Terug naar zoekresultaten

2.19.225 Inventaris van de archieven van de Stichting Aids Fonds en taakvoorgangers, 1914- 2008 (2011)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.19.225
Inventaris van de archieven van de Stichting Aids Fonds en taakvoorgangers, 1914- 2008 (2011)

Auteur

BECIS bv

Versie

16-06-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2014 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Stichting Aids Fonds - Soa Aids Nederland en taakvoorgangers
Aids fonds

Periodisering

archiefvorming: 1933-2008
oudste stuk - jongste stuk: 1914-2011

Archiefbloknummer

I77

Omvang

; 6649 inventarisnummer(s) 68,90 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Nederlandsche Vereeniging tot Bestrijding der Geslachtsziekten Nederlandsche Vereeniging voor Moreele Hygiëne (Nederlandsche Vereeniging tot bestrijding der geslachtsziekten) Nederlandsche Vereeniging voor Zedelijke Volksgezondheid (Nederlandsche Vereeniging tot bestrijding der geslachtsziekten) Nederlandse Vereniging voor Zedelijke Volksgezondheid (Nederlandse Vereniging tot bestrijding der geslachtsziekten) Nederlandse Stichting tot Bestrijding der Geslachtsziekten Nederlandse Stichting tot Bestrijding van Sexueel Overdraagbare Aandoeningen Nederlandse Stichting tot Bestrijding van Seksueel Overdraagbare Aandoeningen, Stichting Soa-bestrijding Stichting Aids Fonds Stichting Aids Fonds - Soa Aids Nederland Stichting STOP AIDS NOW! Stichting tot Beheer van het Bureau van de Nationale Commissie Aids Bestrijding Stichting Ondersteuning Aids Fonds Stichting Ondersteuning Aids-Bestrijding Stichting Werkmaatschappij Soa Aids Stichting Aids Fonds – STOP AIDS NOW! – Soa Aids Nederland Nederlandse Vereniging voor Studie van Sexueel Overdraagbare Aandoeningen (NVSSOA), , 1914-1933, , 1933-1934, , 1934-1951, , 1951-1973, , 1973-1985, , 1985-1996, , 1996-2003, , 1985-2003 (2008), , 2004-2012, , 2000-2012, , 1988-1995, , 1995-2001, , 2001-2004, , 2004-2013, , 1979-2001

Samenvatting van de inhoud van het archief

De archieven hebben betrekking op de activiteiten van de archiefvormers ten aanzien van het voorkomen en bestrijden van seksueel overdraagbare aandoeningen, waaronder hiv en aids. De archiefvormers deden (en doen) dat door middel van het ondersteunen van organisaties van mensen met hiv, door voorlichtings-, bewustwordings- en wervingscampagnes, door individuele hulp voor mensen met hiv, door ondersteuning van professionals in de zorg, door eigen onderzoek, door het verlenen van financiële bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek en aan initiatieven van organisaties met dezelfde doelstellingen in Nederland, in Midden- en Oost Europa, in Azië, In Noord- en Zuid-Amerika en vooral in Afrika.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
1. Nederlandsche Vereeniging tot Bestrijding der Geslachtsziekten, 1914-1973
  • sinds 1933 de Nederlandsche Vereeniging voor Moreele Hygiëne (Nederlandsche Vereeniging tot bestrijding der geslachtsziekten),
  • sinds 1934 de Nederlandsche Vereeniging voor Zedelijke Volksgezondheid (Nederlandsche Vereeniging tot bestrijding der geslachtsziekten),
  • sinds 1951 de Nederlandse Vereniging voor Zedelijke Volksgezondheid (Nederlandse Vereni-ging tot bestrijding der geslachtsziekten)
De Nederlandsche Vereeniging tot Bestrijding der Geslachtsziekten werd op 24 april 1914 opgericht op initiatief van de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering van de Geneeskunst. Deze had in 1908 een onderzoekscommissie naar de te nemen maatregelen voor de bestrijding van syfilis en gonorroe ingesteld, die in april 1911 haar rapport uitbracht. Door de oprichting van de Vereeniging werd opvolging gegeven aan de 22ste conclusie van het rapport, die luidde: ‘De Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der geneeskunst neme het initiatief tot de oprichting van een permanent lichaam, dat zich de bestrijding der geslachtsziekten ten doel stelt.’ De Vereeniging koos domicilie in Amsterdam, later (maar vóór 1918) in Utrecht. De statuten werden bij Koninklijk Besluit van 8 maart 1915 nr. 54 goedgekeurd.
De Vereeniging had tot doel het bestrijden van geslachtsziekten. Zij trachtte dit te bereiken door het geven van lezingen, het houden van voordrachten, het (laten) verrichten van onderzoek en door de verspreiding van uitgaven en publicaties. Verder gaf de Vereeniging invulling aan haar taak door middel van pleitbezorging, bijvoorbeeld door adressen aan de overheid, verstrekking van adviezen en samenwerking met andere personen en organisaties. Met brochures voor o.a. zeelieden en militairen richtte de Vereeniging zich op bijzondere risicogroepen. Ter ondersteuning van de lokale bestrijding besloot de vereniging in haar jaarvergadering van 28 mei 1918 over te gaan tot oprichting van consultatiebureaus met als als doel het bevorderen van een vroegtijdige behandeling en therapietrouw, het voorkomen van verdere verspreiding tijdens de behandeling en het voorkomen van recidive. Om dit plan te kunnen uitvoeren vroeg de vereniging in 1918 een subsidie bij de regering aan.
In de jaarvergadering van 22 september 1934 werd besloten tot een wijziging van de naam in Nederlandsche Vereeniging voor Zedelijke Volksgezondheid (Nederlandsche Vereeniging tot bestrijding der geslachtsziekten) ( Bij alle naamswijzigingen vanaf 1933 werd de oorspronkelijke naam telkens tussen haakjes vermeld in de statutaire naam opgenomen. ) . De Vereniging droeg tussen 19 december 1933 en 22 september 1934 nog de naam Nederlandsche Vereeniging voor Moreele Hygiëne (Nederlandsche Vereeniging tot bestrijding der geslachtsziekten).
Wegens toenemend verschil in opvatting werden de werkzaamheden van de Vereeniging na de Tweede Wereldoorlog in twee afdelingen ondergebracht: een afdeling A ter bevordering van de geneeskundige en sociaal-hygiënische bestrijding van geslachtsziekten en een afdeling B ter bevordering van de seksuele hygiëne en seksuele moraal.
De Vereeniging gaf het tijdschrift ‘Sexueele Hygiëne’ uit. Vanaf jaargang 1947 verscheen dit blad in twee series, een serie A voor de bestrijding van geslachtsziekten en een serie B ter bevordering van de zedelijke volksgezondheid. Wegens gebrek aan belangstelling werd de uitgave in 1950 gestaakt.
Sinds het midden van de jaren vijftig ontplooide de Vere(e)niging geen activiteiten meer en leidde een slapend bestaan. De resterende bestuursleden stelden na een ledenvergadering in 1972 echter vast dat de vereniging nog wel bestaansrecht had. Een jaar later, op 18 januari 1973, werd besloten tot de oprichting van de Nederlandse Stichting tot Bestrijding der Geslachtsziekten. De Vereniging stelde een bedrag van 6.500 gulden aan de nieuwe Stichting ter beschikking.
