Terug naar zoekresultaten

2.08.45 Inventaris van het archief van de Beheerder van Nederlandsche Eigendommen later Afdeling Beheer van Nederlandsche Eigendommen ressorterend onder het bureau van de Financiële Raad van de Ambassade der Nederlanden te Londen, 1940-1959

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.08.45
Inventaris van het archief van de Beheerder van Nederlandsche Eigendommen later Afdeling Beheer van Nederlandsche Eigendommen ressorterend onder het bureau van de Financiële Raad van de Ambassade der Nederlanden te Londen, 1940-1959

Auteur

R.E. Telgt

Versie

16-11-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2003 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Beheerder van Nederlandsche Eigendommen later Afdeling Beheer van Nederlandsche Eigendommen ressorterend onder het bureau van de Financiële Raad van de Ambassade der Nederlanden te Londen
Beheer Nederlandse Eigendommen

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1940-1959

Archiefbloknummer

F28061

Omvang

384 inventarisnummer(s); 4,90 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in heten het.
Nederlands
Engels

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Beheerder van Nederlandsche Eigendommen (1940-1943) Ambassade der Nederlanden te Londen / Bureau van de Financiële Raad / Afdeling Beheer van Nederlandsche Eigendommen (1943-1959)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Toen de Nederlandse regering in mei 1940 naar Londen uitweek, was één van de eerste prioriteiten het veilig stellen van Nederlandse bezittingen in het buitenland. Het eerste Londense Koninklijke Besluit (A1) legde de juridische basis hiervoor. De Beheerder van Nederlandsche Eigendommen had aanvankelijk alleen bevoegdheid in Engeland, Schotland en Noord-Ierland, maar kon vanaf 1942 in de hele wereld tegoeden blokkeren.
In het archief bevinden zich doorslagen van uitgaande brieven uit de periode 1941-1956, er is correspondentie met het Ministerie van Justitie, het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Nederlandsche Bank en de Custodians of Enemy Property. Er zijn stukken over de organisatie, het personeel, het beleid en de uitvoering van de financiële blokkeringsmaatregelen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Nadat in mei 1940 Nederland door de Duitsers bezet werd, was de Nederlandse regering naar Londen vertrokken.
Het werd noodzakelijk voorlopige maatregelen te treffen ten einde over te gaan tot beheer van Nederlandse vorderingen en aanspraken buiten bezet gebied.
De Nederlandse Scheepvaart- en Handelscommissie had in mei 1940 een volmacht gekregen van de regering voor het beheer van de Nederlandse schepen en voor de liquidatie van tal van ladingen, die naar bezet Nederland voeren. De eigenaars van bedoelde schepen bevonden zich in bezet Nederland.
Deze volmacht was aanvankelijk gebaseerd op het Wetboek van Koophandel en was daarna uitgewerkt in twee brieven, die de minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart in mei 1940 en op 17 juni 1940 tot de Scheepvaartcommissie richtte.
De directe aansprakelijkheid tegenover de belanghebbenden in bezet Nederland was bij het Rijk.
Tien dagen na vestiging in Londen werd door de regering in ballingschap het Koninklijk Besluit van 24 mei 1940, Staatsblad A1 afgekondigd. Dit besluit was het eerste dat afgekondigd werd na het begin van de oorlog.
In Engeland was in eerste instantie geen sprake van erkenning van A1.
Men achtte A1 wel een 'rechtmatige uitoefening van de Nederlandse regering' maar niet bindend voor de Engelse rechter. De Nederlandse regering in ballingschap kreeg de raad een Nederlandse Custodian (Beheerder) te benoemen die dan gezamenlijk met de Britse Custodian of Enemy Property de Nederlandse belangen kon behartigen. Met ingang van 16 mei 1941 werd W. Chr. Posthumus Meyjes benoemd tot Custodian in tijdelijke dienst over alle vorderingen en aanspraken in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord Ierland. ( Zie inv.nr. 72. ) Deze vorderingen en aanspraken kwamen de regering toe krachtens A1.
