Terug naar zoekresultaten

3.03.79 Inventaris van de archieven van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, 1960-1979; Kamer van Toezicht op notarissen en kandidaat-notarissen en van de Kamer van Toezicht bij het Huis van Bewaring te 's-Gravenhage, (1935) 1960-1979 (1983)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.03.79
Inventaris van de archieven van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, 1960-1979; Kamer van Toezicht op notarissen en kandidaat-notarissen en van de Kamer van Toezicht bij het Huis van Bewaring te 's-Gravenhage, (1935) 1960-1979 (1983)

Auteur

H.H. Vlasbloem

Versie

01-11-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2006 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Arrondissementsrechtbank Den Haag [periode 1960-1979]
Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage 1960-1979

Periodisering

archiefvorming: 1960-1979
oudste stuk - jongste stuk: 1935-1983

Archiefbloknummer

37199

Omvang

; 5078 inventarisnummer(s) 471,60 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften. Een deel van de archivalia is alleen als film beschikbaar.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage Kamer van Toezicht op notarissen en kandidaat - notarissen te 's-Gravenhage Kamer van Toezicht bij het Huis van Bewaring te 's-Gravenhage

Samenvatting van de inhoud van het archief

De archieven van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage zijn voor het twintigjarenblok 1960-1979 (maar inhoudelijk lopend van 1945-1984) ruwweg in drie categoriën onder te verdelen: Stukken betreffende strafzaken, civiele zaken en buitengerechtelijke zaken. Tot de strafrechterlijke stukken horen onder andere zittingslijsten en dossiers van strafzaken, rolboeken met naamklapper, vonnissen en processen-verbaal en stukken betreffende gratieverzoeken.
Van de civiele zaken zijn onder meer de volgende stukken opgenomen: dossiers van zittingen, klapperkaarten, rolboeken, rolkaarten, rolklappers en audiëntiebladen, processen-verbaal van getuigenverhoor, rekestenboeken en -klappers, beschikkingen en stukken betreffende faillissementszittingen, echtscheidingen, alimentatie, adoptie en ondertoezichtstellingen.
Tot de stukken betreffende buitengerechtelijke zaken behoren de akten van depot en van verwerping en van beneficiare aanvaarding van nalatenschappen, diverse registers en stukken betreffende gedeponeerde arbitrale vonnissen. Ook behoren hiertoe de dubbelen van repertoria van notarissen en stukken betreffende de functionarissen op de rechtbank.
Naast het archief van de Arrondissementsrechtbank zijn in deze inventaris ook de archieven van de Kamer van Toezicht op notarissen en kandidaat - notarissen te 's-Gravenhage (1960 - 1979) en de Kamer van Toezicht bij het Huis van Bewaring te 's-Gravenhage (1954 - 1977) opgenomen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
1. Jurisdictiegebied
De bijgaande inventaris, over het tijdvak 1960 - 1979, heeft betrekking op de archiefbescheiden van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage.
De archiefbescheiden van het arrondissementsparket binnen het arrondissement 's-Gravenhage, over de periode 1960 - 1979, worden apart geïnventariseerd.
Op 1 februari 1952 trad de wet van 10 augustus 1951 (Stbl. 347) in werking, houdende nieuwe vaststelling van het rechtsgebied en de zetels der rechtbanken en kantongerechten in het arrondissement 's-Gravenhage:
  • 1e kanton: 's-Gravenhage
  • 2e kanton: Delft
  • 3e kanton: Leiden
  • 4e kanton: Alphen aan den Rijn
2. Samenstelling en taakverdeling
2.1. Algemeen
Recht wordt gesproken volgens in de grondwet vastgelegde regels. Deze rechtsbedeling bestond uit een driedeling: te weten de administratieve rechtspraak, de civiele rechtspraak en de strafrechtspraak. De strafrechtspraak was toevertrouwd aan dezelfde rechterlijke instanties als de civiele rechtspraak. De rechters werden voor het leven benoemd en konden slechts bij in de wet genoemde gevallen door de Hoge Raad uit hun ambt worden gezet. Ook hun salariëring werd bij de wet geregeld. Het hoogste rechtsorgaan van de rechterlijke macht is de Hoge Raad. Daaronder ressorteerden vijf gerechtshoven, die ieder in een bepaald gedeelte van Nederland bevoegd waren. Het rechtsgebied van ieder gerechtshof was verdeeld in arrondissementen. Ieder arrondissement was weer verdeeld in kantons. Nederland was verdeeld in negentien arrondissementen met evenzoveel rechtbanken, waaronder 's-Gravenhage, dat onder het rechtsgebied van het gerechtshof 's-Gravenhage viel.
