Terug naar zoekresultaten

2.06.075 Inventaris van het archief van het Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel: Afdeling Nijverheid, 1906-1922

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.06.075
Inventaris van het archief van het Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel: Afdeling Nijverheid, 1906-1922

Auteur

V. van den Bergh

Versie

06-07-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1992 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel: Afdeling Nijverheid
LNH / Nijverheid

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1906-1922

Archiefbloknummer

E20230

Omvang

; 400 inventarisnummer(s) 34,50 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel / Afdeling Nijverheid Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel / Afdeling Nijverheid en Handel Staatscommissie voor de Weegwerktuigen

Samenvatting van de inhoud van het archief

In afwijking van de benaming had de afdeling Nijverheid vrijwel geen bemoeienis met de industriële bedrijvigheid: deze lag in de jaren 1906-1922 bij de afdeling Handel, waarvan het archief is opgenomen in dat van de (latere) directie Handel en Nijverheid (1906-1943).
Het archief van de afdeling Nijverheid, dat geheel in rubrieken is geordend, betreft dan ook overwegend onderwerpen als: het visserijwezen, scheepvaart (zowel de zeescheepvaart als de binnenscheepvaart), kustwacht en reddingswezen, meteorologisch instituut, mijnwezen en ijkwezen. Er zijn een aantal nadere toegangen in de vorm van klappers en indices op de agenda's.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Het Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel.
Op de eerste vergadering van het kabinet De Meester op 22 augustus 1905 kwam, zoals tijdens de formatie was overeengekomen, een ontwerpbesluit tot instelling van een nieuw departement van algemeen bestuur voor "handel en nijverheid" aan de orde. Aan de wenselijkheid voor de instelling van een dergelijk departement lag de mening ten grondslag dat de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Waterstaat, Handel en Nijverheid overbelast geraakt waren en dat het hele sociaal-economische beleid onder één bewindsman zou moeten vallen. ( Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, archief Ministerraad, inv.nrs. 125 (notulen) en 142 (bijlagen). ) Ondanks bezwaren van de Raad van State in verband met kostenverhoging en beduchtheid voor precedentwerking, luidde diens advies niet negatief ( ARA II, archief Kabinet der Koningin, inv.nr. 5164, exh. 7 september 1905 nr. 14. ) en zo werd het nieuwe Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel ingesteld bij Koninklijk Besluit van 7 september 1905 (S. 264). Op diezelfde datum werd tot minister van het nieuwe ministerie benoemd J.D. Veegens (1845-1910) ( Benoemd bij K.B. van 7 september 1905 nr. 15. ) en op 11 september tot secretaris-generaal mr. J.W.S.A. Versteeg (1853-1932) ( Benoemd bij K.B. van 11 september 1905 nr. 35. ) . Over de wettelijke voorzieningen om het nieuwe ministerie zijn bevoegdheden te geven is in de Tweede Kamer nog veel te doen geweest. Pas per 1 juli 1906 mocht het Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel daadwerkelijk zo genoemd worden en kon de naam van het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid veranderd worden in Ministerie van Waterstaat ( K.B. van 25 juni 1906 nr. 42 (S. 136) en K.B. van 25 juni 1906 nr. 43 (S. 137). ) . De zaken waarmee het ministerie zich bezig zou gaan houden lagen op het terrein van:
  • arbeidsomstandigheden
  • handel
  • landbouw
  • mijnwezen
  • nijverheid
  • ontplofbare stoffen (opslag, vervoer)
  • stoomwezen en hinderwet
  • scheepvaart
  • visserij
  • ijkwezen
Deze beleidsterreinen waren afkomstig van de ministeries van Binnenlandse Zaken (arbeidsomstandigheden) en Waterstaat, Handel en Nijverheid (de overige). De overname van taken ging gepaard met de overname van gehele afdelingen met personeel van die ministeries. Het ministerie is sindsdien tengevolge van de groeiende economie en staatsbemoeienis - dat laatste met name ook in de oorlogsperiode - alleen maar gegroeid ( P.G. van IJsselmuiden, Binnenlandse Zaken en het ontstaan van de moderne bureaucratie in Nederland, 1813-1940,, Kampen 1988, 176 e.v. ) .
Voor de uitvoering van bovenvermelde zaken was het ministerie aanvankelijk ( Ministerieel Besluit van 11 september 1905, nr. 5 Afdeling Kabinet. ARA, archief Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel, Onderafdeling Kabinet, inv. nr. 9. ) onderverdeeld in een:
  • Eerste Afdeling: Algemene Secretarie
  • Tweede Afdeling: Landbouw
  • Derde Afdeling: Nijverheid en Handel
  • Vierde Afdeling: Arbeid.
