Terug naar zoekresultaten

3.18.12 Inventaris van het archief van proosdij St. Barbara in Bethlehem te Den Haag, 1470-1579

Het archief van het klooster bestaat grotendeels uit eigendomsbewijzen en rentebrieven.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.18.12
Inventaris van het archief van proosdij St. Barbara in Bethlehem te Den Haag, 1470-1579

Auteur

J.M. Sernée, S.W.A. Drossaers, W.G. Feith

Versie

19-05-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1920 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Kloosters Delfland: St. Barbara in Bethlehem
Kloosters Delfland / St. Barbara in Bethlehem

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1470-1579

Archiefbloknummer

36011

Omvang

; 36 inventarisnummer(s) 0,10 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief. De Duitse stukken zijn grotendeels in het Kurrentenschrift geschreven.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Klooster Bethlehem

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van het klooster bestaat grotendeels uit eigendomsbewijzen en rentebrieven.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Het klooster Bethlehem stond op de westhoek van het Westeinde en de Assendelftstraat en komt onder verschillende namen voor als St.Barbara's convent, Bethlehem, de Proosdij, klooster der Premonstreyten of wel het "Arme Susterhuys". Het stichtingsjaar is onbekend. In 1471 bestond het nog niet, want in een sententie van het Hof van Holland van dat jaar (Maart 24), waarin van het getal vrouwenkloosters te 's-Gravenhage gezegd wordt, dat "der nu drie waren", en deze vervolgens met name worden aangeduid, werd het klooster der Heilige Barbara in Bethlehem niet genoemd. De bedoelde passage luidt in zijn geheel: "en naerdien die Susterhuysen uyter gemeenten dagelijcx rijcken en meerren, want in den Hage in korte dagen maer een Sustershuys geweest en had, daer der nu drie waren, soe hadden schout en schepenen dezelve oick in der bede getaxeert, te weten, dat van St. Agnieten op 6 ponden, dat van St. Elizabeth op 12 ponden, en dat van Onzer Lieve Vrouwen op het Spoey op 6 ponden" ( De genoemde kloosters hadden zich beklaagd bij het Hof, over het feit, dat zij door de magistraat in de bode waren getaxeerd. Bedoelde sententie sprak hen vrij van het betalen van contributie. ) . Voor het eerst wordt het klooster genoemd in een akte van 1487 (zie reg. no. 4). De zusters leven dan nog naar de regel van St. Augustinus. In 1494 gingen zij echter over tot de orde der Premonstratensers en begaven zich op raad van de bisschop van Utrecht onder de visitatie van de abt van Middelburg. De abt van Prémootré stelde de pater van het convent, Jan Allairts zoon, tot proost aan en belastte de abt van Middelburg voortaan met deze benoeming. Bij akte van 22 September 1496 ( Zie Mr. R. Fruin, Het archief der O. L. V. abdij te Middelburg, reg. nos. 1060, 1061, 1070 en 1390. Zie ook van Rijn, Oudh. en Gest. van Delfland fol. 395 en v. Zoel. fol. 71 en 79. ) stelden Geertruut Claes' dochter, priorin, en het convent zich onder de gehoorzaamheid van Jan van Westcappel, abt van Middelburg. Het getal der zusters bedroeg toen, behalve de priorin 8, dat der leekezusters 3. Dat het klooster arm en behoeftig was, blijkt o.m. uit een brief van 1497 Januari 28 ( Gedrukt bij de Riemer dl. I fol. 452. ) , waarbij genoemde abt een gift van Pieter Gheryts zoon approbeert.
De proosten kwamen uit de abdij van Middelburg en gingen evenals de kapelaans van de Sint-Jacobskerk in het wit gekleed.
Toen in 1521 het gerucht zich verspreidde, dat de bisschop van Utrecht het klooster zou visiteren, protesteerden met andere nonnen ook de bewoonsters van dit gesticht bij monde van het convent der Heilige Ursula tegen zulk een daad van aanmatiging en geweld.
Ten tijde van Karel V, in de dagen der kettervervolging, diende dit convent als gerechtshof voor de inquisiteur-generaal der Nederlanden en verkreeg als zodanig een treurige vermaardheid ( O.m. door het proces, gevoerd tegen de van ketterij beschuldigden en deswege ter dood veroordeelden Engel Willems zoon Merula. Zie De Riemer, dl. I, fol. 456 vlg. ) .
In 1576 October 4 werd het bij resolutie van de Staten van Holland, met kennis en goedvinden van prins Willem, verkocht. Het kerkje, dat ten Westen van het klooster stond, werd, daar het oud en bouwvallig was, gesloopt en door woonhuizen vervangen.
De goederen van het klooster, werden bij resolutie van de Staten van Holland d.d. 1581 Mei 21, aangewend tot alimentatie van de conventualen, toentertijd nog in leven, en tot onderhoud der predikanten, terwijl genoemde Staten Cornelis van Coolwijk aanstelden als ontvanger van de goederen van het convent. In 1617 werd de voormalige proosdij, die toen tot woonhuis was ingericht, tot predikplaats verkozen door diegenen, welke zich van de openbare kerk hadden afgescheiden onder de prediker Henricus Rosaeus, door de Staten gesuspendeerd. Eerst waren zij te Rijswijk ter prediking gegaan ( Men noemde hen "Haagsche Rijswijkloopers". ) , doch daarna huurden zij de proosdij en maakten haar voor hun doel geschikt. Maar de Haagsche magistraat, het oprichten van een "scheurkerk" willende voorkomen, verbood de werklieden met hun arbeid voort te gaan en liet de proosdij sluiten.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Inv.no. 1 van de aanwezige stukken bevond zich in het archief der Geestelijke Goederen.
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Kloosters Delfland: St. Barbara in Bethlehem, nummer toegang 3.18.12, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Kloosters Delfland / St. Barbara in Bethlehem, 3.18.12, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn in kopievorm beschikbaar
      • 4 1487 Mei 20 .

