Terug naar zoekresultaten

2.20.25 Inventaris van het archief van de Oost- en West-Indische Opvoedings-Maatschappij, (1842) 1851-1886

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.20.25
Inventaris van het archief van de Oost- en West-Indische Opvoedings-Maatschappij, (1842) 1851-1886

Auteur

H.B.N.B. Adam

Versie

11-06-2019

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1977 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Oost-Indische en West-Indische Opvoedings Maatschappij
Oost- en West-Indische Opvoedingsmij.

Periodisering

archiefvorming: 1851-1886
oudste stuk - jongste stuk: 1842-1886

Archiefbloknummer

I20578

Omvang

; 48 inventarisnummer(s) 0,50 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Oost- en West-Indische Opvoedings-Maatschappij

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat o.m. statuten, huishoudelijk reglement, verslagen van de ledenvergadering, jaarverslagen, notulen en financiële stukken. Ook zijn er brievenboeken van uitgaande brieven. Daarnaast zijn er veel gegevens over de opvang van Nederlandse kinderen uit Nederlands-Indië, zoals circulaires aan de verzorgers, geboorteakten en reispassen van de pupillen.
In the 35 years of its existence the East and West Indian Educational Society took care of approx. 125 pupils (boys), sent mostly from the Dutch East Indies to accomplish their education in Holland. This small archive contains scarce material on the reception of colonial children in Holland during the second half of the 19th century. The society's activities were closely related to the training system for Dutch colonial administrators (located in Delft) and the professional qualities of many members provide important links with the political controversy at that time about the management of affairs in the archipelago.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De ongunstige onderwijssituatie in Nederlands-Indië gedurende een groot deel van de negentiende eeuw, m.n. het ontbreken van behoorlijk middelbaar onderwijs tot 1860, was voor vele ouders een dwingende reden hun kinderen naar Nederland te sturen. Daarbij kwam nog, dat een ambtelijke loopbaan bij het gouvernement voor het merendeel van de in Indië geboren jongens de enig mogelijke werkkring was en sinds het einde van 1842 was het verkrijgen van het "radicaal van ambtenaar 1e. en 2e. klas" ( Het K.B. van 4 maart 1825, nr. 119 stelde eisen van benoembaarheid voor de administratieve dienst in Nederlands-Indië. Aan hen, die aan deze eisen voldeden, werd het "radicaal" van Indisch ambtenaar verleend. De Raad van Nederlandsch-Indië omschreef het radicaal als de bevoegdverklaring om tot de hoogste ambten op te klimmen. (Historische nota, blz. 2, 3 en 40) Het K.B. van 6 december 1842, nr. 59 (Sb. 1843, nr. 112) verdeelde de burgerlijke ambtenaren in Indië in drie klassen en stelde eisen aan de opleiding, m.n. voor de 1e. en 2e. klasse aan de Koninklijke Akademie te Delft. De strekking was, dat alleen deze categorieën ambtenaren toegang hadden tot de belangrijkste diensttakken, de rechterlijke macht en het binnenlands bestuur. (Historische nota, blz. 26 en 32) ) afhankelijk gesteld van het volgen van de opleiding aan de Koninklijke Akademie te Delft. Een dergelijke, vaak langdurige scheiding ging bepaald niet van harte ( "Maar er zijn twee punten, welke eene grieve voor allen daarstellen, die door allen zonder eenig onderscheid en bij de meesten met hevigheid worden gedeeld. Dat zijn: 1e. Het radikaal der 1ste. en 2de. klasse alleen verkrijgbaar aan de akademie te Delft. 