2.2. Indeling kamers
Op 1 september 1933 (Koninklijk Besluit 9 augustus 1933, nummer 10) werd bepaald dat bij elke arrondissementsrechtbank een Enkelvoudige kamer wordt gevormd, uitsluitend voor de berechting van burgerlijke en handelszaken. Op 16 juli 1938 (Koninklijk Besluit nummer 163) werd een tweede Enkelvoudige kamer ingesteld, enige maanden later op 1 september 1938, werd een nieuw Reglement van orde door de arrondissementsrechtbank vastgesteld ter voldoening aan artikel 90 van Reglement I, hier werden maar liefst vier kamers ingesteld. Pas in 1954 werden de reglementen van orde en het bijzonder reglement herzien (Staatscourant 14 december 1954, nummer 242). Op 16 januari 1957 werden door aanplakking aan het gerechtsgebouw en door middel van de Nederlandse Staatscourant (nummer 11 en 33 en Staatsblad nummer 1 van 1957) nieuwe reglementen ingesteld. In een schrijven van 24 oktober 1973 (RG 021) werd door Het Hoofd van de Hoofdafdeling Rechterlijke Organisatie de vraag gesteld aan de president van de arrondissementsrechtbank of de verdeling van werk onder de kamers, alsmede de tijdstippen waarop de zittingen van zijn rechtbank waren gehouden, nog geheel in overeenstemming met de uit 1957 vastgestelde reglementen waren. Er werd een werkgroep ingesteld en dit resulteerde in nieuwe reglementen, gepubliceerd in de Staatscouranten van 18 januari en van 30 juni 1977. Ter vaststelling van deze laatste was de rechtbank verdeeld in zes Meervoudige kamers voor de behandeling van burgerlijke zaken en drie Meervoudige kamers voor de behandeling van strafzaken.
2.3 Strafzaken
In strafzaken oordeelde de arrondissementsrechtbank in eerste aanleg over bijna alle misdrijven die als volgt zijn te rubriceren:
  • alle misdrijven waarvan kennisneming niet aan een andere rechter was opgedragen;
  • overtredingen als bedoeld in art. 432 - 434 Wetboek van Strafrecht (bedelarij, landloperij, souteneurschap) en art. 465 - 468 WvSr. lid 1 (ambtsovertredingen);
  • overtredingen als bedoeld in art. 2 van de Wet op de weerkorpsen;
  • overtredingen inzake belastingen;
  • overtredingen als bedoeld in de artt. 421 - 431, 435a- b, 436, 450- 451, 453- 455 WvSr. betreffende de algemene veiligheid van personen en goederen, betreffende zeden, straatschenderij, ophitsing van dieren, belemmering van verkeer, godslastering, discriminatie, nalaten van hulpverlening, alsmede dierenmishandeling;
  • overtredingen van de Drank- en Horecawet, Jachtwet, Vreemdelingenwet, Wet op de kansspelen en de overtredingen als bedoeld in art. 10 1e lid van de Opiumwet;
  • overtredingen begaan door minderjarigen, die ten tijde van de overtreding de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt;
  • kennisneming van zaken in hoger beroep van daarvoor vatbare vonnissen in strafzaken door de kantonrechter binnen het rechtsgebied in eerste aanleg gewezen.
In eenvoudige kinder-, straf- en economische zaken sprak de arrondissementsrechtbank recht met één rechter (Enkelvoudige kamer). In meer complexe zaken werd recht gesproken door drie rechters (Meervoudige kamer). Deze kamer behandelde ook de "hoger beroepzaken" van de kantongerechten gelegen binnen het arrondissement (de zittende magistratuur). Naast de rechter(s) en de griffier, die het secretariaat voerde, was op de terechtzitting de Officier van Justitie aanwezig als vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie (de staande magistratuur). De wet betreffende de wijziging van de rechterlijke organisatie in 1956 (Stbl. 377) hield voor de officieren van het Openbaar Ministerie in, dat één officier werd benoemd tot hoofd van het arrondissementsparket en belast was met de leiding van dit onderdeel. Later werd de titel hoofdofficier voor deze functionaris ingevoerd. Een lid van de rechtbank werd door het gerechtshof aangewezen als rechter-commissaris. De rechter-commissaris (rechter ter instructie) had in strafzaken de leiding van het gerechtelijk vooronderzoek. Deze besliste ook over de bewaring van een verdachte en over een eventuele verlenging van de bewaring. De rechter-commissaris werd voor de duur van twee jaren benoemd. Recht werd gesproken volgens de regels die samengevat zijn in het Wetboek van Strafrecht uit 1886 en het Wetboek van Strafvordering uit 1926. Een belangrijke verandering met betrekking tot de registratie van strafzaken vond plaats in de vijftiger jaren. Door de Wet op de justitiële documentatie en de verklaringen omtrent het gedrag (Wet van 15 augustus 1955, betreffende