Terug naar zoekresultaten

3.18.22 Inventaris van het archief van het klooster van St. Elisabeth te Rugge bij Brielle, 1403-1570

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.18.22
Inventaris van het archief van het klooster van St. Elisabeth te Rugge bij Brielle, 1403-1570

Auteur

G.H.C. Breesnee

Versie

12-01-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1937 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Klooster St. Elisabeth te Rugge
Klooster St. Elisabeth te Rugge

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1403-1570

Archiefbloknummer

36021

Omvang

22 inventarisnummer(s) 0,10 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Enkele akten zijn in hetgesteld.
Nederlands
Latijn

Soort archiefmateriaal

Middeleeuwse en vroegmoderne handschriften, voornamelijk charters. Voor het lezen is paleografische kennis vereist.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Klooster van Sint-Elisabeth te Rugge

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het Sint-Elisabeth convent was een klooster op het kerkhof van de parochiekerk van Rugge (Oost-Voorne), dat om die reden ook wel de priorij van Rugge werd genoemd. Het klooster van reguliere kanunniken van de orde van Sint Augustinus stond onder het kapittel van Windesheim (Zwolle). Het archief bevat charters en akten met betrekking tot de stichting van het klooster en van missen en jaargetijden in de kerk bij het klooster ten behoeve van overledenen. De overige stukken betreffen het beheer van de onroerende bezittingen (landerijen) en de ambtsbediening van schouten en dijkgraven op de eilanden Voorne en Putten. De inventaris is voorzien van een uitputtende regestenlijst waarin de inhoud van de charters en akten uitvoerig is beschreven.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Het klooster werd in het jaar 1403 voor Reguliere kanunniken van de orde van St. Augustinus door Hugo heer van Heenvliet gesticht. ( Van Heussen, Oudheden en gestichten van Zuid-Holland en Schieland, 287. ) Omtrent de kapelanie, bedoeld in de brief d.d. 1407 (reg.no. 3) vermeldt Van Heussen ( Ibidem, 303. ) dat de stichting daarvan in het jaar 1404 plaats vond; tevens deelt hij nog mede dat behalve deze kapelanie, die in het jaar 1407 naar het klooster werd overgebracht, in hetzelfde jaar een kapelanie, gesticht in de parochiekerk van Rugge, en een kapelanie, gesticht in de St. Catharinakerk te Brielle, eveneens naar het klooster werden overgebracht. ( Ibidem, 300 en 305. ) Ter toelichting van de stukken, beschreven in inv.nos. 8-11 diene dat Jan heer van Heenvliet en van der Capelle in een brief d.d. 31 mei 1410 aan het Klooster te Rugge een uitgors schonk, geheeten 'de State' en gelegen in het land van Putten (op het tegenwoordige eiland Overflakkee), terwijl Jacob heer van Gaasbeek, Putten en Strijen op 16 maart 1421 bepaalde dat het klooster dit gors wel mocht gebruiken om er te zouten en te moeren, maar dat de hooge en lage heerlijkheid aan hem als heer van Putten bleef. ( Teixeira de Mattos, De waterkeeringen, waterschappen en polders van Zuid-Holland, X, i, 139vv. ) De prior van het klooster was reeds sinds de 15e eeuw tezamen met de prior der Karthuizers van Zeelhem bij Diest (in het tegenwoordige België) in het bezit van de lage heerlijkheid van Herkingen. Reeds in een acte d.d. 8 november 1415 werd 1/6 deel van Dirksland, dat Herkingen was geheeten, door Jan van Beieren afgestaan aan Jan van Renesse en aan deze beide kloosters. ( Ibidem, 216. ) Bij een acte d.d. 25 september 1482 geven dan de beide priors het gors Herkingen weder ter bedijking uit aan zekeren Heyn Willemsz. en aan Jan Willemsz., maar behouden zelf de ambachtsheerlijkheid. In een sententie, gewezen door het hof van Holland op 4 october 1543 (reg.no. 14) tusschen den prior van Rugge en den procureur-generaal van het Hof worden de rechten van den prior als ambachtsheer van de lage heerlijkheid uitvoerig beschreven, terwijl uit een register van landpachten van het klooster d.d. 1561 (inv.no. 5) blijkt dat de inkomsten van het veerrecht en het jaarschot voor 2/3 deel toekwam aan den prior van Rugge en voor 1/3 deel aan dien van de Karthuizers van Zeelhem.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De stukken 5-7, 9-10 en 12-17 zijn afkomstig uit het archief van het Geestelijk Kantoor van Delft, behalve de stukken beschreven als inventarisnummers 1-4, 8 en 11, waarvan de herkomst bij elk stuk vermeld staat.
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Klooster St. Elisabeth te Rugge, nummer toegang 3.18.22, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Klooster St. Elisabeth te Rugge, 3.18.22, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn in kopievorm beschikbaar