2e. In verband daarmede het gemis van middelbaar onderwijs in Indië (...); bestond dit nog, dan zoude men zijne kinderen niet zo jong van zich behoeven te verwijderen, dat zij terugkeerende, hunne ouders dikwerf niet meer herkennen en vragen, zoals hier onlangs gebeurde: welke van die dames is mijne moeder?" (De kabinetsmissive van gouverneur-generaal J.J. Rochussen, dd. 26 mei 1848, nr. 158/X aan de minister van Koloniën in het geheim archief van het ministerie) ) , ook omdat de opvang in Nederland vanuit Indië niet viel te overzien en volledig vertrouwd moest worden op familieleden, voogden, kostgezinnen of kostscholen. Om de ouders de zekerheid te kunnen bieden van een behoorlijk toezicht en een goede kostenbewaking, besloten in 1851 G.L. Baud, D.J.H. Boellaard, J.D. van Herwerden, L.J.A. van der Kun, Jhr. I.G.O.S. von Schmidt auf Altenstadt en Jhr. F.V.A. ridder de Stuers tot oprichting van de Oost- en West-Indische Opvoedings-Maatschappij. Door de oprichters werd een aantal vooraanstaande landgenoten uitgenodigd als lid toe te treden, terwijl koning Willem III het beschermheerschap aanvaardde. De eerste ledenvergadering bevestigde het voorlopige bestuur als commissie van beheer en keurde de concept-statuten goed. Het honorair voorzitterschip werd aangeboden aan prins Hendrik en het honorair lidmaatschap aan prins Frederik, de minister van Koloniën en de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Verspreiding van de statuten via de ambtelijke kanalen in de koloniën moest voor de nodige publiciteit zorgen.
De maatschappij beperkte haar activiteiten uitsluitend tot de zonen van Nederlandse ouders, gevestigd in de Nederlandse koloniën. Uitgangspunt daarbij was een verblijf van de pupillen in huisgezinnen en het volgen van gewoon dagonderwijs. Voor elke pupil werd een lid met het toezicht belast, die ook contact onderhield met het kostgezin en de onderwijsinrichting. Regelmatig brachten deze toezichthoudende leden verslag uit aan de commissie van beheer, die op haar beurt de ouders uitvoerig informeerde.
De ouders verplichtten zich een behoorlijk bedrag vooruit te betalen, nl. f 800.-. voor de gemiddelde jaarlijkse kosten en een eenmalige waarborgsom van f 500.-., om de eventuele terugzending van een pupil te kunnen betalen. Bovendien werd nog een toeslag van 6% geheven over de gemiddelde kosten ter bestrijding van de onvoorziene uitgaven en voor de vorming van een reservefonds. Uitsluitend de secretaris en de klerk ontvingen een financiële tegemoetkoming, de leden verrichtten hun werk volledig ongehonoreerd.
