Terug naar zoekresultaten

1.05.03 Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795 (1796)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.05.03
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795 (1796)

Auteur

M.E. van Opstall

Versie

13-09-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
(c) 1976 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Sociëteit van Suriname
Sociëteit van Suriname

Periodisering

archiefvorming: 1682-1795
oudste stuk - jongste stuk: 1650-1796

Archiefbloknummer

117

Omvang

; 566 inventarisnummer(s) 49,45 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gothische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Directie van de Sociëteit van Suriname Ploeg, J., Commies ter Equipage van de Sociëteit van Suriname

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Sociëteit van Suriname was juridisch eigenaar van de Nederlandse kolonie Suriname. Ze wordt opgericht in 1683 door de West-Indische Compagnie, de Stad Amsterdam en de familie Sommelsdijck, die ieder voor eenderde deel het eigendomsrecht verkrijgen. De Sociëteit wordt opgeheven in 1795. Het archief bevat o.a. financiële administratie, kaarten en tekeningen, resolutis, secrete notulen en soldijboeken.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De Sociëteit van Suriname
Suriname is in Nederlandse handen gekomen bij de vrede van Breda. Tevoren was het een Engelse kolonie onder leiding van lord Parham. De Zeeuw Abraham Crijnssen verovert het Engelse fort in 1667, waarmee Zeeland een monopoliepositie verwerft tot grote ergernis van Holland, dat het gebied aan de Staten-Generaal wil overdragen. In 1679 stellen de Staten van Zeeland voor Suriname op bepaalde voorwaarden aan de West-Indische Compagnie te verkopen. Zes juni 1682 bereikt men een akkoord ( getekend 6 januari 1683 ) , en voor f. 260.000 wordt Suriname aan de W.I.C. overgedaan. De verhouding tussen Suriname en het moederland wordt geregeld bij het octrooi van 23 september 1682. ( inv. no. 117 ) Daar de W.I.C. voorziet dat de lasten van de kolonie voor haar alleen te zwaar zullen zijn, worden de stad Amsterdam en Cornelis van Airssen van Sommelsdijck uitgenodigd een partnerschap met de Compagnie aan te gaan. Ieder der partners neemt voor 1/3 deel in de op te richten Sociëteit van Suriname, bij contract gerealiseerd op 21 mei 1683. ( inv. no. 120 ) De Staten-Generaal behouden het oppergezag en zullen bijdragen in de verdediging van de kolonie. De Directie van de Sociëteit benoemt met goedkeuring van de Staten-Generaal een gouverneur, die de eed aflegt op beide colleges. Deze gouverneur heeft in de kolonie het oppergezag over burgers en militairen te land en te water, maar in belangrijke zaken is hij verplicht de Raad van Politie samengesteld uit de voornaamste burgers te raadplegen. ( Soc. Sur. 17, f, 43vo Instructie voor gouverneur van Sommelsdijck ) De gouverneur benoemt met toestemming van de Directie alle ambtenaren, die betaald moeten worden uit de belastingopbrengst van de kolonie zelf. Alleen het salaris van de gouverneur, de commandeur, de raadfiscaal en de krijgsmacht komt uit de kas van de overheid. Aangezien men niet royaal is, leiden de tekorten aan gelden voor de verdediging herhaaldelijk tot conflicten. ( Zie inv. nrs. 523-526 )
Werkwijze.
In de Directie van de Sociëteit heeft elke deelgenoot drie à vier afgevaardigden, maar ieder lid brengt één stem uit. Beslissingen worden bij meerderheid van stemmen genomen. In de stemmingsprocedure van de Directie moet in 1770 een verandering komen, omdat de familie Sommelsdijck haar aandeel heeft verkocht. De stad Amsterdam heeft dit overgenomen voor f. 700.000, maar op grond van de overeenkomst van 1683 moet ook de andere partner hier deel aan hebben. In 1771 koopt de W.I.C. voor f. 350.000 de helft van het aandeel, zodat Amsterdam en de Compagnie gelijkberechtigd zijn. ( W.I.C. 15, f 172 Res. X 28 