Terug naar zoekresultaten

2.10.45 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën te Londen, 1940-1946 (1948)

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.10.45
Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën te Londen, 1940-1946 (1948)

Auteur

A.M. Tempelaars

Versie

10-01-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1994 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Koloniën te Londen
Koloniën / Londen

Periodisering

archiefvorming: 1940-1946
oudste stuk - jongste stuk: 1940-1948

Archiefbloknummer

K23031

Omvang

; 1231 inventarisnummer(s) 39,10 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in heten enkele stukken zijn in het.
Nederlands
Engels

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Koloniën Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen
N.S. Blom
, 1842-1945, 1945-1949

Samenvatting van de inhoud van het archief

De minister van Koloniën Ch.J.I.M. Welter had op 13 mei 1940 enkele ambtenaren naar Londen gestuurd. Daardoor, en door de aanwezigheid van enkele KNIL-officieren, kon het departement relatief snel weer worden opgebouwd. Voorjaar 1942 was een omslag voor het departement. In maart 1942 werd Nederlands-Indië bezet. Bij KB van 9 mei 1942 (C39) werd het bestuur van Nederlands-Indië overgeheveld naar het departement in Londen. Op 21 mei 1942 werd dr. H.J. van Mook minister van Koloniën. Kort daarop begon men met de voorbereidingen van de terugkeer. Eind 1942 kondigde Wilhelmina in een radiorede aan dat de staatkundige verhoudingen tussen Nederland en zijn koloniën, vanaf nu overzeese gebiedsdelen, na de oorlog ingrijpend zouden worden gewijzigd. De opbouw van het naoorlogse bestuursapparaat begon de aandacht te eisen. Van Mook werd in september 1944 benoemd tot tijdelijk luitenant-gouverneur-generaal. Op 1 augustus 1945 werd het departement in Londen opgeheven. Resterende taken werden afgehandeld door het Londen Bureau van het Departement van Overzeese Gebiedsdelen (LBOG). Dat bureau werd medio 1946 opgeheven.
Het archief bevat dossiers over het functioneren van het departement en over een groot aantal aspecten van de oorlogsvoering tegen Japan: het Besluit Rechtsverkeer in Oorlogstijd, geïnterneerden en krijgsgevangenen, voorbereidingen voor het hertstel van het bestuur in Nederlands-Indië, Suriname en de Nederlandse Antillen tijdens de oorlog, de aankoop van militair materiaal voor de koloniën, het Bureau Inlichtingen voor Nederlands-Indië, de Politieke Inlichtingen Dienst en de werving van personeel voor het bestuur in Indië. Tenslotte is er gedeponeerd archief van mr. N.S. Blom, secretaris van de Raad van Bijstand voor Nederlands-Indische Zaken.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Algemeen
Voor de inleiding is gebruik gemaakt van de inv.nrs. 357 en 488: Het dagboek van dr. G.H.C. Hart, Londen mei 1940-mei 1941, uitgegeven door A.E. Kersten, Den Haag 1976 en van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog door dr. L. de Jong, deel 9 en 11.
Op 10 mei 1940 vertrok de minister van Koloniën, Ch.J.I.M. Welter, samen met zijn ambtsgenoot van Buitenlandse Zaken naar Engeland om met de Britse en Franse regering besprekingen te houden over de situatie die ontstaan was na de Duitse inval. Na het vertrek op 13-14 mei van de Nederlandse regering naar Engeland trof Welter de nodige maatregelen om het opperbestuur over de overzeese gebiedsdelen vanuit Londen mogelijk te maken. De chefs van de ministeriële afdelingen I (Juridische Zaken, W.G. Peekema), II (Financiën en begroting, J. Hardeman), IV (West-Indische Zaken, A. Muhlenfeld) en VIII (Economische Zaken, G.H.C. Hart) werden met spoed naar Londen gedirigeerd. Bij deze groep voegde zich een aantal KNIL-officieren onder leiding van kolonel Verniers van der Loeff. Deze officier en lnt.kol. De Blieck zouden aan het hoofd