Tot 1860 steeg het aantal pupillen voortdurend; in dat jaar waren 51 jongens aan de zorgen van de maatschappij toevertrouwd. Echter, in 1860 werd te Batavia het gymnasium Willem III gesticht, waardoor Indië voor het eerst over een middelbare opleiding beschikte. Drie jaar later leidde de invoering van de wet op het middelbaar onderwijs tot de opheffing van de Koninklijke Akademie te Delft. Ook de eis van een opleiding in Nederland voor het verwerven van het radicaal verviel. Bovendien werd door de Cultuurwet van 1870 Indië voor "het particulier initiatief ontsloten", waardoor vele nieuwe arbeidsplaatsen beschikbaar kwamen. In 1872 werd aan het gymnasium Willem III een afdeling Indische taal-, land- en volkenkunde toegevoegd ter opleiding van bestuursambtenaren. Tien jaar later telde Java drie dag-h.b.s.-en, een avond-h.b.s. en een h.b.s. met driejarige cursus voor meisjes. De noodzaak om kinderen naar Nederland te sturen, viel weg en na 1860 nam het aantal pupillen regelmatig af. Toen in 1886 bleek, dat de maatschappij geen reden van bestaan meer had werd, tot opheffing besloten.
Gedurende 35 jaar werd voor ongeveer 125 pupillen gezorgd, voor het grootste deel afkomstig uit Nederlands-Indië. Ondanks zijn beperktheid bevat het archief daardoor een concentratie van gegevens over de opvang in Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw van kinderen uit de koloniën, die elders slechts schaars voorhanden is. Door de professionele achtergrond en contacten van vele leden van de maatschappij zijn er raakvlakken met de toenmalige politieke controverse over het beheer van de Indische zaken. ( De leden J.C. Baud, J. Loudon en J.J. Rochussen waren zowel gouverneur-generaal als minister van Koloniën. G.L. Baud en I.D. Fransen van de Putte waren beiden minister van Koloniën. Fransen van de Putte en Loudon waren uitgesproken klassieke liberalen, terwijl J.C. Baud en Rochussen conservatief waren, G.L. Baud nam een tussenpositie in. (Winkler Prins Encyclopaedie; 6e dr. Amsterdam, 1948-1953) ) Aan kritiek heeft het niet ontbroken, m.n. op het elitaire karakter, het coöptatiesysteem, de conservatief politieke gezindheid en de autoritaire instelling van het bestuur. ( Lion, blz. 391: "De maatschappij is dus alleen eene maatschappij voor rijke Oost-Indische ouders." blz. 395: "Van de ouders der kinderen wordt geene goedkeuring gevraagd, zij worden niet eens geraadpleegd." Bosch, blz. 329; "Gelukkig dat ze daarnaast eene opvoedingsmaatschappij hebben gevormd, van gelijke strekking, waar de onschuldige jeugd in het eene noodige onderwezen en in het ware geloof opgekweekt, vatbaar wordt, om de eenige wetenschap zich eigen te maken, zoodat wij gerust de toekomst tegemoet kunnen gaan en het aan een voldoend getal rechtzinnige bestuurders van Indië niet zal ontbreken." )
Leden en bestuur, 1851-1880.
Daar de jaarverslagen na 1880 ontbreken, zijn de gegevens slechts tot en met dat jaar volledig, behalve voor de commissie van beheer en de secretarissen.
Beschermheer: Koning Willem III. Honoraire voorzitter: Prins Hendrik.
  • Prins Frederik
  • De minister van Koloniën
  • De gouverneur-generaal
  • De gouverneur van Suriname (sedert 1855)
  • De gouverneur van Curaçao en onderhorigheden (sedert 1855).
Honoraire leden
Bakkers, J.A. 1870-1876.
Deventer Jsz., S. van 1866-1877.
Fabius, G. 1865-1868.
Gefken, J.W. 1865-1868.
Gennep, J.L. van 1870-1875.
Hoogeveen, H.J.C. 1870-1875.
Keuchenius, A.A.M.N. 1865-1870.
Keuchenius, L.W.C. 1860-1866.
Kock van Leeuwen, J.C. de 1865-1875.
Netscher, C. 1870-1879.