Per 1 januari 1906 kwam daar de Afdeling Comptabiliteit bij ( M.B. van 1(!) januari 1906 nr. 1, Afdeling Algemene Secretarie. ARA, archief Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel, Afdeling Algemene Secretarie, inv. nr. 29. ) . De Afdeling Arbeid was overgenomen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken; de Afdeling Landbouw en de Afdeling Handel en Nijverheid van het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Al spoedig ( K.B. van 7 maart 1906 nr. 12. ARA, archief KdK inv.nr. 5207. ) werd de Afdeling Landbouw met terugwerkende kracht tot 1 januari 1906 verheven tot Directie van de Landbouw onder de leiding van de directeur-generaal H.J. Lovink (1866-1938). Deze had zijn titel al als hoofd van de Afdeling Landbouw bij het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid gekregen. De groeiende Afdeling Nijverheid en Handel werd reeds op 1 november 1906 ( M.B van 22 oktober 1906 nr. 935, Afdeling Algemene Secretarie. ARA, archief Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel, Afdeling Algemene Secretarie, inv.nr. 31. ) gesplitst in een Afdeling Nijverheid onder leiding van mr. J.W. Smidt en een Afdeling Handel, die na aanvankelijke waarneming door Lovink, onder leiding kwam van mr. J.C.A. Everwijn. In maart 1908 ( M.B. van 14 maart 1908 nr. 193 Afdeling Algemene Secretarie m.i.v. 16 maart 1908. ARA, archief Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel, Afdeling Algemene Secretarie, inv. nr. 33. ) werd een nieuwe Afdeling Arbeidersverzekering opgericht onder leiding van mr. W.A. van Emden ( Van 1 januari 1906 tot 14 maart 1908 uitsluitend waarnemend raadadviseur, in het bijzonder voor de wettelijke regeling van ouderdoms- en invaliditeitsverzekering. Daarna tevens hoofd van de Afdeling Arbeidersverzekering. ) om de Afdeling Arbeid van een groot aantal nieuwe taken op arbeidsgebied te ontlasten. In november 1914 werd deze afdeling overgeheveld naar het Ministerie van Financiën ( K.B. van 2 november 1914 S. 514, met ingang van 15 november 1914. ) . In verband met de uitgebroken wereldoorlog werden om het economisch leven te kunnen reguleren vanaf 1914 diverse tijdelijke crisisafdelingen en een Afdeling Crisiszaken - in september 1917 - opgericht. Deze laatste afdeling van het ministerie, die contacten had met de ongeveer 200 crisisinstellingen, werd in april 1919 opgeheven. De werkzaamheden van de Afdeling Crisiszaken werden toen verdeeld over vijf nieuwe bureaus (Crisis-Nijverheid, Volksvoeding, Vervoer, Beroep in Crisiszaken en Inspectie-Crisiszaken), die zich echter alleen nog bezighielden met de afwikkeling van lopende zaken en daardoor zichzelf al spoedig overbodig maakten ( Zie ARA II, inventaris van een aantal archieven van crisis-instellingen in verband met de wereldoorlog 1914-1918 met nummer toegang 2.06.079. ) . De Afdeling Arbeid werd in september 1918 overgebracht naar het nieuwe Ministerie van Arbeid ( K.B. van 25 september 1918 S. 551. ) . Bij de laatste organisatieverandering van het ministerie in maart 1921 werd een Afdeling Visserijen geformeerd ( M.B. van 15 maart 1921 nr. 415 Afdeling Algemene Secretarie. ARA, archief Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel, Afdeling Algemene Secretarie. ) die de visserijtaken overnam van de Afdeling Nijverheid. Per 1 januari 1923 is deze Afdeling Visserijen overgegaan naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Landbouw.
Na het ontslag, op verzoek, van minister Van IJsselsteijn besloot het kabinet Ruys de Beerenbrouck tot opheffing van het departement. Het Koninklijk Besluit van 24 november 1922 (S. 606) waarbij tot opheffing besloten werd, vermeldde dat het op een nader te bepalen dag in werking zou treden. Tot 1 januari 1923 nam Ruys het ministerschap waar. De verdeling van de taken van het opgeheven ministerie over de departementen was als volgt:
Taken op het gebied van Departement van bestemming
landbouw Binnenlandse Zaken en Landbouw, Directie van de Landbouw
visserij Binnenlandse Zaken en Landbouw, Afdeling Visserijen
handel en nijverheid Arbeid, Handel en Nijverheid, Afdeling Handel en Nijverheid
ijkwezen Arbeid, Handel en Nijverheid, Afdeling Handel en Nijverheid
mijnwezen Waterstaat, Afdeling Mijnwezen
opslag/vervoer ontplofbare stoffen Waterstaat, Afdeling Scheepvaart
scheepvaart Waterstaat, Afdeling Scheepvaart
toezicht stormwaarschuwingsdienst en kustwacht Marine, Afdeling Loodswezen
crisiszaken Financiën, Generale Thesaurie
De Afdeling Nijverheid
De afdeling Nijverheid die, zoals boven beschreven, zijn werkzaamheden, aanving op 1 november 1906 had in grote lijnen taken op de volgende terreinen:
  • visserij:zeevisserij
  • zoetwatervisserij