2. Nederlandse Stichting tot Bestrijding der Geslachtsziekten, 1973-2003
  • sinds 1985 de Nederlandse Stichting tot Bestrijding van Sexueel Overdraagbare Aandoeningen,
  • sinds 1996 de Nederlandse Stichting tot Bestrijding van Seksueel Overdraagbare Aandoeningen, Stichting Soa-bestrijding
Op 15 maart 1973 werd door het passeren van de akte tot vaststelling van de statuten de Nederlandse Stichting tot Bestrijding der Geslachtsziekten opgericht. De Stichting was gevestigd te Utrecht. De oprichting was een initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Zedelijke Volksgezondheid (Nederlandse Vereniging tot Bestrijding der Geslachtsziekten). Het bestuur bestond uit leden van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst en van andere medische verenigingen, zoals die voor dermatologen, en uit vertegenwoordigers van kruisverenigingen. Het bureau van de Stichting werd ondergebracht bij de Algemene Nederlandse Vereniging ‘Het Groene Kruis’ (opgegaan in de Nationale Kruisvereniging) te Utrecht.
De doelstellingen van de Stichting waren:
  • het samenbrengen van deskundigen;
  • het stimuleren van de belangstelling voor de bestrijding van geslachtsziekten bij alle betrokken groepen;
  • het verstrekken van adviezen aan personen en organisaties actief op dit gebied;
  • het voeren van contactgesprekken met groepen betrokken bij de bestrijding van geslachtsziekten;
  • het bevorderen van scholing en bijscholing.
In de eerste jaren van haar bestaan moest de Stichting werken met beperkte middelen, maar daarna zou daarin grote verandering komen. Nationaal en internationaal keerden geslachtsziekten in de jaren zeventig weer terug op de maatschappelijke agenda. In juni 1974 aanvaardden 17 lidstaten van de Raad voor Europa een resolutie over ‘The control of sexually transmitted diseases’, waarin werd geconcludeerd dat venerische en andere seksueel overdraagbare aandoeningen zijn uitgegroeid tot een ernstig en kostbaar gezondheidsvraagstuk. Van de lidstaten werd verwacht dat ze eens in de vijf jaar de Secretaris-Generaal over de genomen maatregeling voor de uitvoering van deze resolutie zouden rapporteren. In 1976 werd in Nederland de aangifteplicht voor geslachtziekten ingevoerd.
Eind 1981 waren de eerste gevallen van aids in Nederland en onder druk van de aids-epidemie nam het belang van de soabestrijding sterk toe. De taken van de Stichting werden uitgebreid en verzwaard. In de geest van de jaren tachtig werd de term ‘geslachtsziekten’ vervangen door de thans gangbare uit-drukking ‘seksueel overdraagbare aandoeningen.’ Dit alles kwam tot uiting in een statutenwijziging waartoe het bestuur in zijn bestuursvergadering van 27 oktober 1984 besloot. De akte tot vaststelling daarvan werd op 13 februari 1985 gepasseerd. Hierbij werd de naam gewijzigd in Nederlandse Stich-ting tot Bestrijding van Sexueel Overdraagbare Aandoeningen.
Het bestuur was net als in de jaren voor 1985 samengesteld uit vertegenwoordigers van organisaties op het gebied van gezondheidszorg, zoals de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering van de Geneeskunst, de Nationale Kruisvereniging en de Vereniging van Directeuren van Gemeentelijke Geneeskundige of Gezondheidsinstellingen. De organisatie stond onder leiding van een Dagelijks Bestuur van drie personen en een Algemeen Bestuur van tien tot vijftien leden.
De taken van de Stichting bestonden sindsdien uit:
  • het samenbrengen van deskundigen en geïnteresseerden die vanwege hun functie of belang-stelling hulp verlenen;
  • het geven van adviezen;
  • het stimuleren van onderzoek;
  • samenwerking met buitenlandse organisaties;
  • ondersteuning van mensen met hiv en soa’s;
  • voorlichting- en informatievoorziening;
  • het ijveren voor een maatschappelijk en politiek gunstig klimaat voor de activiteiten van de Stichting;
  • het verzorgen / stimuleren van bijscholing van huisartsen en verplegend personeel met betrekking tot hiv en aids.
Op 15 augustus 1996 werd bij de statutenwijziging de naam aan de geëigende spelling aangepast en veranderd in Stichting tot Bestrijding van Seksueel Overdraagbare Aandoeningen, en tevens werd de verkorte naam Stichting Soa-bestrijding toegevoegd. De bestuurlijke structuur met bestuursleden uit aangesloten instellingen bleef voort bestaan. Dit duurde tot de statutenwijziging van 10 maart 2000 toen een einde kwam aan het afspiegelingsprincipe en er een gewoon stichtingsbestuur kwam van minimaal drie en maximaal vijf bestuursleden.
Voor het gezamenlijk uitvoeren van projecten en het afstemmen van activiteiten op het terrein van aids- en soabestrijding werkte de Stichting samen met een aantal andere organisaties, zoals het Aids Fonds, het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ), het Nederlands Instituut voor Sociaal Seksuologisch Onderzoek (NISSO) en de Rutgers Stichting. Met de doelgroepen jongeren en migranten werd overlegd in respectievelijk de Stuurgroep Jongeren Aids, Soa en Seksualiteit, en het Overleg Aids Migranten.
De Stichting besteedde vanaf 1987 veel energie aan informatievoorziening via de massamediale ‘Vrij veilig’-campagnes en via voorlichtingsactiviteiten gericht op onderwijs, prostitutie en ‘loverboys’ (jonge pooiers). Tussen 1980 en 2003 verscheen tweemaandelijks het Soa-Bulletin. Na de fusie van 2004 werd dit samengevoegd met het periodiek Aids bestrijding van het Aids Fonds tot Soa Aids Magazine. Folders, ook in andere (Europese) talen, en promotiemateriaal zoals bierviltjes met de tekst ‘Ik vrij veilig’, doosjes condooms, kaarten enzovoorts brachten de boodschap helder onder het licht.
3. Stichting Aids Fonds, 1985–2003 (2008)
3.1. Oprichting
Op 30 oktober 1985 werd te Amsterdam door een aantal homomannen de Stichting Aids Fonds opgericht. Deze Stichting wilde geld inzamelen voor de bestrijding van aids en steun verlenen aan mensen met hiv. Op 1 januari 2004 fuseerde deze Stichting met de Stichting Soa-bestrijding. De nieuwe organisatie kreeg de naam Stichting Aids Fonds - Soa Aids Nederland.
De Stichting Aids Fonds ontstond nadat in 1981 een tot dan toe onbekende ziekte in Amerika en iets later ook in Europa de kop had opgestoken. Kenmerkend voor deze ziekte was dat de weerstand van de getroffen personen aangetast werd en dat negen van de tien patiënten homoseksueel en 98% man was. Het leek daarmee een 'homoziekte', die eerst GRID genoemd werd: Gay Related Immune Deficiency. Later bleek dat ook gebruikers van verdovende middelen en mensen die bloederziekte (hemofilie) hadden, de ziekte konden krijgen door besmetting van de voor hen noodzakelijke bloedproducten met het virus. De ziekte kreeg een andere naam en werd nu Acquired Immunodeficiency Syndrome of – afgekort - Aids genoemd (‘verworven immuun deficiëntie syndroom’). In de Nederlandse taal werd de afkorting aids in de loop van de tijd ingeburgerd als zogenoemd letterwoord ‘aids’.