Dit besluit bepaalde dat vorderingen op personen, vennootschappen, firma's, instellingen en publiekrechtelijke lichamen, welke vorderingen toebehoren aan in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde natuurlijke of rechtspersonen, voor zover deze vorderingen en aanspraken buiten het Rijk in Europa in enigerlei vorm voor belening, realisatie en dergelijke vatbaar zijn, fiduciair in eigendom overgaan op de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Nederlandse regering te Londen.
De juridische moeilijkheden, die zich bij integrale toepassing van A1 konden voordoen, werden in oktober 1944 opgelost bij het sluiten van het 'Agreement between His Majesty's Government in the United Kingdom, and the Royal Netherlands Government concerning Property within the United Kingdom of the Netherlands' ( Zie inv.nr. 252. ) volgens welke het de Engelse overheid met gebruikmaking van Engels recht mogelijk werd A1 uit te voeren.
De Beheerder van Nederlandse Eigendommen ressorteerde voor alle beheers- en beleggingsmaatregelen onder de minister van Financiën en voor andere aangelegenheden onder de minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart.
De bevoegdheid van de Beheerder van Nederlandse Eigendommen te Londen strekte zich aanvankelijk niet verder uit dan Engeland, Schotland en Noord-Ierland. Alle vorderingen en aanspraken, die op andere landen betrekking hadden, (met uitzondering van de Verenigde Staten en Canada) ( Zie inv.nr. 71. ) werden behandeld bij de minister van Financiën.
In oktober 1942 werd bij beschikking van de ministers van Justitie en van Financiën de Beheerder tevens belast met het beheer van zodanige vorderingen en aanspraken in alle andere landen ter wereld, voor zover daar ten behoeve van de Nederlandse regering geen andere organisatie reeds voor dit doel optrad.
De taak van de Beheerder strekte zich alleen uit tot de administratie en het beheer der bezittingen. ( Zie inv.nr. 71. )
Alle kwesties betreffende het bij de uitvoering van het besluit te voeren beleid (zoals de vraag of een bepaalde vordering al dan niet onder het te voeren beleid viel, of kwesties van vrijgave) vielen buiten de bevoegdheid van de Beheerder en werden door de betrokken departementen van Buitenlandse Zaken, Financiën, Handel, Nijverheid en Scheepvaart, Koloniën en Justitie, in interdepartementaal overleg behandeld.
Alle correspondentie met de Beheerder geschiedde door tussenkomst van de minister van Buitenlandse Zaken.
Op 7 juni 1940 werd het Koninklijk Besluit A6 afgekondigd ( Zie inv.nr. 115. ) houdende een voorziening, ten einde te verhinderen, dat het rechtsverkeer in oorlogstijd schade zou toebrengen aan de belangen van het Koninkrijk der Nederlanden. De Commissies Rechtsverkeer in Oorlogstijd te Curaçao en Paramaribo kregen in 1942 een beheersopdracht bij beschikking van de ministers van Justitie, Buitenlandse Zaken, Koloniën, Financiën en Handel, Nijverheid en Scheepvaart. De Beheerder was ook belast met de controle op de verslagen van beheerders, benoemd door de CORVO of door de minister van Justitie over de eigendommen van natuurlijke of rechtspersonen, en tevens belast met het onderzoek van de naleving van de bepalingen van bestuursopdrachten, door de CORVO verleend, of door de minister van Justitie. ( Zie inv.nrs. 162, 210-211 en 187. )
Deze beheersopdracht gaf machtiging om de betreffende gelden te innen en te beheren, maar niet om deze zonder goedkeuring te gebruiken of te beleggen. Slechts indien naast een door de minister van Justitie verstrekte beheersopdracht een bestuursopdracht werd verleend door de CORVO aan dezelfde persoon, is het deze toegestaan de geïnde gelden aan te wenden in het bedrijf, binnen de perken van een normale bedrijfsvoering.
De Beheerder was benoemd door de ministers van Justitie en Financiën en ressorteerde dus onder genoemde ministers. Zijn bureau maakte dan ook deel uit van het Departement van Financiën. Toen de heer mr. M.P.L. Steenberghe de Departementen van Financiën en van Handel, Nijverheid en Scheepvaart tegelijk beheerde heeft deze in augustus 1941 de behandeling van de A1-zaken van beide departementen geconcentreerd bij laatstgenoemd departement, zulks ter bezuiniging op personeel. ( Zie inv.nr. 73. )
