Terug naar zoekresultaten

2.05.43 Inventaris van de archieven van het Nederlandse Gezantschap / Nederlandse Ambassade in België (en Luxemburg), 1839-1954 (1961), 1924-1954

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.05.43
Inventaris van de archieven van het Nederlandse Gezantschap / Nederlandse Ambassade in België (en Luxemburg), 1839-1954 (1961), 1924-1954

Auteur

J.K. Bondam, P.L. Groen

Versie

03-11-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1993 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Gezantschap België (en Luxemburg)
Gezantschap België

Periodisering

archiefvorming: 1839-1954
oudste stuk - jongste stuk: 1839-1961

Archiefbloknummer

Z26015

Omvang

1402 inventarisnummer(s); 80,10 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte, en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Gezantschap/Ambassade in België (en Luxemburg)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Bij de erkenning van België als zelfstandig koninkrijk in 1839 opende Nederland een Legatie in Brussel. In de periode 1890-1940 veranderde het karakter van de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en België. Beide landen namen in de internationale politiek een neutrale positie in. Na de eerste wereldoorlog, waarin België in het geallieerde kamp verkeerde, stelde het als overwinnaar territoriale eisen op Nederlands grondgebied. De uiteindelijke herziening van het verdrag met Nederland (dat nog uit 1839 dateerde) werd echter door het Nederlandse parlement verworpen. Na WOII zette het reeds ingezette proces van toenadering en nauwere samenwerking zich, o.a. met het Benelux-verdrag. Het archief van het Nederlands Gezantschap/ Ambassade van 1839 tot 1954 bestaat uit drie chronologische delen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
1 Periode 1839-1890
Een beschouwing omtrent de legaties in het algemeen treft men aan in de inleiding tot de legatie archieven beschreven in het jaarverslag over 1918 blz. 341 vlg. Ter omschrijving der werkzaamheden enz. van de Nederlandse gezant in België ziet men de instructie voor mr. Anton Reinard Falck (Inv. nr. 1), die bij de erkenning van België tot een zelfstandig koninkrijk in 1839, het eerst die functie heeft bekleed, welke instructie ook vrijwel ongewijzigd heeft gediend voor zijn opvolgers.
Als vertegenwoordigers van Nederland zijn vóór 1890 bij het Hof van België de volgende personen geaccrediteerd geweest :
Mr. Anton Reinhard Falck, gezant.
Benoemd bij Koninklijk Besluit van 22 september 1839, nr. 49, Overleden 16 maart 1843.
Jhr. Gerard Mare Charles Hooft, waarnemend 16 maart-17 juli 1843.
Jean Jaques Rochussen, gewezen Minister van Financiën.
Benoemd bij Koninklijk Besluit van 14 juni 1843, nr. 5 met ingang van 25 Juni tot gezant. Aankomst te Brussel 17 juli. Teruggeroepen bij K.B. d.d. 11 april 1845 wegens zijn benoeming tot Gouverneur-generaal van Nederlands Indië.
Arnold Adolph baron Bentinck tot Nijenhuis gezant. Benoemd bij K.B. van 11 april 1845 met ingang van 1 juni daaraanvolgend.
Overgeplaatst ingevolge K.B. van 2 mei 1851 nr. 39 met ingang van 30 september bij het Hof van Groot-Brittannië.
Mr. Joseph Lodewijk Hendrik Alfred Gericke van Herwijnen. Benoemd bij K.B. van 30 december 1851 nr. 1 tot buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister. Deze aanvaardt zijn ambt op 5 maart 1852.
Overgeplaatst bij K.B. van 14 augustus 1870 nr. 22 bij het Hof van Groot Brittannië.
Mr. Willem Frederik Rochussen.
Benoemd bij K.B. van 14 augustus 1870 nr. 22.
Overgeplaatst bij K.B. van 8 april 1871 nr. 24 bij het Hof te Berlijn.
Mr. Jan Willem van Landsberge.
Benoemd bij K.B. van 8 april 1871 nr. 24.
