlands
Frans
Engels

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte documenten. Geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Comité tot de Zaken Koloniën en Bezittingen op de Kust Guinea en in Amerika, Boekhouder- en Ontvanger-Generaal Raad der Amerikaanse Bezittingen en Etablissementen Raad der Amerikaanse Bezittingen en Etablissementen, Boekhouder-Generaal en Ontvanger-Generaal Raad der Amerikaanse Bezittingen en Etablissementen, Commissaris en Commies van Militaire Zaken Raad der Amerikaanse Bezittingen en Etablissementen, Departement Amsterdam Raad der Amerikaanse Bezittingen en Etablissementen, Departement Rotterdam Raad der Amerikaanse Bezittingen en Etablissementen, Departement Zeeland

Samenvatting van de inhoud van het archief

De archieven van de raad der Amerikaansche Coloniën 1801-1806 bevatten resoluties met toegangen en bijlagen uit zowel het gewoon archief als het geheim archief, afkomstig van het hoogste bestuur, de departementen van Politie en Justitie, Commercie en Finantie, Defensie en Militie en de ambtenaren.
In de subrubrieken waaronder de koloniën zijn gerangschikt zijn stukken te vinden van zeer diverse aard zoals, brieven, kopieboeken, kasboeken en rekeningen, maar ook stukken betreffende criminele processen, dagboeken van de gouverneurs-generaal, logboeken en bijvoorbeeld monsterrollen van burgelijke ambtenaren, militairen en slaven in dienst van het gouvernement van de Kust van Guinea.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Sinds november 1795 werden de Nederlandse overzeese gebiedsdelen ten westen van Kaap de Goede Hoop bestuurd door het Comité tot de Zaken van de Koloniën en de Bezittingen op de Kust van Guinea en in America, ook wel het West-Indisch Comité genoemd. Dit Comité functioneerde echter niet naar tevredenheid en in het voorjaar van 1798 besloot de Constituerende Vergadering van de Bataafse Republiek tot opheffing ervan. Het West-Indisch Comité zou zijn werkzaamheden voortzetten totdat een nieuw bestuursorgaan voor de koloniën was gevormd. Hoewel reeds in de Staatsregeling van 1798 een uitgebreide paragraaf werd gewijd aan een op te richten Raad der Amerikaansche Coloniën en Bezittingen en aan de wijze waarop deze Raad moest worden ingericht, duurde het tot december 1800 voordat de voornemens van 1798 werden gerealiseerd. Het West-Indisch Comité werd ontbonden en op 29 december 1800 werd de Raad der Amerikaansche Coloniën en Bezittingen opgericht bij besluit van het Uitvoerend Bewind. ( Volgens de Voorlopige inventaris van de archieven betreffende de West-Indische Bezittingen en de Kust van Guinea 1795 - 1810 (toegang 2.01.28) (Den Haag ca. 1890) i, betreft het het besluit van het Uitvoerend Bewind van 29 december 1800 nr. 56. In het archief van het Uitvoerend Bewind is dit besluit onvindbaar. Een copie ervan bevindt zich echter in het ARA, Collectie Dassevael, inv.nr. 46 (oud inv.nr. 292). Deze bestaat uit (1) een kopie van de instellingsbeschikking van het West-Indisch Comité van de Staten-Generaal van 9 oktober 1795 en (2) een kopie van het dagverhaal van de zitting van de Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam van 28 oktober 1800. Zie tevens de inleiding van de Inventaris van de archieven van het Comité tot de Zaken van de Koloniën en de Bezittingen op de Kust van Guinea en in America (1791) 1795 - 1800 (1801) (nummer toegang 2.01.28.01) (Den Haag 1998). ) De Raad der Amerikaansche Coloniën en Bezittingen (hierna Amerikaanse Raad ( De Amerikaanse Raad is ook bekend onder de volgende namen: Raad der Amerikaanse Bezittingen en Etablissementen, Raad voor het Bestuur van de West-Indische Bezittingen en Coloniën in America en op de Kust van Guinea, Raad der Amerikaansche Coloniën en Bezittingen op de Kust van Guinea. ) te noemen) moest een einde maken aan de bestuurlijke wanorde die het West-Indisch Comité had veroorzaakt en het bestuur van de koloniën tot een minder kostbare aangelegenheid maken.
De Staatsregelingen van 1801 en 1805 en de Constitutie van 1806 hebben grote gevolgen gehad voor de bestuurlijke inrichting van Nederland. Ze lijken echter van weinig invloed te zijn geweest op het functioneren van de Amerikaanse Raad. Er zijn geen aanwijzingen dat de organisatie van de Amerikaanse Raad gedurende de periode van zijn bestaan is gewijzigd.