Nadat hij in 1942 was afgetreden als minister en de portefeuilles van Financiën en van Handel, Nijverheid en Scheepvaart niet meer in één hand waren verenigd, werd besloten dat de Beheerder weer zou moeten ressorteren onder de minister van Financiën en dat de kosten op diens begroting zouden moeten worden uitgetrokken.
Dit vond plaats met ingang van 1 oktober 1942.
Vanaf het begin was er sprake van een verkeerde opzet ten aanzien van de positie van de Beheerder, omdat zijn dienst een onafhankelijk orgaan geacht werd te zijn, dat zelfstandig de vorderingen, onder A1 aan de Staat overgegaan, zou kunnen innen. ( Zie inv.nrs. 74 en 75. ) Maar in de praktijk geschiedden de werkzaamheden steeds door een intermediair, voor Engeland door de minister van Financiën en de 'Trading with the Enemy Department' te Londen en voor andere geallieerde en neutrale landen door middel van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
In juni 1943 verzocht Posthumus Meyjes ontheffing van zijn functie als Beheerder van Nederlandse Eigendommen daar een nieuwe hem opgedragen taak al zijn aandacht en inspanning opeiste.
De ministers van Justitie en Financiën verleenden hem bij beschikking 2641a/J2377 eervol ontslag, hieven de functie van Beheerder van Nederlandse Eigendommen op en bepaalden dat de werkzaamheden tot dusverre verricht in het vervolg zouden geschieden door of vanwege de minister van Financiën. ( Zie inv.nrs. 74 en 75. )
De Britse regering erkende het recht van de Nederlandse Scheepvaart- en Handelscommissie en van andere vanwege de Staat der Nederlanden door de Nederlandse regering aangestelde bewindvoerders om als Beheerder op te treden en vorderingen die verband hielden met de hun verstrekte volmacht te innen.
Ingeval een debiteur weigerde dergelijke vorderingen te betalen geschiedde inning door de Custodian of Enemy Property.
Alle vorderingen die niet geïnd werden door een speciale door de Nederlandse regering aangewezen bewindvoerder, moesten betaald worden aan de Custodian of Enemy Property, die in deze geacht werd op te treden als 'agent' voor de Nederlandse regering. De als voren door de Custodian of Enemy Property geïnde gelden werden gestort op een 'special account', 'The Netherlands Account', waarover de Nederlandse regering volledige beschikking had en waarbij alle gegevens betreffende de geïnde bedragen, debiteur en oorspronkelijke crediteur op geregelde tijden aan de Nederlandse regering of aan een door haar aan te wijzen instantie werden verstrekt.
Aanvankelijk zou het grootste deel van het Departement van Financiën in Londen blijven functioneren en de liquidatie daarvan zou slechts geleidelijk kunnen geschieden. Te voorzien viel dat nog gedurende geruime tijd na het einde van de vijandelijkheden allerlei financiële zaken te Londen zouden moeten worden behandeld.
Het Londens gedeelte heette het 'Agency of the Ministry of Finance' en dr. A. Treep fungeerde als hoofd. Deze was tevens benoemd als Financiële Raad van Hare Majesteits regering te Londen. De agency ressorteerde onder de Nederlandse Ambassade in Engeland.
Het Custodian Department veranderde haar activiteiten niet, noch haar personeel.
Het was bekend dat de taak van de Afdeling Beheer niet geheel door haar naam werd gedekt. Op 13 augustus 1946 werd echter het aanhangig maken van de deblokkering van alle voorwerpen van eigendom in het Verenigd Koninkrijk, waarbij derhalve ook waren inbegrepen de groepen voorwerpen waarmee de Afdeling Beheer tot dan toe geen of gering contact had gehad, ook aan deze afdeling opgedragen.
Gedurende de oorlog ontving de Afdeling Beheer van Nederlandse Eigendommen gelden van derden, welke in overeenstemming met het bepaalde in A1 in de toekomst aan de rechthebbenden dienden te worden doorbetaald. Zolang het Ministerie van Financiën een eigen administratie in Londen onderhield, werden zekere betalingen aan niet-ingezetenen, welke in vreemde valuta verschuldigd waren, door dit ministerie verricht en in haar boekhouding verwerkt.