Teruggeroepen bij K.B. van 8 januari 1875 nr. 4.
Mr. J.L.H.A. Gericke van Herwijnen.
Benoemd bij K.B. van 17 januari 1875 nr. 1.
Eervol ontslagen bij K.B. van 18 april 1895 nr. 12 onder dankbetuiging voor de belangrijke diensten en benoeming tot Minister van Staat.
2 Periode (1855)1890-1940(1944)
2.1 De betrekkingen Nederland-België en de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigers te Brussel 1890-1940
In de periode 1890-1940 veranderde het karakter van de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en België onder invloed van de Eerste Wereldoorlog. Voor 1914 namen beide landen in de internationale politiek een neutrale positie in. De van Belgische zijde ondernomen initiatieven om dat beleid gezamenlijk te voeren werden nooit met Nederlands enthousiasme begroet. In de Nederlandse visie werden de betrekkingen tussen de buurstaten bepaald door het verdrag van 1839, dat Nederland ten aanzien van de gemeenschappelijke waterwegen (de Schelde) en de vaststelling van de grens voordelen bood. De inval van het Duitse leger plaatste België in het geallieerde kamp. Na de Eerste Wereldoorlog konden de Belgen zich als één van de overwinnaars beschouwen en deze status werd aangewend voor de herziening van het verdrag met Nederland. Omdat de grote geallieerde mogendheden de Belgische annexatieëisen ten opzichte van Nederlands grondgebied niet steunden richtten de onderhandelingen zich in het bijzonder op de problemen rond de waterwegen. Het resultaat van deze onderhandelingen werd evenwel in 1927 door het Nederlandse parlement verworpen. Hiermee verslechterden de relaties tussen beide landen aanzienlijk. Pas in de loop van de jaren dertig verbeterde deze situatie enigszins. Tijdens de Tweede Wereldoorlog resulteerde het toegenomen vertrouwen in daadwerkelijke politieke en economische samenwerking. Dit proces zette na 1945 door. De oplossing voor het Scheldeprobleem werd in 1963 gevonden middels een nieuw
verdrag.
De diplomatieke status van de Nederlands-Belgische betrekkingen bevond zich tot 1944 op gezantschapsniveau. Te Brussel resideerde een Nederlandse buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister als hoogste diplomatieke vertegenwoordiger. Na het overlijden van de Nederlandse koning Willem III in 1890 en de beëindiging van de personele unie tussen Nederland en Luxemburg werd deze vertegenwoordiger te Brussel in dezelfde hoedanigheid geaccrediteerd bij het
Luxemburgse hof.
Na 1890 waren vervolgens gezant:
Mr. J.L.H.A. Gericke van Herwijnen, per 8 januari 1875, na 1890 geaccrediteerd bij het Luxemburgse hof.
Jhr. mr. R.A.A.E. van Pestel, per 20 mei 1895.
Jhr. mr. O.D. van der Staal van Piershil, per 15 januari 1904.
Jhr. mr. H. van Weede, per 10 juni 1913.
Van Weede volgde in augustus 1914 de Belgische regering, die zich in ballingschap te Le Havre vestigde. Te Brussel bleef achter mr. M.W.R. van Vollenhoven, die samen met een kanselier de belangen van Nederlanders en onderdanen van andere nationaliteiten ten opzichte van de Duitse bezettingsautoriteiten verzorgde. Van Vollenhoven verkreeg op 16 mei 1917 de rang van minister-resident.
Na de Eerste Wereldoorlog werden tot gezant benoemd:
Jhr. dr. C.G.W.F. van Vredenburch, per 12 september 1919.
Jhr. mr. O.F.A.M. van Nispen tot Sevenaer, per 2 februari 1928.
Jhr. mr. A.W.Z. Tjarda van Starkenborch Stachouwer, per 16 oktober 1933.
Mr. J.A.N. Patijn, per 15 augustus 1936.
Mr. B.P. baron van Harinxma thoe Slooten, per 4 januari 1938.