        Bartelmees Aernts zoon en Hillegont Clais' dochter, zijne echtgenoote, verkoopen aan Jan Allairts zoon, rector, en het convent van Bethleëm in den Hage eene woning met 9 morgen land in het ambacht van der Hage.

        Gedaen opten XXen dach in Meye int jair ons Heren M CCCC seven ende tachtich.

        Oorspr. (Inv. no. 7). Met de geschonden zegels van Dirck Willems zoon en Willem Claes' zoon (van Hoogenhouck), den bakker, in groene was

        (reg. no. 4)

      • (reg. nos. 3, 5, 11 en 10)

        • 3 1479 October 22 .

          Schepenen van den Hage oorkonden, dat Jan Martijns zoon verkoopt aan Bartolmees Pieters zoon 1 morgen lands bezuiden den Hage.

          Gescreven upten XXIIsten dach in Octobri int jair ons Heeren M CCCC negen ende tseventich.

          Oorspr. (Inv. no. 8.3). Met geschonden schependomszegel in groene was. - Met transfix dd. 1517 October 11, waardoor dit charter is vastgehecht aan den brief d.d. 1517 September 7 (zie reg. nos. 11 en 10).

        • 5 1492 October 8 .

          Pieter Aernt Rutgers zoon (van Spangen) verkoopt aan Bartelmees Pieters zoon c. 13 hont lands in het ambacht van der Hage bezuiden.

          Gedaen upten VIIIen dach in Octobri int jaer ons Heeren duysent vierhondert twee ende tnegentich.

          Oorspr. (Inv. no. 8.2). Met het geschonden zegel van den verkooper in groene was. - Met transfix d.d. 1517 October 11, waardoor dit charter is vastgehecht aan den brief d.d. 1517 September 7 (zie de nos. 11 en 10).

        • 10 1517 September 7 .

          Janna Symons dochter, weduwe van Bertelmeeus Pieters zoon, geeft aan het klooster van Sint Barbara in Bethleëm van de Premonstreiter orde, eertijds genoemd het arme zusterhuis, gelegen in het Westeynde in den Hage, 1 morgen lands in het ambacht van den Hage bezuiden, die door Jan Maertijns zoon aan wijlen Bertelmees Pieters zoon is verkocht anno 1479 October 22 (zie reg. no. 3); 13 hont lands aldaar, door Pieter Aernt Rutgaerts zoon aan wijlen Bertelmees Pieters zoon gegeven anno 1492 October 8 (zie reg. no. 5); 5 pond Vlaams, welke zij het convent geleend heeft en 13 pond Hollandsch.