  • schaal- en schelpdierenkweek
  • bescherming onderzeese telegraafkabels
  • ontplofbare stoffen:vervoer van licht ontvlambare en ontplofbare stoffen
  • scheepvaart:zeeschipperij
  • binnenschipperij
  • vaart buitengaats
  • Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
  • Stormwaarschuwingsdienst
  • Kustwacht
  • reddingwezen
  • mijnwezen:uitvoering van de mijnwet
  • concessieverlening
  • exploitatie van staatsmijnen
  • rijksopsporing van delfstoffen
  • ijkwezen:uitvoering van de ijkwet
  • overige: ( De taak betreffende stoomwezen en hinderwet is niet door de Afdeling Nijverheid overgenomen van de Afdeling Nijverheid en Handel. Per 1 november 1906 is die taak met de stukken - met terugwerkende kracht tot i januari 1906 - overgebracht naar de Afdeling Arbeid. )electrische geleidingen ten dienste van de nijverheid
  • electrische eenheden
De zaken met een crisis-aspect ten gevolge van de wereldoorlog werden vrijwel geheel buiten de Afdeling Nijverheid om behandeld door andere afdelingen van het ministerie, met name door de speciaal daarvoor in het leven geroepen crisisafdelingen ( Zie ARA II, inventaris van een aantal archieven van crisis-instellingen in verband met de wereldoorlog 1914-1918 met nummer toegang 2.06.079. ) . Wel was de afdeling betrokken bij de totstandkoming en uitvoering van de Oorlogszee-ongevallenwet. Uit deze opsomming van werkterreinen blijkt wel dat de benaming Afdeling Nijverheid de activiteiten van de afdeling niet goed weergeeft, althans naar onze huidige begrippen. De werkzaamheden bepaalden zich niet alleen tot de nijverheid als ambachtelijke en industriële bedrijvigheid, maar richtten zich op een groot aantal economische activiteiten. Slechts landbouw en handel, van oudsher de steunpilaren van de economie in ons land, vallen hier duidelijk buiten. Juist met industriële bedrijvigheid had de Afdeling weinig bemoeienis, zoals blijkt uit de rubriek Nijverheid in het archief. Bovendien is na november 1906 nog een aantal nijverheidszaken (octrooien en industriële eigendom!) tot de taak van de Afdeling Handel gaan behoren. De naam Nijverheid in namen van afdelingen en ministeries vóór het op gang komen van de industrialisatie in Nederland aan het eind van de jaren '30 moet dan ook gezien worden als een verzamelnaam voor al die economische activiteiten die niet tot de landbouw en de handel behoren. In 1921 droeg de afdeling de taken met betrekking tot de visserijen over aan de speciaal daarvoor opgerichte nieuwe Afdeling Visserijen van het ministerie. Na 1922 verdwenen alle verdere belangrijke taken van de Afdeling Nijverheid naar de ministeries Waterstaat (ontplofbare stoffen, mijnwezen, scheepvaart c.a.), Marine (kustwacht, stormwaarschuwingsdienst), Arbeid, Handel en Nijverheid (ijkwezen) en Financiën (afwikkelingszaken ten gevolge van de economische crisis door de wereldoorlog, met een financieel aspect).
Contacten van de Afdeling Nijverheid met diensten van het ministerie; verblijfplaats van de archieven daarvan.
Bij de taakuitoefening van de Afdeling Nijverheid werden regelmatige contacten onderhouden met de volgende diensten, raden en commissies van het ministerie:
Visserij:
Orgaan Verblijfplaats archief
Visserij-inspectie: -hoofdinspecteur Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling code inventaris 2.11.12
Visserij-inspectie: -districten Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV)
College voor de (Zee)Visserijen Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling code inventaris 2.11.24
Zuiderzee-visserijraad onbekend
Rijksinstituut voor het Onderzoek der Zee Ministerie van LNV
Rijksinstituut voor Visserij-onderzoek Ministerie van LNV
Rijksinstituut voor BiologischVisserij-onderzoek Ministerie van LNV
Rijksinstituut voor Hydrografisch visserij-onderzoek Ministerie van LNV
Wetenschappelijk adviseur in Visserijzaken Ministerie van LNV
Instituut voor de Zuivering van Afvalwater Dienst Binnenwateren / Rijksinstituut voor de Zuivering van Afvalwater (er is weinig over van de periode 1920-1950)
Ontplofbare stoffen:
Orgaan Verblijfplaats archief
Korps Geleiders Ontplofbare Stoffen Ministerie van Binnenlandse Zaken
Scheepvaart
Orgaan Verblijfplaats archief
Scheepvaartinspectie Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken
Commissie Stuurlieden-examens Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken
Raad van Tucht voor de Koopvaardij Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, code inventaris 2.16.28
Raad voor de Scheepvaart Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, code inventaris 2.16.58
Commissie voor het Reddingwezen Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, code inventaris 2.16.56