De Amerikaanse Raad werd op 1 augustus 1806 opgeheven bij decreet van koning Lodewijk Napoleon in het kader van het afschaffen van de collegiale (meerhoofdige) bestuursvorm over de overzeese gebiedsdelen. ( ARA, Archief van het Kabinet des Konings, inv.nr. 3, decreet van 29 juli 1806 nr. 47. ) De taken en bevoegdheden van de Amerikaanse Raad gingen over op de minister van Koophandel en Koloniën. De West-Indische koloniën werden voortaan bestuurd door de Divisie voor de Zaken van de West van het Ministerie. Het personeel van de Divisie bestond deels uit oud-leden van de Amerikaanse Raad en voerde een zelfstandige administratie. ( Voorlopige inventaris, ii. Het archief van het Ministerie van Koophandel en Koloniën staat beschreven in nummer toegang 2.01.28.03 van het Algemeen Rijksarchief. )
Organisatie, taken en bevoegdheden
Het Vertegenwoordigend Lichaam van de Bataafse Republiek moest ingevolge artikel 236 van de Staatsregeling van 1798 een definitieve instructie voor de Amerikaanse Raad opstellen. Het is echter niet met zekerheid te zeggen of die instructie tot stand gekomen is, want noch in het archief van de Amerikaanse Raad, noch in dat van het Uitvoerend Bewind, het Vertegenwoordigend Lichaam of hun respectievelijke rechtsopvolgers is een instructie te vinden. Wanneer de Amerikaanse Raad begonnen is als zelfstandig orgaan te functioneren is derhalve onduidelijk.
Waarom het formuleren van een definitieve instructie problemen opleverde, blijkt uit de dagverhalen (notulen) van de zittingen van het Vertegenwoordigend Lichaam. De Eerste Kamercommissie die belast was met die taak was van mening dat ze haar opdracht niet kon vervullen zolang de in de Staatsregeling aangekondigde 'constitutionele charters voor de koloniën' nog niet waren opgesteld. Dat bezwaar werd echter door de Tweede Kamer terzijde geschoven omdat die het voortbestaan van het West-Indisch Comité bezwaarlijker achtte dan het ontbreken van de constitutionele charters. Men besloot tot het oprichten van een provisionele Raad der Amerikaansche Coloniën en Bezittingen; zodra het Vertegenwoordigend Lichaam een instructie zou hebben geformuleerd, zou het bestaan van de Amerikaanse Raad officieel zijn. ( Gedrukte dagverhalen van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen Volks, vol. X, nr. 1083 (28-10-1800, p. 244 e.v.), nr. 1137 (06-12-1800, p. 677). De dagverhalen bevinden zich in de bibliotheek van het Algemeen Rijksarchief. )
Het hoogste bestuur van de Amerikaanse Raad bestond uit vijf leden die in Den Haag resideerden. Hun benoeming geschiedde door het Uitvoerend Bewind, later diens rechtsopvolgers. De eerste vijf raadsleden werden op 2 januari 1801 benoemd en op 5 januari daaropvolgend beëdigd.
In zijn provisionele vorm was de Amerikaanse Raad belast met het uitvoeren van de werkzaamheden die indertijd waren opgedragen aan het West-Indisch Comité, voor zover de Staatsregeling van 1798 daar geen verandering in had gebracht. ( ARA, Archief van de Staten-Generaal 1464-1796, inv.nr. 3863, resolutie van 9 oktober 1795. Staatsregeling 1798, art. 231-255. ) De Amerikaanse Raad voerde het algemene bewind over de koloniën en droeg zorg voor het behoud en het welzijn van de koloniën. De leden van de Raad kwamen dagelijks in vergadering bijeen. Zij vervulden bij toerbeurt het voorzitterschap, dat telkens een maand duurde. Desgevraagd adviseerde de Amerikaanse Raad het Uitvoerend Bewind, later diens rechtsopvolgers, in alle zaken die de koloniën betroffen.
Evenals de raadsleden werden ook de hoge ambtenaren van de Amerikaanse Raad door het Uitvoerend Bewind, later diens rechtsopvolgers, aangesteld. Aan het hoofd van de administratie stond een secretaris. De advocaat-fiscaal trad voor het Hoog Nationaal Gerechtshof op als aanklager namens de overheid in geval van ambtsmisdrijven door militair of burgerlijk personeel. De ontvanger-generaal was verantwoordelijk voor het administreren van alle financiën van de Raad. Hij stelde jaarlijks een begroting en een financieel eindrapport op en legde die ter goedkeuring voor aan het Uitvoerend Bewind en het Vertegenwoordigend Lichaam van de Bataafse Republiek, later hun respectievelijke rechtsopvolgers. De overige ambtenaren van de Amerikaanse Raad, onder wie de boekhouder-generaal, de commissaris van huishoudelijke zaken en de klerken, werden door de raadsleden zelf aangesteld.
De raadsleden werden in het uitvoeren van hun taken ondersteund door drie departementen, die eveneens in Den Haag waren gevestigd. Deze bereidden de besluiten van de raadsleden voor. Hun taakgebieden omvatten achtereenvolgens politie en justitie (huishoudelijke bestiering van de koloniën, slaven, personeelszaken), commercie en financiën (handel, financiële administratie, koloniale schatkist) en defensie en militie (militaire bevoorrading en bemanning van de koloniën, betaling van soldij). Aan het hoofd van elk departement stond een commissaris. Doorgaans werden de commissarissen uitgenodigd om de raadsleden tijdens een vergadering mondeling van advies te dienen.
