Terug naar zoekresultaten

2.21.231 Inventaris van het archief van Louis Einthoven [levensjaren 1896-1979], 1938-1979

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.21.231
Inventaris van het archief van Louis Einthoven [levensjaren 1896-1979], 1938-1979

Auteur

J.H. Kompagnie

Versie

11-06-2019

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1985 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Collectie 345 L. Einthoven
Einthoven

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1938-1979

Archiefbloknummer

C22004

Omvang

; 64 inventarisnummer(s) 0,30 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Louis Einthoven
, , 1896-1979

Samenvatting van de inhoud van het archief

Na een studie rechten in Utrecht werkte L. Einthoven (1896-1979) vanaf 1920 als ambtenaar in Nederlands-Indië. In 1933 werd hij commissaris van politie in Rotterdam. Einthoven was partijloos, maar had sympathie voor autoritaire denkbeelden. Op 24 juli 1940 richtte hij samen met de Groningse commissaris van de Koningin J. Linthorst Homan en de Tilburgse hoogleraar J.E. de Quay de Nederlandsche Unie op. Doel van het 'driemanschap' was het creëren van een krachtige Nederlandse niet nationaal-socialistische organisatie, die een tegenwicht was tegen de NSB en de Duitse bezetter, maar die wel bereid was met de Duitsers te werken. De Unie moest de verzuiling doorbreken. De Unie kreeg in korte tijd 800.000 leden. In januari 1941 trok Einthoven zich terug, omdat de koers van Linthorst Homan te pro-Duits was. In de zomer van 1941 keerde hij nog korte tijd terug, maar in december 1941 werd de Unie door de Duitse bezetter verboden. In mei 1942 werd Einthoven gijzelaar in St. Michielsgestel. In september 1944 ontsnapte hij en week uit naar het bevrijde zuiden. Na de oorlog werd Einthoven hoofd van het Bureau Nationale Veiligheid (BNV) en daarna van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). In 1961 ging hij met pensioen.
Het archief bevat enkele particuliere stukken en materiaal over de stichting Nederlands Volkskracht (1938-1940), de Nederlandsche Unie, inclusief de polemiek met L. de Jong over de Unie, het BNV en de BVD (met onder meer de zuivering, handhaving van de openbare orde direct na de bevrijding, stukken over de door Koningin Juliana in 1951-1953 georganiseerde conferenties voor wereldvraagstukken en over Prins Bernhard en de zogenoemde 'King Kong-affaire' (C. Lindemans) (1953-1971)).