Nieuwenhuijs, M.H.W. 1870-1875.
Oosterzee, P.C. van 1866-1870.
Poel, F.H.A. van de 1870-1875.
Poolman, W. 1855-1860.
Potter, H.D. 1855-1861.
Rappard, W. 1865-1880.
Reijnst, Jhr. J.C. 1855-1861.
Rouville, A.M. de 1865-1868.
Schreven, J.J. van 1875-1877.
Stuers, Jhr. F.V.A. ridder de 1855-1858.
Swart, A.J. 1865-1866.
Trakranen, N. 1860-1866.
Visscher, C. 1855-1857.
Vogel, W. de 1855-1870.
Vreede Bik, P. 1855-1860.
Wiggers van Kerchem, C.F.W. 1865-1868
Commissie van Beheer (De leden van de commissie waren tevens gewone leden.)
Arntzenius, R.H. 1870-1886.
Baud, G.L., voorzitter 1851-1886.
Boellaard, D.J.H. 1851-1865. ( Deze commissieleden hebben hun functie neergelegd, maar zijn wel gewoon lid gebleven. )
Evers, J.C.G. 1876-1886.
Fielletaz Bousquet, R. de 1860-1863.
Heel, M.G. van 1856-1886.
Herwerden, J.D. van 1851-1879.
Hogendorp, D.C.A. graaf van 1863-1886.
Kock, Jhr. F.L.W. de 1854-1858. ( Deze commissieleden hebben hun functie neergelegd, maar zijn wel gewoon lid gebleven. )
Kun, L.J. A. van der 1851-1858. ( Deze commissieleden hebben hun functie neergelegd, maar zijn wel gewoon lid gebleven. )
Kuijk, J. van 1875-1876.
Leemans, J.A.A. 1858-1862.
Meurs, C.T. van 1856-1886.
Plate, L.M.F. 1858-1875. ( Deze commissieleden hebben hun functie neergelegd, maar zijn wel gewoon lid gebleven. )
Roux, J.F. 1872-1876.
Reijnst, Jhr. J.C. 1864-1872.
Schmidt auf Altenstadt, Jhr. I.G.O.S. von 1851-1852.
Simons, G. 1851-1858 en 1862-1868.
Stolte, H. 1852-1860.
Stuers, Jhr. F.V.A. ridder de 1851-1853 en 1858-1872.
Secretarissen
Arntzenius, R.H. 1851-1870.
Schuurbecque Boeye, Jhr. J.F. 1870-1886.
Leden
Alberda van Ekenstein, Jhr. W.C.A. 1862-1880.
Assen, C.J. van 1851-1861.
Bakker, A. 1851-1857.
Baud, J.C. 1851-1856.
Berkel, H. van 1851-1867.
Bisschop, W. 1876-1880.
Boellaard, D.J.H. 1868-1870.
Braam, J.J. van 1851-1856.
Canneman, W. 1876-1880.
Cochius, F.D. 1858-1876.
Deventer Jsz., S. van 1863-1866.
Evers, J.C.G. 1875-1876. ( Deze leden zijn tot de commissie van beheer toegetreden. )
Fielletaz Bousquet, R. de 1855-1860. ( Deze leden zijn tot de commissie van beheer toegetreden. )
Fontein, F.G. 1851-1875.
Franssen van de Putte, I.D. 1860-1863.
Furstner van Dambenoy, H.F.C. baron 1862-1870.
Gennep, J.H. van 1858-1872.
Gevers Leuven, A.C.T. 1875-1880.
Heel, M.G. van 1854-1856. ( Deze leden zijn tot de commissie van beheer toegetreden. )
Hofstede de Groot, P. 1851-1880.
Kervel, J.H. van 1855-1857.
Keuchenius, L.W.C. 1855-1860.
Kock, Jhr. F.L.W. de 1858-1880.
Kun, L.J.A. van der 1858-1865.
Kuyk, J. van 1857-1875 en 1876-1880.
Leemans, J.A.A. 1851-1858 ( Deze leden zijn tot de commissie van beheer toegetreden. )
Loudon, J. 1860-1861.
Mellink, A. 1865-1870.
Meurs, C.T. van 1854-1856. ( Deze leden zijn tot de commissie van beheer toegetreden. )
Monchy, E.P. de 1853-1880.
Mulder, G.J. 1851-1865.
Overduyn, W.L. 1857-1867.
Pels Rijcken, G.C.C. 1879-1880.
Plate, L.M.F. 1856-1858 ( Deze leden zijn tot de commissie van beheer toegetreden. )
Poolman, W. 1860-1875.
Rammelman Elsevier, Jhr. I.J. 1864-1866.
Rappard, Jhr. E. van 1875-1876.
Rauws, R. 1875-1880.
Rochussen, J.J. 1861-1870.
Roorda, T. 1851-1875.
Rijsendaal, L. 1870-1876.
Scharten, G. 1851-1875.
Schlegel, H. 1862-1880.