Landverhuizers-commissies gemeentearchieven Amsterdam, Dordrecht, Harlingen. ( De verblijfplaats van de archieven van de commissies te Rotterdam en te Vlissingen is onbekend, want niet aanwezig in de gemeente-archieven te Rotterdam en Vlissingen. )
Meteorologie
Orgaan Verblijfplaats archief
K.N.M.I. Rijksarchief in Utrecht
Stormwaarschuwingsdienst verblijfplaats archief onbekend
Mijnwezen
Orgaan Verblijfplaats archief
Staatstoezicht op de Mijnen en Groeven Rijksarchief in Limburg
Mijnraad Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, code inventaris 2.06.055
Raad van Beroep voor het Mijnwezen Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, code inventaris 2.06.059.07
Dienst der Staatsmijnen Bedrijf DSM; wordt in 1993 overgedragen aan het Rijksarchief in Limburg. Bevat ook de archieven van: de Commissie voor de Arbeidsvoorwaarden [mijnwezen] / Contactcommissie voor het Mijnbedrijf
Rijksopsporing van Delfstoffen Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, code inventaris 2.06.028
Geologische Dienst Ministerie van Economische Zaken en Rijks Geologische Dienst
IJkwezen
Orgaan Verblijfplaats archief
Inspectie van het IJkwezen - hoofdinspectie Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, code inventaris 2.06.008
Inspectie van het IJkwezen - ijkkantoren Rijksarchieven in de provincie
Organisatieschema's van het Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel en lijst van functionarissen.
Embedded Image
Embedded Image
Schematisch overzicht van het ontstaan en de opheffing van de Afdeling Nijverheid
Embedded Image
Lijst van functionarissen
Ministers: Secretaris-generaal: Hoofd van de Afdeling Nijverheid en Handel: Hoofd van de Afdeling Nijverheid:
mr. J.D. Veegens (1845-1910) 7 sept. 1905 - 11 febr. 1908
ds. A.S. Talma (1864-1916) 12 febr. 1908 - 29 aug. 1913
mr. M.W.F. Treub (1858-1931) 29 aug. 1913 - 19 nov. 1914
dr. F.E. Posthuma (1874-1943) 19 nov. 1914 - 9 sept. 1918
ir. H.A. van IJsselstein (1860-1941) 9 sept. 1918 - 13 sept. 1922
jhr. mr. C.J.M. Ruys de Beerenbrouck (minister ad interim) 13 sept. 1922- 31 dec. 1922
mr. J.W.S.A. Versteeg (1853-1932) 11 sept. 1905 - 31 dec. 1922
mr.dr. J.L.A. Salverda de Grave sept. 1905 - 1 nov. 1906
Mr. J.W. Smidt 1 nov. 1906 - 31 dec. 1922
Geraadpleegde literatuur
  • Ministeries van Algemeen Bestuur , onder redactie van J.N. Breunese en L.J. Roborgh, Leiden, 1989.
  • A.H.J. van Ette, Onze ministers sinds 1798 , Alphen a/d Rijn, 1948.
  • P.G. van IJsselmuiden, Binnenlandse Zaken en het ontstaan van de moderne bureaucratie in Nederland 1813-1940 , Kampen, 1988.
  • Luttenbergs chronologische verzameling der wetten, besluiten en arresten betrekkelijk het openbaar bestuur in de Nederlanden sedert de herstelde orde van zaken in 1813, alfabetisch register 1813-1924 . Zwolle, 1925
  • Staatsalmanak van het Koninkrijk der Nederlanden , 1905-1923
  • Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden , 1905-1922
Geschiedenis van het archiefbeheer
Nummering der stukken, opberging in het archief
Door de Afdeling Nijverheid werd aan elk stuk dat ingeschreven moest worden een oplopend registratienummer toegekend. Bij een ingekomen stuk spreekt men van een exhibitumnummer, bij een minuut (vastgesteld concept) van een uitgaand stuk van gearresteerd-nummer. De minuut in reactie op het ingekomen stuk kreeg een gearresteerd-nummer dat hetzelfde was als het exhibitumnummer van dat ingekomen stuk. Het ingekomen stuk werd met eventuele bijlagen en ongeregistreerde interne notities en aantekeningen gevoegd in de minuut die altijd bestond uit een uit één of meer dubbelgevouwen bladen ingevuld formulier. Op de minuut werd vermeld op welk ingekomen stuk de minuut een reactie was. Een dergelijk geheel wordt een verbaal genoemd. Deze verbalen werden op registratienummervolgorde per jaar ondergebracht in rubrieken op onderwerp, die door de Afdeling "dossiers" genoemd werden. Soms was een minuut een reactie op meer dan één ingekomen stuk. Dan werden deze ook alle opgeborgen in die minuut. Het geheel werd dan weer op registratienummer van één van de zich erin bevindende ingekomen stukken (en daarmee op registratienummer van de minuut) in de registratienummer-jaarserie opgeborgen. De ingekomen stukken waarop naar de mening van de Afdeling geen verdere reactie gegeven behoefde te worden werden op hun exhibitumnummer in de jaar-registratienummerreeks van het betreffende "dossier" ingevoegd. Deze stukken werden gekenmerkt met het woord "Informatie". Men sprak van het "informeren" van stukken. Op dezelfde wijze werden de minuten van de initiatiefbrieven op hun (gearresteerd-) nummer opgeborgen; een reactie daarop kreeg weer een nieuw exhibitumnummer.