Tijdens de oorlog werd bij het Departement van Financiën een centrale boekhouding gevoerd van alle daar gedane ontvangsten en uitgaven. Deze boekhouding werd voortgezet tot 1 november 1946, waarna zij werd overgebracht naar het Afwikkelingsbureau van het Agentschap van het Ministerie van Financiën, Toussaintkade 53 te 's-Gravenhage, onder leiding van de heer M.C. Noë. Naast ontvangsten en uitgaven voor de Londense rijksbegroting, hebben door het Ministerie van Financiën te Londen ook ontvangsten en uitgaven plaats gehad voor rekening van departementen en derden in Nederland. ( Zie inv.nr. 59. Brief van P.C. Witte aan de minister van Financiën te 's-Gravenhage. )
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief is niet als één geheel naar het Ministerie van Financiën overgebracht.
Door het hoofd van de Afdeling Beheer van Nederlandse Eigendommen van de Nederlandse Ambassade te Londen zijn aan de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst te Amsterdam in de eerste naoorlogse jaren een aantal dossiers en andere bescheiden toegezonden ten behoeve van de Belastingdienst.
Nadat deze hun waarde voor deze dienst hadden verloren werd in 1958 besloten de dossiers in de ruimte van het semi-statisch archief van het Ministerie van Financiën op te bergen.
In 1971 werden de nog bij de Nederlandse Ambassade te Londen aanwezige dossiers ook naar dit ministerie overgebracht.
Van de dossiers inzake A1-gevallen zijn bij De Nederlandsche Bank, Afdeling Certificatie, duplicaten aanwezig.
Vernietiging van deze duplicaten stuitte tot nog toe op het bezwaar dat de duplicaten bij de bank in de dossiers door eigen stukken van de bank gemengd zijn, zodat een schifting van wat vernietigd kan worden en wat bewaard moet blijven veel arbeid zal vergen.
Deze dossiers zijn niet volledig, doch bevatten slechts afschriften van de door genoemde bank met de Ambassade en met de Nederlandse belanghebbenden gevoerde correspondentie.
Duplicaten van de uitvoeringsdossiers betreffende de vrijgave zijn aanwezig op het Ministerie van Justitie.
Men ging uit van een alfabetische ordening, maar er heeft vermenging plaatsgevonden van -ingang op namen van partijen, -ingang op trefwoorden en -ingang op namen van overheidsorganen. Bovendien liepen er een tweetal systemen door elkaar.
Vervolgens, toen het oude systeem niet meer voldeed in de steeds uitgebreider wordende administratie, heeft men enkele dossiers uit de series gelicht en deze met een aanduiding van Romeinse en Arabische cijfers volgens een rubriekensysteem bijeengevoegd.
Naast dit rubriekensysteem werden ook enkele series aangelegd van correspondentie met de Custodian of Enemy Property en met de Ministeries van Financiën, Justitie en van Buitenlandse Zaken; deze series zijn intact gebleven.
Hulpmiddelen om het archief toegankelijk te maken in de vorm van fiches, indices of agenda's waren niet aanwezig.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
De dossiers, die de uitvoering van het Koninklijk Besluit A1 betreffen, zijn vernietigd evenals het bijbehorende kaartsysteem.
Eveneens vernietigd zijn de op de uitvoering betrekking hebbende formulieren en de correspondentie met De Nederlandsche Bank.
Op grond van de incidentele machtiging, verkregen van de algemeen rijksarchivaris bij zijn brief van 20 juni 1983, kenmerk CD/RAI/83/260/S, zijn de archiefbescheiden vernietigd.
  1. Geleide-, aanbiedings-, terugzendings- en ontvangstbevestigingsbrieven, voor zover niet voorzien van bijzondere opmerkingen
  2. Stukken betreffende abonnementen en lidmaatschappen
  3. Opgaven van adressen, telefoonnummers, verhuisberichten
  4. Verzoeken om afschriften, duplicaten, eenvoudige inlichtingen en dergelijke, met de afdoening
  5. Stukken betreffende de uitvoering van het Koninklijk Besluit d.d. 24 mei 1940 Staatsblad A1