In Amsterdam, Rotterdam en Middelburg waren stedelijke departementen of comptoiren van de Amerikaanse Raad gevestigd, die het beleid uitvoerden dat door het hoogste bestuur van de Raad in Den Haag werd uitgestippeld. Vanuit de stedelijke departementen vond de vaart op, de bevoorrading van en de handel met de koloniën plaats. Aan het hoofd van elk stedelijk departement stond een commissaris. De stedelijke commissaris was verantwoordelijk voor het innen en administreren van de last- en recognitiegelden en voor het registreren van de goederenstroom van en naar de koloniën. Onder de stedelijke commissaris werkten een boekhouder, een kassier en een tiental lagere functionarissen die de administratie van de departementale activiteiten verzorgden. Door de stedelijke departementen werd maandelijks financiële verantwoording afgelegd aan het hoogste bestuur van de Amerikaanse Raad in Den Haag. ( Instructies en conceptinstructies voor een groot aantal hoge en lagere functionarissen van de Amerikaanse Raad zijn te vinden in de archieven van de Amerikaanse Raad, inv.nrs. 122, 128, 129, 131, 134, 135, 140, 240 en 410. In inventarisnummer 23, fol. 20, bevindt zich een conceptreglement van orde voor de secretarie van de Raad. ) Hoe de Amerikaanse Raad na de provisionele fase zou worden ingericht is te lezen in de dagverhalen van de zittingen van het Vertegenwoordigend Lichaam van de Bataafse Republiek, waarin een interpretatie wordt gegeven van de Staatsregeling van 1798 op het punt van de organisatie van het koloniaal bestuur, en in een conceptinstructie voor de Amerikaanse Raad die van januari 1800 dateert. ( Gedrukte dagverhalen der Handelingen van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen Volks, vol. X, nr. 1083 (28-10-1800, p. 244 e.v.), nr. 1095 (31-10-1800, p. 340), nr. 1131 (02-12-1800 en 03-12-1800, p. 627 e.v.), nr. 1137 (06-12-1800, p. 677), nr. 1138 (06-12-1800 en 08-12-1800, p. 681 e.v.). ARA, Collectie Dassevael, inv.nr. 46 (oud inv.nr. 292). ) In tegenstelling tot eerdere plannen werd niet de gehele organisatievorm van het West-Indisch Comité tenietgedaan. Om het kind niet met het badwater weg te gooien besloot men enkele elementen van het oude bestuur en zijn infrastructuur te behouden. Wel werd de organisatie kleiner en zouden er helderder taakomschrijvingen worden geformuleerd om tot een efficiënte en niet al te kostbare organisatievorm te komen. De belangrijkste taken van de Amerikaanse Raad waren het voeren van het algemene bestuur over de koloniën in West-Indië en op de Kust van Guinea en het houden van toezicht op de landbouw in, de handel met en de vaart op de koloniën. Hierin was de Amerikaanse Raad ondergeschikt en verantwoordelijk aan het Uitvoerend Bewind, later diens rechtsopvolgers. ( Staatsregeling 1798, art. 234. Vanaf oktober 1801 was de Amerikaanse Raad verantwoordelijk en ondergeschikt aan het Staatsbewind (Staatsregeling 1801, art. 47). De Staatsregeling van 1805 noch de Constitutie van 1806 spreekt over het bestuur van de overzeese bezittingen; de Raad was vanaf april 1805 ondergeschikt en verantwoordelijk aan de Raadpensionaris en vanaf juni 1806 aan de Koning. ) De hoge ambtenaren en de Drie Haagse departementen bleven gehandhaafd; hun takenpakket werd nauwelijks veranderd, hooguit enigszins aangescherpt. De departementen stonden voortaan onder leiding van één commissaris. ( In tegenstelling tot wat de samensteller van de Voorlopige inventaris op pag. ii van zijn inleiding schrijft, verdwenen de drie departementen niet. Vermoedelijk heeft hij zich in verwarring laten brengen door wat er in het dagverhaal van de Eerste Kamer van de zitting van het Vertegenwoordigende Lichaam van 28 oktober 1800 staat. ) Het aantal stedelijke departementen werd definitief teruggebracht naar drie, hun zelfstandigheid werd beperkt en hun activiteiten werden versmald tot het financieel afhandelen van enkele zaken. ( De stedelijke departementen te Hoorn/Enkhuizen en Groningen werden opgeheven. De andere drie bleven bestaan. ) In een aantal steden, waaronder Enkhuizen en Naarden, bleven magazijnen der koloniale troepen bestaan. Aan de belangenverstrengeling die gedurende het bewind van het West-Indisch Comité tot wanbestuur had geleid werd een einde gemaakt. Ten slotte moest er vaart gezet worden achter het opstellen van de constitutionele charters voor de koloniën, maar ondanks een aansporing hiertoe in de Staatsregeling van 1801 zijn de charters nooit tot stand gekomen. ( Staatsregeling 1801, art. 48. Benjamins, H.D., en J.F. Snelleman, Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië (Den Haag/Leiden 1914-1917), lemma 'bestuursregeling'. )
Rechtsgebied van de Amerikaanse Raad
Tot het rechtsgebied van de Amerikaanse Raad behoorden alle Nederlandse overzeese gebiedsdelen ten westen van Kaap de Goede Hoop. ( Voor een uitgebreide toelichting op de koloniën zie Hullu, J. de, 'De algemeene toestand onzer West-Indische bezittingen in 1806', in: De West-Indische Gids 2 (1920-1921) 407-421. Idem, 'Memorie van den Amerikaanschen Raad over de Hollandsche bezittingen in West-Indië in juli 1806', in: De West-Indische Gids 4 (1922-1923) 387-400. )
In West-Afrika vormde de Kust van Guinea een kolonie. Deze bestond uit het hoofdfort St. George d'Elmina, gelegen in het huidige Ghana, een aantal zogeheten buitenforten en het land daaromheen. De kolonie werd bestuurd door een gouverneur-generaal en werd voornamelijk gebruikt voor het verkrijgen van negerslaven.