justitiële documentatiediensten, in werking getreden op 1 januari 1959, Stbl. 395) werd het mogelijk dat iemands strafblad na verloop van een bepaalde termijn uit het strafregister werd verwijderd. Uit deze strafregisters werden alleen aan burgemeesters, die zich aan bepaalde richtlijnen moesten houden, inlichtingen verstrekt. Bovendien bestond voor diegene die een verklaring werd geweigerd, vanaf de invoering van de wet de mogelijkheid in beroep te gaan tegen die weigering. De justitiële documentatiediensten, die belast waren met deze werkzaamheden, werden ingesteld in 1951 (besluit van 2 februari 1951, houdende instelling van de justitiële documentatiedienst, Stbl. 36). Vanaf de totstandkoming van de Wet van 1955 tot de inwerkingtreding daarvan in 1959 werd aan deze dienst het beheer van de strafregisters opgedragen, terwijl ook een algemeen kaartregister werd ingevoerd. De registratie van gegevens betreffende personen wiens geboorteplaats buiten Nederland of onbekend was, werd geregistreerd door een van de justitiële documentatieafdelingen op het Ministerie van Justitie.
2.4 Burgerlijke- of civiele zaken
In tegenstelling tot de strafprocedure treedt in een civiele procedure de overheid niet op als "wrekende gerechtigheid", maar beslecht zij in de civiele procedure geschillen tussen op gelijke hoogte staande partijen. De regels voor dit recht vinden we in het Burgerlijk Wetboek, dat op 1 oktober 1838 werd ingevoerd. Boek I (Personen - en familierecht) en Boek II (Rechtspersonen) van het Burgerlijk Wetboek werden resp. op 1 januari 1970 en 26 juli 1976 herzien. De artikelen 429a - 429 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, die de rechtspleging in zaken die met een verzoekschrift worden ingeleid regelen, zijn bij Wet van 16 mei 1969 ingevoerd en op 1 januari 1970 in werking getreden. Belangrijke wijzigingen in de Faillissementwet werden in Staatsblad nummer 280 van 6 mei 1976 bekrachtigd. In spoedeisende civiele zaken opent de wet (Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, artt. 289) de mogelijkheid op korte termijn een beslissing van de rechter te vragen. Hiertoe dient het kort geding, een procedure die gevoerd wordt voor de president van de arrondissementsrechtbank. Een kort geding is slechts toegestaan als aan twee eisen is voldaan namelijk: onverwijlde spoed en het vereist zijn van een onmiddellijke voorziening.
Onder de competentie van iedere arrondissementsrechtbank viel ook de controle op de notarissen door de 'Kamer van Toezicht', waarvan de president van de rechtbank voorzitter en de griffier secretaris was. In dit gedeponeerde archief van de Kamer van Toezicht bevinden zich stukken, die betrekking hebben op vacatures, verlofaanvragen en klachten over notarissen, maar ook andere algemene stukken, zoals correspondentie met betrekking tot de uitoefening van de taken van de Kamer van Toezicht. De Kamer van Toezicht houdt een register bij waarin de namen en adressen van de in het desbetreffende arrondissement gevestigde notarissen, met de datum en plaats van hun geboorte, zijn opgenomen. Ook wordt in het register de datum van benoeming, eedaflegging, ingang bevoegdheid, datum van ontslag van rechtswege of op eigen verzoek, dan wel de datum van overlijden vermeld. In geval van onherroepelijke oplegging van de maatregelen, schorsing in de uitoefening van het ambt, of ontzetting uit het ambt wordt daarvan in het register aantekening gemaakt, met vermelding van de datum waarop de maatregel van kracht is geworden en eventueel is beëindigd.
Ingevolge het bepaalde in de artikelen 98 en 107 e.v. van de Wet op het notarisambt (WNA) doet de tweede meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof te Amsterdam in tweede (en hoogste) instantie uitspraak in notariële tuchtzaken. In eerste aanleg wordt een klacht tegen een Notaris of Kandidaat-notaris behandeld door de Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen, kortweg de Kamer van Toezicht, waaronder de beklaagde Notaris of Kandidaat-notaris ressorteert. De Kamer van Toezicht spreekt zich uit over de vraag of de Notaris of Kandidaat-notaris zich aan enig klachtwaardig gedrag als bedoeld in artikel 98 WNA schuldig heeft gemaakt. Het gaat hier om enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens de WNA gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening alsmede handelen of nalaten in strijd met de zorg die Notarissen of Kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen voor wie hij of zij optreedt, alsmede ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk Notaris of Kandidaat-notaris niet betaamt. Indien de Kamer van Toezicht de klacht gegrond acht, kan zij aan de Notaris of Kandidaat-notaris een maatregel opleggen. Omtrent een vordering tot schadevergoeding ten gevolge van enig handelen of nalaten van de Notaris of Kandidaat-notaris kan de Kamer van Toezicht niet oordelen. Dat is voorbehouden aan de civiele rechter. Partijen kunnen beroep instellen tegen de beslissing van de Kamer van Toezicht door middel van het indienen van een verzoekschrift ter griffie van het Hof. Dit dient te geschieden binnen 30 dagen na de dag van verzending van de brief waarbij de Kamer van Toezicht haar beslissing aan partijen heeft verzonden. Het beroepschrift dient derhalve binnen 30 dagen ter griffie van het Hof te zijn ontvangen.
Het Hof behandelt de zaak opnieuw in volle omvang. De mondelinge behandeling is openbaar. Het Hof kan de klacht of het hoger beroep ongegrond verklaren, zelf een maatregel opleggen of verklaren dat geen grond bestaat voor het opleggen van een maatregel. De beslissing van het Hof wordt in het openbaar uitgesproken.
2.5 Griffie
Aan het hoofd van de administratieve dienst, de griffie van de rechtbank, bestaande uit een civiele- en een strafafdeling, stond de door de Kroon benoemde arrondissementsgriffier. Verdere taken van de griffier, behalve het aanwezig zijn op terechtzittingen, waren het beheer van gelden en het bewaren van de bescheiden gevormd door de organisatie (het archief). Een onderdeel van de administratieve dienst was het secretariaat, bestaande uit griffiers, die notuleerden wat op de zitting gebeurde. De eerder genoemde Wet van 1956 betreffende de wijziging van de rechterlijke organisatie stond, mede door het geringe aantal juristen, toe dat deze griffiers ook konden bestaan uit niet gegradeerden.
2.6 Openbaar Ministerie
Artikel 3 e.v. van de Wet op de Rechterlijke Organisatie regelt de organisatie en de bevoegdheden van het Openbaar Ministerie. Het is belast met de handhaving van wetten, de vervolging van alle strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van alle strafvonnissen. De Wet betreffende de wijziging van de rechterlijke organisatie in 1956 Wet van 28 juni 1956, houdende wijziging in de rechterlijke organisatie, Staatsblad 377) hield voor de officieren in dat één officier werd benoemd tot hoofd van het arrondissementsparket en belast was met de leiding van dit onderdeel. Later werd de titel Hoofdofficier voor deze functionaris ingevoerd.
2.7 Strafprocedure
Het begin van iedere strafzaak lag niet bij de rechtbank, maar bij een opsporingsambtenaar die een proces-verbaal opmaakte en dit vervolgens naar het parket van het Openbaar Ministerie zond. Bij het parket werd de zaak ingeschreven in de parketregisters, waarbij de zaak een parketnummer kreeg. De Officier van Justitie (OvJ) had nu, rekening houdend met de ernst van het strafbare feit, drie mogelijkheden de zaak af te doen, te weten de zaak te seponeren, een transactie aanbieden of de zaak voorleggen aan de rechter. Indien de zaak werd voorgelegd aan de rechter werden de stukken die betrekking hadden op deze zaak, overgedragen aan de strafgriffie van de arrondissementsrechtbank en werd deze ingeschreven op de rol van strafzaken. Behalve het parketnummer kreeg het strafdossier nu ook een numeriek rolnummer. Naast de inschrijving in het rolboek werd de zaak ook ingeschreven in een alfabetische klapper op de strafzaken. Het kon zijn dat de OvJ of de rechter na het politie-onderzoek ook nog eens een gerechtelijk vooronderzoek nodig achtte. Zij hadden de mogelijkheid, voorafgaand aan de behandeling ter terechtzitting, de rechter-commissaris een dergelijk onderzoek naar het strafbare feit te laten instellen. Na de terechtzitting volgde een vonnis of had men de mogelijkheid de zaak aan te houden voor nader onderzoek. Indien de zaak werd aangehouden, werd een proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting opgemaakt. Na dit onderzoek volgde een eindvonnis en was de OvJ met de tenuitvoerlegging van dit vonnis belast. Tegen het vonnis kon binnen veertien dagen na uitspraak hoger beroep worden aangetekend en volgde een verdere behandeling bij het Gerechtshof.
2.8 Civiele procedure