nov. 1771 ) Het even getal is in geval stemming niet erg praktisch, maar tot een duidelijke oplossing komt het niet. ( Soc. Sur. 86, Secrete notulen 1707-1794. Los stuk dd. 16 juni 1773 ) De voorzitter is altijd een afgevaardigde van de stad Amsterdam ( Soc. Sur. 17, f 43vo e.v. ) in welke plaats de Sociëteit zijn zetel heeft. De Directie beschikt over een secretaris, die verschillende klerken onder zich heeft. Boekhouders zorgen voor de geldzaken. De Sociëteit zal resideren op het West-Indisch Huis en gebruik maken van enkele suppoosten van de W.I.C. ( Soc. Sur. 17,f 22vo ) Brieven moeten eerst getekend worden door een afgevaardigde van Amsterdam, vervolgens door vertegenwoordigers van de andere leden. Instructies, memories etc. moeten getekend worden door een van de heren van Amsterdam met het contraseign van de secretaris. De los- en laadoedulen kunnen getekend worden door twee heren van de Directie als het om schepen in Amsterdam en omgeving gaat, in Zeeland, op de Maz in het Noorderquartier en in Stad en Lande moet dit gebeuren door Bewindhebbers van de W.I.C. ( Soc. Sur. 17, f 32 ) De brieven ingekomen uit de kolonie worden gesorteerd en voor een deel in "recueils" geplaatst, ( W.I. Committé 192, p. 367 ) waarnaar in de lijsten van bijlagen bij de gouverneursbrief verwezen wordt. Deze recueils zijn verloren gegaan op enkele stukken na, in de inventaris opgenomen onder de nummers 506-508, 510, 512, 515-521. De overige brieven worden ingebonden. In deze banden vindt men de lijsten van meegezonden bijlagen. Voor de inrichting van het bestuur in Suriname zij verwezen naar de literatuur. ( J. Wolbers, Geschiedenis van Suriname, p. 164-193; Mr. J.J. Hartsinck, Beschrijving van Guyana of de Wilde Kust in Zuid-Amerika II, p. 872-892 )
De opheffing van de Sociëteit
Na de vervanging van de W.I.C. door de Raad over de Coloniën in America en over de bezittingen van den staat in Africa in 1792 zijn de Directie van Berbice en de Sociëteit van Suriname blijven bestaan. De samenwerking tussen de drie colleges is niet bevredigend en daarom komt Holland met het voorstel ( Res. St. Gen. 18 maart 1795 ) de Coloniale Raad, de Directie en de Sociëteit op te doeken en te vervangen door één college voor alle gebieden, nl. een Committé tot de zaken van de Coloniën en Bezittingen in Africa en America (kort: het West-Indisch Committé). Zeeland heeft bedenkingen, beducht zijn voordelen met betrekking tot handel en bevoorrading van die gebieden kwijt te raken, maar als alle gewesten voor zijn en met de Zeeuwse bezwaren rekening wordt gehouden, zal de Zeeuwse afgevaardigde niet tegen werken. ( Res. St. Gen 5 sept. 1795 ) Negen oktober neemt de Staten-Generaal het besluit om de Colonieraad, de Directie en de Sociëteit te vernietigen, waarbij "alle desselfs leden en ministers dadelijk onvermindert hunne verantwoording van gehouden directie en administratie ontslagen en gelicentieerd" worden. Het opvolgend Committé is een centraal college, zetelend in Den Haag. Er blijft om praktische redenen een verdeling in departementen, maar deze hebben geen eigen zelfstandigheid meer. ( Res Sjt. Gen 9 okt. 1795 ) De Directie van de Sociëteit heeft tot 1 november de tijd om orde op zaken te stellen. ( Res. St. Gen 9 okt 1795 ) Een publicatie met de wijzigingen gaat uit op 23 oktober. ( Res. St. Gen 23 okt. 1795 ) De 31e oktober vergadert de Directie voor het laatst, de leden gaan uiteen onder betuiging van dank aan elkaar voor de goede samenwerking "met de aangename voldoening, dat hunne arbeid door den Godelijken zegen niet zonder vrugten geweest is ... " en " ... met den vuurige wensch, dat ook deeze aangelegene colonie onder het nieuwe bestuur steeds in kragt en voorspoed mooge toeneemen en meer en meer een vruchtbaren Bron van Nationalen Welvaart worden". ( Soc. Sur. 85, f 299 ) Het nieuwe Committé stuurt 5 november bericht aan het Hof van Politieke en Criminele Justitie te Suriname van de veranderingen, die als gevolg van de resolutie van de Staten-Generaal d.d. 9 oktober 1795 in het opperbestuur van de kolonie zijn aangebracht, hetgeen op 3 juni 1796 in de kolonie bekend gemaakt word. ( W.I. Committé 104, p. 1183 ) De eerstvolgende brief van gouverneur Friderici is dan officieël gericht aan het nieuwe bestuur. ( W.I. Committé 104, p. 1181 )