In Zuid-Amerika lagen drie koloniën, waar voornamelijk landbouw werd bedreven. Demerary en Essequibo, gelegen in het huidige Brits Guyana aan de rivieren Demerara en Essequibo, vormden sinds 1787 één kolonie. In Demerary zetelde een gouverneur-generaal. Essequibo was onderhorig aan Demerary en werd door een commandeur bestuurd. De meeste zaken betreffende Essequibo werden echter door het gouvernement in Demerary afgehandeld. Eveneens in het huidige Brits Guyana lag de kolonie Berbice aan de gelijknamige rivier. In Nieuw-Amsterdam, een nederzetting bij Fort Nassau, resideerde de gouverneur-generaal. Suriname was de grootste van de Zuid-Amerikaanse koloniën. Ook Suriname werd bestuurd door een gouverneur-generaal, die in Paramaribo resideerde.
Bij de oprichting van de Amerikaanse Raad waren alle Zuid-Amerikaanse koloniën in handen van de Engelsen. Desondanks bleven de Nederlandse bestuurders in functie. Met de Vrede van Amiens in maart 1802 kreeg de Bataafse Republiek deze gebieden weer terug. In 1803 vielen Demerary en Essequibo en Berbice echter weer in handen van de Engelsen, een jaar later gevolgd door Suriname.
In het Caribische gebied bezat de Bataafse Republiek twee koloniën, die beide een handelsfunctie hadden. De benedenwindse eilanden Curaçao, Bonaire en Aruba vormden samen één kolonie. Aan het hoofd van het gouvernement, dat gevestigd was op Curaçao, stond een directeur-generaal. Bonaire en Aruba waren volledig onderhorig aan het gouvernement op Curaçao. De tweede kolonie in het Caribisch gebied bestond uit de bovenwindse eilanden St. Eustatius, St. Maarten en Saba. Aan het hoofd van het gouvernement, dat gevestigd was op St. Eustatius, stond een gouverneur-generaal. Het onderhorige St. Maarten werd bestuurd door een commandeur, die zelfstandig een deel van de zaken afhandelde die St. Maarten betroffen. Saba was volledig onderhorig aan het gouvernement op St. Eustatius.
In bijlage 2 van de inventaris zijn kaarten opgenomen van het rechtsgebied van de Amerikaanse Raad.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Tijdens de laatste vergadering van de Amerikaanse Raad, op 4 augustus 1806, werd besloten alle documenten van de Amerikaanse Raad over te gedragen aan de Divisie voor de Zaken van de West van het Ministerie van Koophandel en Koloniën. In januari 1808 gingen de taken en bevoegdheden van de minister over op de minister van Marine en Koloniën. In het najaar van 1808 werd de gehele administratie van het nieuwe ministerie naar Amsterdam overgebracht. Of bij die gelegenheid ook de archieven van de Amerikaanse Raad naar Amsterdam zijn verhuisd is niet bekend. De archieven zijn in de loop van de negentiende eeuw in het West-Indisch Slachthuis te Amsterdam opgeslagen. In 1856 zijn de archieven van de Amerikaanse Raad samen met de archieven van de VOC, de WIC en hun respectievelijke rechtsopvolgers naar het (Algemeen) Rijksarchief in Den Haag overgebracht ingevolge het Koninklijk Besluit van 28 februari 1856. ( ARA, Archief van het Kabinet des Konings, inv.nr. 976, Koninklijk Besluit van 28 februari 1856 nr. 68. ARA, Archief van het Algemeen Rijksarchief, 1800 - 1940, inv.nr. 17, proces-verbaal van overdracht van 9 september 1856, ingekomen op 13 september 1856, nr. 157. )
De verwerving van het archief
Het archief is bij Koninklijk Besluit of ministeriële beschikking overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De structuur van de archieven van de Amerikaanse Raad
Niet alleen wat betreft taken maar ook wat betreft de inrichting van het archief bestaan overeenkomsten tussen de Amerikaanse Raad en zijn rechtsvoorganger, het West-Indisch Comité: de archieven van beide organisaties zijn serie-archieven, geordend volgens het resolutiestelsel, waarbij de serie gewone resoluties en de serie geheime resoluties de kern van het archief vormen. ( Thomassen, Th.H.P.M., 'Het resolutiestelsel voor gebruikers', in: Reader Archiefschool nummer AO1 (Den Haag 1997) 43-52 en Schie, H.A.J van, Registratuur van de Nederlandse overheidsadministratie in de negentiende eeuw (Den Haag 1992) geven beiden een uitgebreide toelichting op het resolutiestelsel. )
De inrichting van het archief houdt verband met het type organisatie dat het archief heeft gevormd. De Amerikaanse Raad was een collegiaal (meerhoofdig) bestuursorgaan. De leden van het hoogste bestuur van de Raad waren gezamenlijk verantwoordelijk voor het uitvoeren van de taken en kwamen dagelijks in vergadering bijeen om allerlei beslissingen te nemen (geheime vergaderingen werden minder frequent belegd). Deze beslissingen worden resoluties genoemd en werden in resolutieboeken opgetekend. De resoluties moeten niet worden verward met de voor ons bekendere term notulen: resoluties zijn gemotiveerde lijsten van besluiten die tijdens een vergadering zijn genomen, terwijl in notulen niet alleen de besluiten, maar ook de daaraan voorafgegane discussies worden weergegeven. De onderzoeker dient hiermee rekening te houden, aangezien in de resoluties de termen resoluties en notulen door elkaar worden gebruikt.