Schuurman, T. 1851-1853.
Steuerwald, C.H.G. 1857-1875.
Stolte, H. 1851-1852. ( Deze leden zijn tot de commissie van beheer toegetreden. )
Trakranen, N. 1853-1860 en 1875-1876.
Veer, G.S. de 1851-1880.
Viruly, T.P. 1857-1880.
Visscher, C. 1858-1875.
Weddik, A.L. 1851-1867.
Waveren Pancras Clifford, P.A.O. van 1854-1880.
Willems, E.H. 1871-1880.
Literatuur
  • Algemeen Verslag van de staat van het schoolwezen in Nederlandsch-Indië . Batavia, 1849.
  • Idem . Batavia 1863.
  • Algemeen verslag van het middelbaar en lager onderwijs voor Europeanen en met dezen gelijkgestelden in Nederlandsch-Indië . Batavia, 1874.
  • Idem . Batavia 1884.
  • Veth, P.J., Over de toestand en de behoeften van het onderwijs der jeugd in Nederlandsch-Indië . Aanspraak. (Amsterdam), 1850.
  • Brief uit Batavia over de Delftsche school en andere belangrijke zaken. Arnhem, 1849.
  • Historische nota over het vraagstuk van de opleiding en benoembaarheid voor den administratieven dienst. Batavia, 1900.
  • Lion, H.J., Statuten en verslagen van de Oost- en West-Indische opvoedingsmaatschappij onder bescherming van Z.M. den Koning, 1850-1854 . Art. in: Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië ; jrg. 17 (1855), afl. 6.
  • Bosch, G.W., Indië zooals het geweest is en men het weer zou willen hebben . Art. in: Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië ; jrg. 21 (1859), afl. 12.
  • Levyson Norman, H.D., Guillaume Louis Baud. Art. in: Eigen haard ; 1891, blz 694-697.
  • Hullu, J. de, Beschrijving eener verzameling stukken afkomstig van Jean chrétien baron Baud. Versch. in: Verslagen omtrent 's Rijks Oude archieven ; Dl. XL, 1917, blz. 497-621, 's-Gravenhage, 1918.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Vermoedelijk is het archief bij de laatste secretaris, Jhr. J.F. Schuurbecque Boeye, blijven berusten, omdat de nu nog aanwezige bescheiden in 1930 door "de erven van J.T. Schuurbecque Boeye te 's-Gravenhage" aan het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief werden geschonken. ( Economisch-Historisch jaarboek. Bijdragen tot de economische geschiedenis van Nederland; dl. XVI, blz. LXXVII. 's-Gravenhage, 1930. ) De opheffing van de archiefafdeling van die instelling leidde tot de overdracht van deze stukken aan de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief.
Aan de hand van de resterende bestanddelen valt af te leiden, dat de ordening voornamelijk bestond uit de vorming van enige formele series, zoals brieven, notulen, jaarverslagen e.d. Van de stukken buiten de series is niet meer na te gaan of en hoe die gerangschikt werden. Vrijwel alle ingekomen brieven ontbreken, evenals de rapportering van de schoolhoofden en de toezichthoudende leden en ettelijke financiële bescheiden. De vernietiging is dan ook beperkt gebleven tot de weinige dubbele documenten. Voor de inventaris is een functionele hoofdindeling gekozen, bij de onderverdeling is uitgegaan van de bestaande series.
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend
De verwerving van het archief
Het archief is voor langere tijd in beheer, niet in eigendom verkregen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Oost-Indische en West-Indische Opvoedings Maatschappij, nummer toegang 2.20.25, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Oost- en West-Indische Opvoedingsmij., 2.20.25, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Pupillen, 1851-1880