Er wordt op gewezen dat het jaar van registratie van het ingekomen stuk en niet het jaartal, dat er door de afzender op gezet is, bepalend is voor de jaarserie waarin het is opgeborgen in het archief. In de inventaris staan derhalve de jaartallen bij de geregistreerde stukken voor de jaren van registratie. Meestal zijn jaartal van registratie en van het stuk zelf gelijk, maar in bepaalde gevallen (rond de jaarwisseling, en bij vertraagde afdoening) niet.
Het opbergen in "dossiers" is een voortzetting van de praktijk die al in 1898 door een van de voorgangers van de Afdeling Nijverheid, te weten de Afdeling Handel en Nijverheid van het Ministerie van Waterstaat Handel en Nijverheid, ingesteld is ( Zie ARA II, inventaris van de archieven van het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid, 1877-1905, band 1, met nummer toegang 2.16.60. ) . Het archief is verdeeld in groot aantal van deze "dossiers" met vaste letter- of nummeraanduiding en met een min of meer constante naamsaanduiding, die voor het overgrote deel gegroepeerd zijn in een aantal hoofdrubrieken, overeenkomend met taken van de Afdeling Nijverheid op het gebied van visserij, vervoer van ontplofbare stoffen, scheepvaart, mijnwezen, ijkwezen, meteorologie (hoofdrubriek genoemd: "Meteorologisch Instituut) en nijverheid. Daarnaast is er een hoofdrubriek Algemeen en een aantal "dossiers" dat niet onder een hoofdrubriek valt. Dossier A van de hoofdrubriek Algemene Zaken bevat overigens, met name in het jaar 1906, ook stukken over de algemene aspecten van de andere hoofdrubrieken. Vanaf 1907 zijn die stukken voor het merendeel -niet geheel dus- bij de algemene dossiers (V, S, O, N) van de andere hoofdrubrieken ondergebracht. Overigens blijkt dat zich in de algemene dossiers A, V en S ook stukken bevinden over onderwerpen die hoofdzakelijk in gespecialiseerde dossiers afgedaan zijn. De numerieke volgorde van de dossiers werd ten tijde van de opzet van het systeem grotendeels bepaald door de volgorde van de hoofdrubrieken zoals hierboven weergegeven. Door uitbreiding van de taken en werkzaamheden zijn naderhand nieuwe dossiers gevormd met nummers aansluitend op het laatst uitgegeven nummer. Zo is de aanvankelijk keurig oplopende dossiernummering per hoofdrubriek verstoord door nummers die niet in die rubriek aansluiten op het laatste nummer ervan. In de reeks dossiernummers bevinden zich tussen die voor scheepvaart en mijnwezen die voor handelsaangelegenheden. Die dossiers zelf zijn echter nooit in het archief van de Afdeling Nijverheid aanwezig geweest, zoals hieronder verklaard zal worden. Het numerieke overzicht van de dossiers is te vinden in de bijlagen bij deze toegang.
Het ligt voor de hand dat de materiële volgorde van de dossiers in het archief zoals het oorspronkelijk bestaan heeft, bepaald is door de numerieke volgorde binnen de hoofdrubrieken, zoals die zijn weerspiegeling min of meer vindt in de opvoeringsvolgorde in de hoofdenlijst vooraan in de index en in de samenstelling van de index zelf (zie paragraaf b. hieronder). Bij de inventarisatie en restauratie van het door taak- en dus archiefoverdracht versplinterd geraakte bestand is hier vanuitgegaan.
Opsporing en bijeenbrenging van het archief
Aan de inventarisatie van het archief is een speurtocht voorafgegaan naar de verblijfplaats van het archief. Niemand wist meer waar zich het archief bevond. Na intensief speurwerk bleek dat zich overal bestanddelen van het archief bevonden, omdat de taken van de Afdeling Nijverheid door verschillende instanties in de loop der tijd zijn overgenomen. Zo werd in de periode 1980-1982 de rubriek Visserijen ontdekt bij het Ministerie van Landbouw en Visserij, de rubriek Vervoer Ontplofbare Stoffen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken, de rubriek Scheepvaart en nog wat "losse" "dossiers" bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, de rubriek Mijnwezen en de toegangen op het archief bij het Ministerie van Economische Zaken, de rubriek IJkwezen eveneens bij het Ministerie van Economische Zaken (verstopt in het archief van de Directie van Handel en Nijverheid), de rubriek Meteorologisch Instituut bij het K.N.M.I. en het "dossier" Landverhuizing bij het Ministerie van Sociale Zaken