          . . . . . . uptenVIIen dach in Septembri int jaer duysent vijffhondert ende seventhienne.

          Oorspr. (Inv. no. 8.4). Met de handtekening van mr. Vincent Dammas' zoon. - Met transfix d.d. 1617 October 10 (zie no. 11), waardoor ook de nos. 3 en 5 aan dit charter zijn bevestigd.

        • 11 1517 October 11 .

          Schepenen van den Hage oorkonden, dat Janna Symons dochter, weduwe van Bartolmees Pieters zoon, verkoopt aan het convent van Sint Barbara in Bethleëm van de Premonstreiter orde, eertijds genoemd het arme zusterhuis en gelegen in het Westeynde van den Hage, de brieven d.d. 1479 October 22, 1492 October 8 en 1517 September 7, waardoor dit transfix is gestoken (zie de nos. 5 en 10).

          Gescreven upten elften dach in Octobri anno XVc ende zeventhien.

          Oorspr (Inv no. 8.1). Met twee geschonden schepenzegels van Claes Willems zoon (van Hoogenhouck) en Dirick Jans zoon in Coelen in groene was.

      • 27 1546 Maart 17 .

        Schepenen van den Hage oorkonden, dat mr. Aerent Hugens zoon, Cornelis Hugens zoon, Maerten Huygens zoon, Claes Brugmans, als man van Wijn Hugen dochter, en Adriane Hugen dochter, alle erfgenamen van Huych Aerents zoon, in erfhuur geven aan het convent van Sint Barbara, genaamd het arme zusterhuis in den Hage, het land, dat Huych Aernts zoon, hun vader, geërfd heeft van mr. Wollebrant, zijn broeder, en dat de proost van genoemd convent anno 1545 in Februari van Huych Aernts zoon in erfhuur heeft ontvangen, welk land c. 2 morgen groot is en gelegen is westwaarts van het Korte Bosch buiten den Hage.

        . . . . . . upten XVIIen Martii anno XVc zes ende veertich nae gemeen schryven.

        Oorspr. (Inv. no. 9). Met geschonden schepenzegel van Michiel Louffs zoon in groene was; dat van Kors Pieters zoon van der Beeck verloren.

        (reg. no. 27)

    • 19 1538 October 11 .

      Schepenen van den Hage oorkonden, dat Willem Pieters zoon van der Criep, procureur postulant voor het Hof van Holland, verkoopt aan den proost van het convent van tBethleëm aldaar een rentebrief, groot 18 pond 15 schellingen Vlaams 's jaars, sprekende op de 5 groote steden van Holland, nl. Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden en Goude, breeder blijkende uit den brief, waardoor dit transfix is gestoken.

      . . . . . . upten XIen dach Octobris anno XVc achtendertich.

      Oorspr. (Inv. no. 10). De schepenzegels van Huych Adriaens zoon van der Velde en Jacob Grebberts zoon verloren.

      De brief, waardoor deze gestoken is, is verloren.

      (reg. no. 19)

    • (reg. nos. 17 en 21)

      • 17 1528 Augustus 7 .

        De steden Dordrecht, Haerlem, Delft, Leyden en van der Goude verkoopen aan mr. Florys Zeeman eene rente van 6 pond 5 schellingen Vlaams jaarlijks, losbaar met den penning 16.

        Opten VIIen dach van Augusto anno vijftienhondert acht ende twintich.

        Oorspr. (Inv. no. 11.2). De zegels van Dordrecht en Gouda verloren, die van Haarlem, Delft en Leiden zeer geschonden. Met transfix d.d. 1539 Mei 31 (zie reg. no. 21).

      • 21 1539 Mei 31 .

        Schepenen in den Hage oorkonden, dat mr. Florys Zeeman heeft verkocht aan het convent van tBethleëm, genaamd het arme-zusterhuis aldaar, de rente, vermeld in den brief d.d. 1528 Augustus 7, waardoor deze gestoken is (zie reg. no. 17).