Bij beide series resoluties horen twee series bijlagen, namelijk een serie ingekomen stukken en een serie minuten van uitgaande stukken. Hoe de resoluties en de bijlagen met elkaar verbonden zijn, wordt hier uiteengezet.
De vergaderingen van de Amerikaanse Raad verliepen volgens een vast patroon, dat werd bepaald door de stukken die aan de Raad waren toegestuurd. Nadat de resoluties van de vorige vergadering waren 'geresumeerd' (voorgelezen) en 'gearresteerd' (vastgesteld), kwamen de ingekomen stukken ter tafel en wel in deze volgorde: stukken van de overheid, stukken van leden, departementen en ambtenaren van de Amerikaanse Raad in Den Haag, stukken van de stedelijke departementen te Amsterdam, Rotterdam en Middelburg, stukken uit de koloniën. Na de geschreven stukken volgden mondelinge rapporten van bijvoorbeeld de commissarissen van de Haagse departementen of van de secretaris van de Raad. Verzoekschriften en andere stukken van burgers kwamen als laatste ter tafel.
De inhoud van alle stukken en mededelingen wordt in de resolutieboeken kort weergegeven. Dan volgt het eigenlijke besluit, ingeleid door de zinsnede 'waarop gedelibereerd zijnde'. Een finale resolutie heeft een definitief karakter; een niet-finale resolutie kan een besluit behelzen over de voortgang van een zaak (bijvoorbeeld het besluit om over een ingekomen stuk advies in te winnen bij een van de departementen van de Raad in Den Haag; zo'n besluit heet een resolutie commissoriaal en leidde tot een schriftelijk of mondeling rapport in een volgende vergadering, waarin een finale resolutie werd genomen). Het kwam ook voor dat men alleen kennisnam van een stuk; in zo'n geval staat in de resolutie de aanduiding 'notificatio'.
Het verband tussen een ingekomen stuk en de vergadering waarin het is behandeld wordt expliciet gemaakt doordat de administratie van de Amerikaanse Raad bij ontvangst een exhibitumdatum op het stuk schreef: op het stuk werden, meestal in de linkerbovenhoek van het stuk en in een ander handschrift en met een andere kleur inkt dan de rest van het stuk, de aanduiding 'exh.' of 'lecta' (gelezen) of 'ing.' (ingekomen) geschreven en de datum van binnenkomst geregistreerd (die gelijk was aan de datum van behandeling in een vergadering). Indien het stuk tijdens een geheime vergadering werd behandeld, werd aan de exhibitumdatum vaak ook de aanduiding 'secreet' toegevoegd.
De ingekomen stukken werden meestal per afzender, en daarbinnen chronologisch op datum van resolutie, ingebonden.
Het nemen van een resolutie had vaak tot gevolg dat door de Amerikaanse Raad een brief of een rapport aan een andere organisatie of persoon werd geschreven. Van de meeste uitgaande stukken werd eerst een concept geschreven; na goedkeuring kreeg het concept de status van minuut, waarnaar een expeditie (een voor verzending bestemd netexemplaar) werd vervaardigd. Een groot aantal resoluties van de Amerikaanse Raad werd in kopievorm gestuurd naar derden; het spreekt vanzelf dat van deze stukken geen aparte minuutversies werden gemaakt.
Voor verzoekschriften geldt dat het kale verzoekschrift beschouwd moet worden als ingekomen stuk, terwijl het verzoekschrift, waarop door een functionaris van de Raad in kladvorm een beschikking is aangetekend, beschouwd moet worden als minuut van een uitgaand stuk.
Ook de minuten van uitgaande stukken werden per geadresseerde geordend en daarbinnen chronologisch op datum van resolutie.
De archiefvormers binnen de Amerikaanse Raad die een archief volgens het resolutiestelsel hebben achtergelaten zijn het hoogste bestuur van de Raad in Den Haag en de stedelijke departementen te Amsterdam, Rotterdam en Middelburg, waarbij moet worden opgemerkt dat van de laatste twee een te verwaarlozen hoeveelheid archiefbescheiden bewaard is gebleven. Bovendien worden de ambtsverrichtingen van de commissaris van het stedelijke departement te Amsterdam geen resoluties genoemd, maar verbaal. De archieven van de overige archiefvormers binnen de Amerikaanse Raad in Den Haag bestaan louter uit ingekomen stukken en minuten van uitgaande stukken. Wat deze stukken aan elkaar verbindt zijn de vergaderingen van het hoogste bestuur van de Amerikaanse Raad, waarin werd besloten tot het verzenden van stukken aan een departement of ambtenaar, of waarin stukken van een departement of ambtenaar werden besproken. Het gebruik van deze archieven en van het archief van de stedelijke commissaris te Amsterdam wijkt dus niet fundamenteel af van het gebruik van het gewone en het geheime archief van het hoogste bestuur van de Raad.
Toegang op de resoluties wordt verschaft door indices. Deze zijn alfabetisch op trefwoorden gerangschikt en bevatten ook alfabetische naamindices. Een overzicht van gebruikte trefwoorden en namen staat steeds voor in elke index. Door het verband tussen de resoluties en de bijlagen verwijzen de indices indirect ook naar de ingekomen stukken en de minuten van uitgaande stukken. Voor de gewone resoluties van het jaar 1805 is bovendien een agenda van ingekomen en uitgaande stukken voorhanden.