( De gegevens zijn gebaseerd op de jaarverslagen en de verschillende stukken betreffende de pupillen en zijn door de incompleetheid van het archief niet volledig. )
Datum Gebeurtenis
Jaar van aankomst.
Namen.
1866. Amson, E.C. van
1853. Andreas, A.C.
1853. Andreas, J.
1853. Andreas, M.E.
1853. Andreas, P.P.
1856. Andreas, T.C.
1857. Andreas, W.P.
1865. Arlaud, N.F.
1856. Arnold, C.H.
1858. Arnold, G.T.E.R.
1856. Arnold, J.F.
1856. Arnold, J.W.
1860. Beekveld, H.J.H.
1855. Bekking, V.A.L.P.
1859. Berch Gravenhorst, E.
1855. Berch Gravenhorst, G.F.
1870. Bik, G.P.
1870. Bik, J. T.
1858. Blair, G.
1874. Blij, F. de
1874. Blij, H.L. de
1854. Bol, P.C.A.
1867. Bouguenon, F.C.
1870. Bouguenon, H.V.
1856. Calicher, F.C.
1856. Calicher, W.F.H.
1854. Cambier, J.A.
1854. Cambier, J.C.L.
1858. Carstairs, J.G.
1875. Costa, J.A. da.
1869. Couperus, E.
1870. Couperus, H.W.L.
1869. Couperus, J.
1869. Couperus, P.T.
1872. Couteron, V.J.A.
1854. Dom, J.P.
1853. Doornik, F.H.
1853. Doornik, W.F.
1857. Einthoven, F.A.
1877. Engelbrecht, J.L.
1853. Engelhard, J.
1853. Engelhard, M.
1862. Esche, J.M.
1864. Gennep, D.F.W. van
1868. Gennep, J.L. van
1864. Gennep, W.K. van
1871. Gilquin, J.H.
1859. Godefroy, L.
1857. Groll, H.G. N. van
1858. Groot, C. de
1852. Haastert, A.F. van
1852. Haastert, J.J.L. van
1864. Hazeth, W.H. de
1857. Hengst, P.H. van
1871. Horst, J.D.
1871. Horst, J.W.C.
1871. Horst, L.D.T.
1855. Hulskamp, D.A.W.
1857. Hulskamp, W.J.H.
1878. Jong, J.V. de
1858. Ketting Olivier, C.M.
1858. Ketting Olivier, W.M.
1860. Lawick van Pabst, C.G. van
1860. Lawick van Pabst, H.E. van
1860. Lawick van Pabst, L.P. van
1860. Lawick van Pabst, P.H. van
1872. Levy, H.C.
1858. Lion A.A.
1851. Mayor, F.
1851. Mayor, T.
1873. Meerten, J.E. van
1857. Mentel, D.V.
1870. Merkesteyn, J. van
1863. Merkesteyn, O. van
1873. Monsanto, A.J.
1875. Monsanto, H.V.
1874. Morpugo, M. J.
1861. Muller, G.H.W.
1862. Nieuwenhuis, A.C.
1862. Nieuwenhuis, C.H.
1862. Nieuwenhuis, G.C.
1857. Ooykaas, C.F.
1860. Poel, K.L. van der
1857. Poel, P. van der
1857. Pool, A.E.
1858. Potter, A.J.
1858. Potter, F.T.
1858. Potter, H.A.
1864. Rojer, H.B.
1863. Rojer, H.W.
1863. Rojer jr, N.
1876. Salomons, A.
1876. Samuels, A.J.
1876. Samuels, C.W.
1865. Schultz, A.C.
1852. Schultz, C.A.
1852. Schultz, F.L.
1852. Schultz, G.L.
1865. Schultz, J.F.H.
1853. Schultz, P.G.
1853. Star jr., H. van der
1868. Steenstra Toussaint, W.L.H.
1853. Stracka, F.M. von
1872. Strick van Linschoten, F.W.C.
1858. Townsend, A.E.
1860. Veer, J.R.G. de
1867. Veer, W.J. de
1852. Vogel, E.W.E. de
1852. Vogel, F.L.F.E. de
1872. Voss, W.J. van
1854. Vrede van Bronckhorst, C.A.
1856. Waerseggers, E.J.J.
1857. Waerseggers, E.V.J.
1861. Walter, F.
1852. Wattendorf, F.L.
1860. Werner, C.F.A.
1860. Werner, H.C.A.
1860. Werner, P.F.A.
1876. Wessels, J.G.
1861. Westerborg, M.A.K.
1854. Weynschenk, J.W.
1854. Wiederhold, A.F.
1854. Wiederhold, J.E.
1854. Wiederhold, T.
1854. Wiederhold, W.G.
1867. Zwaan, B.H.P. van der
1867. Zwaan, W.H.B, van der
en 1862-1880.en 1876-1880.