        Opten lesten dach van Mey anno XVc negen ende dertich.

        Oorspr. (Inv. no. 11.1). Met geschonden schepenzegel van Kostijn Pieters zoon van der Beeck in groene was; dat van Huych Adriaens zoon van der Velde verloren.

    • 8 1516 November 29 .

      Schepenen van den Hage oorkonden, dat Ariaen Jacops zoon Coninck erkent schuldig te zijn aan het convent van Bethliëm aldaar eene jaarlijksche rente van 1 pond Vlaams, gaande uit zijn huis en erf in het Zuyteynde, met een gang uitkomende in de Vlamingstraet.

      Gescreven upten XXIXen dach in Novembri anno XVc ende XVIen.

      Oorspr. (Inv. no. 12). Twee schepenzegels van Claes Willems zoon (van Hoogenhouck) en Dirck Jans zoon Duycker verloren.

      Het charter is beschadigd.

      (reg. no. 8)

    • 9 1516 December 18 .

      Schepenen van den Hage oorkonden, dat Pieter Andries' zoon van Ness erkent schuldig te zijn aan Jacop Willems zoon eene jaarlijksche rente van 4 pond Hollands, gaande uit het door hem bewoond wordende huis en erf in het Noorteynde.

      Gescreven opten XVIII dach van Decembri anno XVc ende sesthien.

      Oorspr. (Inv. no. 13). Met de geschonden schepenzegels van Claes Willems zoon (van Hoogenhouck) en Dirck Jans zoon Duycker in groene was.

      (reg. no. 9)

    • 15 1522 September 6 .

      Schepenen van den Hage oorkonden, dat Pouwels Mattheus' zoon erkent schuldig te zijn aan Jacop Willems zoon eene jaarlijksche rente van 1 gouden philippusgulden, gaande uit het door hem bewoond wordende huis en erf in de Veenstraet, losbaar met den penning 16.

      Gescreven upten XIen dach van September anno XVc twee ende twintich.

      Oorspr. (Inv. no 14). Met het geschonden schepenzegel van Adriaen de Milde Claes' zoon in groene was; dat van Jacop van de Wyel verloren.

      (reg. no. 15)

    • 18 1536 Februari 28 .

      Schepenen van den Hage oorkonden, dat Harper Claes' zoon, volder, verkoopt aan mr. Huych van Assendelft eene jaarlijksche rente van 15 stuivers, gaande uit zijn huis en erf op deVolderslaen, welke rente losbaar is met den penning 16 en door mr. Huych van Assendelft onmiddellijk overgedragen wordt aan de zusters van het convent ten behoeve van de dagelijks brandende lamp van het Heilige Sacrament.

      . . . . upten XXVIIIen dach van Februario anno XVc zes ende dertich.

      Oorspr. (Inv. no. 15). De schepenzegels van Marten Adriaens zoon en Anthonis Aerts zoon verloren.

      (reg. no. 18)

    • 22 1539 Mei 31 .

      Schepenen van den Hage oorkonden, dat mr. Florys Zeman, advocaat bij het Hof van Holland, verkoopt aan het convent van tBethleëm, genaamd bet arme zusterhuis in den Hage, eene jaarlijksche rente van 3 pond 19 schellingen 2 grooten Vlaams, gaande uit het door hem bewoond wordende huis en erf in het Westeynde, achter uitkomende in de Lorrensteeg, en uit zijn huis en erf in het Noorteynde, genaamd de huizinge van Schaegen, achter uitkomende op den Knoeterdijck.

      . . . . . . opten lesten dach van Meye anno XVc neghen ende dertich.

      Oorspr. (Inv. no. 16). Met geschonden schepenzegel van Huych Adriaens zoon van der Velde in groene was: dat van Kostijn Pieters zoon van der Beeck verloren.

      (reg. no. 22)

    • (reg. nos. 7 en 23)

      • 7 1515 October 12 .

        Schepenen in den Hage oorkonden, dat Cornelis Croes verklaard heeft schuldig te zijn aan mr. Gillis Duyck eene rente van 1 pond Vlaams jaarlijks, verzekerd op zijn half huis en erf in de Hoichstraet en op dat van zijn broeder Pieter in de Spoystraet en losbaar met den penning 16.