In tegenstelling tot de strafprocedure treedt in een civiele procedure de overheid niet op als "wrekende gerechtigheid", maar beslecht ze in de civiele procedure geschillen tussen op gelijke hoogte staande partijen. De civiele procedure kan worden onderverdeeld in een dagvaardingsprocedure en een rekestprocedure. De dagvaarding is een document, waarmee de partij, die een uitspraak van de rechter wenst, zich door bemiddeling van een deurwaarder tot de tegenpartij wendt. Het rekest (verzoekschrift) is een document, waarmee de partij zich rechtstreeks tot de rechter wendt. Hieronder worden de afzonderlijke procedures beschreven.
2.8.1 Contentieuze zaken: dagvaardingsprocedure
Een procedure had gewoonlijk een aanvang met een dagvaarding. Dit was een authentieke akte, opgesteld door een deurwaarder of een procureur, namens de eiser. Zij werd door een gerechtsdeurwaarder aan gedaagde betekend (aan diens woonhuis uitgebracht). Het doel van de dagvaardig was tweeledig:
  1. een oproep voor de gedaagde om ter rechtzitting te verschijnen;
  2. een kennisgeving aan de gedaagde van de eis.
De dagvaarding werd bij de griffie van de rechtbank op de rol ingeschreven en de zaak kreeg hierdoor een rolnummer. Van de zitting werd een audiëntieblad opgemaakt en een vonnis uitgesproken, nadat men de zaak op deze manier had vastgelegd, voorzag men deze ook nog van een aantal neveningangen, zoals het placettenregister, waarin men op alfabetische volgorde namen van de partijen noteerde en rolkaarten. De rolkaarten geven een chronologisch overzicht van de verschillende rechtshandelingen die betrekking hebben op een zaak weer. Behalve door een eindvonnis kon een zaak ook beëindigd worden doordat de partijen onderling tot een vergelijk kwamen en verzochten de zaak te royeren.
2.8.2 Voluntaire zaken: rekestprocedure
Niet alle procedures begonnen met een dagvaarding. Dit kon ook gebeuren door het indienen van een verzoekschrift (request). De oproeping van de tegenpartij geschiedde dan in opdracht van de rechter door de griffier. De rechter bepaalde dan zelf op welke terechtzitting de zaak behandeld zou worden. Bepalingen in het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Wetboek van Koophandel, Faillissementswet en Krankzinnigenwet schreven deze rechtsgang zelfs voor. Vaak had een rekestprocedure ook zijn vervolg in een dagvaardingsprocedure, bijvoorbeeld:
  1. bij een verzoek om een procedure kosteloos te mogen voeren (gratis admissie);
  2. bij een verzoek om een echtscheidingsprocedure te mogen starten.
Tot 1971 bepaalde de wet dat de rechter slechts het huwelijk mocht ontbinden, wanneer één van de partners zich aan een bepaalde misdraging, bijvoorbeeld overspel, schuldig had gemaakt. De wet ging er dus vanuit dat één van de partners schuld aan het mislukken van het huwelijk moest hebben. Met de uitspraak, die men in een rekestprocedure beschikking noemde, startte men na toestemming een dagvaardingsprocedure. Een verzoekschrift, dat op de griffie werd ontvangen, werd chronologisch ingeschreven in een register. Naast dit rekestenboek, waarin verschillende zaken door elkaar stonden, was er ook een rekestenklapper op namen van partijen. Deze stonden in alfabetische volgorde. De beschikkingen uit de requesten zijn apart gearchiveerd.
3. Hoofd Archiefdienst
De heer G.W. de Poter werd in juli 1974, toen 59 jaar, aangesteld als hoofd van de interne dienst met een bezetting van 63 personen. In de Haagsche Courant van 2 maart 1974 was al een "Hoofd Archiefdienst" gevraagd. Per 1 mei 1974 werd vooruitlopend op het behalen van de vereiste diploma's Adrianus Sasburg (geb. 1922) als zodanig benoemd. Op 1 juni 1975 werd hij belast met de functie Hoofd van de bodedienst, waarbij toen tevens werd besloten om geen nadere voorzieningen te treffen om deze functie weer te gaan vervullen, gezien de toenmalige werkzaamheden in het centraal archief. De functie van Hoofd Archiefdienst zou ad interim waargenomen worden.
Het archiefdepot van het nieuwe Paleis van Justitie werd bijgehouden door drie personen:
  • Derk Jan Deijk, als eerste medewerker archiefdienst en als plaatsvervanger van het latere Hoofd van het
    archief. Voorheen was hij werkzaam geweest als bode en telefonist bij het Kantongerecht aan de Prinsegracht, waar
    hij in de middaguren bezig was met het ordenen van de bestaande archieven en belast was met het “uitdunnen” ervan. Hij verliet het archief in 1982.
  • Een oud-dames en herenkapper uit Delft, genaamd Everhardus Jacobus van Heel, werd in 1975 aangesteld als
    archiefbediende en verliet de dienst in 1981.
  • Pas in 1980 werd het eerste Hoofd Archiefdienst cq. Archivaris aangesteld in de persoon van Gijsbertus van Rijswijk (geb. 1932 ), nam op 14 mei 1993 afscheid, na 19 jaar in het archief werkzaam te zijn geweest.