Geschiedenis van het archiefbeheer
Na de instelling van het West-Indisch Committé is het archief van de Sociëteit overgegaan naar deze instelling. De voormalige secretaris van de Sociëteit, dan lid van het Committé, A. Vereul, krijgt opdracht om een verslag te maken van de handelingen en van de bezittingen van de Sociëteit ( W.I Committé 192, p.5. 20 nov. 1795 ) , waaronder vallen de gebouwen, het meubilair en het archief. Op 21 juni 1796 doet Vereul zijn "aanspraak" tot de leden van het Comitté, waarbij behoren een aantal zeer belangrijke bijlagen. ( W.I. Committé 192, p. 367. e.v. ) Tot de ruimten in gebruik bij de Sociëteit behoren een aantal vertrekken in het West-Indisch Binnenhuis op het Singel, waar de Directie en de administratie zetelden; het West-Indisch Slachthuis of het West-Indisch Magazijn; het Werfhuis voor de recruten, gehuurd, liggende op het Roeterseiland aan de Keerweer bij de Plantage, ( W.I. Committé 192, p. 334, 342 ) en tenslotte een zolder van het pakhuis de Koorndrager, voor de opslag van suiker. ( W.I. Committé 192, p. 334 ) Uit de beschrijving van de papieren blijkt, dat de Sociëteit op 13 november 1793 een gedeelte van de administratie, varierend in jaren voor de verschillende stukken, over de periode 1683-1778, verpakt in zeven kisten, heeft laten overbrengen naar het West-Indisch Buitenhuis. ( W.I. Committé 192, p. 367 ) De rest van de papieren blijft voorlopig op zijn oude plaats, onder toezicht. ( W.I. Committé 192, p. 603. 13 sept. 1796 ) Speciale zorg en aandacht vraagt Vereul voor de verzameling kaarten ( W.I Committé 192, p. 368-389 ) die hij heeft beschreven volgens de ordening waarnaar in de overgekomen papieren wordt verwezen. Veel kaarten en tekeningen zijn indertijd uit de correspondentie gelicht en daar opgeborgen in aparte portefeuilles. Het is een prachtige moment-opname van het officiële kaartenbezit betreffende Suriname. Wat verder met het archief gebeurt blijft in het duister tot 1810. Dan worden West-Indische papieren van verschillende plaatsen in de stad gebracht op het pakhuis Batavia, staande aan het einde van de Rapenburgerstraat bij het Rapenburg, ( Eerste afdeling, Oude inventarissen West-Indië, XXVIII, Pakhuis Batavie. ) waar al een gedeelte van het archief ligt. Van het W.I. Buitenhuis komt niet zoveel: 66 banden financiële administratie betreffende de negotie en de uitrusting van slaafschepen, 23 consumptieboeken over de jaren 1688-1696, alles defect en een pakket rekeningen over 1725-1748. ( idem, f 78 ) Iets meer komt uit een huis aan de Groenburgwal, waarbij papieren in kisten. Na de Franse tijd heeft de regering alleen belangstelling voor de stukken, die nog nodig zijn in verband met uitbetalingen e.d. Op het Binnenhof worden de bovenvertrekken terzijde van de grote loterijzaal gereed gemaakt om deze stukken ten behoeve van het ministerie van Koloniën op te bergen. ( Min. van Kol. 3. 16 december 1814, no 718 ) Vanaf 1815 worden voortdurend stukken uit Amsterdam overgezonden, van het Koloniaal Etablissement, dat gevestigd in het Oost-Indisch Binnenhuis, de archieven beheert en uitdunt. In 1816 worden van de Surinaamse papieren o.a. de resoluties van de Directie van de Sociëteit overgezonden (1683-1795, 69 delen), een deel secrete notulen (1707-1794), vier delen minuutnotulen (1792-1795) met nog enkele financiële stukken betreffende de tweede helft van de 18e eeuw. ( Min. van Kol 37. 