        Gescreven opten XIIen dach van Octobri anno XVc ende vijffthiene.

        Oorspr. (Inv. no. 17.2). Twee schepenzegels verloren. - Met transfix d.d. 1540 Februari 5 (zie reg. no. 23).

      • 23 1540 Februari 5 .

        Schepenen in den Hage oorkonden, dat Jan Joosten zoon Duyck heeft verkocht aan het convent van de Proostdye aldaar de rente, vermeld in den brief d.d. 1515 October 12, waardoor deze gestoken is (zie reg. no. 7).

        Opten vijften dach van Februario anno XVc ende veertich nae tscriven tbisdoms van Uuytrecht.

        Oorspr. (Inv. no. 17.1). Met de zegels van Nycasius Anthonis' zoon van Flory en Cornelis van Acken, schepenen, in groene was, waarvan het eerste geschonden.

    • (reg. nos. 1,2, 24 en 25)

      • 1 1470 September 9 .

        Schepenen van den Hage oorkonden, dat mr. Tyelman Heynricx zoon, provisor in Delflant, Jan Doe zoon, kapelaan, en Pouwel Pouwels zoon, priester, executeurs testamentair van Jan Jans zoon, die kok van Jan Ruychrock was, geven aan Doe van Namen 2 kamers en erven, liggende op de Geest aan de Noordzijde van de Joncfrou Yden straat, op voorwaarde, dat Margriet Slipers en Elsgen Rycouts dochter, Jan Pieters zoon Slipers echtgenoote, ieder eene der kamers tijdens haar leven gebruiken en behouden zullen.

        Gescreven upten IXen dach in Septembri int jair ons Heeren duysent vierhondert ende tseventich.

      • Oorspr. (Inv. no. 18.2). Met schependomszegel in groene was. - Met transfix d.d. 1471 Februari 18 (zie reg. no. 2).

        2 1471 Februari 18 .

        Schepenen van den Hage oorkonden, dat Doef van Namen verkoopt aan Machtelt, Claes van Holijnx echtgenoote, 2 kamers en erven, gelegen in de Joncfrou Yden straat, op de voorwaarden, vermeld in den brief d.d. 1470 September 9, waardoor deze gestoken is (zie reg. no. 1).

        Gescreven upten XVIIIen dach in Februario int jair ons Heeren duysent vierhondert een ende tseventich.

        Oorspr. (Inv. no. 18.1). Met geschonden schependomszegel in groene was.

      • 24 1543 November 17 .

        Schepenen van den Hage oorkonden, dat Geryt Aerts zoon Backer erkentschuldig te zijn aan Machtelt Mees' dochter eene jaarlijksche rente van 2 pond, gaande uit zijn huis en erf met 3 kamertjes daarachter, staande op den hoek van de Geest over de Nobelstraet in den Hage, losbaar met den penning 16.

        . . . . . . opten XVIIen dach Novembris anno XVc drie ende veertich.

        Oorspr. (Inv. no. 18.4). Met geschonden schepenzegels van Kors Pieters zoon van der Beeck en Michiel Claes' zoon van den Berch in groene was. - Met transfix d.d. 1543 December 3 (zie reg. no. 25).

      • 25 1543 December 3 .

        Schepenen van den Hage oorkonden, dat Machtelt Mees' dochter verkoopt aan Mathijs Heynricxs zoon als proost van Sint Barbara aldaar eene jaarlijksche rente van 2 pond Hollands, vermeld in den brief d.d. 1543 November 17 (zie reg. no. 24), waardoor deze is gestoken.

        . . . . . . opten IIIen dach Decembris anno XVc drie ende veertich.

        Oorspr. (Inv. no. 18.3. Met geschonden schepenzegels van Kors Pieters zoon van der Beeck en van Nycasius Anthonis van Flory in groene was.

    • 28 1547 September 30 .

