Op het Congres van Berlijn in 1878 tot regeling van de situatie ontstaan na de Turks-Russische oorlog van 1877 verwierf Roemenië (tot dan toe officieel deel van het Turkse Rijk) de internationale erkenning van de al eerder uitgeroepen onafhankelijkheid Zie W.L. Langer: An encyclopedia of world history. Fifth Editon. Houghton Mifflin Company, Boston 1972. Zie Rijke Geschiedkundige Publicatiën. Bescheiden betreffende de buitenlandse politiek van Nederland 1848-1919. Dr. J. Woltring 1871-1898. Mr. dr. C. Smit 1899-1919. Zie bijlagen 1 en 2: lijsten Nederlandse en Roemeense gezanten. Zie inventaris van het archief van het consulaat-generaal en het gezantschap te Belgrado, 1891-1940.
Naast het gezantschap te Boekarest waren in 1900 Nederlandse consulaten en vice-consulaten gevestigd te Boekarest, Galatz, Bralla, Giurgevo (tot 1922), Constantza en Sulina, en later ook te Roman (1914-1919), Ploesti (vanaf 1919), Campina (vanaf 1919) en Kichinew (vanaf 1921).
Verschillende belangrijke kwesties beïnvloedden in de periode 1890-1920 de Nederlands-Roemeense betrekkingen Zie Rijke Geschiedkundige Publicatiën. Bescheiden betreffende de buitenlandse politiek van Nederland 1848-1919. Dr. J. Woltring 1871-1898. Mr. dr. C. Smit 1899-1919.
Begin 1891 liepen de moeilijkheden rond het handelsverdrag van 17 juni 1881 zo hoog op, dat dit verdrag op 10 november 1891 in zijn geheel door Roemenië werd opgezegd. In 1893 werden de onderhandelingen heropend, waarbij ook de minister-resident te Boekarest werd betrokken. Deze sprongen af op bepaalde punten en de kwestie bleef rusten totdat Stourdza (minister-president, tevens minister van Buitenlandse Zaken van Roemenië) begin januari 1899 aan de Nederlandse minister-resident te Boekarest berichtte, dat er bij zijn regering geen bedenkingen meer bestonden tegen het sluiten van een handelsverdrag met Nederland op de voet van meestbegunstiging. Op 15 maart 1899 wordt dan een verdrag gesloten (zie Nederlands Staatsblad 1900 nummer 8).
In 1913 werd Nederland zijdelings betrokken bij de Balkan-oorlog, door het besluit van de ambassadeurs van de zes grote mogendheden te St. Petersburg koningin Wilhelmina te verzoeken op te treden als super-arbiter in het conflict (code-telegram van de gezant te Boekarest aan de minister van Buitenlandse Zaken van 23 maart 1913).
In april 1914 kwamen de Nederlandse belangen in de Roemeense petroleum-industrie in het gedrang door prijsmaatregelen van de zijde van de Roemeense regering voor de binnenlandse markt. De Nederlandse gezant kreeg opdracht voor deze belangen op te komen, maar berichtte bij brief van 31 maart/13 april 1914 Volgens Juliaanse kalender / volgens Gregoriaanse kalender.
In 1916 werd Roemenië, tot dan toe neutraal, betrokken in de Eerste Wereldoorlog, en wel aan de zijde van de Geallieerden. De Nederlandse gezant te Boekarest nam toen de behartiging van de belangen van de Oostenrijk-Hongaarse onderdanen op zich Zie inventarisnummers 28 en 282. Zie inventarisnummers 16 en 292.
In de periode 1916-1918 werden tevens voor kortere of langere tijd de belangen van de Belgische, Bulgaarse, Franse, Griekse, Russische en Spaanse onderdanen door het Nederlandse gezantschap behartigd Zie inventarisnummers 282 en 283.
Na de beëindiging van de oorlog werd Roemenië vergroot met Zevenburgen, De Boekowina, Bessarabië (door Rusland betwist gebied!) en een deel van de Banaat. Door de gezant werd toen een bezoek gebracht aan verschillende van deze gebieden Zie inventarisnummer 89. Zie inventarisnummer 249.
Eind 1923 werd het deel van het archief van het gezantschap, lopende over de jaren vanaf 1900 in portefeuilles verpakt overgebracht naar het ministerie van Buitenlandse Zaken in 's-Gravenhage. Volgens de begeleidende brief van dr. Hendrik P.N. Muller van Verendycke, de toenmalige gezant te Boekarest berustte het gezantschapsarchief lopende over de jaren 1881-1890 op het consulaat te Boekarest en waren de stukken over de jaren 1891-1899 verloren gegaan. In het archief van het gezantschap zijn echter wel stukken aangetroffen uit de jaren 1890 en 1891. Niet bekend is, hoe en wanneer deze in Nederland zijn gekomen.