Bij de verhuizing naar het nieuwe gerechtsgebouw werd de omvang van het archief geschat op circa 2100 meter.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De archieven van de rechtbank waren van 1945 -1974 gesitueerd aan de Jan van Nassaustraat 112-114, op de parterre, in de bunker ( binnenplaats), in de kelders van 1968 tot 1974 en op diverse etages. Het gebouw werd in 1953 grondig verbouwd. Het notarieel archief was van 1968 tot 1974 ondergebracht in de kelder van het gebouw "Transitorium" aan de Muzenstraat 30. Op 24 februari 1974 heeft Koningin Juliana een nieuw Paleis van Justitie aan de Juliana van Stolberglaan 2 - 4 officieel in gebruik gesteld, met als bewoner zeven gerechten t.w.: het Kantongerecht, de Arrondissementsbank, het Gerechtshof, het Hoog Militair Gerechtshof, de Zeekrijgsraad, de Raad van Beroep en het Ambtenarengerecht, en het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Toen was het tot dat tijdstip het grootste gebouw dat door de Rijksoverheid werd bemand. Bij de samenvoeging van deze gerechten zijn diverse diensten gereorganiseerd, zoals o.a. de interne dienst, waaronder het archief als dienst viel. Bij de verhuizing naar het nieuwe gerechtsgebouw werd de omvang van het archief geschat op circa 2100 meter.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Op dit tienjarenblok zijn de volgende vernietigingslijsten van toepassing geweest:
  • Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken van de archieven der rechterlijke macht, wat betreft strafzaken, van het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 21 januari 1936. No. 801, 2e Afd. A, No. 813, Afd. K.W. No. 550
  • Lijst van te vernietigen archiefbescheiden, dagtekenende na 1946 en berustende onder het beheer van de griffiers van de arrondissementsrechtbanken, vastgesteld bij gemeenschappelijke beschikking van de Ministers van WVC en Justitie van 11 maart 1991. Nr. RAD/CD/A91.233/H.D.O.R.R. nr. 47639/891
  • Selectielijst neerslag handelingen op beleidsterrein rechterlijke macht vanaf 1950, gepubliceerd in de Staatscourant van 20 februari 2003, nummer 36.
Adoptiedossiers en dossiers ontheffing en ontzetting ouderlijke macht en de dossiers van de ondertoezichtstelling zijn in afwijking van de geldige selectielijst volledig bewaard. Reden hiervoor is dat de betreffende afstammingsgegevens (genealogie) niet in andere adminstraties te vinden zijn.
Verantwoording van de bewerking
Omdat het archief oorspronkelijk niet in tienjarenblokken was ingedeeld, moest dit alsnog geschieden, waarbij uit respect voor de oude orde (respect des fonds) in de oorspronkelijke ordening geen verandering is gebracht. Zo is bijvoorbeeld ook de orde gehandhaafd, die de griffie heeft aangebracht in de rolboeken van de civiele vonnissen van de enkelvoudige en meervoudige kamer. De vonnissen zijn dus niet gesplitst in enkelvoudige en meervoudige procedures, maar zijn in de oorspronkelijke (enkel- en meervoudige gezamenlijk) rangschikking van vonnisdatum gelaten.
Ordening van het archief
Algemeen
Als basis voor de opbouw van het schema van de inventaris is uitgegaan van de indeling zoals die is beschreven in het Werkboek rechterlijke archieven 1838 - 1940 van R. Huijbrecht. Bij elk onderdeel in de inventaris zijn eerst de betreffende ingangen geplaatst, bestaande uit klappers, registers, kaarten, rolboeken en rekestenboeken. Er wordt in de inventaris bij de betreffende ingangen aangegeven op welke stukken in het schema de ingangen betrekking hebben. De dossiers, beschikkingen, audiëntiebladen en overige stukken zijn onder de ingangen per onderwerp of zaak bij elkaar geordend.
Verfilmde bestanden
Veel originele archiefbescheiden zijn door rolfilms in cassettes vervangen, met inachtneming van de daaraan gestelde eisen. Een deel van de archivalia is dus alleen maar als film beschikbaar. Deze films zijn als originelen behandeld en hebben daarom een inventarisnummer gekregen. Voor zover er geen beperkende bepalingen op van toepassing zijn, staan deze films in de studiezaal. De verfilmde inventarisnummers zijn herkenbaar doordat de oude inventarisnummers als extra informatie aan de beschrijving zijn toegevoegd. U kunt de verfilmde inventarisnummers raadplegen door het nummer van de film aan te vragen bij de balie van het Nationaal Archief. Het filmnummer staat achter elk doorgestreept inventarisnummer vermeld. U kunt dus geen gebruik maken van de doorgestreepte inventarisnummers. Bij het raadplegen van deze films moet men rekening houden dat op één film verschillende series achter elkaar verfilmd kunnen staan. In deze inventaris is dit aan de hand van de beschrijving van de film ondervangen.