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Louis Einthoven werd op 30 maart 1896 in Soerabaja geboren. Zijn vader, Johan Einthoven, was directeur Binnenlands Bestuur in Nederlands-Indië. Zijn moeder heette Wilhelmina Cornelia Louise van der Kemp. Door het overlijden van zijn moeder kort na zijn geboorte werd Einthoven in het gezin van zijn oom Christiaan Eykman, de latere Nobelprijswinnaar voor de geneeskunde, in Utrecht opgenomen en groeide hij daar op. In deze stad volgde hij lager en gymnasiaal onderwijs, studeerde er rechten en promoveerde bij D.G. Hora Siccama in 1918 op stellingen. Daarna deed hij in Leiden een aanvullende studie Indisch recht. In 1920 vertrok Einthoven naar Nederlands-Indië waar hij werkzaam was bij de Landraad in Buitenzorg. Nadien bekleedde hij de funkties van substituut-griffier bij het Hooggerechtshof en het Hoog Militair Gerechtshof in Batavia, substituut-officier van Justitie bij de Raad van Justitie te Makassar en tijdelijk buitengewoon substituut-officier bij de Raad van Justitie te Batavia. Hierdoor geraakte hij vertrouwd met de politiële opsporingsdienst wat hem later van pas zou komen. Op 29 april 1925 huwde hij met Angenis Jeannetta Reiniera Willemina Schuil, die als arts in Indië werkzaam was. Uit dit huwelijk werden drie zoons geboren. In 1926 kwam Einthoven met verlof naar Nederland. Een jaar later ging hij werken op het Internationaal Arbeidsbureau van de Volkenbond in Genève waar hij vergelijkende studies verrichtte op het gebied van het koloniaal beheer, met bijzondere aandacht voor de Indische arbeidswetgeving. In 1929 keerde hij naar Indië terug waar hij zich vooral bezighield met de crisiswetgeving en de afschaffing van de 'poenale sanctie'. Eind 1933 repatrieerde Einthoven naar Nederland in verband met zijn benoeming tot hoofdcommissaris van politie in Rotterdam. Hoewel hij oog had voor de ellende ten gevolge van de economische crisis stond de handhaving van orde en rust bij hem voorop. Bij onlusten in de wijk Crooswijk, die zich tegelijkertijd met het Amsterdamse Jordaanoproer in 1934 voordeden, viel één dode. Ook trad hij compromisloos op tegen diverse NSB-manifestaties. Zo goed als zijn samenwerking was met burgemeester P. Drooglever Fortuyn, zo stroef zou deze verlopen met de liberale burgemeester P.J. Oud en de Rotterdamse wethouders, die allen van sociaal-democratischen huize waren. Eind 1939 werd Einthoven tevens toegevoegd aan de "Centrale Raad van Advies inzake Ontwikkeling en Ontspanning der gemobiliseerde militairen":. Tijdens voorlichtingsbijeenkomsten voor militairen trachtte hij hun 'geestelijke weerstand in het leger te funderen'.
De wijze waarop de politiek in Nederland zich in de jaren '30 ontwikkelde had bij Einthoven een grote afkeer doen ontstaan van het verzuilde politieke bedrijf waarvan de 'hokjesgeest' zo kenmerkend was. Direct na het uitbreken van de oorlog kwam hij in contact met geestverwanten als de Groningse commissaris der Koningin, J. Linthorst Homant die hij tot dat moment in het geheel niet kende en de Tilburgse hoogleraar J.E. de Quay die hij reeds enige keren had ontmoet. Gedrieën richtten zij ruim twee maanden na de Duitse inval, op 24 juli 1940, de Nederlandsche Unie op. De Unie beoogde een beweging te zijn die, onder erkenning van de gewijzigde internationale verhoudingen en gefundeerd op een niet-nationaal-socialistische basis, los van de oude politieke partijen, op legale wijze en onder krachtige leiding een bundeling tot stand wilde brengen van alle ideologische, religieuze en politieke stromingen in het Nederlandse volk. Zo zou zij, niet gehinderd door de oude partijverdeeldheid, een krachtig tegenwicht kunnen vormen tegen de invloed van de NSB en de Duitse bezetter. Deze boven-partijpolitieke opvattingen werden weerspiegeld in de samenstelling van de leiding, het 'driemanschap' geheten, die bestond uit een katholiek (De Quay), een liberaal (Linthorst Homan) en een partijloze (Einthoven). De laatste, vrijgesteld van zijn werk als hoofdcommissaris van politie, nam in nauw overleg met De Quay en Linthorst Homan geestdriftig de organisatie der Unie