11 sept. 1816, no 5452a ) Tot 1821 worden geregeld kisten koloniale stukken, zowel Oost- als West-Indische, naar Den Haag gestuurd, maar de inhoudslijsten van de zendingen zijn niet meer te vinden. In 1821 vindt de eerste grote vernietiging plaats in oktober/november, waarbij 28920 kilo papier is verkocht. ( Dossier inventarisatie eerste afdeling. Losse stukken 1816-1843 ) Er is sprake van een nieuwe bergplaats voor koloniaal papier nl. de Oude Werf. Deze wordt met het pakhuis Batavia overgedaan aan Domeinen in1826 ( Min. van Kol. 537, 3 jan. 1827 no 121 ) ter gelegenheid waarvan de koloniale stukken naar het O.I. Binnenhuis en het W.I. Slachthuis worden overgebracht. Twee jaar later wordt alle materiaal, behalve de soldijboeken, naar het W.I. Slachthuis vervoerd. ( Min. van Kol. 644, 30 okt. 1828 no 67 ) In 1832 geeft de minister zijn fiat aan een plan om deel van de J.W.I. archieven, die bij het departement berusten naar Amsterdam terug te zenden. ( Min. van Kol. 841, 30 mei 1832 no 6 ) Tot 1856 blijft de zaak zoals hij is, dan worden de koloniale archieven, behalve het soldijkantoor, dat in 1884 volgt, overgebracht naar het ARA in Den Haag, voorzien van de bestaande inventarissen. ( Min. van Kol. 541, 15 sept. 1856, no 19. Lijsten van uit Amsterdam verzonden stukken. )
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
1. De overgekomen papieren veranderen van aard in de loop der jaren. In het begin worden carga's, cognossementen, uitslagen van het wegen van suiker e.d. in de band opgenomen. Dit eindigt ongeveer 1745. Ook de vermelding van schepen, waarmee de brieven zijn overgekomen, vervalt na 1726. In de tafel van ieder deel is bij de brief van de gouverneur een lijst van bijlagen gevoegd. Tot 1760 wordt de beschrijving van deze bijlagen opgenomen in de tafel, nadien niet meer. Na 1760 dient men de "inventarissen" op de bijlagen te gebruiken om te weten welke stukken met de gouverneursbrief zijn meegekomen.
2. Twee brieven van gouverneur Friderici d.d. 24 november 1794, met bijlagen nrs. 955-964 en d.d. 22 januarie 1795 met bijlagen nrs. 965-988 ontbreken. Hoewel zij volgens de lijst wel zijn verzonden, ( Gouverneursarchief Suriname 17 en 18. Journaal van Friderici, lijsten van verzonden brieven. ) zijn zij noch bij de Sociëteit noch bij het West-Indisch Committé ingekomen.
3. In het archief van de W.I.C. bevinden zich resoluties van de Directie van de Sociëteit over de jaren 1683-1689 (W.I.C. 1144) en brieven uit Suriname over de jaren 1700-1753 en 1763-1792, die echter niet gelijk zijn aan de brieven in de serie overgekomen papieren van de Sociëteit (W.I.C. 1137-1143).
Verantwoording van de bewerking De eerste die zich heeft beziggehouden met het inventariseren van het archief van de W.I.C. en de Nederlandse bezittingen in Amerika is P.A. Leupe geweest. ( 37. V.R.O.A. 1865-1877 p. 135 ) Mr. A. Telting heeft vervolgens de inventarisatie herzien, omdat Leupe verzamelingen gemaakt had van documenten betreffende gelijksoortige onderwerpen. ( 38. V.R.O.A. 1894 p. 6 ) Het werk van Telting is uitgescreven in de inventaris die tot nu toe in gebruik is. Ook heeft Telting zich bezig gehouden met de Surinaamse kaarten. ( 39. V.R.O.A. 1896 p. 14 ) Bij het maken van deze nieuwe inventaris zijn toegevoegd de stukken uit de collectie Verspreide West-Indische stukken die tot het Sociëteitsarchief behoorden, de oude beschrijvingen zijn vernieuwd, de indeling is overzichtelijk gemaakt en er is een inleiding bijgekomen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Op de Gouverneursjournalen (inventarisnummers 199-202) is een digitale index beschikbaar (oud nr. 1.05.19.01).
Op de overgekomen brieven en papieren uit de sociëteit van Suriname (inventarisnummers 212-403) is een digitale index beschikbaar.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Sociëteit van Suriname, nummer toegang 1.05.03, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Sociëteit van Suriname, 1.05.03, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Archiefbestanddelen