Na de Duitse inval in Nederland en België van mei 1940 volgde van Harinxma met het personeel van het gezantschap de Belgische regering naar Lissabon. Hoewel van Harinxma tijdens de Tweede Wereldoorlog enige andere diplomatieke functies bekleedde bleef hij formeel gezant bij de Belgische regering. In 1944, toen de Belgische regering zich weer te Brussel vestigde, werd van Harinxma de eerste Nederlandse diplomaat te Brussel met de rang van ambassadeur.
3 Periode (1940)1945-1954(1961)3
3.1 Organisatie
De hoofdtaak van de Nederlandse ambassade te Brussel is Nederland in België te vertegenwoordigen. Dit betekent dat de ambassade de buitenlandse betrekkingen op politiek, economisch, commercieel, cultureel en wetenschappelijk terrein onderhoudt. Daarnaast heeft de ambassade de taak de belangen van nederlandse onderdanen te behartigen. Veelal omvat deze taak, consulaire en rechterlijke bijstand aan nederlanders woonachtig in België. Het takenpakket van de ambassade is veel omvattend, zodat de verschillende afdelingen zich met één taak bezig houden. De algemene leiding berust bij de ambassadeur. Er zijn een politieke, economische, consulaire, verbindings-, pers- en culturele afdeling. Tevens zijn een militaire, landbouw-, en een sociaal attaché gestationeerd door de diverse ministeries bij de ambassade.
Het ambtsgebied van de consulaire afdeling van de ambassade te Brussel omvat geheel België met uitzondering van de provincie Antwerpen en de gemeente Den Doel in de provincie Oost-Vlaanderen. Zij vielen onder het consulaat-generaal te Antwerpen. Onder de consulaire afdeling te Brussel ressorteerden de consulaten Brugge, Charleroi, Hasselt, Leuven, Luik en Oostende.
Bij de verheffing van het gezantschap tot ambassade te Brussel werd in 1944 mr. B.Ph. baron van Harinxma thoe Slooten benoemd als ambassadeur. In 1953 werd hij opgevolgd door Jhr. mr. P.D.E. Texeira de Mattos.
Het consulaat-generaal te Brussel werd in 1944 opgeheven en ondergebracht als een consulaire afdeling van de ambassade. Het hoofd van deze afdeling mr. H. van Romburgh benoemd in 1920 en later tevens hoofd van de economische afdeling werd in 1950 opgevolgd door mr. H.S. Hallo.
3.2 Consulaire Afdeling van de Ambassade als afwikkelingsbureau van de vestiging Brussel van het (Nederlandse) Bureau voor Nationale Veiligheid (BNV) (1940)1946-1947
Bij de archiefoverdracht in 1993 werd door het ministerie van Buitenlandse Zaken een "Nederlandse Nationale Veiligheidsdienst" in de inventaris ten tonele gevoerd. Deze dienst zou in 1944 in Brussel gevestigd zijn en in 1948 zijn activiteiten hebben gestaakt, waarna het archief aan de ambassade te Brussel "in bewaring" was gegeven ( G.P. de Vries (BZ), "Inventaris", p. 4/5. ) . Nader onderzoek aan de stukken en elders brengt aan het licht dat het hier gaat om archiefvorming van de Consulaire Afdeling van de Ambassade te Brussel in zijn hoedanigheid van afwikkelingsbureau van de Brusselse vestiging van het Bureau voor Nationale Veiligheid (BNV). Met BNV zijn we aangeland in de context van het Nederlandse Militair Gezag (MG). De eigen geschiedschrijving van het MG ( Overzicht der werkzaamheden van het Militair Gezag gedurende de Bijzondere Staat van Beleg 14 september 1944 - 4 maart 1946, Afwikkelingsbureau MG z.j. [1948], p. 308 e.v. ) verhaalt dat het BNV bij beschikking van de Chef Staf MG 29 mei 1945 nr. 979 werd ingesteld, als opvolger van de MG-stafsectie IIIA (Inlichtingen en Politieke Veiligheid). BNV functioneerde dus aanvankelijk binnen de organisatie van MG. De instelling werd bekrachtigd bij KB van 16 juni 1945 nr. 43 ( Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, archief van het ministerie van Algemene Oorlogvoering van het Koninkrijk 1940-1946 en Kabinet van de Minister-President 1946-1958, doos 101, dossier 351.746.11 Bureau Nationale Veiligheid. ) .