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archief van de Afdeling Nijverheid begint op 1 januari 1906 en loopt door t/m 31 december 1922. Het archief loopt dus niet synchroon met de Afdeling Nijverheid als organisatie. Deze is immers pas als zodanig ingesteld bij ministerieel besluit van 22-10-1906 nr. 935 afd. Algemene Secretarie, met ingang van 1 november 1906, toen de Afdeling Nijverheid en Handel werd gesplitst in een Afdeling Handel en een Afdeling Nijverheid. Uit praktische overwegingen (o.a. samenstelling van jaarlijkse toegangen op het archief) is indertijd besloten te doen alsof het archief van de Afdeling Nijverheid begonnen was op 1 januari 1906. De Afdeling Nijverheid werd formeel - tegelijk met het ministerie van Landbouw Nijverheid en Handel - opgeheven bij Koninklijk Besluit van 24 november 1922 (S. 606), van kracht geworden op 27-11-1922, maar de werkzaamheden werden eveneens uit praktische overwegingen nog uitgevoerd t/m 31 december 1922.
Een archief van de directe voorganger, de Afdeling Nijverheid en Handel, die van 7 september 1905 tot 22 oktober 1906 bestaan heeft, bestaat niet. De stukken van vóór 1 januari 1906 zijn overgebracht naar het archief van de Afdeling Handel en Nijverheid I/ Handel en Nijverheid 1878-1905 van het ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid en de stukken erna naar het archief van de Afdeling Nijverheid, respectievelijk de Afdeling Handel van het ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel. De ingangen die door de Afdeling Nijverheid en Handel gedeeltelijk zijn samengesteld bevinden zich voor het jaar 1905 bij de voorganger en voor het jaar 1906 bij de Afdeling Nijverheid (omdat het zwaartepunt bij de splitsing van de Afdeling Nijverheid en Handel bij de Afdeling Nijverheid lag). In die ingangen voor 1906 wordt tot 1 november 1906 verwezen naar stukken betreffende handelsaangelegenheden. De stukken zelf zijn echter na 1 november overgebracht naar het archief van de Afdeling Handel en zijn nu, voorzover ze niet vernietigd zijn, geïncorporeerd in het archief van de Directie van Handel en Nijverheid 1906-1945 ( Zie ARA II, inventaris met nummer toegang 2.06.001 ) . Na 1 november 1906 verdwijnt het "briefhoofd" Nijverheid en Handel op het minuutformulier om plaats te maken voor dat van zijn opvolgers. In de agenda komt de naam nog voor tot 31 december 1906. De index over 1906, die door de Afdeling Nijverheid en Handel tot 1 november bijgehouden is en daarna door de Afdeling Nijverheid, heeft als bijzonderheid dat de bladzijden die de periode november-december 1906 bestrijken niet doornummeren achter blz. 931, maar daarachter weer bij 1 beginnen. In de hoofdenlijst (inhoudsopgave) vooraan, die op de gehele index van toepassing is, worden die bladzijden ter verduidelijking aangeduid met toevoeging van de letter N van Nijverheid. De nummering van de stukken in het jaar 1906 is per 1 november eveneens weer met 1 begonnen: er komen dus dubbele nummers voor, maar deze zijn altijd van verschillende exhibitumstempels of "briefhoofden" vergezeld. Het archief van de Afdeling Nijverheid volgt dus - voor de "nijverheids"taken - direct op dat van de Afdeling Handel en Nijverheid I/Handel en Nijverheid 1878-1905 van het ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. ( Zie ARA II, inventaris met nummer toegang 2.16.60 )
Selectie en vernietiging
Vóór inventarisatie bedroeg het archief, waaruit reeds veel vernietigd was, 41 m'; na inventarisatie 36,4 m' tengevolge van vernietiging, afscheiding van niet in het archief thuis horende stukken en betere verpakking. Uit het archief werd ca. 0,5 m afgescheiden ter invoeging in andere archieven en ca. 2 meter vernietigd.
Lijst van voor en tijdens de inventarisatie vernietigde stukken Vóór de inventarisatie was al veel niet meer aanwezig in het weer bijeengebrachte archief van de Afdeling Nijverheid. Zo lang het tegendeel niet blijkt, wordt aangenomen dat de stukken irregulier vernietigd zijn. Slechts voor de vernietiging van ingezonden zeebrieven is in de jaren vijftig een machtiging afgegeven. Totaal afwezig zijn de door de Afdeling gevormde dossiers:
  • N: Nijverheid ,algemene zaken
  • O: Ontplofbare stoffen, algemene zaken
  • 25: Opgaven geslaagden examen voor stuurlieden en machinisten
  • 106: Meteorologisch Instituut, materieel
  • 111a: Inzending van zeebrieven
  • 112a: Binnenlandse scheepsrampen
  • 116: Scheepvaartstatistiek, vrachtvaartstatistiek.
  • 122: Petroleum (daar is ook nooit veel van geweest)
  • 135: Deserties schepelingen
Vóór de inventarisatie was praktisch niets (meer) aanwezig van de dossiers:
  • 19a:Vergunning tot vervoer of overlading van ontplofbare stoffen
  • 24: Commissie stuurliedenexamens
  • 32: Uitspraken Raad van Tucht voor de Koopvaardij/Raad voor de Scheepvaart
  • 41: Algemeen Seinboek
  • 90: Justeerlonen
  • 97: Standaarden
  • 107: Meteorologisch Instituut, publicaties
  • 111: Uitreiking van zeebrieven
  • 112: Zeerampen
  • 115: Schepenlijst / mutaties in de koopvaardijvloot
  • 117: Bescherming onderzeese telegraafkabels