3.2. Bestuur
In 1987 vond een bestuurswisseling plaats, waarbij het zittende bestuur plaats maakte voor een ‘zwaar’ bestuur dat bestond uit ondermeer mr. E.H. Toxopeus, voormalig VVD politicus, lid van de Raad van State en Minister van Staat als voorzitter, en oud KVP/CDA politica mw. M.H.M.F. Gardeniers-Berendsen, eveneens lid van de Raad van State en eerder minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) als bestuurslid . Ook later zouden politieke en andere prominenten in het bestuur zitting nemen.
De operationele leiding van de Stichting berustte bij een directeur die fungeerde onder een Dagelijks Bestuur, ondersteund door een Algemeen Bestuur. Het bestuur werd in de eerste jaren geadviseerd door een Raad van Advies en een Toewijzingscommissie individuele hulp. Later werden diverse andere bestuurscommissies ingesteld. ( Zie voor bestuuroverzichten Bijlage 1. )
3.3. Ondersteuning van het bestuur
Binnen de Stichting was een groot aantal bestuurscommissies actief, zowel vaste als tijdelijke, bestaande uit externe deskundigen en/of direct betrokkenen, die het bestuur van advies dienden. Daarnaast werd voor de advisering met betrekking tot de toekenning van subsidies gebruik gemaakt van twee overheidscommissies nl. de Nationale Commissie Aids Bestrijding en de Programma coördinatie commissie Aids-onderzoek (zie hierna, par. 3.3.1). In de periode 1993-2003 beheerde de stichting overheidsbudgetten voor de ontwikkeling van aidsprojecten (t/m 2003) en aids-onderzoek (t/m 1997), waarover de betreffende bestuurscommissies adviseerden De twee genoemde, voormalige overheidscommissies brachten onder verantwoordelijkheid van het Aids Fonds elk hun eindadvies uit aan de Minister van VWS.
Van belang waren verder nog twee financiële commissies. De Commissie Beleggingen (1985-2003) werd ingesteld voor het op een juiste wijze beleggen van de verworven financiële middelen. De Adviesraad Fondsenwerving (1997-1998) – de naam spreekt voor zich - werd ingesteld als bestuurscommissie, maar vrij spoedig daarna weer opgeheven. Van beide commissies zijn geen archiefstukken meer aanwezig.
3.3.1. Adviesorganen
De Stichting Aids Fonds kende verschillende adviesorganen, zowel intern als extern. De belangrijkste daarvan waren:
Raad van Advies (1985-1996)
De Raad van Advies, maximaal twintig leden, adviseerde het bestuur over alles wat doel en werkzaamheden van het Fonds aanging. Zijn voornaamste taak was erop toe te zien dat het Aids Fonds hiv-risicogroepen niet op onaanvaardbare wijze in beeld bracht. De Raad fungeerde als plaats waar het maatschappelijk draagvlak voor (voorgenomen) bestuursbesluiten werd getoetst. In 1991 vond een herbezinning op de taken van het Fonds plaats, waarbij de Raad een grotere taak kreeg bij de beleidsvoorbereiding. Naar aanleiding van een bundeling van taken en expertise in 1995 bezon de Raad zich op zijn positie en concludeerde, dat zijn functie in de nieuw ontstane structuur adequaat kon worden vervuld door de overige commissies en door de organisatie zelf. In 1996 werd de Raad opgeheven.
Nationale Commissie Aids Bestrijding (1987-1995)
Het bestuur van het Aids Fonds werd vanaf 1987 voor wat betreft de projectsubsidies geadviseerd door de Nationale Commissie Aids Bestrijding (NCAB) van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC). De adviezen van de NCAB werden opgesteld door de Werkgroep Subsidie Advisering (WSA). De NCAB werd per 01-10-1995 opgeheven, haar taken werden overgenomen door de Commissie Aids Beleid (zie hierna).
Programma coördinatie commissie Aids-onderzoek (1988-1998)
Het bestuur van het Aids Fonds werd vanaf 1988 eveneens geadviseerd door de Programma coördinatie commissie Aids-onderzoek (PccAo) ( De Programma coördinatie commissie Aids-onderzoek was van 1988 tot 1995 onderdeel van de Raad voor Gezondheidsonderzoek. ) , ingesteld door het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) en ondergebracht bij de Raad voor Gezondheidsonderzoek (een van de sectorraden). De adviezen betroffen het aidsonderzoeksbeleid en de subsidies voor onderzoek. De PccAo bepaalde de maatschappelijke relevantie van het onderzoek en de beoordeling van de wetenschappelijke kwaliteit werd uitgevoerd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijke Onderzoek – Gebied Medische Wetenschappen en later ook – Gebied Maaschappij en Gedragswetenschappen.
Vanaf 1995 ressorteerde de programmacommissie onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van het Aids Fonds. Drie jaar later – in 1998 - werd de Commissie opgeheven, waarna haar taken ten behoeve van het Aids Fonds werden overgenomen door de Wetenschappelijke Advies Raad (zie hierna).
Commissie Aids Beleid (1995-2005)
De adviestaak van de eerder genoemde NCAB werd in 1995 overgenomen door een eigen bestuurscommissie, de Commissie Aids Beleid. Na het overdragen van het ontwikkelbudget aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) per 1 januari 2004 werd de adviesstructuur voorlopig nog intakt gelaten. In 2005 werd de Commissie Aids Beleid opgeheven; haar taken werden overgenomen door een veel kleinere Adviescommissie Vernieuwingsprojecten (2005-2012).
Commissie Community Based Onderzoek (1995-1998)
De Commissie Community Based Onderzoek werd op 18 december 1995 ingesteld met als doel het (laten) doen van onderzoek naar experimentele geneesmiddelen, die nog niet voor toepassing op mensen waren toegelaten. Deze medicijnen zouden echter wel moeten worden uitgeprobeerd vanwege het ontbreken van een adequate behandelingsmethode. De commissie bestond uit aidsactvisten, farmacologische en medische deskundigen.
Wetenschappelijke Advies Raad (1998-heden)
Na de expiratie van de PccAo in 1998 werd door het Aids Fonds een Wetenschappelijke Adviesraad ingesteld. Deze Raad adviseert het bestuur van het Aids Fonds over de financiële bijdragen van de ingediende onderzoeksvoorstellen. De Raad stelt de wetenschappelijk kwaliteit in een zogenoemd ‘peer review’-systeem, dat wil zeggen op grond van de onafhankelijke beoordeling door drie internationale deskundigen wordt een beoordeling opgesteld en een kwaliteitsscore vastgesteld.
3.3.2. Ondersteunende commissies
Beroepscommissie (1994-heden)
Sinds 1994 beschikte het Aids Fonds over een Beroepscommissie, ingesteld op grond van een convenant tussen de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het bestuur. Een beroepscommissie was volgens de Algemene Wet Bestuursrecht vereist. Na beëindiging van het bestuursconvenant was dit niet meer nodig, maar werd besloten de beroepscommissie onder privaatrecht te continueren als mogelijkheid van beroep voor hen van wie een subsidieverzoek was afgewezen. Van deze commissie is alleen het oprichtingsdocument aanwezig.