gesteld worden van de koloniale militaire afdeling in Londen. De overige KNIL-officieren werden naar New York gezonden, waar zij deel gingen uitmaken van de Aankoop Commissie voor het KNIL ( Aanvankelijk de Royal- Netherlands-Iindies Ordnance Commission geheten, vanaf 27 januari 1941 de Netherlands Purchasing Commission ) . Voorts werden nog enige hoge ambtenaren in Londen bij het ministerie gedetacheerd, die zich min of meer toevallig in het buitenland bevonden tijdens de Duitse inval: J.H. Delgorge en P.H. Westermann ( Delgorge bevond zich als Nederlands adviseur bij de conferentie voor internationale opiumzaken in Genève; Westermann als secretaris van de Internationale Rubbercommissie te Londen. ) . Deze personen zouden gedurende de oorlog de kern van het departement in Londen vormen. Het overige ministerie-personeel werd gerecruteerd uit in Londen aanwezige Nederlanders, Engelandvaarders, gestrande Indische verlofgangers en incidenteel uit gespecialiseerd personeel overgezonden uit Nederlands-Indië. Aldus werd naar analogie van het Haagse model een organisatie geschapen, die in staat was de administratieve taken voortvloeiend uit het opperbestuur over de overzeese gebiedsdelen onder verantwoordelijkheid van de minister van Koloniën te vervullen. Feitelijk kwamen hier nog enige taken bij, omdat ook een deel van de taken van het Commissariaat voor Indische Zaken (personele en materiële zaken voor de koloniën) in Londen vervuld diende te worden, alsmede de afzet van de koloniale produkten, hetgeen voordien aan het particulier initiatief werd overgelaten.
Welter was na onenigheid met Gerbrandy in november 1941 teruggetreden als minister van Koloniën en Gerbrandy had diens functie op zich genomen. Op 21 mei 1942 nam Van Mook zijn taak als minister over en zou Gerbrandy naast minister-president tevens optreden als minister van het per genoemde datum opgerichte Ministerie van Algemene Oorlogvoering van het Koninkrijk.
Een belangrijk keerpunt in de organisatie en functievervulling van het ministerie vond plaats na de bezetting van Nederlands-Indië in maart 1942. Bij KB van 9 mei 1942 Stb. C39 werd het algemeen bestuur over Nederlands-Indië, voorheen een taak van de gouverneur-generaal, overgedragen aan de minister van Koloniën. De operationele zeggenschap over de strijdkrachten in het Oosten kwam echter onder de minister van Marine, admiraal Furstner, met C.E.L. Helfrich als bevelhebber in Australië ( Overleg over militaire zaken tussen Furstner en Van Mook vond plaats binnen de Ministeriële Commissie Oorlogvoering. ) . Het beheer van de Indische koopvaardijvloot kwam in handen van de minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart. Hiermee werd een scheiding aangebracht tussen de koloniale civiele en de militaire sector. Een groep Indische hoofdambtenaren onder leiding van H.J. van Mook had vlak voor de capitulatie Nederlands-Indië verlaten en hieruit was de Nederlands-Indische Commissie voor Australië en Nieuw-Zeeland onder leiding van Van der Plas gevormd ( Besluit van luitenant-gouverneur-generaal van 7 april 1942, nr. 1 Instructie bij besluit van de minister van Koloniën van 23 september 1942 nr. 3, Stcrt. 20 oktober 1942, nr. 8. ) . Een aantal ambtenaren ging met Van Mook mee naar Londen, waar zij in de koloniale adviescolleges werden opgenomen. Van Mook ging op basis van de taakuitbreiding en wegens de inpassing van zijn Indische adviseurs in augustus 1942 over tot herverdeling van werkzaamheden en reorganisatie van het ministerie. Hij werd bij de uitoefening van het algemeen bestuur over Nederlands-Indië terzijde gestaan door de Raad van Bijstand voor Nederlands-Indische Zaken, een adviesorgaan zoals voorheen de Raad van Nederlands-Indië. ( De Raad werd ingesteld bij KB van 5 juni 1952 Stb. C44. ) Ter behartiging van de Indische belangen in Amerika werd kort daarop de Commissie voor Nederlands-Indië, Suriname en Curaçao opgericht, die deel uit maakte van de Missie voor Economische, Financiële en Scheepvaartaangelegenheden van het Koninkrijk in Amerika. ( Ingesteld bij KB van 28 augustus 1942, nr. 1. Instructie bij besluit van de minister van Koloniën van 23 september 1942, nr. 4, Stcrt. 