Zoekinstructie
Eigentijdse toegangen, voor zover aangetroffen, zijn aan het eind van de rubriek geplaatst. Hieronder staat vermeld hoe deze zijn ingeschreven en geordend.
Strafzaken
Als u een naam van een verdachte weet, kunt u de naam terugvinden in de klapperkaartjes.
Deze zijn alfabetisch per jaar geordend op achternaam.
Op de klapperkaart wordt verder vermeld: de voornamen, de geboortedatum en -plaats, ontvangstdatum van het proces-verbaal, omschrijving van het strafbaar feit en tenslotte het door het parket van de Officier van Justitie toegekende parket- cq. weeklijstnummer. In het parket- cq. weeklijstregister werd het verloop van de zaak bijgehouden tot en met de afdoening van de zaak.
Indien de zaak werd voorgelegd aan de rechter werd het dossier overgedragen aan de strafgriffie van de arrondissementsrechtbank en werd de zaak ingeschreven op de “rol”, zodat het strafdossier naast het parket- cq. weeklijstnummer een numeriek rolnummer kreeg.
In het weeklijstregister werd later het rolnummer erbij geschreven. De afgedane dossiers werden op rolnummer gearchiveerd.
Civiele zaken aangebracht bij dagvaarding
Er zijn drie soorten eigentijdse toegangen:
  • alfabetische kaarten of klappers,
  • geordend op naam van de eisende partij in de desbetreffende partij in de desbetreffende zaak, met verwijzing naar het rolnummer,
  • rolkaarten geordend op rolnummer.
De rolkaarten geven een procedure-overzicht per zaak weer, met vermelding van de datum van de eerste zitting tot en met de datum van het eindvonnis. Audiëntiebladen, zittingslijsten en tenslotte per zittingsdag.
Civiele zaken aangebracht bij request
Het request- of verzoekschrift is een eenvoudiger rechtsgang dan de straf- of dagvaardingsprocedure.
Het request begint met de inschrijving van het request in een register van inschrijving.
Dossiers van faillissementen, van echtscheiding en scheiding van tafel en bed, van voogdij,van adoptie en overige requesten zijn terug te vinden via alfabetische klapperkaarten.
Deze zijn alfabetisch geordend op beginletter van de achternaam van de ondertoezichtgestelde.
Voor Onder Toezicht Stelling (OTS- dossiers) dossiers dient men de zg.”Rekestkaarten” te gebruiken
vervolgens vermeldt deze kaart persoonlijke gegevens, hetzij civiel- of strafrechtelijke.
Deze kaarten vormen de toegangen tot dossiers, die geordend zijn op roldossier.
Voor dossiers van alimentatie en opsluiting van krankzinnigen dient men klappers te raadplegen.
De beschikkingen zijn niet altijd zoals bij de vonnissen apart gearchiveerd maar zijn een onderdeel van het dossier.
De oorzaak hiervan is dat de beschikking meestal op hetzelfde blad als het verzoekschrift werd getypt of
geschreven.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Arrondissementsrechtbank Den Haag [periode 1960-1979], nummer toegang 3.03.79, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage 1960-1979, 3.03.79, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
In het kader van het overbrengen van informatie op andere gegevensdragers - substitutie - zijn door de Projectgroep Invoering Vervroeging Overbrengings termijn (P.I.V.O.T.) van het Nationaal Archief grote gedeelten van het archief van de Rechtbank en het Parket verfilmd.
In 's-Gravenhage werd hier met nog een paar andere arrondissementen mee geëxperimenteerd. De verfilmde archiefbescheiden bestaan zoals u in de inventaris zult lezen meestal uit kerngegevens zoals straf - en civiele vonnissen en de hierbij behorende ingangssystemen zoals numerieke of alfabetische registers, rolkaarten en rolklappers etc.
De verfilming van de Haagse archiefbescheiden werd door de projectgroep opgedragen aan het bedrijf KODAK te Odijk. Hierin fungeerden het Ministerie van Justitie en de aangewezen archieven als toeleveringsorganisaties. De verfilming vond plaats in 1992, waarbij in totaal 868.200 opnamen vervaardigd zijn van de aangeboden bescheiden uit de jaren 1940 - 1969, waarbij dus een gedeelte betrekking heeft op deze inventaris. De verfilming is geschied conform de daarvoor geldende standaardeisen substitutieverfilming. Door de verfilmer werd vooraf controle uitgevoerd op de juiste volgorde van de te verfilmen stukken. Verfilming is geschied met behulp van een stappencamera en een doorvoercamera bij de kaartenbestanden (rolkaarten en klapperkaarten). Alle bestandsonderdelen werden verfilmd op rolfilm.

