Het Bureau Registratie en Informatie Ontslagen Personeel (BRIOP) werd ingesteld in 1958 en heeft tot taak het beheren, bewaren en het op termijn vernietigen van persoonsgegevens van alle ontslagen c.q. niet meer mobilisabele militairen en burgers. Ook het verstrekken van persoonsgegevens ten behoeve van geschiedschrijving behoort tot de taak.
Al snel na de Nederlandse capitulatie op 15 mei 1940 werd een begin gemaakt met de opbouw van illegale (verzets)organisaties. Een van deze, de Ordedienst (OD), bestond voornamelijk uit officieren van het Nederlandse leger en stelde zich aanvankelijk als taak rust en orde te bewaren in het geval van een Duitse terugtrekking. Echter al snel ging de OD over op actiever verzet. Als juridische basis voor het optreden van de OD werd de sedert 1939 van kracht zijnde Staat van Beleg gehanteerd. Het land werd verdeeld in landelijke gewesten. De drie steden Amsterdam, Den Haag en Rotterdam vormden elk een afzonderlijk gewest. Ieder landelijk gewest werd verdeeld in districten, die op hun beurt weer werden verdeeld in plaatselijke commando's.
Er was een centraal Algemeen Hoofdkwartier (het AHK-OD), dat gevestigd werd in Den Haag. Vanuit het AHK-OD werden richtlijnen en instructies naar de gewesten gezonden, die door de gewestelijke commandanten verder uitgewerkt moesten worden zodat ze aan de plaatselijke omstandigheden konden worden aangepast. De organisatie van het AHK-OD werd gebaseerd op die van het Algemeen Hoofdkwartier van de Koninklijke Landmacht uit 1940. Op 26 maart 1943 bestond het AHK-OD uit 12 secties, vanaf 31 december 1943 bestonden er 19 gewesten. Op 5 september 1944 wordt de OD opgenomen in de Binnenlandse Strijdkrachten.
Het Militair Gezag (MG) werd in januari 1943 opgericht door de minister van Oorlog, jhr. mr. O.C.A. van Lidth de Jeude. Het had als taak het tijdelijk besturen van het bevrijd gebied; met nadruk op handhaving van de openbare orde, onderhouden van contacten tussen plaatselijke en geallieerde militaire autoriteiten en het nemen van noodzakelijke bestuursmaatregelen. Het MGwerd in 1946 opgeheven.
Deze organisatie (LO) werd in de loop van 1942 opgericht en bestond uit een netwerk van regionale afdelingen die onderduikadressen, valse persoonsbewijzen en andere diensten aan onderduikers leverden. In de loop van 1943 en 1944 werden de organisatie zware slagen toegebracht door de Duitsers, waarna het landelijk netwerk noodgedwongen werd gedecentraliseerd. Een speciale afdeling, de Landelijke Knokploegen, hadden tot taak door middel van overvallen de administratie van de Duitsers te verstoren en distributiekaarten buit te maken. Op 5 september 1944 worden de LO en de Knokploegen opgenomen in de Binnenlandse Strijdkrachten; de Knokploegen vormen het strijdend gedeelte, de LO het niet-strijdend gedeelte.
Bij Koninklijk Besluit van 5 september 1944, Staatsblad nr. E62 werd bepaald dat "alle vrijwilligers, aangewezen door de, door Onzen Minister van Oorlog erkende, verzetsorganisaties worden beschouwd als militairen in den zin der wet en te behooren tot de Koninklijke Landmacht." De uit deze vrijwilligers gevormde eenheden werden aangeduid als "Binnenlandsche Strijdkrachten" (BS) en werden onder de bevelen gesteld van de Bevelhebber der Nederlandse Strijdkrachten, prins Bernhard. De BS had tot taak rust en orde te handhaven in bevrijde gebieden en steun te verlenen aan de oprukkende Geallieerde legers. De groep was verdeeld in twee onderdelen: het Strijdend Gedeelte en het Niet Strijdend Gedeelte. In augustus 1945 werd de BS opgenomen in de Koninklijke Landmacht en in 1948 kwam met de opheffing van het Centraal Afwikkelings Bureau-BS het definitieve einde.
De Stoottroepen in Limburg, Noord-Brabant en Zeeland werden op 21 september 1944 opgericht als militaire eenheid, officieel "Regiment Stoottroepen Prins Bernhard". De eenheid bestond uit voormalige verzetsstrijders en stond onder bevel van J.J.F. Borghouts. Het hoofdkwartier werd in Eindhoven gevestigd. Het regiment als taak het leveren van daadwerkelijke gevechtssteun aan de geallieerde legers. Na het einde van de oorlog ging het regiment op in de Koninklijke Landmacht en het bestaat nog steeds.