20 oktober 1942, nr. 8. ) Omdat vrij veel adviserende leden in de jaren 1942-1944 verspreid raakten over Amerika en Australië bepaalde Van Mook, dat deze leden zowel deel zouden uitmaken van de Raad van Bijstand in Londen als van de Commissie in Amerika. De eind 1943 afgekondigde wetsbesluiten D65 en D66, die een voorlopige regeling troffen voor de terugkeer van de Nederlands-Indische regering, hadden voor de organisatie van het ministerie tot gevolg, dat er een Politieke Inlichtingendienst, annex wervingsbureau voor de Indische dienst werd opgericht. Stb. D65 is op 14 september 1944 van kracht geworden, de datum waarop Van Mook tijdelijk werd belast met de functie van luitenant-gouverneur-generaal. Alle bevoegdheden met betrekking tot het algemeen bestuur gingen over van de minister van Koloniën naar de luitenant-gouverneur-generaal. Dit werd definitief na Van Mooks aftreden als minister van Koloniën op 23 februari 1945.
In september 1944 werd getracht contact op te nemen met het Ministerie van Koloniën in Nederland, dat naar Zutphen was geëvacueerd. Wervingen voor de koloniale dienst verliepen vanaf 1944 via Sectie XV van het Militair Gezag, dat in Eindhoven gevestigd was.
In het licht van de nieuwe staatkundige verhoudingen, zoals in het vooruitzicht gesteld door de rede van koningin Wilhelmina van 7 december 1942, werd bij KB van 12 april 1945 nr 16 de naam van het ministerie met terugwerkende kracht tot 23 februari 1945 gewijzigd in Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen.
Het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen in Londen werd bij beschikking van 21 juli 1945 nr. 1/Kabinet met ingang van 1 augustus 1945 opgeheven. In juli-augustus 1945 werd de verhuizing van het ministerie van Londen naar Den Haag voltooid en samengevoegd met in Den Haag, Zutphen en Eindhoven functionerende organen. Voor de afwikkeling van de vnl. militaire koloniale belangen in Engeland werd met ingang van 1 augustus 1945 het Londen Bureau van het Departement van Overzeese Gebiedsdelen (LBOG) opgericht. ( Beschikking van 30 juli 1945, nr. 1/Kabinet. ) Medio 1946 kwam aan de taak van dit bureau een einde. Het Handelscommissariaat voor Nederlands-Indië onder het bevel van P.H. Westermann bleef tot 1948, geïncorporeerd in de Nederlandse ambassade, in Londen gevestigd.
Organisatie-overzicht
Ministers van Koloniën
Ch.J.I.M. Welter 10-08-1939 t/m 20-11-1941
prof.mr. P.S. Gerbrandy, ad interim 20-11-1941 t/m 25-02-1942
prof.mr. P.S. Gerbrandy 25-02-1942 t/m 21-05-1942
dr. H.J. van Mook 21-05-1942 t/m 23-02-1945
prof.ir. J.I.J.M. Schmutzer 23-02-1945 t/m 24-06-1945
Organisatie per 28 mei 1940
Zie beschikking van 1 juni 1940, nr. 30/B; mededeling aan de gouverneur-generaal en de gouverneurs van Suriname en Curaçao.
secretaris-generaal: J. Hardeman
Afd. A: Staatsrechtelijke en juridische zaken, internationale zaken (uitgezonderd monetaire en economische aangelegenheden): mr. W.G. Peekema
Afd. B: Financiële en monetaire zaken: J. Hardeman
Afd. C: Economische zaken in ruime zin, handel en scheepvaart, gouvernementsbedrijven handelspolitiek (ook politieke zaken Oost-Azië en Amerika): mr. G.H.C. Hart
Afd. D: West-Indische Zaken: A. Muhlenfeld
Afd. E: Personele zaken: J.H. Delgorge
Afd. F: Agenda, archief en expeditie: J.H. Delgorge
Afd. G: Militaire zaken en aanschaffingen (ook voor de burgerlijke departementen): kol.ir. H.J.W. Verniers van der Loeff
Organisatie per 24 augustus 1942
Organisatie volgens beschikking 24 augustus 1952, nr. 649/IX.2.