      Schepenen van den Hage oorkonden, dat Heynrick Wouters zoon, bontwerker, in het jaar 1547 verkocht heeft aan het convent van Betlehem, genaamd Sinte Barbaren klooster of het arme zusterhuis van de Premonstreiter orde in den Hage, eene jaarlijksche rente van 2 pond Hollands, gaande uit zijn huis en erf in de Heulstraet aldaar, losbaar met den penning 16.

      . . . . opten lesten dach in Septembrianno XVc ende zeven en veertich.

      Oorspr. (Inv. no. 19). De zegels van mr. Aernt Huugen zoon en van Michiel Loufs zoon verloren.

      (reg.no. 28)

    • 29 1549 Maart 6 .

      Schepenen van den Hage oorkonden, dat Arnolda van Duvenvoirde, weduwe van mr. Florys Oom van Wijngaerden, voor zich en hare kinderen, verkoopt aan het convent van Sint Barbara in den Hage, genaamd de proosdij in Bethleëm, eene jaarlijksche rente van 6 pond Hollands, gaande uit het door haar bewoond wordende huis met erf in het Voorhout in den Hage, losbaar met den penning 16.

      . . . . . . upten VIen dach van Maerte anno XVc negen ende veertich nae gemeen scryven.

      Oorspr. (Inv. no. 20). Met de geschonden schepenzegels van Jan van Dorp Willems zoon en van Anthonis Nycasius' zoon (van Flory) in groene was.

      (reg.no. 29)

    • 31 1559 April 25 .

      Schepenen van den Hage oorkonden, dat Adriaen Geryts zoon, bode van het Hof van Holland, verkoopt aan den proost van Sinte Barbaren zusterhuis, genaamd de Proostye in den Hage, eene jaarlijksche rente van 1 pond Vlaams, gaande uit zijn huis en erf in de Molenstraet, losbaar met den penning 16.

      Upten XXVen dach Aprilis anno XVc neghen ende vijftich.

      Oorspr. (Inv. no. 21) De schepenzegels van Jacob van Dorp en van Jacob Verwy verloren.

      (reg.no. 31)

    • 30 1549 September 25 .

      Kors Dircx zoon, schout, Wouter Jans zoon en Huych Willems zoon Meyer, buurlieden in het ambacht Leymuyden, oorkonden, dat Aechte Floris' dochter, Claes Cornelis' zoon, vleeschhouwer, en Jan Witten zoon, allen wonende te Leyden, verkoopen aan het convent van Sint Barbara's zusterhuis, genaamd Betheleëm in den Hage, eene jaarlijksche rente van 18 carolus-guldens, losbaar met den penning 16, verzekerd door Aechte Floris' dochter op 8 morgen land in het ambacht Leymuyden en door Claes Cornelis' zoon op zijn huis en erf te Leydennaast tSchaek.

      . . . . . . anno vijftienhondert negen ende veertich opten vijf ende twintichsten dach in Septembri.

      Oorspr. (Inv. no. 22). Met een overblijfsel van het zegel van den schout in groene was.

      (reg.no. 30)

    • 26 1544 December 2 .

      Schout en schepenen van Roen oorkonden, dat Pieter, heer van Roen, verkocht heeft aan het convent van Sinte Barbaren genaamd het armezusterhuis in het Westeynde van den Hage, eene rente van 1 pond Vlaams jaarlijksch, verzekerd op 10 gemeten land in Roen en losbaar met den penning 14.

      Opten twyeden dach van December anno XVc ende vyer ende veertich.

      Oorspr. (Inv. no. 23). De zegels van Pieter, heer van Roen, en van Dirck Cornelis' zoon, schout, verloren.

      (reg.no. 26)

    • 20 1539 Januari 25 .

      Huyghe Pieters zoon, schout in het ambacht Voorburch, oorkondt met zijne buren, dat Maria de Vriese, weduwe van Aernt van Duvenvoerde, verkoopt aan het convent van Sint Barbara in sGravenhaege eene rente van 3 carolusguldens 's jaars, losbaar met den penning 16 en gaande uit 3 morgen lands in het ambacht Voorburch.

      . . . . . . upten vijfventwintichsten dach van Januario int jaer ons Heeren duysent vijfhondert ende negenendertich a nativitate.

      Oorspr. (Inv. no. 24). Het zegel van den schout verloren.

      (reg.no. 20)