op zich en reisde stad en land af voor het vervullen van spreekbeurten. Zijn inspiratie putte hij uit zijn geloofsovertuiging en uit tot zijn verbeelding sprekende gebeurtenissen uit de vaderlandse geschiedenis. De respons onder de bevolking was groot; zo'n 800.000 mensen meldden zich aan als lid van de Unie. Einthovens enthousiasme bekoelde echter door de welwillende houding die Unie-leider Linthorst Homan ten opzichte van de Duitsers innam, overtuigd als deze was dat zij reeds de overwinnaars in de oorlog waren, hetgeen hij ook niet onwenselijk achtte. Bemiddelende pogingen van De Quay om zijn twee medeleiders tot elkaar te brengen, hadden niet het beoogde effect. Toen er bovendien pro-Duitse artikelen verschenen in het blad "De Unie" en er moeilijkheden ontstonden op het algemeen secretariaat, trok Einthoven zich eind januari 1941 grotendeels uit de leiding terug. Pas in juni hervatte hij zijn werkzaamheden. Voor de instelling tijdens zijn afwezigheid van het instituut van werkende en niet-werkende leden - joden konden geen werkend lid worden - achtte hij zich hoogstens juridisch doch niet moreel verantwoordelijk. Zijn terugkomst stond in verband met de bereidheid van Linthorst Homan' om terug te treden.Toen echter de Unie naar de zin van de Duitsers te passief bleef bij het opwekken van Nederlanders om deel te nemen aan de strijd van Duitsland tegen de Sovjetunie en de activiteiten van de Unie steeds meer werden ingeperkt zag Linthorst Homan, in afwachting van de definitieve opheffing der Unie door de bezetter, af van zijn voornemen. Nadat eerst de verschijning van het blad "De Unie" onmogelijk was gemaakt werd de Nederlandsche Unie op 14 december 1941, op de dag dat de NSB haar tienjarig bestaan vierde, verboden. Na de oorlog zou Einthoven zich fel tegen kritiek en aanvallen op doel en ideologie van de Unie verweren.
Het verwijt van sommigen dat de Unie en daarmee ook Einthoven zelf een aanpassing van Nederland aan de Nieuwe (Duitse) Orde zou hebben nagestreefd poogde hij nog in 1973 in een verweerschrift, getiteld "Heeft de afwezige ongelijk?" (Apeldoorn, 1973) te ontzenuwen. Aanleiding hiertoe vormde vooral de geschiedschrijving van L. de Jong in het vierde en vijfde deel van zijn "Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Hereldoorlog" ('s-Gravenhage, 1969, 1971) waarin overigens juist de anti-Duitse instelling van Einthoven niet in twijfel werd getrokken. Over zichzelf sprak Einthoven in dit verband als een 'misschien politiek naïef maar 100 procent patriot'.
In mei 1942 werd Einthoven, door zijn activiteiten voor de Unie een 'bekende Nederlander' geworden, als gijzelaar naar het kamp in Sint-Michielsgestel gebracht. Uit vrees voor overbrenging naar Duitsland in verband met de opmars der geallieerden wist hij in september 1944 het kamp te ontvluchten. Hij week uit naar het kort daarop bevrijde Zuiden waar hij in contact trad met prins Bernhard, opperbevelhebber der Nederlandse strijdkrachten. In februari 1945 bezocht hij in Londen koningin Wilhelmina, van wie hij gaarne had gezien dat zij na de bevrijding voor een bepaalde tijd een persoonlijk bestuur zonder parlementaire controle had uitgeoefend. Verzoeken van minister-president P.S. Gerbrandy om een ministerspost te aanvaarden, legde hij naast zich neer. Terug in Nederland werd hij belast met speciale opdrachten in het nog niet-bevrijde deel van het land.
Nà de oorlog werd Einthoven de organisatie opgedragen van het Bureau Nationale Veiligheid en, na opheffing daarvan in 1946, van de Binnenlandse Veiligheidsdienst waarvan hij aan het hoofd kwam te staan en die belast werd met het tegengaan van politieke en militaire spionage. In 1961 ging Einthoven met pensioen. Hierna was hij nog vele jaren werkzaam voor het Internationaal Documentatie en Informatie Centrum dat zich ten doel stelde om de wereld tegen de gevaren van het communisme te waarschuwen. Vol overtuiging bleef hij zich zo op zijn eigen wijze, spontaan, rechtlijnig en strijdvaardig inzetten voor de maatschappij die hem voor ogen stond. Op 29 mei 1979 is hij in Lunteren overleden, waarna hij in Den Haag werd begraven.