BNV werd per 1 januari 1946 uit de MG-organisatie gelicht en als buitendienst onder het ministerie van Algemene Oorlogvoering van het Koninkrijk (AOK) gebracht. Al in oktober 1945 was het besluit om BNV nog in 1946 op te heffen genomen. Na de opheffing van AOK per 18 juli 1946 ressorteerde BNV tot zijn opheffing in december 1946 onder het Kabinet van de Minister-President (KMP).
De BNV-voorganger, MG-sectie IIIA, op zijn beurt was per 7 februari 1945 afgesplitst uit de sectie III (Politie en Inlichtingen). Sectie III, voorheen ingedeeld in subsecties (I) Politie, (II) Politieke Veiligheid en (III) Betrouwbaarheidsonderzoek, voegde zich in oktober/november 1944 bij de reeds te Brussel aanwezige Stafonderdelen van MG. Op het moment van de omzetting van sectie IIIA in BNV was het hoofdkwartier van sectie IIIA gevestigd te Apeldoorn, maar naar het zich laat aanzien was een buitenpost te Brussel steeds gehandhaafd. Deze buitenpost werd door BNV overgenomen en heette sindsdien kortweg BNV-België of BNV-Brussel. Uit het hierna beschreven archief zelve ( Zie bijlage overgenomen uit inv.nr. 1361. Deze bijlage roept op zijn minst twijfel op aan de in § 3.1 verwoorde stelling dat het Consulaat-Generaal te Brussel in 1944 werd opgeheven. Niettemin wordt op gezag van de departementale schrijver aangenomen dat met "het Consulaat-Generaal" van de bijlage wordt verwezen naar de Consulaire Afdeling van de Ambassade te Brussel. ) blijkt dat de post te Brussel per 1 september 1946 werd opgeheven, waarbij de afwikkeling werd opgedragen aan het Consulaat-Generaal te Brussel ( Uit het ambassade-archief, inv.nr. 1304, blijkt voorts dat ook het Nederlandse Bureau Inlichtingen (BI) er een buitenpost te Brussel op na hield, die tot 1947 heeft gefunctioneerd. ) .
De taak van MG-sectie in zoals die in 1943 werd voorzien was: voorzien in de politionele taak van MG gedurende de Buitengewone Staat van Beleg. Dat impliceerde de organisatie van de politiedienst in bevrijd Nederland, zuivering van de aangetroffen politie-organisaties, en met name ook het opzetten van een apparaat voor onderzoek naar de politieke betrouwbaarheid en het inwinnen van inlichtingen in Nederland. De omvang van de werkzaamheden voortvloeiend uit deze laatste taak leidde tot de verzelfstandiging van de sectie IIIA begin 1945. Het ontstaan van BNV werd ingegeven door het verlangen van de Canadese bevrijdingstroepen om één centrale MG-autoriteit in bevrijd Nederland te belasten met de "Field Security": de ontmanteling van pro-Duitse spionage, sabotage en propaganda; de opsporing van en het onderzoek naar politiek verdachte personen en oorlogsmisdadigers; en de verhindering van de vlucht van dezulken over de grenzen.
De Brusselse vestiging van BNV had tot taak de "screening" van op Belgisch territoir aangetroffen Nederlanders en de "monitoring" van grensoverschrijdend verkeer tussen Nederland en België ( Overzicht MG; ARA-2, archief AOK/KMP. ) .
Geschiedenis van het archiefbeheer
Archiefdeel 1839-1890
De archieven van de Nederlandse Legatie in België zijn in overgenomen van het Departement van Buitenlandse Zaken.
Aan de gezanten was bij artikel 17 van hun instructie voorgeschreven: "Hij zal de archieven van het gezantschap houden in goede orde gerangschikt, tot op de dag van zijn vertrek en behoorlijk geïnventariseerd, ten einde zijn opvolger tot gids en leiddraad te kunnen strekken". De naleving van dat artikel heeft echter heel wat te wensen over gelaten. Hele pakken briefwisseling bleken buiten de gewone serie te zijn geraakt en noesten daar weer worden ingevoegd, terwijl de volgorde der stukken ook veel te wensen overliet, zodat om "een goede orde" te verkrijgen de gehele briefwisseling nagegaan moest worden, hetgeen een zeer tijdrovend werk is geweest. Vooral door het gebruik van halve vellen papier voor de minuten, die dikwijls meerdere bladen beslaan, welke bij elkaar waren weggeraakt, zodat het noodzakelijk was, die brieven te lezen om de bij elkaar behorende vellen weer bijeen te krijgen.