Commissie Toekomst Amsterdam Cohort Studies on Aids (2003-2004) en Commissie Financiering Amsterdam Cohort Studies on Aids (2004)
De Amsterdam Cohort Studies on Hiv/Aids vormden sinds 1984 de ruggengraat van het Nederlandse aidsonderzoek, waarin de onderzoeksgroepen van viroloog Goudsmit (UvA/AMC), internist Lange (AMC), arts-epidemioloog Coutinho (GGD Amsterdam) en immunoloog Miedema (CLB/Sanquin) nauw samenwerken. De Cohort Studies werden periodiek geëvalueerd op wetenschappelijke en maat-schappelijke kwaliteit; in 2003-2004 gebeurde dit door een internationale commissie ingesteld door ZonMw (Zorgonderzoek Nederland Medische Wetenschappen) en Aids Fonds, gevolgd door een nati-onale commissie – eveneens ingesteld door ZonMw en Aids Fonds – die de financieringsmogelijkheden onderzocht.
Commissie Site Visit Overdracht Landelijke Soa en Aids-programma's (2002-2003)
Deze commissie werd ingesteld door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het Aids Fonds ter voorbereiding van de teruggave van het VWS ontwikkelbudget door het Aids Fonds aan het ministerie. De commissie evalueerde de periode 1998-2003 en gaf advies voor de toekomst. Van deze commissie zijn geen stukken in de inventaris aanwezig.
Independent Audit Ccommittee of the Aids Fonds Research Policy (2002-2003)
Dit audit committee werd ingesteld door het Aids Fonds ter advisering van het onderzoeksbeleid. De commissie evalueerde de periode 1998-2002 en gaf advies voor de toekomst. Van deze commissie zijn geen stukken in de inventaris aanwezig.
Commissie Aids Beleid en Strafrecht (2003-2006)
Deze bestuurscommissie, ingesteld in 2003 door het Aids Fonds, was een commissie van deskundigen op het terrein van strafrecht, ethiek, aidsbestrijding en volksgezondheid ter ontwikkeling van een onderbouwd standpunt met betrekking tot deze materie. Na de fusie met de Stichting Soa-bestrijding in datzelfde jaar bleef de commissie bestaan. Zij rondde haar werkzaamheden af in 2006.
3.4. Interne organisatie
De Stichting Aids Fonds nam per 1 juni 1987 een eerste betaalde werknemer in dienst voor het werven van fondsen. Dankzij een subsidie van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) kon het bureau van de stichting worden uitgebreid tot een kleine bezetting van drie personen. In de loop van de tijd groeide de personeelsformatie tot ruim veertig voltijdsbanen.
Na een reorganisatie werd er vanaf 1993 gewerkt in drie secties: Publiciteit & Fondsenwerving, Fondsenbesteding en Beheer. In 1994 wijzigde de sectie Fondsenbesteding zijn naam in de sectie Fondsenbesteding en Beleid. Door samenvoeging van de taken van de voormalige bureaus van de Nationale Commissie Aids bestrijding en de Programma-coördinatie commissie Aids-onderzoek beschikte het Aids Fonds in 1995 over een formatie van 34 voltijds functies, verdeeld over staf en vijf afdelingen: Fondsenwerving , Fondsenbesteding, Beleid & Onderzoek, Dienstverlening & Voorlichting en Beheer. In 1998 werd de naam van de afdeling Dienstverlening & Voorlichting veranderd in afdeling Communicatie. De organisatiestructuur wijzigde opnieuw in 2002, nu door samenvoeging van de afdelingen Communicatie en Fondsenwerving in tot een nieuwe afdeling Communicatie & Marketing. De afdeling Beheer werd het Bedrijfsbureau. De afdeling Fondsenbesteding, Beleid en Onderzoek werd de afdeling Beleid.
3.5. Taakuitvoering
De taken van het Aids Fonds waren:
  • het verwerven, beheren en besteden van fondsen ten behoeve van aids bestrijding;
  • het bevorderen van de aids bestrijding in Nederland;
  • het entameren van wetenschappelijk onderzoek;
  • het ijveren voor preventie van aids en behandeling ervan;
  • het opkomen voor de rechten van mensen met en het ondersteunen van hen;
  • het bestrijden van aids in ontwikkelingslanden.
Op 10 september 1993 werd een bestuursconvenant voor onbepaalde tijd gesloten tussen de staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) en het bestuur van het Aids Fonds, waarbij het beheer van het aids-ontwikkelbudget en het aids-onderzoeksbudget van WVC per 1 januari 1994 aan het Aids Fonds werd opgedragen. Deze budgetten bestemd voor de subsidiëring van het ontwikkelen van allerlei activiteiten op het terrein van preventie, psycho-sociale zorg, maatschappelijke en juridische aspecten en het aids-onderzoek werden telkens voor een periode van vier jaar toegekend op basis van een jaarlijks verschijnend Programma Aids Bestrijding, gebaseerd op een meerjarig beleidsplan. Het Aids Fonds droeg bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de toekenning van de subsidies en rapporteerde hierover achteraf aan WVC. De feitelijke situatie kwam overeen met die van een zelfstandig bestuursorgaan, zoals later ook bevestigd werd tijdens een proces voor het Gerechtshof van Amsterdam. In 1997 werd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) onverwachts een beëindiging van het aids-onderzoekbudget aangekondigd. Het Aids Fonds zag zich genoodzaakt de continuïteit van de lopende projecten uit eigen middelen te garanderen, waarbij alle onderzoeken met 15% werden gekort.
De fondsenwerving was een kerntaak van de Stichting en bestond uit bijdragen van donateurs en sponsors. Ook door middel van publieksacties, zoals ‘Walk for Life’ (een demonstratieve tocht door Amsterdam), theaterproducties en café-acties werden fondsen geworven. Ook schenkingen en nalatenschappen van particulieren droegen bij aan het fonds.
Tijdens het bestaan van het Fonds speelden een aantal geschillen, deels van juridische aard, Ondermeer inzake een door het Aids Fonds gesubsidieerd vaccinonderzoek door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), uitgevoerd tussen 1985 en 1996, dat niet tot het gewenste resultaat leidde.
Het Aids Fonds zette naast voorlichting door brochures en een tijdschrift, ook vernieuwende vormen van communicatie in, zoals het verspreiden van affiches, videobanden en gedigitaliseerde films. De belangrijkste taak echter was het subsidiëren van activiteiten door groepen en maatschappelijke organisaties ter voorlichting en bestrijding van hiv en aids, vanaf 1986 voor een beperkt aantal projecten maar vanaf de jaren negentig voor een sterk toenemend aantal. Ondersteuning was er voor activiteiten op scholen, voor migranten, voor prostituees, voor buddyprojecten (zorg van naasten voor hiv-geïnfecteerden), voor huiskamerprojecten voor druggebruikers en voor projecten van Gemeentelijke Gemeenschappelijke Gezondheidsdiensten en Consultatiebureau’s voor Alcohol en Drugs. Niet alleen in eigen land maar ook in ontwikkelingslanden - met name in Afrika en Azië - werden vanaf 1988 projecten gesubsidieerd via een overeenkomst met HIVOS ( Hivos is Humanistisch Instituut Voor Ontwikkelingssamenwerking. ) . Later werd ook samengewerkt met ICCO ( ICCO is Interchurch Organisation for Development Coöperation. ) . In 2000 nam het Aids Fonds het initiatief tot oprichting van STOP AIDS NOW! waarin het Aids Fonds, Oxfam-Novib ( Oxfam-Novib staat oorspronkelijk voor Oxford Famine Organisation en NOVIB voor Nederlandse Organisatie Voor Internationale Betrekkingen. ) , HIVOS, ICCO en Cordaid-Memisa ( Cordaid-Memisa is Catholic Organisation for Relief and Development aid - Medische Missie Actie. ) gingen samenwerken op het terrein van aids- en armoedebestrijding.