Geschiedenis van het archiefbeheer
In 1980 werd het archief van Einthoven aan het Algemeen Rijksarchief overgedragen, waar het voorlopig door middel van een plaatsingslijst toegankelijk werd gemaakt.
De verwerving van het archief
Het archief is voor langere tijd in beheer, niet in eigendom verkregen.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archief, dat van bescheiden omvang is, bevat vooral archivalia betreffende de werkzaamheden voor de Nederlandse Unie en de mogelijkheden om hierover te publiceren.
Verantwoording van de bewerking
De inventaris is ingedeeld in rubrieken die afgeleid zijn van de door Einthoven beklede funkties.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels niet openbaar. Betreft inv.nr. 47A
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 345 L. Einthoven, nummer toegang 2.21.231, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Einthoven, 2.21.231, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Klapper op persoons- en zakennamen "Algemeen Handelsblad" blad
20
"Allardsoog", volkshogeschool
5
Amsterdam
61
Arnhem, slag om
52
53
54
55
Batavia, Hoog Militair Gerechtshof in
I
Raad van Justitie
I
Beauftragte des Reichskommissars für die Provinz Süd-Holland
9
Bernhard, prins
III
38
60
Binnenlandse Veiligheidsdienst
III
45
56
Boeree, Th.A.
52
53
Breyster
17
Bruna, J.J.H.A.
22
Buitenzorg, landraad in
I
Bureau Nationale Veiligheid
III
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
"Centrale Raad van Advies inzake ontwikkeling en Ontspanning der gemobiliseerde militairen"
I
Colijn, H.
11
"Derksema-affaire"
43
Drees, W.
47
Drooglever Fortuyn, P., burgemeester
I
Dijk, J.M.F.A. van
46
47
50
Einthoven, J.C.
IV
Einthoven, Johan
I
"Ereraad"
18
Eykman, Christiaan
I
Fockema Andreae, J.P.
18
"Gemeenebest, Ons", blad
44
"Gemenebest, Het", blad
19
Genève, Internationaal Arbeidsbureau in
I
Gerbrandy, P.S.
III
Groeninx van Zoelen, A.
12
Groeninx van Zoelen, R.
14
Haag, Den
III
Heinemann, J.H.
46
Hofmans, Greet
48
Hora Siccama, D.
I
Internationaal Documentatie en Informatie Centrum
III
Jong, L. de
III
25
26
27
28
29
30
31
32
Jordaanoproer
I
Kaiser, J.W.
49
Kemp, Wilhelmina Cornelia Louise van der
I
"King Kong-affaire"
52
53
54
55
Knijff, D.W. de
5
Laer, Van
41
Larive
17
Leiden
I
Linthorst Homan, J.
II
III
7
19
22
23
"Lodewijk" (pater L. Bleys)
15
Lunteren
III
Makassar, Raad van Justitie in
I
Metman, Ph.
46
Nationaal-Socialistische Bewesing (NSB)
I
III
Nederlands-Indië
I
"Nederlands Volkskracht", stichting
2
3
4
5
6
Nederlandsche Binnenlandsche Strijdkrachten
42
Nederlands(ch)e Unie
II
III
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
Oorlog, minister van
2
3
4
5
6
Oost-Europa
56
0(rde)-D(ienst)-band
42
"Ordre National de la Legion d'Honneur"
57
Oud, P.J., burgemeester
I
Oude Loo, paleis Het
46
47
48
49
50
51
"Panorama", blad
55
Pous, K.C. de
43
Quay, J.E. de
II
19
33
Roelfsema, H.
13
24
Rotterdam
I
Ryan, Cornelius
54
Samkalden, I., burgemeester
61
Schuil, Angenis Jeannetta Reiniera Willemina
I
IV
Sint-Michielsgestel, kamp in
III
Soerabaja
I
Sovjetunie
II
Stelling, prof.
47
Tellegen, P.H.W.F.
20
"Unie, De", blad
II
III
Utrecht
I
Vertrouwensmannen der Regering
40
"Vrij Nederland", blad
15
Walcheren, invasie in
53
Wilhelmina, koningin, prinses
III
59
"Zuiveringsbesluit"
34
Literatuur
  • Autobiografie: Tegen de stroom in(Apeldoorn, 1974). De brochure Heeft de afwezige ongelijk?was een (enigszins bewerkte) voorpublicatie van een hoofdstuk uit deze autobiografie.
  • De Nederlandsche Unie en haar driemanschap. Rapport, uitgebracht door de daartoe op verzoek van het driemanschap door professor ir. W. Schermerhorn benoemde commissie(Schiedam, 1946); Verslag houdende de uitkomsten van het onderzoek (der) Enquêtecommissie regeringsbeleid 1940-]945 ('s-Gravenhage, 1955), de delen IV a, b, c,; V a, b, c,; VII a, b, c,; VIII c
  • J. Linthorst Homan, Wat zijt ghij voor een vent(Assen, 1974)
  • J.C.H. Blom, De Nederlandse Unie. Een besprekingin Tijdschrift voor Geschiedenis 89 (1976) 60-69; M. van Amerongen, 'Nederlandse Unie', in Vrij Nederland, 22-10-1983.
  • Zie ook de in de tekst genoemde publikaties.