  • 121: Aan - en afmonstering van schepelingen
  • 134: Scheepsmeting
  • 137: Gevangenis- en gestichtsarbeid
  • 138: Electrische geleidingen voor de nijverheid
  • 216: Statistiek van de scheepvaartbewegingen
  • Z: Zuivering van Afvalwater (heeft bij de Afdeling Nijverheid ook maar enkele maanden bestaan)
Hoeveel verdwenen is van deze en de overige dossiers is zonder monnikenwerk niet aan te geven. Tijdens de inventarisatie is slechts weinig vernietigd (ca. 2 m'). De vernietiging is uitgevoerd op grond van de machtigingen van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Economische Zaken, verleend bij brief van de minister van WVC van 24 mei 1984 MMA/Ar-13237. Het betreft zaken van eenvoudige administratieve aard, zoals:
  • dankbetuigingen voor toegezonden stukken
  • verlof-en dienstreisaangelegenheden
  • sollicitatie en medische keuring van personeel
  • wijzigingen in salaris en rang
  • aanstelling van tijdelijke krachten
  • verzoeken om toezending van kantoorbehoeften en formulieren
  • telefoonaansluitingen, onderhoud van gebouwen
  • kasbeheer, krediettoewijzingen
  • begrotingen, met uitzondering van de begrotingen zelf
  • technische zaken van het drukken van publicaties
  • kwitanties voor het vervoer van ontplofbare stoffen
Verantwoording van de bewerking
De inventarisatie van het archief is neergekomen op de restauratie van het oorspronkelijke, in rubrieken ingedeelde, archief. Door bovenvermelde taakopvolgers van de Afdeling Nijverheid is soms het hun toegewezen deel van het archief voor eigen gebruik herordend. Dit is geval geweest voor de oorspronkelijke rubriek Visserijen en de rubriek Mijnwezen. De rubrieken Visserijen en Mijnwezen, die in een slechte zogenaamd zaaksgewijze of onderwerpsgewijze ordening omgezet waren, zijn teruggebracht in de oorspronkelijke orde.
Ten gerieve van de onderzoekers is een concordans samengesteld tussen de oude en nieuwe nummers van de beschrijvingen in de rubriek Visserijen. In de praktijk kwam het bij de 19e en vroeg-20e eeuwse rijksadministratie nog al eens voor dat vooral bij slepende zaken de oude opgelegde stukken van hun plaats gehaald werden en bij de recentste stukken van de zaak gevoegd werden: alles werd steeds maar in de volgende minuutbladen die op de aangelegenheid betrekking hadden gestopt, zodat een hele dikke "ui" ontstond en de index als zoekinstrument ontkracht werd doordat de stukken niet meer op hun plaats waren. Zo ook in het archief van de Afdeling Nijverheid. Deze "uien" in de rubrieken die niet omgewerkt en nog redelijk intact waren, zijn "gepeld" tijdens de inventarisatie, waarbij de stukken weer op hun oorspronkelijke nummervolgorde gelegd zijn.
Bij het herstel van de oorspronkelijke orde zijn de gegevens zoals die in de inschrijvingen in de index ingevoerd zijn, bepalend geweest. Staat b.v. op het stuk dat het tot dossier X of, wat ook nogal eens voorkomt, tot dossier X/Y behoort, maar blijkt uit de index dat het opgeborgen is onder dossier Y, dan is het stuk ook daadwerkelijk door de inventarisator in dossier Y opgeborgen.
Overigens blijkt dat in de index talloze fouten voorkomen. Door de administratie zijn indertijd ook ongeregistreerde stukken die niet bij een bepaald ander stuk behoren in het archief opgeborgen. Deze zijn apart beschreven in de inventaris onder het "dossier" waar de stukken qua onderwerp bij horen. Tevens zijn de stukken die behoorden tot andere archieven uit het archief gelicht ter invoeging op hun juiste plaats in die archieven. Ter kennisneming ingekomen drukwerken zijn, wanneer ze in de archieven van de instanties die ze geproduceerd hebben aanwezig waren, vernietigd.
Ordening van het archief
Toegangen op het archief
Voor het terugvinden van de stukken zijn diverse hulpmiddelen, de zogenaamde eigentijdse ingangen, door de administratie aangelegd, per jaar: de "agenda", de "index" , de klapper en de nummerlijst. Afhankelijk van wat men reeds van een te zoeken onderwerp of stuk in het archief weet, worden een of meer van deze hulpmiddelen gebruikt. De agenda is het instrument waarin de genummerde ingekomen en uitgaande stukken met resp. exhibitum- en gearresteerdnummer chronologisch worden aangetekend met korte vermelding van afzender, geadresseerde, datum van het stuk, korte omschrijving van de inhoud en afdoening. Wordt ook verwezen naar de plaats van de stukken in het archief dan spreekt men van een indicateur. Dat is het geval in het onderhavige archief. Men heeft de indicateur echter indertijd de naam "agenda" gegeven. De index is een systematisch ingedeeld overzicht van korte omschrijvingen van de stukken, waarbij de omschrijvingen van de stukken die ontstaan zijn in de behandeling van een of meer zaken over een bepaald onderwerp bij elkaar staan. Vooraan in de index is een zgn. hoofdenlijst opgenomen, die de grote lijnen van de systematiek van de index aangeeft. De klapper is een alfabetische naam- en trefwoordenlijst met verwijzing naar de index. De nummerlijst is een lijst van uitgedeelde registratienummers in numerieke volgorde met verwijzing naar de plaats van de beschrijving van de betreffende stukken in de index. Deze nummerlijst bevindt zich in dit archief vooraan in elke index. Vooraan in elke index bevindt zich tevens een overzicht van Koninklijke Besluiten op het taakgebied van de Afdeling Nijverheid in het archief.