4. Stichting Aids Fonds - Soa Aids Nederland, 2004-2012
De Stichting Aids Fonds te Amsterdam en de Stichting tot Bestrijding van Seksueel Overdraagbare Aandoeningen, ofwel Stichting Soa-bestrijding te Utrecht, fuseerden op 1 januari 2004. De nieuwe stichting kreeg de naam Stichting Aids Fonds – Soa Aids Nederland en vond zijn domicilie in de hoofdstad.
De organisatie opereert onder de merknaam Aids Fonds voor haar taken als private fondsenwervende instelling en onder de merknaam Soa Aids Nederland voor het vervullen van (hoofdzakelijk) de verschillende publieke taken, die voor de fusie zowel door de Stichting Soa-bestrijding als het Aids Fonds ten behoeve van het Ministerie van VWS werden uitgevoerd. In feite ging het bij de fusie om een integratie van de publieke taken in de aids- en soa-bestrijding van het Aids Fonds en de Stichting Soa-bestrijding in Soa Aids Nederland.
Doel van de nieuwe Stichting was (en is) is het stimuleren en vergroten van de omvang en de kwaliteit van de Nederlandse bijdrage aan de nationale en internationale strijd tegen hiv en aids en tegen andere seksueel overdraagbare aandoeningen (soa), en het voortzetten en verder ontwikkelen van de doelstellingen van de oorspronkelijke stichtingen. De Stichting trachtte zijn doelstellingen te bereiken door financiële steun voor preventie en onderzoek aan organisaties op het terrein van aan hiv en aids gerelateerde zorg, en door fondsenwervende activiteiten ten behoeve van dit doel. Een ander speerpunt was het betrekken van de Nederlandse samenleving bij de hiv- en aidsproblematiek door voorlichting, scholing en advisering, nader vormgegeven door programma’s ontwikkeld voor doelgroepen als mensen met , beroefsuitoefenaars in de zorg, overheden en het brede publiek.
De bestrijding en behandeling van soa en aids is in Nederland decentraal georganiseerd. Op gemeentelijk niveau wordt de deze uitgevoerd door de GGD. Op regionaal niveau zijn huisartsen, dermatologen, gynaecologen en soa-poliklinieken verantwoordelijk. Op landelijk niveau is dat de rijksoverheid. Soa Aids Nederland werkt met al deze partijen samen. Kennisoverdracht vindt plaats op al deze niveaus.
De Stichting Aids Fonds – Soa Aids Nederland, de Stichting STOP AIDS NOW! en de Stichting Werkmaatschappij Soa Aids zijn op 31 december 2012 door middel van een juridische fusie gefuseerd in de Stichting Werkmaatschappij Soa Aids. Door deze fusie worden de werkzaamheden per 1 januari 2013 door de Stichting Werkmaatschappij Soa Aids onder de gewijzigde naam Stichting Aids Fonds – STOP AIDS NOW! – Soa Aids Nederland voortgezet.
4.1. Bestuur
De organisatie werd van 2004 tot 2006 geleid door een tweehoofdige Raad van Bestuur. De beide directeur-bestuurders vormden tevens de Raad van Bestuur van de Stichting STOP AIDS NOW! en de Stichting Werkmaatschappij Soa Aids. De Stichting had een eigen Raad van Toezicht. In 2006 besloot de Raad van Toezicht tot een eenhoofdige Raad van Bestuur. De andere directeur-bestuurder werd de eenhoofdige Raad van Bestuur van de Stichting STOP AIDS NOW!. De beide directeur-bestuurders bleven de Raad van Bestuur van de Werkmaatschappij Soa Aids vormen. Op 1 januari 2008 werd door middel van statutenwijzigingen overgegaan tot één Raad van Toezicht in volledige personele unie die toezicht houdt op alle stichtingen.
4.2. Organisatie
De werkzaamheden voor de inhoudelijke Stichting Aids Fonds – Soa Aids Nederland worden verricht door de Werkmaatschappij Soa Aids. Voor een beschrijving van de organisatie zie aldaar.
4.3. Adviesorganen
Ook de nieuwe Stichting maakte gebruik van adviescommissies (in eerste instantie een voortzetting van de beide adviescommissies van de oude stichting): de Commissie Venieuwingsprojecten en de Wetenschappelijke Adviesraad. In 2010 werd de Adviescommissie Internationaal ingesteld en de naam van de Commissie Vernieuwingsprojecten gewijzigd in de Adviesommissie Nationaal. Van deze drie commissies zijn vanaf 2005 in de inventaris geen stukken aanwezig, omdat ze nog in het semi-statisch archief bevinden.
4.4. Ondersteunende commissies
Beroepscommissie, (1994-heden)
Sinds 1994 beschikte het Aids Fonds over een Beroepscommissie, die vanaf 2004 niet meer onder het bestuursrecht, maar onder het privaatrecht opereert. Van deze commissie zijn in de inventaris geen stukken aanwezig, omdat ze nog in het semi-statisch archief bevinden.
Tijdelijke commissies
De Stichting maakt gebruik van tijdelijk ingestelde commissies om eens in de vier à vijf jaar de belangrijke beleidsonderdelen te auditten en adviezen voor de toekomst te ontvangen. De archieven van deze commissies bevatten altijd de belangrijkste documenten voor een bepaald beleidsterrein over een periode van vier tot vijf jaar. De nadruk ligt op de advisering over de toekomst van het beleidsonderdeel. Meestal wordt een externe secretaris ingehuurd ter ondersteuning van de commissie.
De documenten van de volgende commissies bevinden zich in de inventaris:
  • Nationale Auditcommissie Hiv Verenging Nederland (2004-2005);
  • Evaluatiecommissie Individuele Hulpverlening (2005);
  • Internationale auditcommittee PharmAccess Foundation (2006-2007).
5. Stichting STOP AIDS NOW!, 2000-2012
De Stichting STOP AIDS NOW! werd op 15 december 2000 opgericht. De oprichting was een initiatief van het Aids Fonds om samen te werken met vier grote organisaties op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, namelijk Cordaid-Memisa ( Cordaid-Memisa is Catholic Organisation for Relief and Development aid - Medische Missie Actie. ) , HIVOS ( HIVOS is Humanistisch Instituut Voor Ontwikkelingssamenwerking. ) , ICCO ( ICCO is Interchurch Organisation for Development Coöperation. ) en Oxfam-Novib ( Oxfam-Novib staat oorspronkelijk voor Oxford Famine Organisation en NOVIB voor Nederlandse Organisatie Voor Internationale Betrekkingen. ) om samen te werken op het terrein van aids en armoedebestrijding.