Ook hebben zeker de stukken, die in 1913 door het Rijk ten behoeve van het Algemeen Rijksarchief zijn aangekocht, afkomstig van mr. A.R. Falck ( Jaarverslag 1913 bijl. XI nrs. 113-117. ) niet aan "zijn opvolger tot gids en leiddraad kunnen strekken", daar zij zeker nimmer in het gezantschapsarchief onder het bereik van diens opvolgers zijn geweest.
Archiefdeel 1890-1940
Het archief van het gezantschap te België en Luxemburg (Brussel) 1890-1940 ( Deze tekst is overgenomen van de inventaris bij hel desbetreffende archiefblok, die bij de overdracht in 1990 werd meegeleverd. De tekst is van de hand van P.L. Groen en A.C. van der Zwan, medewerkers van het Statisch Archief (APA/ST) van het ministerie van Buitenlandse Zaken. ) vormt het vervolg op het archief over de periode 1839-1890.
In 1939 werd een eerste deel van het archief naar het departement te 's-Gravenhage verzonden. Een ander gedeelte werd door het personeel van het gezantschap meegenomen tijdens de gedwongen aftocht van 1940 naar Lissabon. Daar werd het verscheept naar Washington. Het werd vervolgens in 1947 weer naar de ambassade te Brussel teruggestuurd.
Uiteindelijk in 1968, na verscheidene bezoeken van archiefexperts van het departement, leek de ambassade te Brussel in staat om het complete vooroorlogse
archief bij het departement onder te brengen. Maar zelfs in 1988 werd in de garage van de ambassade een stapel dossiers van voor 1940 aangetroffen.
Archiefdeel 1945-1954
Het archief van de nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging te Brussel werd in 1968 overgebracht naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken ( § 3.1 van de hier volgende tekst is overgenomen van G.P. de Vries (medewerker van het Bureau Semistatische Archieven en Statische Archieven van het ministerie van Buitenlandse Zaken), "Inventaris van de archieven van de Ambassade te België (Brussel) en de Nederlandse Nationale Veiligheidsdienst te België, 1941-1956", 's-Gravenhage 1991. § 3.2 de resultaten van aanvullend onderzoek door het Algemeen Rijksarchief na de overdracht van het archief. § 3.3 is weer overgenomen van G.P. de Vries. ) .
Het archief is geordend volgens het rubriekenstelsel. Alle ingekomen en uitgaande stukken werden in chronologische volgorde ingeschreven in de agenda. Aan de hand van de aan elk stuk toegekende en in de agenda vermelde code werden de stukken vervolgens opgeborgen in dossiers.
De ambassade had het archief verdeeld in een 'open' en een 'geheim' gedeelte. Voor beide gedeelten werden aparte agenda's bijgehouden en twee verschillende codes gebruikt. Bij het 'open' gedeelte paste men een lettercode toe en bij het 'geheime' gedeelte een romeinse cijfercode. In 1952 is men niet direct overgegaan op de decimale code omdat men deze code te theoretisch en te gespecialiseerd vond en dat op de post daarvoor niet de juiste mensen aanwezig waren.
De hier gepresenteerde inventaris is het gevolg van periodieke overdrachten van blokken van het Gezantschaps-/Ambassade-archief. Begin 1990 werd daarvan het blok (1855)1890-1940(1944) overgedragen, begin 1993 het blok (1940)1945-1954(1961). Bij deze overdrachten was door het ministerie van Buitenlandse Zaken gezorgd voor een naadloos aansluitende nummering met het reeds geruime tijd eerder overgedragen deel van het Gezantschapsarchief, tijdvak 1839-1890.