Opzoeken van informatie en stukken in het archief
Afhankelijk van wat men wil en reeds weet, zijn er verschillende methoden van informatie zoeken in het archief. Meestal zal niet een bepaald stuk gezocht worden, maar wil men informatie over een bepaald onderwerp uit het archief opdiepen. Zoeken via de alfabetisch ingerichte namen- en trefwoordenindex, de klapper, is dan de aangewezen methode. De klapper heeft per letter een kort overzichtje wat er zoal aan groepen onderwerpen onder te vinden is. Daarnaast wordt er per letter meestal eerst een opsomming gegeven van persoonsnamen. Men wordt dan verwezen naar een bladzijdenummer van de index of naar een registratienummer van een betreffend stuk.
Tot en met 1909 wordt verwezen naar bladzijdenummers van de index, daarna hoofdzakelijk naar registratienummer. Vooraan in de index bevindt zich een op oplopende datum ingerichte lijst van oplopende registratienummers (exhibita- en gearresteerdnummers meestal identiek) van in- en uitgaande stukken. Deze nummers verwijzen naar de in die lijst opgenomen "dossier"nummers, waarin de stukken, zoals boven algemeen aangeduid, op registratienummer opgeborgen zijn, en naar de pagina van de index waar het stuk, al of niet in samenhang met andere stukken, kort is omschreven. Ter plekke van de inschrijving in de index wordt, indien van toepassing, verwezen naar voorgaande en volgende stukken, zodat het verloop van een zaak in de index vervolgd kan worden, eventueel over de jaren heen.
Bij gewenste raadpleging van de stukken zelf kan in de inventaris opgezocht worden onder welke inventarisnummers die stukken op te vragen zijn. Hiervoor behoeft men slechts te noteren welk inventarisnummer het gewenste dossier en de gewenste periode en het registratienummer van het te raadplegen stuk bevat en het inventarisnummer volgens de aanvraaginstructie aan te vragen. Het gewenste stuk bevindt zich in het aangevraagde inventarisnummer op registratienummervolgorde.
Een andere methode om iets over een bepaald onderwerp te weten te komen, is zich te realiseren onder welk "dossier" dit mogelijk zou kunnen vallen en dan successievelijk alle betreffende inventarisnummers op te vragen en door te nemen. Dan weet men zeker dat men geen informatie zal missen tengevolge van onvolkomenheden in het archief of de eigen zoek-inventiviteit. Weet men het registratienummer en de datum van een stuk al, dan kan men de stap via de klapper overslaan en meteen in de nummerlijst in de index van het betreffende jaar het dossier bepalen. Weet men ook het "dossier" al waarin het stuk thuis hoort, dan kan men direct het betreffende inventarisnummer bepalen en het stuk aanvragen. Zie voor andere mogelijkheden het zoekschema. Het kan voorkomen dat bepaalde stukken die volgens de index aanwezig zouden moeten zijn, in de loop der tijd verloren zijn gegaan door onbekende oorzaken of door bewuste vernietiging. Ook tijdens deze laatste inventarisatie zijn stukken vernietigd. Voor een kort overzicht van vóór en tijdens de laatste inventarisatie vernietigde stukken, zie: Selectie en vernietiging. Hieruit blijkt dat van een aantal taken van de Afdeling Nijverheid (praktisch) geen stukken meer bewaard gebleven zijn. Ook kunnen nog stukken van de Afdeling Nijverheid verborgen bewaard zijn in archieven van taakopvolgers. Het verdient dus ook aanbeveling te kijken in die archieven.
Zoekschema voor het zoeken van stukken en onderwerpen:
Embedded Image

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel: Afdeling Nijverheid, nummer toegang 2.06.075, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, LNH / Nijverheid, 2.06.075, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Taken op het gebied vanDepartement van bestemmingOrgaanVerblijfplaats archiefOrgaanVerblijfplaats archiefOrgaanVerblijfplaats archiefOrgaanVerblijfplaats archiefOrgaanVerblijfplaats archiefOrgaanVerblijfplaats archiefMinisters:Secretaris-generaal:Hoofd van de Afdeling Nijverheid en Handel:Hoofd van de Afdeling Nijverheid:

Archiefbestanddelen