secretaris-generaal: J. Hardeman
secretaris van de Raad van Bijstand voor Nederlands-Indische Zaken: mr. N.S. Blom
Afd. I: Algemene en Juridische Zaken: mr. W.G. Peekema
Afd. II: Kabinet en personele zaken, archief, expeditie: J.H. Delgorge
Afd. III: Financiën, waaronder munt- en bankzaken: J. Hardeman
Afd. IV: Comptabiliteit: H.J.M. Merhottein
Afd. V: Economische en scheepvaartzaken: P.H. Westermann
Afd. VI: Deviezen, burgerlijke luchtvaart: mr. D. Crena de Iongh
Afd. VII: Rechtsverkeer (besluiten A1, A6 en C18, zetelverplaatsingen): prof.mr. J. Eggens
Afd. VIII: Militaire zaken en aanschaffingen: generaal-majoor ir. H.J.W. Verniers van der Loeff
Afd. IX: West-Indische Zaken: A. Muhlenfeld
Afd. X: Informatie en publiciteit: mr. W.G. Peekem
Organisatie per 14 juli 1943
Organisatie volgens beschikking van 14 juli 1943, nr. 101/B.16 geheim.
Oprichting van het Bureau Inlichtingen voor Nederlands-Indië.
Hoofd: ir. P.A. de Blieck; rechtstreeks onder de minister van Koloniën, uitoefenende het algemeen bestuur over Nederlands-Indië.
  1. verkrijgen van inlichtingen uit en over Nederlands-Indië;
  2. geheime berichtgeving en propaganda naar Nederlands-Indië;
  3. ondergrondse actie in Nederlands-Indië;
  4. aanwerving van personeel voor deze doeleinden en hun vervoer naar het verre oosten;
  5. afschaffing van materieel voor deze doeleinden en de verzending daarvan naar het verre oosten;
  6. onderhouden van contact met de overeenkomstige diensten van de Departementen van Oorlog en Marine;
  7. onderhouden van contact met de overeenkomstige Britse en Amerikaanse diensten;
  8. correspondentie met de met de onder a. t/m e. omschreven taak belaste Nederlandse of Nederlands-Indische organen buiten Engeland.
Het Bureau Inlichtingen gaat per 21 december 1943 op in de Afdeling VIII-A.
Organisatie per 21 december 1943
Organisatie volgens beschikking 21 december 1943, nr. 1068/IX.2A.
Afd. V-A: Scheepvaartzaken en sociale zorg Indonesische zeelieden: L. Speelman
Afd. VIII-A: Politieke Inlichtingen Dienst en Werving personeel voor de Indische Dienst: kol.ir P.A. de Blieck
Organisatie per 23 februari 1945
Organisatie volgens KB van 12 april 1945, nr. 16 met terugwerkende kracht tot 23 februari 1945.
Naam van het ministerie gewijzigd in Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen.
Organisatie per 28 februari 1945
Organisatie volgens beschikking 28 februari 1945, nr. 306/IX.23.
Afd. VIII-A: opgeheven m.i.v. 1 maart
Afd. VIII: bureauindeling:
  1. Bureau Inlichtingen, alsmede olie-inlichtingen, aanschaffing (voor zover ver niet onder afd. V), bijzondere opdrachten. kol.ir. P.A. de Blieck.
  2. Bureau Algemene en Personele Zaken. lnt.kol. J. Klein
  3. Bureau Defensie en Organisatie. lnt.kol. A.L.A. Coppens.
  4. Bureau Militaire Administratie en Intendance. Lnt.kol. J.F. Snijdewint.
Organisatie per 1 augustus 1945
Opheffing Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen in Londen m.i.v. 1 augustus 1945. ( Beschikking van 21 juli 1945, nr. 1/Kabinet. ) Oprichting van het Londen Bureau van het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen. ( Beschikking van 30 juli 1945, nr. 1/Kabinet. )
Hoofd: kol. ir. P.A. de Blieck; onderhoofd: lnt.kol. P.G.H. van der Harst
  • zorg voor de huisvesting, verpleging en verscheping naar hun bestemming van militaire en civiele landsdienaren van Nederlands-Indië, Suriname en Curaçao;
  • behandeling van zaken betreffende Indische militaire organisaties in Engeland; contact met Nederlandse, Britse en geallieerde officiële en andere instanties aangaande militaire zaken en de Olie-Inlichtingendienst.
  • afwikkeling van lopende aanschaffingen verricht door de voormalige afdeling VIII van het departement;
  • alle verdere zaken, het Departement van Overzeese Gebiedsdelen betreffende, welke in Groot-Brittannië en Noord-Ierland dienen te worden behandeld, met uitzondering van economische en financiële zaken.