De doelen en taken van STOP AIDS NOW! waren (en zijn):
  • het stimuleren en vergroten van de omvang en de kwaliteit van de Nederlandse bijdrage aan de mondiale strijd tegen hiv en aids en alles wat daarmee verband houdt of daarvoor bevorderlijk kan zijn;
  • het verlenen van financiële steun aan activiteiten van aanverwante organisaties op het terrein van zorg, preventie, onderzoek en vaccinontwikkeling;
  • het ontwikkelen en uitvoeren van fondsenverwervende activiteiten ter financiering van activiteiten op het terrein van de mondiale strijd tegen hiv en aids ;
  • het ontwikkelen en stimuleren van de uitvoering van het aids beleid op internationaal terrein (pleitbezorging);
  • het bevorderen van de betrokkenheid van de Nederlandse samenleving bij mensen met hiv en aids en het aids beleid (voorlichting);
  • het samenwerken in het kader van de doelstelling met overheidsinstellingen en natuurlijke of rechtspersonen in binnen- en buitenland.
De Stichting STOP AIDS NOW!, de Stichting Aids Fonds – Soa Aids Nederland en de Stichting Werkmaatschappij Soa Aids zijn op 31 december 2012 door middel van een juridische fusie gefuseerd in de Stichting Werkmaatschappij Soa Aids. Door deze fusie worden de werkzaamheden per 1 januari 2013 door de Stichting Werkmaatschappij Soa Aids onder de gewijzigde naam Stichting Aids Fonds – STOP AIDS NOW! – Soa Aids Nederland voortgezet.
5.1. Bestuur
De dagelijkse leiding was van 2000 tot 2004 in handen van een directeur die opereerde onder een Algemeen Bestuur. De directeur van STOP AIDS NOW! was tevens direceur van het Aids Fonds. Vanaf 2004 tot 2006 werd de organisatie geleid door een tweehoofdige Raad van Bestuur. De beide directeur-bestuurders vormden tevens de Raad van Bestuur van de Stichting Aids Fonds – Soa Aids Nederland en de Stichting Werkmaatschappij Soa Aids. Iedere Stichting had een eigen Raad van Toezicht. In 2006 besloot de Raad van Toezicht tot een eenhoofdige Raad van Bestuur. De andere directeur-bestuurder werd de eenhoofdige Raad van Bestuur van de Stichting Aids Fonds – Soa Aids Nederland. De beide directeur-bestuurders bleven de Raad van Bestuur van de Werkmaatschappij Soa Aids vormen. Op 1 januari 2008 werd door middel van statutenwijzigingen overgegaan tot één Raad van Toezicht in volledige personele unie die toezicht houdt op alle stichtingen.
5.2. Organisatie
De werkzaamheden voor de inhoudelijke Stichting STOP AIDS NOW! worden verricht door de Werkmaatschappij Soa Aids. Voor een beschrijving van de organisatie zie aldaar.
6. Stichting tot Beheer van het Bureau van de Nationale Commissie Aids Bestrijding, 1988-heden
  • sinds 1995 de Stichting Ondersteuning Aids Fonds;
  • sinds 2001 de Stichting Ondersteuning Aids-Bestrijding;
  • sinds 2004 de Stichting Werkmaatschappij Soa-Aids;
  • sinds 2013 de Sticbting Aids Fonds – STOP AIDS NOW! – Soa Aids Nederland.
Om verschillende redenen werden de medewerkers en de faciliteiten ter ondersteuning van de Nationale Commissie Aids Bestrijding (NCAB) in een afzonderlijke stichting ondergebracht, de op 12 oktober 1988 opgerichte Stichting tot Beheer van het Bureau van de Nationale Commissie Aids Be-strijding. Ook het personeel ter ondersteuning van de Programma-coördinatie commissie Aids-onderzoek (PccAo), bij de oprichting ressorterend onder de Raad voor Gezondheidsonderzoek van de Gezondheidsraad, kwam in dienst bij de Stichting Ondersteuning Bureau NCAB.
In verband met het onderbrengen van de bureaus van NCAB en PccAo bij de Stichting Aids Fonds per 1 januari 1995 werden op 29 september 1995 de statuten gewijzigd in Stichting Ondersteuning Aids Fonds. Het personeel van de bureaus van NCAB en PccAo bleef aldus bij dezelfde werkgever in dienst. Dit had onder andere een pensioentechnische reden. Ook het personeel van het Aids Fonds kwam met name door natuurlijk verloop in dienst van deze stichting.
De Werkmaatschappij (en haar voorgangers) faciliteert de inhoudelijke stichtingen. Stichting Aids Fonds (1995-2003), Stichting STOP AIDS NOW! (2000-heden), Stichting Aids Fonds – Soa Aids Nederland (2004-heden) en Stichting International Civil Society Support (2009-2010), maar heeft zelf geen inhoudelijke taken. Alle stichtingen zijn formeel onafhankelijk. Wel werken de Werkmaatschappij en de ondersteunde stichtingen voor gemene rekening, waarbij de onderlinge verdeelsleutel per jaar van te voren wordt vastgelegd bij de Belastingdienst. De begrotingen en verantwoordingen worden geconsolideerd.
De operationele leiding van de Stichting Ondersteuning Aids Fonds berustte tot 2001 bij de directeur van het Aids Fonds die fungeerde onder een Dagelijks Bestuur, ondersteund door een Algemeen Be-stuur dat samenviel met het Bestuur van het Aids Fonds.
6.1. Periode 2001-2003
Na de oprichting van STOP AIDS NOW! in 2000 zou het personeel werkzaam voor deze stichting ook in dienst komen van de Stichting Ondersteuning Aids-Fonds, waartoe op 4 januari 2001 de statuten werden gewijzigd en de naam Stichting Ondersteuning Aids-Bestrijding werd.
Eén directeur had de leiding over de stichtingen Aids Fonds, STOP AIDS NOW! en Ondersteuning Aids-Bestrijding. Elke stichting had een eigen Algemeen Bestuur, waarbij het Algemeen Bestuur van de Stichting Ondersteuning Aids-Bestrijding in de periode 2001-2003 bestond uit enkele bestuurders van beide andere besturen en de penningmeester de personele unie vormde.
6.2. Periode 2004-2006
De Stichting kreeg haar huidige naam Stichting Werkmaatschappij Soa Aids op 1 januari 2004 na een statutenwijziging in verband met de fusie tussen Stichting Soa-bestrijding en Stichting Aids Fonds.
Twee directeur-bestuurders vormden nu gezamenlijk de Raden van Bestuur van de stichtingen Aids Fonds – Soa Aids Nederland, STOP AIDS NOW! en Werkmaatschappij Soa Aids. De bestuursvorm van de stichtingen werd tevens gewijzigd van titulitaire in een statutaire directie. Er waren een afzonderlijke Raden van Toezicht voor Aids Fonds – Soa Aids Nederland en STOP AIDS NOW!, waarbij de Raad van Toezicht van de Werkmaatschappij werd gevormd uit de Raden van Toezicht van de ondersteunde stichtingen. De drie Raden van Toezicht hadden een personele unie in de persoon van de portefeuillehouder financiën.
6.3. Periode 2007-2012
Op 18 december 2006 besloot de Raad van Toezicht de bestuurlijke opzet te wijzigen. De stichtingen Aids Fonds – Soa Aids Nederland en STOP AIDS NOW! kregen voortaan elk een eenhoofdige Raad van Bestuur (directeur). De Raad van Bestuur van de Werkmaatschappij wordt gevormd door de be-stuurders van de andere stichtingen. De structuur van de Raden van Toezicht bleef ongewijzigd.