Toelichting: De hieronder genoemde stukken, die de uitvoering betreffen van het genoemde KB A1, bestaan onder meer uit series dossiers, alfabetisch gerangschikt met als ingang kaartenbestand. De beleidsbepalende dossiers waren hier al door de toenmalige administratie uitgelicht, zodat alleen de routinestukken overbleven, welke nu voor vernietiging worden voorgedragen. Bovendien zijn van elke vrijgave duplicaatdossiers aanwezig bij het Ministerie van Justitie, omdat daar in eerste instantie de verantwoording voor de uitvoering lag.
  1. verzoeken om teruggave ingevolge artikel 5, KB A1 van vorderingen, welke krachtens het bepaalde in KB A1 op de Staat der Nederlanden fiduciair in eigendom zijn overgegaan
  2. formulieren; dienende als hulpmiddel voor de administratie bij de afwikkeling van het gestelde in KB A1
  3. kaartenbestand; dienende als hulpmiddel voor de administratie bij de afwikkeling van het gestelde in KB A1
  4. ingekomen en uitgaande telexberichten aan De Nederlandsche Bank, deviezenkantoor Amsterdam, afkomstig van de Afdeling Beheer van Nederlandsche Eigendommen en het Bureau van de Financiële Raad betreffende door Britse instanties gedeblokkeerde activa
Verantwoording van de bewerking
Bij het inventariseren van het archief is uitgegaan van het gebruikte rubriekensysteem en aan de hand van de artikelen 1, 2 en 5 van het Koninklijk Besluit A1 een systematische indeling gemaakt.
Doordat het archief niet als één geheel is overgebracht en men niet constant dezelfde ordening heeft toegepast en bovendien de uitvoeringsdossiers zijn vernietigd, was toepassen van het restauratiebeginsel niet bevordelijk voor de toegankelijkheid van het archief.
Restaureren werd eveneens bemoeilijkt door het feit dat van veel mappen in de loop der tijd een nadere omschrijving is verdwenen.
In dit archief berusten bestanddelen waarvan de stukken gericht zijn aan het Agentschap van het Ministerie van Financiën te Londen, aan het Bureau van de Financiële Raad van de Nederlandse Ambassade te Londen en aan de minister van Financiën. Ook enkele afschriften van de uitgaande brieven van deze overheidsorganen zijn in dit archief te vinden.
Gezien het feit dat deze instanties de rechtsopvolgers zijn van het Departement van Financiën te Londen en vanwege het feit dat de administratie geen scheiding heeft gemaakt tussen de verschillende archieven, zijn de stukken van genoemde instanties eveneens als één archief beschouwd.
Aangezien de administratie geen eigen boekhouding heeft gevoerd, zijn er in het archief niet veel boekhoudkundige bescheiden aangetroffen. De boekhoudkundige administratie van het ontvangen en het teruggeven van A1-gelden is wel door de Afdeling Beheer zelfstandig gevoerd, maar er zijn geen stukken aangetroffen in het archief.
De omvang van de thans geïnventariseerde archivalia bedraagt, na vernietiging van 42 strekkende meter, 4.5 strekkende meter.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Beheerder van Nederlandsche Eigendommen later Afdeling Beheer van Nederlandsche Eigendommen ressorterend onder het bureau van de Financiële Raad van de Ambassade der Nederlanden te Londen, nummer toegang 2.08.45, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Beheer Nederlandse Eigendommen, 2.08.45, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Archief van het Departement van Financiën te Londen, later: Agentschap van het Ministerie van Financiën te Londen, 1940-1948.
Voor de afwikkeling van de Amerikaanse A1-zaken verwijs ik nog naar de 'Archieven van de 'Nederlandse Financiële Vertegenwoordiging' te New York' 1940-1958 (ca.1972).
Zie ook: Archief van het Ministerie van Financiën: dossier 07.353.221 Overneming A1-dossiers van Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (Directie Juridische Zaken); dossier -1825.1 Bankrekeningen van het Rijk in het buitenland, juli 1947 t/m juli 1974 (Directie Buitenlands Betalingsverkeer)
Publicaties Verslag van de Parlementaire Enquête-Commissie Regeringsbeleid 1940-1945, deel: Financieel en Economisch beleid. Staatsdrukkerij, 's Gravenhage, 1949.

Archiefbestanddelen