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Van het archiefdeel 1890-1940 kwam voor vernietiging omstreeks 20 meter in aanmerking.
Tijdens de inventarisatie zijn van het deel 1940-1954, 138 dozen (15,3 meter) vernietigd volgens de richtlijnen van de vemietigingslijst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (1960).
Verantwoording van de bewerking
Archiefdeel 1890-1940
Bij aanvang van hun werkzaamheden troffen de inventarisatoren een archief aan van bijna 50 strekkende meter. Ongeveer 10 meter bestond uit agenda's, klappers en een chronologische serie, de rest was dossiergewijs geordend. Het archief leek gesplitst in een onderdeel 1890-1914 en in een onderdeel 1918-1940. In werkelijkheid bleek de scheiding niet zo strikt te zijn doorgevoerd. Ook bleek nog menig dossier van voor 1890 in het archief te zijn opgeborgen. Besloten werd de beide gedeelten in één inventaris onder te brengen. Omdat de dossiers volgens
verschillende codesystemen bleken te zijn geordend, werd een nieuw rubriekenstelsel ontworpen. Er resteert een archief met een omvang van ongeveer 25 meter.
Archiefdeel 1940-1954
Het archief van de consulaire afdeling is na 1952 omgewerkt naar de decimale code van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De codewijzigingen zijn niet aangetekend in de agenda's van de consulaire afdeling.
Tevens is in deze inventaris opgenomen het gedeponeerde archief van de Nederlandse Nationale Veiligheidsdienst te Brussel10.
Het archief over de periode 1945-1954 had een omvang van 207 dozen (23 meter).
Naschrift 1993
Het lag voor de hand de separate inventarissen te integreren. Dat is in de navolgende toegang gebeurd. De inventaris van het Gezantschapsarchief 1839-1890, voorheen onderdeel van verzamelband 2.05.10 (gezantschapsarchieven), was al in 1990 opgenomen in toegang 2.05.43, samen met de, bij de overdracht in 1990 meegeleverde, inventaris van het archiefblok (1855)1890-1940(1944). Vervolgens is na de overdracht in 1993 van het archiefblok (1940)1945-1954(1961) de daarop betrekking hebbende blok-inventaris eveneens toegevoegd.
Bij deze integratie heeft in grote lijnen slechts aanpassing plaatsgevonden van de paginering, de indelingsnummering en de inhoudsopgave. Voor het overige - toelichtingen, indelingen, beschrijvingen, goeddeels ook de typografie - zijn de drie onderdelen ongewijzigd gelaten. Uitzondering daarop zijn: § 3.2 van de toelichtingen, die is herzien conform de werkelijkheid, met als gevolg daarvan de benaming van de desbetreffende inventarisrubriek; inv.nr. 1305, dat van een waarheidsgetrouwe beschrijving voorzien; en de nadere geleding van rubriek 3.3.2, die enigszins is uitgedund.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat in het archiefblok (1940) 1945-1954(1961) door de departementale inventarisator de hoofdstructuren van de oorspronkelijke ordeningssystemen zijn gehandhaafd.
Zowel de blokken (1855) 1890-1940(1944) als (1940) 1945-1954(1961) zijn overgedragen met openbaarheidsbeperkingen. Deze zijn nader aangegeven in de paragraaf Openbaarheid op p. 7.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Gezantschap België (en Luxemburg), nummer toegang 2.05.43, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Gezantschap België, 2.05.43, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Voor de oudere archieven van de Nederlandse consulaire vertegenwoordigers te Brussel wordt verwezen naar: NA archieven van de Nederlandse consulaire vertegenwoordigingen te Brussel 1851-1945, nummer toegang 2.05.48.17.

Archiefbestanddelen