Voor alle militaire zaken stond het Hoofd LBOG rechtstreeks onder de bevelen van het hoofd van de Afdeling Militaire Zaken van het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen in Den Haag. Onder de bevelen van het hoofd LBOG stond de commandant van het Departement Europa van het KNIL en het overige niet tot dit detachement behorende personeel van het KNIL in Groot-Brittannië.
Handelscommissariaat voor Nederlands-Indië
Het Handelscommissariaat voor Nederlands-Indië (hoofd P.H. Westermann) was tot juli 1945 samengevoegd met de Vijfde Afdeling van het ministerie. Bij beschikking van 21 juli 1945 nr.1/Kabinet werd het handelscommissariaat formeel ondergebracht bij de Nederlandse ambassade in Londen. De taken werden in het genoemde besluit als volgt omschreven:
  • behartiging van de economische belangen van Nederlands-Indië in het Verenigd Koninkrijk;
  • bemoeienis met het beheer van het Nederlands-Indisch deviezenvermogen in Groot-Brittannië;
  • afwikkeling van gestrande ladingen;
  • aanschaffing van goederen voor relief en rehabilitatie voor Nederlands-Indië.
De handelscommissaris stond onder de bevelen van de Directeur van Economische Zaken in Batavia.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van het Ministerie van Koloniën in Londen werd in juli-augustus 1945 per diplomatieke koerier naar Den Haag verhuisd en kwam nadien onder beheer van het Haagse departement, dat in 1959 werd opgeheven. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken beheerde als taakopvolger het archief daarna tot de overdracht in 1981 aan het Algemeen Rijksarchief.
Uit het archief van het Ministerie van Koloniën Londen is slechts in geringe mate vernietigd.
Vóór 1981 - tijdens het beheer door het Ministerie van Binnenlandse Zaken - zijn voornamelijk dubbelen, begeleidende brieven, niet-doorgegane sollicitaties en comptabele bescheiden van gering belang uit het archief verwijderd.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
In 1994 zijn voor vernietiging voorgedragen: bescheiden inzake aanschaffingen van gebruiksgoederen voor de koloniën en prioriteitsverklaringen en licentieaanvragen aan de Britse overheid voor de aanschaf en verscheping van gebruiksgoederen voor de koloniën.
Ordening van het archief
Verantwoording ordening
De beschrijving van de dossiers heeft plaats gevonden op basis van de bestaande rubrieken- en afdelingsordening, zoals die destijds door het Ministerie van Koloniën in Londen is opgezet. Hierdoor zijn beschikkingen met een letter/cijfer-codering en onderlinge verwijzingen thans nog via de in deze inventaris opgenomen concordantie op te zoeken en te vertalen naar de huidige inventarisnummers. Overigens is de oorspronkelijke dossiervorming vrij rommelig in de zin dat dossierbenamingen elkaar niet uitsluiten, elkaar overlappen of dat binnen de dossiers zich stukken bevinden, die slechts een deelaspect van de zaak betreffen, of die wellicht elders ondergebracht zouden moeten worden. Om aan deze ordeningsperikelen tegemoet te komen is aan deze inventaris een index op namen en trefwoorden toegevoegd.
Aanwijzingen voor de gebruiker
De agenda's en andere originele toegangen (inv.nrs. 1127-1164) zijn vanaf eind 1941 nog bruikbaar om specifieke stukken in het archief op te zoeken: er wordt via een aantekening in roodpotlood direct naar het afdoeningsdossier verwezen. Deze dossier-ordening werd ca. eind 1941 ingevoerd. Voordien verwijst de agenda slechts naar de behandelende afdeling.
Veelal kan men echter via de concordantie direct naar het dossier toe. Hiervan een tweetal voorbeelden:
(No. E 18.)
BESLUIT van 23 Maart 1944, houdende instelling van het Salarisfonds Indische landsdienaren.
Wij WILHELMINA, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ.