De Nederlandse Arbeidsdienst (NAD) werd door de Duitsers in 1941 opgericht als opvolger van de Opbouwdienst uit 1940. De bedoeling was een soort arbeidsdienstplicht in te stellen voor voormalige militairen en jongemannen. Meisjes konden zich vrijwillig aanmelden. In eerste instantie was de dienst politiek-neutraal, maar al snel werd de dienst een nationaal-socialistische propagandamiddel dat echter weinig effectief was. Veel leden zagen de dienst als mogelijkheid om aan arbeidsinzet in Duitsland te ontkomen. De arbeiders werden ingezet bij projecten zoals ruilverkaveling en aanleg van infrastructuur. Op 5 september 1944 liepen de kampen grotendeels leeg. Daarna werd het restant ingezet voor werkzaamheden voor de Wehrmacht. Op 10 september 1944 werd de NAD opgeheven.
Deze collectie is ontstaan uit archiefmateriaal van de Ordedienst, Binnenlandse Strijdkrachten, Militaire Gezag, Nederlandse Arbeidsdienst en de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers en de Landelijke Knokploegen. De collectie is tussen 1949 en 1958 gevormd door het Centraal Afwikkeling Bureau van de BS en is vanaf 1958 beheer en nog aangevuld door de BRIOP.
Op 21 januari 1945 gelastte het hoofd van de afdeling Binnenlandsche Strijdkrachten dat diegene die belast waren met de afwikkeling van opgeheven of op te heffen afdelingen, het archief van het op te heffen onderdeel dienden te bewerken. Het selectiecriterium was eenvoudig: bij twijfel dienden stukken te worden bewaard. De te vernietigen bescheiden moesten worden verbrand.
Op 20 augustus 1945 verstuurde de betaalmeester-hoofdinstructeur een circulaire inzake de opruiming der archieven rond. Voor alle zekerheid wees hij erop, dat in geen geval financiële stukken en stukken van de loonadministratie mochten worden vernietigd.
In december 1945 gaf het hoofd van het Centraal Afwikkeling Bureau van de BS de minister van Oorlog in overweging het zogenaamde stamboek, waarin was vastgelegd wie in welk tijdperk tot welk onderdeel van de BS had behoord, over te nemen. Het was weliswaar niet compleet - het was opgezet nadat er een staf was opgericht bij de BS en werd nog steeds aangevuld, maar na de opheffing zou het om verschillende redenen van belang kunnen zijn.
In 1946 werd geconstateerd dat de archieven van de BS (inclusief de archieven van de OD en LO/ Knokploegen die sinds 5 september 1944 onder de organisatie BS vielen) in grote wanorde verkeerden. De oorlogstoestand, het ondeskundig beheer en vele mutaties bij het personeel lagen ten grondslag aan deze wanorde. Om enigszins orde te krijgen in de ordening werd een richtlijn opgesteld hoe de toegankelijkheid van de archieven moest worden hersteld. Grofweg kwam het er op neer dat archieven, voor zover dat nog niet was gebeurd, niet mochten worden vermengd. Verder diende er twee archiefblokken te worden gevormd, te weten een financieel/personeel administratief blok waarin waren opgenomen rekeningen en loonlijsten en een correspondentieblok waarin gevechtsberichten, verslagen en correspondentie waren opgenomen.
De in 1958 opgerichte BRIOP heeft als taak persoonsgegevens van alle ontslagen c.q. niet meer te mobiliseren militairen en burgers te beheren, bewaren en op termijn te vernietigingen. Voor de uitvoering van deze taak beheerden en gebruikten zij de ontstane collectie van de OD, BS, MG, Nederlandse Arbeidsdienst en LO/Landelijke Knokploegen.De BRIOP vulde de collectie daarnaast ook nog aan met documentatie en voor hun taak relevante archiefbescheiden van andere archiefvormers.
De archiefcollectie is in 1978 verhuisd van Den Haag naar Hoensbroek. Dit in het kader van het verspreiden van rijksdiensten. In 1983 is het verhuisd naar het Bureau Registratie en Informatie Ontslagen Personeel (BRIOP) van het ministerie van Defensie in Kerkrade. In 2008 is het archief overgebracht naar het Bureau Centraal Archievendepot van het ministerie van Defensie te Rijswijk.
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
Het archief bevat voornamelijk documenten die betrekking hebben op de organisatie en het handelen van de Binnenlandse Strijdkrachten, Ordedienst, het Militair Gezag, de LO, Knokploegen, de Raad van Verzet, Persverzet en de Nederlandse Arbeidsdienst. Als gevolg van het gebruik van de collectie door het BRIOP als werkarchief bevat het archief ook materiaal van na de jaren veertig, zoals kopieën van boeken en documentatie betreffende de oorlog en correspondentie. Daarnaast is ook een blok 'Overige stukken' ontstaan dat bestaat uit materiaal dat los van de voornoemde onderwerpen werd aangetroffen. Door de gehele collectie bevinden zich veel handgeschreven stukken in pen en potlood. Ook zijn er fotomateriaal en armbanden aangetroffen. Incidenteel zijn stukken in de Engelse, Duitse en Franse taal aangetroffen.