Bijlagen

Bijlage I: Overzicht van namen van de rechterlijke macht
Overzicht van namen van leden van de rechterlijke macht over de periode 1960 - 1979 arrondissement Den Haag, m.u.v. substituten, plaatsvervangers en leden van het Openbaar Ministerie.
  • Mr. J.F. van West De Veer, De rechtbank te 's-Gravenhage van 1811 - 1966 , z.p. 's-Gravenhage: Arrondissementsrechtbank, 1967.
  • Naamlijst leden Rechterlijke Macht, 1966 - 1979.
  • Staatsalmanak voor het Koninkrijk der Nederlanden , 1960 - 1965.
Datum Gebeurtenis
26-02-1957 Jhr. mr. G. Witsen Elias
06-05-1969 mr. J.H.C. Slotemaker
15-05-1974 mr. J.H. Blaauw
Datum Gebeurtenis
15-06-1951 mr. J.H. Marinus
17-03-1956 mr. L.J. van Gelein Vitringa
26-02-1957 mr. J.H.C. Slotemaker
07-02-1957 mr. H.K.A.Stoffels
07-10-1957 mr. R.Prins
26-08-1960 mr. W. Th.D.A. van Eck
10-08-1960 mr. J. Schaafsma
25-03-1964 prof.mr. W.F.C. van Hattum
09-12-1964 mr. G. Philipse
22-09-1965 mr. J. Zwanenburg
22-09-1965 mr. A.H. Lycklama
07-10-1969 mr. B. Pronk
16-01-1970 mr. N.W. de Grooth
01-05-1973 mr. C.P. Hierneiss
01-05-1973 mr. C. Stolk
27-02-1974 mr. J.C. de Mol van Otterloo
18-10-1974 mr. J.A.J.M. van Goethem
26-03-1976 mr. S.F. Kootte
28-04-1977 mr. P.A.C. Bondam
16-08-1977 mr. Th.E. Rueb
04-11-1977 mr. R.R. Portheine
04-11-1977 mr. A. Berkhout
Datum Gebeurtenis
12-07-1954 mr. J.F. van West de Veer
06-02-1975 mr. L.J.A. de Haan
Bijlage II: Verklarende woordenlijst
Zie voor een gedetailleerde uitleg Fockema Andreae's Verwijzend en verklarend Juridisch woordenboek en Afkortingen en begrippen behorende bij de modulen voor administratief medewerkers binnen de Gerechtelijke diensten van Stichting Studiecentrum Rechtspleging door G. ten Broeke, 1999.
Admissie (gratis)
Pro deo procedure, gratis recht tot procederen
Audiëntieblad
Het proces-verbaal, verslag van een rechtzitting, door de griffier gehouden en door de voorzitter van de rechtbank en de griffie ondertekend
Beneficiair
Onder voorrecht/voorbehoud
Beschikking
Rechterlijke beslissing
Brieven van wettiging
Naast een huwelijk kan wettiging van een onwettig kind plaatsvinden door brieven van wettiging, verleend door de Koningin, na ingewonnen advies van de Hoge Raad en het verhoor van de bloedverwanten door de rechtbank
Cassatie
Verbreking, vernietiging van uitspraken van lagere rechters in het belang van de eenheid van het recht door de hoge Raad wegens schennis van het recht, verzuim van vormen op straffe van nietigheid voorgeschreven e.d.
Civiel
Burgerlijk
Comparitie
Verschijning voor de rechterlijke macht
Contentieus
Rechtsgeschil op tegenspraak
Curatele
Beschermingsmaatregel jegens een meerderjarige (curandus), op grond van de toestand, waarin hij verkeert of dreigt te geraken, door hem zijn handelingsonbekwaamheid te ontnemen
Depot/deponering
Bewaargeving, inbewaringgeving
Dossier
'Omslag' met de bijbehorende stukken van één proces (burgerlijk of strafrechtelijk)
Enquête
  1. Gerechtelijk onderzoek
  2. Getuigenverhoor in burgerlijke zaken
Gemeenschappelijk verzoek
Een verzoek in het kader van een echtscheiding of ontbinding van het huwelijk, gevraagd in één verzoekschrift door beide echtgenoten
Gratie
Gehele of gedeeltelijke, al dan niet voorwaardelijke, kwijtschelding, vermindering of verwisseling van de van de opgelegde straf verleend door de Kroon op advies van de rechter
Griffie
Secretariaat van de instelling
Klapper
Een alfabetisch ingerichte index
Omgangsregeling
Regeling waain de contacten tussen de niet meer met het gezag belaste ouder en de minderjarige(n) zijn vastgelegd
Ouderlijke macht
Het recht wat ouders hebben om hun minderjarige kinderen op te voeden, het bewind over hun vermogen te voeren en kinderen in burgerrechtelijke handelingen te vertegenwoordigen. Bij echtscheiding werd vroeger de ene ouder tot voogd en de ander ouder tot toeziend voogd benoemd
Procureur
Vertegenwoordiger van de partijen in burgerlijke zaken
Raadkamerzaken
In het strafprocesrecht zijn het zaken (vorderingen van het Openbaar Ministerie, bezwaarschriften, verzoekschriften behandeld) in de raadkamer, in tegenstelling tot behandeling (openbare) terechtzitting
Request
Verzoek(schrift)
Repertorium
Tijdrekenkundige lijst van de door een notaris verleden akten, hiervan wordt jaarlijks een kopie overgebracht naar de rechtbank
Rolboek
Hierin worden, zowel in strafzaken als in burgerlijke zaken, de aanhangige zaken in tijdsvolgorde ingeboekt
Seponeren
Niet vervolgen van een strafzaak door het Openbaar Ministerie, krachtens het opportuniteitsbeginsel (beleidssepot), of omdat de bewijzen niet voldoende zijn voor een strafvervolging (technisch sepot)
Successie
(Erf)opvolging
Surséance van betaling
Opschorting van Betaling, door de rechter toegekend aan de schuldenaar om deze in gelegenheid te stellen orde op zaken te stellen
Terbeschikkingstelling (T.B.R.)
Door rechter opgelegde maatregel opgelegd aan daders van strafbare feiten met een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van geestvermogens
Voluntair
Vrijwillig
Voorlopige voorziening
Civielrechtelijke maatregel(en) die getroffen wordt voor de duur van de (echt)scheidingsprocedure in afwachting van de definitieve beslissing cq. beschikking

Archiefbestanddelen