Op 1 januari 2008 werd door middel van statutenwijzigingen overgegaan tot één Raad van Toezicht in volledige personele unie die toezicht houdt op alle onderhavige stichtingen.
Vanwege het verzelfstandigen van het bedrijfsonderdeel International Civil Society Support van het Aids Fonds in de Stichting International Civil Society Support werd de ondersteuning van deze stichting bij de statutenwijziging van 02-03-2009 toegevoegd. Per 1 januari 2011 werd de Stichting International Civil Society Support geheel verzelfstandigd, waartoe op 23 december 2010 de statuten werden gewijzigd.
6.4. Periode 2013-heden
De Stichting Werkmaatschappij Soa Aids, Stichting Aids Fonds – Soa Aids Nederland en de Stichting STOP AIDS NOW! zijn op 31 december 2012 door middel van een juridische fusie gefuseerd in de Stichting Werkmaatschappij Soa Aids. Door deze fusie worden de werkzaamheden per 1 januari 2013 door de Stichting Werkmaatschappij Soa Aids onder de gewijzigde naam Stichting Aids Fonds – STOP AIDS NOW! – Soa Aids Nederland voortgezet.
Sinds de fusie wordt gewerkt vanuit één stichting met drie merken: Aids Fonds, STOP AIDS NOW! en Soa Aids Nederland. Het doel van de fusie is om efficiënter te werken vanuit één gedeelde visie en strategie voor zowel het Aids Fonds, STOP AIDS NOW! als Soa Aids Nederland.
6.5. Organisatie
6.5.1. Periode 2004-2012
De Werkmaatschappij bestond tussen 2004 en 2012 uit drie afdelingen: Communicatie & Fondsenwerving, Beleid & Programma’s en het Bedrijfsbureau. De directeur-bestuurders van de stichtingen en drie managers van de afdelingen vormen het management team. De afdelingen Communicatie & Fondsenwerving, Beleid & Programma’s zijn opgedeeld in verschillende programma’s met elk een specifieke taak en programmaleider. Het Bedrijfsbureau regelt alle facilitaire zaken, van financiën, automatisering, huisvesting en de logistieke organisatie van evenementen en congressen.
Embedded Image
6.5.2. Periode 2013 – heden
Het doel van de fusie per 1 januari 2013 is om het besturen van de stichtingen eenvoudiger te maken en sturing op het geheel mogelijk te maken. De juridische fusie van de Stichting Aids Fonds – Soa Aids Nederland, de Stichting STOP AIDS NOW! en de Stichting Werkmaatschappij Soa Aids in de Stichting Werkmaatschappij Soa Aids is een feitelijke fusie van de besturen van de drie stichtingen, aangezien het persoon en faciliteiten in de Stichting Werkmaatschappij Soa Aids ondergebracht blijven en er een personele unie in de Raden van Toezicht is. De naam is gewijzigd in de Stichting Aids Fonds – STOP AIDS NOW! – Soa Aids Nederland. De organisatie kent in plaats van drie afdelingen sinds 2013 twee Sectoren - Markering & Communicatie en Beleid & Programma’s - en de Staf Beheer & Service.
Embedded Image
Gedeponeerd archief: Nederlandse Vereniging voor de Studie van Sexueel Overdraagbare Aandoeningen - NVSSOA, 1979-2001
De Nederlandse Vereniging voor Studie van Sexueel Overdraagbare Aandoeningen (NVSSOA) werd in 1979 opgericht door een aantal dermatologen en artsen. Haar doel was het organiseren van en deelnemen aan wetenschappelijke symposia over seksueel overdraagbare aandoeningen. De Vereniging, gevestigd te Rotterdam, was gelieeerd aan de Stichting Soa-bestrijding doordat leden als adviseur of als redactielid van het Soa-bulletin bij de Stichting betrokken waren. De Vereniging werd in 2001 bij gebrek aan belangstelling opgeheven, mede door het bestaan van andere organisaties op dit gebied. Na liquidatie trad de Stichting Aids Fonds op als vereffenaar. Het archief maakt als gedeponeerd archief deel uit van deze inventaris.
Bij de aanvulling van 2023
Sinds 2008 hebben er verschillende ontwikkelingen plaatsgevonden. Zo zijn De Stichting Werkmaatschappij Soa Aids, Stichting Aids Fonds – Soa Aids Nederland en de Stichting STOP AIDS NOW! op 31 december 2012 door middel van een juridische fusie samengegaan in de Stichting Werkmaatschappij Soa Aids. Door deze fusie worden de werkzaamheden per 1 januari 2013 door de Stichting Werkmaatschappij Soa Aids onder de gewijzigde naam Stichting Aids Fonds – STOP AIDS NOW! – Soa Aids Nederland voortgezet.
Sinds de fusie wordt gewerkt vanuit één stichting met drie merken: Aids Fonds, STOP AIDS NOW! en Soa Aids Nederland. Het doel van de fusie is om efficiënter te werken vanuit één gedeelde visie en strategie voor zowel het Aids Fonds, STOP AIDS NOW! als Soa Aids Nederland.
Vanaf 2019 is de Stichting Aids Fonds – STOP AIDS NOW! – Soa Aids Nederland (verkort: het Aids Fonds) opgegaan in de Stichting Aidsfonds – Soa Aids Nederland (verkort: het Aidsfonds). Van deze organisatie bevinden zich geen documenten in deze archiefinventaris.
Een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van het Aids Fonds is het neerhalen van vlucht MH17 op 17 juli 2014, omdat daarbij een medewerker is omgekomen Dit heeft grote indruk gemaakt op het Aids Fonds. Het neerhalen van de MH17 is bovendien door het Nationaal Archief als hotspot aangemerkt. De over dit onderwerp gevormde overheidsarchieven moeten daarom bewaard worden. Hoewel het Aidsfonds geen overheidsorganisatie is, maar het onderwerp wel een grote impact op de organisatie en op de Nederlandse samenleving in het algemeen heeft gehad, zijn alle aangetroffen stukken door het bewerkingsteam op bewaren gesteld.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De archieven die in deze inventaris beschreven zijn, werden in de periode 1973-2008 (2011) gevormd door de Stichting tot Bestrijding van Seksueel Overdraagbare Aandoeningen / Stichting Soa-bestrijding, de Stichting Aids Fonds, de Stichting Aids Fonds - Soa Aids Nederland, de Stichting STOP AIDS NOW! en de Stichting Werkmaatschappij Soa Aids.
De oudere, slechts voor een deel bewaarde archieven van de voorgaande organisatie – de Nederlandse Vereeniging tot Bestrijding der Geslachtsziekten / de Nederlandsche Vereeniging voor Zedelijke Volksgezondheid (1914-1973) - waren opgenomen in het archief van de Nederlandse Stichting tot Bestrijding der Geslachtsziekten, de Stichting Soa-bestrijding (1973-2003). Dit gold ook voor het ge-deponeerde archief van de Nederlandse Vereniging voor Studie van Sexueel Overdraagbare Aandoe-ningen.
De archieven zijn in 2008 overgebracht naar het Nationaal Archief. In mei 2010 zijn ze - na een schouw - door Disconsult Projecten B.V. ter bewerking overgebracht naar Disconsult Projecten B.V. te Zoetermeer. In het najaar van 2011 is het project overgenomen door BECIS B.V. te Amsterdam.