Onderzoek in de archieven van de Amerikaanse Raad
Hoewel de structuur van de archieven van de Amerikaanse Raad in theorie duidelijk is, zal het verrichten van archiefonderzoek naar de Raad niet altijd probleemloos verlopen. Dat is het gevolg van het ontbreken van voldoende gegevens over de werkzaamheden van een aantal functionarissen van de Raad en van het ontbreken van precieze gegevens omtrent de vernietiging van delen van het archief in de negentiende eeuw, maar vooral van de onnauwkeurige en weinig stelselmatige registratie van ingekomen stukken door de administratie van de Amerikaanse Raad: op veel ingekomen stukken ontbreekt de exhibitumdatum. De onnauwkeurige registratie is er de oorzaak van dat van een groot aantal stukken het verband met de resoluties niet kon worden bewezen, terwijl het goed mogelijk is dat ze wel bijlagen zijn bij de resoluties. Het verrichten van onderzoek in de archieven van de Amerikaanse Raad vergt dan ook doorzettingsvermogen en creatief denkwerk.
De onderzoeksmethode in het gewone en het geheime archief van het hoogste bestuur van de Amerikaanse Raad [het stedelijk departement te Amsterdam] ( De instructie voor het gebruik van de inventaris is nauwelijks relevant voor de archieven van de stedelijke departementen te Rotterdam en Middelburg. ) is als volgt:
Indien u een resolutie van een bepaalde datum zoekt, dan kunt u deze rechtstreeks vinden in de resolutieboeken (inv.nrs. 1-32) [Amsterdams verbaal: inv.nrs. 253-256].
De concepten, de minuten en de netexemplaren van de resoluties geven soms verschillende versies van één resolutie. Het komt voor dat in de netversie van een resolutie een passage ontbreekt, die wel in de concept- of minuutversie staat, en vice versa. U moet zich realiseren dat het netexemplaar de officiële versie van een besluit weergeeft en dat daarnaar werd gehandeld. De concept- en minuutversies hebben geen rechtsgeldigheid.
Indien u een onderwerp van onderzoek heeft, zoek dan in de trefwoordenindices op de gewone resoluties en in de trefwoordenindices op de geheime resoluties naar trefwoorden en namen die aansluiten bij het onderwerp (inv.nrs. 33-41) [Amsterdams verbaal: 253-256].
  • Elke index begint met een alfabetisch overzicht van voorkomende persoonsnamen. Achter elke naam staan verwijzingen naar pagina's elders in de index. Na het overzicht van persoonsnamen volgt een overzicht van trefwoorden ('rubrieken' of 'hoofden') in de volgorde waarin ze in de index staan genoemd.
  • In de index treft u samenvattingen en data aan van de resoluties over het gezochte onderwerp. Wanneer u één of meer resoluties heeft gevonden, kunt u deze in de resolutieboeken opzoeken. De index verwijst alleen naar de netversies van de resoluties. Door raadpleging van de concepten en de minuten van de resoluties (inv.nrs. 1-32) kunnen eventuele verschillen tussen de officieuze en de officiële besluiten aan het licht komen
  • In de samenvatting van een resolutie kunnen verwijzingen staan naar samenvattingen van andere resoluties (in dezelfde index) die met de eerste resolutie verband houden.
  • Tijdens geheime vergaderingen kwamen zaken van gevoelige aard aan de orde: de aanstelling van hoge functionarissen in de Bataafse Republiek en in de koloniën, bepaalde financiën, defensie en buitenlandse betrekkingen. Het is verstandig om, ongeacht het onderwerp dat u zoekt, altijd in de indices van beide series resoluties te zoeken.
Al lezende in een resolutie [het verbaal] wordt duidelijk naar aanleiding van welk ingekomen stuk de resolutie is genomen. In de inventarisnummers 73-111 [Amsterdams verbaal: inv.nrs. 250-252 en 257-259] vindt u de ingekomen stukken die bijlagen waren bij de resoluties. In de inventaris zijn de stukken per afzender gerangschikt; daarbinnen staan ze in chronologische volgorde.
  • Veel ingekomen stukken werden per afzender ingebonden; de banden werden dan meestal voorzien van een inhoudsopgave. Indien dit het geval is, staat dat bij de beschrijving in de inventaris aangegeven. De inhoudsopgaven vergemakkelijken het zoeken, maar het is gebleken dat ze soms niet volledig zijn.
  • Het komt vaak voor dat ingebonden ingekomen stukken niet chronologisch op datum van resolutie zijn geordend. Indien u een stuk niet meteen aantreft, is het raadzaam de hele band te doorzoeken.
  • Indien u op deze wijze de bijlage bij een resolutie niet vindt en indien er in de resolutie staat dat het betreffende ingekomen stuk voor advies is doorgestuurd naar een derde (een van de departementen of ambtenaren van de Raad in Den Haag), dan is het mogelijk dat het stuk berust in het archief van deze derde.
  • Indien ook dit geen resultaat oplevert, dan loont het de moeite om het stuk te zoeken in § II - X. Deze paragrafen bevatten stukken waarvan het verband met de resoluties niet is aangetoond, terwijl het wel zou kunnen dat er een verband bestaat.