Op de voordracht van Onzen Minister van Koloniën van 21 Maart 1944, No. 373/IX 14;
Staatsblad E18 van 1944: voordracht van 21 maart 1944 nr 373/IX 14. De dossiercode IX.14 verwijst via de concordantie naar inventarisnummer 347.
(No. F 57).
BESLUIT van 19 April 1945, betreffende het beheer en de verantwoording van de geldmiddelen van Nederlandsch-Indië, gedurende het dienstjaar 1944.
Wij WILHELMINA, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ.
Op de voordracht van Onzen Minister van Overzeesche Gebiedsdelen van 11 April 1945, No. 635/0.0.I;
Overwegende dat het nodig is een andere voorziening te treffen voor het
Staatsblad F57 van 1945: voordracht van 11 april 1945 nr 635/0.0.1. De dossiercode 0.0.1 verwijst via de concordantie naar inventarisnummer 160.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Koloniën te Londen, nummer toegang 2.10.45, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Koloniën / Londen, 2.10.45, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
De archieven van het Ministerie van Koloniën vallen in twee delen uiteen: de periode 1901-1940 en de periode 1940-1963.
Periode 1901-1940
Dit gedeelte is verdeeld in:
  1. Het openbare verbaal archief (minuten) met de ontvangen stukken en alfabetische en systematische indexen. (vanaf 1922 alleen alfabetische en systematische indexen van departementen). (Inventarisnummer 2.10.36.04 en de belangrijkste toegang hierop: 2.10.36.11)
  2. Geheim verbaal met ontvangen stukken en alfabetische indexen. (2.10.36.51. De belangrijkste toegang hierop is 2.10.36.50)
  3. Mailrapporten met mailrapportlijsten, vanaf 1914 verdeeld in een geheime en openbaar gedeelte. (mailrapporten: 2.10.36.02; mailrapportlijsten 2.10.36.03; geheime mailrapporten: 2.10.36.06, en geheime mailrapportlijsten: 2.10.36.07)
  4. Archieven van het Commissariaat voor Indische/Indonesische Zaken 1927-1940. Deze archieven bestaan voornamelijk uit stukken betreffende het sturen en betalen van ambtenaren met verlof en van stukken over de aanschaf van goederen voor Indië. Deze archieven zijn geordend naar de verbalen en hebben brievenboeken als ingangen (niet toegankelijk via onderwerp door de afwezigheid van indexen.) (2.10.49)
Periode 1940-1963
Dit gedeelte is verdeeld in:
  1. "Londens archief". Deze archieven werden gevormd tijdens de twee wereldoorlog door het Ministerie van Koloniën door de Regering in Ballingschap in Londen. Ze bestaan voornamelijk uit bundels stukken van 1940 tot 1945, geordend op onderwerp. Ze gaan over het beleid van de regering met betrekking tot de koloniën, met brievenboeken en een inventarislijst die fungeert als toegang. De documenten die in deze periode in Nederland zijn gemaakt, zijn van weinig belang voor de gang van zaken in de koloniën. (2.10.45, deze inventaris.)
  2. Openbare verbaal archief van 1940 tot ca. 1950 met postboeken, systematische en alfabetische indexen, openbaar archief van ca. 1950 tot 1963 met brievenboeken en dossierlijsten. Vanaf 1950 adopteerde departement na departement het archiefsysteem. Vanaf die tijd was het classificatiesysteem niet langer gebaseerd op de chronologie van datum en nummer van de betreffende resolutie, maar op het onderwerp waar het over ging. (2.10.36.04 en de belangrijkste toegang hierop: 2.10.36.11)
  3. Geheim verbaal archief 1940-1954 met brievenboeken, systematische en alfabetische registers (2.10.36.52), Geheim archief 1955-1963 met brievenboeken en dossierlijsten. De belangrijkste toegang hierop is 2.10.36.50.
  4. Mailrapporten tot 1953 met mailrapportlijsten. (2.10.36.06 en 2.10.36.07)
  5. Archieven van het Commissariaat voor Oost Indië/Indonesische Zaken tot 1949 met brievenboeken. (2.10.49)
( Deze tekst is ontleend aan: Sources of the history of Asia and Oceania in the Netherlands, part II. - München: Saur, 1983. )

Bijlagen

Archiefbestanddelen