In 2023 is een aanvulling op het archief overgebracht en opgenomen in deze inventaris. Het betreft de inv. 5602-6647. Deze aanvulling is door BECIS in Den Haag bewerkt, waar de aanvulling in 2019 naar is overgebracht.
De archieven werden in 2008 in bewaring gegeven bij het Nationaal Archief.
De verwerving van het archief
Het archief is door schenking verworven.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Verwijderd werden alle stukken die ter kennisname zijn ontvangen. Verder werden ook dubbelen, rekeningen, betaalstukken en facilitaire correspondentie verwijderd. Van de oorspronkelijke omvang van 120 meter werd ca. 60 meter vernietigd.
Bewaard werden de stukken betreffende het beleid en de taakuitvoering van de verschillende archiefvormers, alsmede de stukken betreffende de hoofdlijnen van de ondersteunende taken (financieel en facilitair). Als waardevolle documentatie werden bewaard de bescheiden betreffende congressen, alsmede de collecties krantenknipsels en artikelen, en beeld- en geluiddocumentatie. De onderdelen van deze ‘documentatiecollecties’ zijn veelal afkomstig van de archiefvormende organisaties zelf, maar vaak ook van andere.
Bij de aanvulling van 2023: Verwijderd werden alle stukken die ter kennisname zijn ontvangen. Verder werden ook dubbelen, verwijderd. Van de oorspronkelijke omvang van 32,5 strekkende meter is 1,6 meter materiaal formeel als te vernietigen aangemerkt en 3,5 meter bestond uit dubbelen en kopieën
Bewaard werden de stukken betreffende het beleid en de taakuitvoering van de verschillende archiefvormers, alsmede de stukken betreffende de hoofdlijnen van de ondersteunende taken (financieel en facilitair). Als waardevolle documentatie werden bewaard de bescheiden betreffende congressen, alsmede de collecties krantenknipsels en artikelen, en beeld- en documentatie. De onderdelen van deze ‘documentatiecollecties’ zijn veelal afkomstig van de archiefvormende organisaties zelf, maar vaak ook van andere.
Aanvullingen
De eerder verwachte aanvulling is in 2023 overgebracht.
Verantwoording van de bewerking
Het archief was voor de bewerking weinig gestructureerd, met uitzondering van beleidsstukken, series notulen, vergaderstukken en subsidiebeoordelingen. Veel archiefmateriaal was vermengd met dubbele exemplaren en stukken ontvangen ter kennisname.
Het archief werd door Becis bewerkt in de periode september 2010-juni 2012. Archiefstukken waarvan de bewaarplicht ( De archiefvormers van het bewerkte archief zijn particuliere organisaties en hebben derhalve geen bewaarplicht onder de Archiefwet. Bedoeld is dat archiefstukken van overheden niet in deze inventaris zijn opgenomen. ) bij andere organisaties ligt zijn niet opgenomen in de inventaris.
Het selecteren, ordenen, aanbrengen van zaakverbanden en het toedelen van archiefstukken aan de verschillende archiefvormers was door de weinig geordende staat van het archief een arbeidsintensieve klus, met name ook door het herordenen van de eerder genoemde documentatie bestanden.
Na bewerking door Becis is de inventaris op enkele punten aangepast (in samenwerking tussen de archiefvormer en het Nationaal Archief). De inventarisatie werd uiteindelijk in december 2013 afgerond.
Bij de aanvulling van 2023: Het archief werd bewerkt in de periode september 2019-juni 2020. Archiefstukken waarvan de bewaarplicht bij andere organisaties ligt zijn niet opgenomen in de inventaris.
Het selecteren, ordenen, aanbrengen van zaakverbanden en het toedelen van archiefstukken aan de verschillende archiefvormers was door de weinig geordende staat van het archief een arbeidsintensieve klus, met name ook door het herordenen van de eerder genoemde visuele archiefstukken (o.a. brochures, folders en video/audiobestanden).
Ordening van het archief
Het archief is geordend in volgorde van de optredende archiefvormers (de oudste eerst). De archieven van de ondersteunende Werkmaatschappij en het aangetroffen gedeponeerde archief zijn als laatste opgenomen. De stukken zijn geplaatst onder de rubrieken Algemeen (series notulen en vergaderstuk-ken), en Bijzonder voor organisatie, ondersteunende taken, en taakuitvoering.
De collecties documentatie en beeld-en geluidmateriaal zijn om praktische redenen (samenhangend met de eisen die aan het bewaren van verschillende materiaalsoorten kunnen worden gesteld) opgenomen in de secties B en C van de toegang. In de bijlagen zijn overzichten van de besturen van de ver-schillende organisaties opgenomen, alsmede een lijst van gebruikte afkortingen.
De aanvulling van 2023 (vanaf inv. 5602) is ingevoegd in de bestaande ordering.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B). Raadpleging slechts mogelijk na schriftelijk verkregen toestemming van de Raad van Bestuur van de Stichting Aids Fonds - Stop Aids Now! - Soa Aids Nederland.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Stichting Aids Fonds - Soa Aids Nederland en taakvoorgangers, nummer toegang 2.19.225, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Aids fonds, 2.19.225, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Bij het Nationaal Archief berust een groot aantal archieven op het terrein van de volksgezondheid afkomstig van de departementen van WVC en VWS. Ook de meer algemene beleidsarchieven van deze departementen kunnen documenten bevatten over de bestrijding van sexueel overdraagbare aan-doeningen en aids.
Aids en de gevolgen daarvan zijn regelmatig aan de orde geweest in de vergaderingen van bij voor-beeld de Staten Generaal.
Een deel van de voor dit onderwerp – bestrijding van soa en aids - belangrijke archieven berust nog bij VWS.
Te raadplegen bij het Nationaal Archief zijn o.a.:
  • Archief van het Directoraat Volksgezondheid van het Ministerie van WVC, (1913) 1946-1982 (1989) - nummer toegang 2.15.65
  • Archief van de Geneeskundige Hoofdinspectie van de Volksgezondheid, 1950-1994 - nummer toegang 2.27.5034
  • Archief van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid (RIV), (1902) 1934-1983 - nummer toegang 2.27.5310
  • Archief van de Gezondheidsraad, (1953) 1957-1990 - nummer toegang 2.15.36
  • Archief van de Nationale Raad voor de Volksgezondheid, (1981) 1982-1995 (1997) - nummer toegang 2.27.31
  • Archief van L.B.J. Stuyt [levensjaren 1914-2000] over de periode 1913-2000 - nummer toegang 2.21.340
Publicaties Van Bekkum et al., HIV-infectie in onderzoek en kliniek , Stichting Biowetenschappen en Maatschappij, 1996. Een kwetsbaar evenwicht, Stand van zaken hiv en andere soa in Nederland , Soa Aids Nederland, 2004 (alle aspecten, nationaal en internationaal). Annet Mooij. Geslachtsziekten en besmettingsangst. Een historisch-sociologische studie, 1850-1990 Amsterdam: Boom, 1993. Van pest tot aids. Vijf eeuwen besmettelijke ziekten in Amsterdam. Bussum: Thoth, 2001 (tentoonstellingscatalogus). De bruidschat , brochure met geschiedenis Stichting 1914-2003, Stichting Soa-bestrijding, 2003.

Archiefbestanddelen