Het nemen van een resolutie leidde er vaak toe dat de Amerikaanse Raad een brief of rapport schreef aan een andere persoon of organisatie. Concepten en minuten van deze stukken vindt u in inv.nrs. 63-72 [Amsterdams verbaal: inv.nrs. 247-249].
  • De minuten van uitgaande stukken zijn per geadresseerde gerangschikt en liggen, net als de ingekomen stukken, op chronologische volgorde van resolutie.
  • Indien u op deze wijze een minuut van een uitgaand stuk niet kunt vinden, kijk dan bij de concept- en minuutversies van de gewone en de geheime resoluties van het hoogste bestuur van de Amerikaanse Raad (inv.nrs. 1-32 en 48-57). Hierin zijn namelijk vaak kladversies van uitgaande stukken opgenomen.
  • Indien ook dit geen resultaat oplevert, dan loont het de moeite om het stuk te zoeken in § II - X. Deze paragrafen bevatten stukken waarvan het verband met de resoluties [het verbaal] niet is aangetoond, terwijl het wel zou kunnen dat er een verband bestaat.
Al lezende in de resoluties wordt tevens duidelijk welke andere departementen of functionarissen van de Raad betrokken waren bij de totstandkoming van de resolutie. Indien u de minuut van een uitgaand stuk niet in de hierboven genoemde paragrafen vindt, dan kan het zijn dat een ander organisatieonderdeel dan het hoogste bestuur van de Amerikaanse Raad was aangewezen om het uitgaande stuk te schrijven. In Den Haag zijn dat de boekhouder-generaal, de ontvanger-generaal en het departement militaire zaken.
Wanneer ook dit geen resultaat oplevert, dan kunt u gebruik maken van een omweg: u zoekt het stuk bij de ingekomen stukken van het archief van de persoon of organisatie voor wie het stuk was bestemd.
Indien u niet de resoluties [het verbaal] als uitgangspunt neemt van uw onderzoek, maar de ingekomen stukken bij de resoluties, dan is het volgende van belang.
Op veel ingekomen stukken ontbreken exhibitumdata. Officieel staan deze stukken dus buiten de registratuur van de resoluties. Een groot aantal van deze stukken was echter wel degelijk bijlage bij de resoluties en is geplaatst in § II - X. Indien u in één van deze paragrafen een ingekomen stuk aantreft zonder exhibitumdatum, dan is het door middel van het beredeneerd gebruiken van de trefwoordenindices op de resoluties altijd mogelijk de bij dit stuk behorende resolutie te vinden: de naam of functie van de afzender, het onderwerp van het stuk of de naam van een kolonie kunnen dan als zoeksleutel fungeren.
Selectie en vernietiging De huidige omvang van de archieven van de Amerikaanse Raad is ca. 18 strekkende meter. Voorafgaand aan de overbrenging van 1856 zijn grote aantallen archiefbescheiden vernietigd; hoeveel is echter niet bekend. ( Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven, 1889, 6. ) Waarschijnlijk betrof de vernietiging voornamelijk stukken van boekhoudkundige aard, zoals in de negentiende eeuw vaker gebeurde. Dit zou kunnen verklaren waarom de archieven van de boekhouder-generaal en de ontvanger-generaal van de Amerikaanse Raad zo klein zijn. Van het archief van de advocaat-fiscaal is niets bewaard. Van de archieven van het stedelijk departement te Amsterdam is veel verloren gegaan; van de archieven van de stedelijke departementen te Rotterdam en Middelburg resteren slechts een paar losse stukken.
Verantwoording van de bewerking Sinds 1856 hebben verschillende archivarissen geprobeerd orde te brengen in de archieven van de West-Indische Compagnie en haar rechtsopvolgers, waaronder die van de Amerikaanse Raad. Tussen 1889 en 1907 heeft adjunct-algemeen rijksarchivaris Telting de aanzet gegeven tot het samenstellen van de Voorlopige inventaris van de archieven betreffende de West-Indische Bezittingen en de Kust van Guinea 1795 - 1810, waarvan het tweede deel de archieven van de Amerikaanse Raad behelst. Op basis daarvan is de onderhavige inventaris gemaakt. ( Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven, 1889, 6; idem, 1890, 9; idem, 1891, 7; idem, 1892, 6; idem 1893, 8; idem, 1894, 6; idem, 1898, 7. Door wie de Voorlopige inventaris uiteindelijk is samengesteld is niet bekend. )

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Raad der Amerikaanse Bezittingen, nummer toegang 2.01.28.02, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Raad der Amerikaanse Bezittingen, 2.01.28.02, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Archieven van het Comité tot de Zaken van de Koloniën en Bezittingen op de Kust van Guinea en in America (1791) 1795 - 1800 (1801), toegang 2.01.28.01.
De archieven van de rechtsvoorganger van de Amerikaanse Raad, het Comité tot de Zaken van de Koloniën en Bezittingen op de Kust van Guinea en in America, bevatten stukken die van nut kunnen zijn bij het verrichten van onderzoek in de archieven van de Amerikaanse Raad.
Archieven van het Ministerie van Koophandel en Koloniën, Divisie voor de Zaken van de West (1806 - 1807) en het Ministerie van Marine en Koloniën (1808 - 1810), toegang 2.01.28.03.