Op dit archief is geen selectie uitgevoerd. Zowel de zorgdrager als het Nationaal Archief hebben aangegeven dat op grond van de hardheidsclausule in Artikel 5 lid e van het Archiefbesluit 1995, het hele archief als te bewaren aangemerkt kan worden.
Het tweede deel van deze collectie, de Persoonsdossiers, wordt door de zorgdrager zelf geselecteerd. Hier kunnen eventueel aanvullingen uit voortvloeien.
Bij aanvang van de bewerking bedroeg de omvang het archief 77 meter (619 archiefdozen) en besloeg de periode (1925) 1940-1947 (2000). Tijdens de bewerking zijn alle aanwezige nietjes, zippels, plakband of andere weekmakers verwijderd. De dossiers zijn verpakt in zuurvrije omslagen. De omvang van het archief na bewerking is 77 meter en beslaat de periode (1925) 1940-1947 (2003). Doordat er tijdens de bewerking recentere stukken zijn aangetroffen wijkt de periodisering af. Er zijn geen stukken vernietigd.
Hoewel het merendeel van de archiefstukken uit deze collectie afkomstig is uit de archieven van de Binnenlandse Strijdkrachten en de Ordedienst is er op voorstel van het Nationaal Archief voor gekozen dit blok niet aan te laten sluiten bij de al bestaande toegang 2.13.137 Ordedienst/ Bevelhebber Nederlandse Strijdkrachten en Binnenlandse Strijdkrachten. Hiervoor is gekozen omdat het in dit geval gaat om een specifieke collectie archieven, namelijk de collectie van het BRIOP.
Dit archief is primair ingedeeld op onderdeel en daar waar mogelijk op onderliggende onderdelen. Bij de indeling is vooral gekeken naar de structuur van de collectie en deze structuur is overgenomen in de inventaris.
De eerste rubriek betreft het blok van de Ordedienst. Omdat het hier om slecht een klein aantal dossiers gaat, is deze rubriek niet verder onderverdeeld. Het blok Binnenlandse Strijdkrachten is ingedeeld in gewesten, per gewest in districten en daaronder op plaatselijke commando's. Het blok Nederlandse Arbeidsdienst, het blok Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers/Landelijke Knokploegen, het blok Militair Gezag, het blok Raad van Verzet en het blok Persverzet hebben geen verdere ordening. Binnen de dossiers is de ordening veelal chronologisch. De rubriek Overige stukken bevat materiaal uit een deel van het archief dat door de zorgdrager met 'Diversen' was aangeduid en niet onder de andere rubrieken te voegen is. Deze inventaris begint met inventarisnummer 1. Tevens zijn er inventarisnummers waarbij “vervallen” staat. Dit zijn inventarisnummers die na de materiële bewerking van het archief niet langer verwijzen naar een fysiek stuk.
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens auteursrecht.
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Collectie van het Bureau Registratie en Informatie Ontslagen Personeel (BRIOP), gevormd uit archieven van de Ordedienst, de Binnenlandse Strijdkrachten, het Militair Gezag en van andere organisaties, nummer toegang 2.13.208, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Collectie BRIOP / archieven van OD en de BS, 2.13.208, inv.nr. ...
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
De volgende archieven zijn verwant:
2.04.74 - Inventaris van het archief van het Bureau Afwikkeling Nederlandse Arbeidsdienst (BANAD) en voorgangers, 1940-1947 (1968)
2.13.137 - Inventaris van het archief van de Ordedienst/Bevelhebber der Nederlandse Strijdkrachten en Binnenlandse Strijdkrachten 1940-1956
2.13.25 - Inventaris van het achief van het Militair Gezag, (1939) 1943-1946 (1956),
Bevat Duitse teksten
Bevat Duitse teksten
Bevat Duitse teksten
Bevat Duitse tekst
Bevat modellen voor de witte, grijze en zwarte lijsten
Bevat Engelse teksten
Met hiaten
Bevat fotomateriaal en handleidingen in de Engelse en Franse taal.
Bevat fotomateriaal
Bevat foto's
Bevat negatieven
Bevat Duits boekwerkje met kaarten en tekeningen van kazernes en magazijnen
Bevat fotomateriaal
Inclusief foto's
Bevat fotomateriaal
Bevat arrestatierapporten
Met hiaten
met richtlijnen voor het interneren van oorlogsmisdadigers en stukken betreffende het Deviezeninstituut
Met hiaten
Met hiaten
Bevat Duitse tekst
Bevat Duitse teksten
Bevat fotomateriaal
Bevat fotomateriaal
Bevat fotomateriaal
Bevat Duitse teksten