De volgende inventarisnummers uit de archieven van het Ministerie van Koophandel en Koloniën, Divisie voor de Zaken van de West, en het Ministerie van Marine en Koloniën bevatten stukken die deel uitgemaakt hebben van de administratie van de Amerikaanse Raad of die anderszins verband houden met de Amerikaanse Raad: 16 - 30 - 33 - 40 - 41 - 42 - 45A - 47 - 48 - 48A - 49 - 50 - 51 - 56G - 57 - 57L - 47V - 58 - 61 - 69 - 71A - 74 - 75A - 76 - 81 - 82 - 83 - 74.
Collectie Dassevael, toegang 2.21.048.
Inventarisnummer 46 (oud inventarisnummer 292) van de Collectie Dassevael bevat een omslag met stukken betreffende de Amerikaanse Raad, onder andere de meest recente concept-instructie voor de Amerikaanse Raad die er te vinden is (d.d. 23 januari 1800) en een copie van het instellingsbesluit van het Uitvoerend Bewind (d.d. 29 december 1800 nr. 56).
Collectie Verspreide West-Indische Stukken, toegang 1.05.06.
De Collectie Verspreide West-Indische Stukken is door toeval ontstaan: de adjunct-algemeen rijksarchivaris A. Telting had vanaf 1889 het beheer over de archieven van de West-Indische koloniën. Na zijn dood in 1907 werd op zijn kamer een verzameling losse stukken aangetroffen. Telting (en vermoedelijk ook zijn voorganger in het inventariseren van de West-Indische archieven, Leupe) heeft deze stukken gehaald uit verschillende West-Indische archieven, waaronder de archieven van de Amerikaanse Raad, zonder ze erin terug te plaatsen. Aangezien pogingen om deze archiefbescheiden terug te plaatsen in hun archieven van herkomst slechts gedeeltelijk zijn geslaagd, is besloten om de verzameling onder de noemer Collectie Verspreide West-Indische Stukken te laten voortbestaan.20
In de Collectie bevinden zich de volgende archiefbescheiden met een West-Indische context uit de periode 1801 - 1806: 287 - 306 - 617 - 624 - 1096 - 1118 - 1360 - 1360*.

Bijlagen

1. Concordans
Verspreide West-Indische stukken: voorste kolom; zijn geworden de nummers van dezen inventaris, in de 2e kolom.
Nummer in de Verspr.West-Indische Stukken Nieuw inv.nr.
68 168m
74 113g
78 148b
79 146a
80 154a
81 134c
82 134a
83 150d
84 146b
84* 154b
85 125b
86 134d
87 127a
88 127a
89 148a
178 190a
189 194l
190 194p
191 195l
192 195l
193 194e
194 195p
195 194g
196 192a
197 194c
198 195q
199 194d
246* 246d
257 167a
260**** 260c
268 -
285 256a
286 246f
288 220b
289 194k
290 203a
291 194h
293 194o
294 194l
295 194l
297 194c
298 195n
299 195o
301 195m
302 211c
303 175b
338 150c
339* 116a
356 59
357 211b
417 146c
449 125a
450 195s
460 246c
486 111
497 187a
509 73
510 211a
511 246a
512 174p
515 249a
515* 265
516 175a
517 194b
518 220b
532 165
542 194n
545 194f
548 187g
551 186b
552 187d
556 245a
559 220c
575 168h
576 168h
600 262b
601 262a
602 262c
603 262c
614 220d
615 190b
615* 190c
616 187a
620 168e
621 187c
622 195m
624* 194c
625 168f
626 111
627 111
629 168l
630 168k
630* 168b
631 187e
632 186a
633 184a
634 187b
638* 179a
640 174k
641 174c
642 174h
643 174n
644 174a
645 174d
646 174l
647 174h
648 174l
649 174m
650 174h
651 174m
652 174l
653 174n
656 174h
657 174f
658 174h
659 174i
660 174e
660* 174b
661 93b
662 175c
663 116b
664 186c
665-
-670 72a
680 194a
741 216a
744 220e
751 205a
752 205b
753 205c
754 80c
761 167b
762 113h
789 174o
900 177b
915 262d
935 246e
943 168c
944 168d
945 168i
947 168g
956 150b
958 134b
959 150a
966 262c
967 98e
968 252a
982 98d
1040 113f
1041 260a
1042 260d
1043 220a
1069 113a
1070 113d
1073 256b
1073a 115a
1074 195r
1115 246g
1116 260b
1117 93a
1119 252b
1120 80a
1121 260b
1122 80b
1141 187f
1142 246b
1147 186e
1149 174g
1175 72b
1181 113c
1261 239c
1262 239f
1263 239f
1264 239g
1265 239c
1266 239a
1267 239b
1268 239c
1269 239c
1270 239h
1271 239f
1272 239c
1273 239f
1274 239f
1275 239e
1276 239c
1277 239f
1278 239f
1279 262h
1280 262g
1330 220a
1334 262d
1337 113e
1338 186d
1339 113b
1340 168a
1350 203b
1360 262c
1360* 262c
1373 194m
1385 177a
2. Kaarten van het rechtsgebied van de Raad der Amerikaansche Coloniën en Bezittingen
De kaarten zijn ontleend aan Henk den Heijer, De geschiedenis van de WIC (Zutphen 2002). Ze bieden een overzicht van het rechtsgebied van de Amerikaanse Raad in achtereenvolgens West-Afrika, Zuid-Amerika en de Caribische Zee.
Embedded Image Embedded Image Embedded ImageNummer in de Verspr.West-Indische StukkenNieuw inv.nr.

Archiefbestanddelen