Het archief werd aangetroffen verpakt in dozen, waarin de stukken per jaar waren opgeborgen, tot 1910 min of meer chronologisch en de van nadien daterende stukken volgens een met hoofdletters aangeduide indeling naar rubrieken (zie blz. 5, 6 en 7).
Het op het departement van Buitenlandse Zaken aangetroffen archief van het Nederlandse gezantschap in Roemenië met de onder dit gezantschap ressorterende consulaten omvatte in het geheel 29 strekkende meter lopende over de jaren 1846-1951. De eerste vier meter hiervan bestond uit fragmenten van het gezantschapsarchief tot 1916. Dit gedeelte van het archief was niet geheel volledig, er ontbraken stukken (o.a. alle stukken van de jaren 1881-1889 en 1892-1899) en anderzijds waren stukken bijgevoegd, die niet in het eigenlijke gezantschapsarchief thuishoren, zoals stukken die de gezant ontving als gezant van Nederland in Servië en stukken van het consulaat-generaal te Belgrado. Verder bestond 90 cm van dit archiefgedeelte uit stukken door de Nederlandse gezant in Roemenië ontvangen en opgemaakt in het kader van de diplomatieke belangenbehartiging voor Oostenrijk-Hongarije in het jaar 1916 en voor België, Frankrijk, Griekenland, Italië en de Verenigde Staten in de jaren 1917 en 1918 Waar het veelal inlichtingen over personen betrof, werd het merendeel van deze stukken vernietigd.
De ingekomen brieven en minuten en kopieën van verzonden brieven en telegrammen zijn chronologisch in de agenda's ingeschreven Zie inventarisnummers 296 tot en met 301. Zie inventarisnummer 14.
In de agenda lopende over de periode van 1889 tot 1910 wordt voor de stukken van 1889-januari 1900 een verdeling in een Aen B-serie opgegeven, voorin dit deel Zie inventarisnummer 296.
De stukken van 1890 en 1891 waren geordend op zaak, waarbij het jongste stuk werd gebruikt als ordeningekenmerk.
Na 1900 werden de stukken chronologisch geordend, welke ordening ten dele verstoord was geraakt, mogelijk als gevolg van de verschillende verhuizingen o.a. van de gezanten. Zo werden in een doos met stukken betreffende 1910 ook stukken aangetroffen betreffende de jaren 1911, 1912, 1915, 1918 en 1921.
Van 1910-1923 waren de stukken rubrieksgewijze geordend, van 1910-1916 had men binnen de rubrieken zaken gevormd, waarbij men uitging van het oudste stuk. De stukken betreffende de jaren 1916-1921 waren per jaar chronologisch in de rubrieken opgeborgen, vanaf 1919 werden achter deze chronologische stukken nog enkele dossiertjes aangetroffen.
De rubriekenindeling, die men hanteerde van 1910-1923 zag er als volgt uit Zie inventarisnummers 297, 299 en 300.
De stukken opgemaakt en ontvangen in verband met de belangenbehartiging voor Oostenrijk-Hongarije in 1916 waren chronologisch geordend, welke ordening ten dele teloor was gegaan.
De archiefstukken zijn voornamelijk gesteld in het Frans en Nederlands en soms in het Duits, Engels en Roemeens. De meeste stukken zijn geschreven, na 1910 worden er meer en meer getypte brieven aangetroffen.
In Roemenië maakte men gebruik van de Juliaanse kalender. Deze verschilde vóór 1900 twaalf dagen met de Gregoriaanse kalender. In 1900 liep dit op tot dertien dagen, in verband met het feit dat men in de Gregoriaanse kalender geen schrikkeldag opnam.
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
Van een officiële vernietiging uit het gezantschapsarchief is niettegenstaande de vele geconstateerde hiaten niets gebleken.
Aan de hand van de vernietigingslijst van Buitenlandse Zaken van 19 februari/5 april 1960 werden uit dit archief de stukken vernietigd (zie bijlage 4).
Om van dit archief een logisch en goed bruikbaar geheel te maken werd gekozen voor een uniforme ordening over de gehele periode. Alle losse stukken werden zoveel mogelijk tot zaken samengevoegd volgens de ordening, die voor het archief van 1910-1916 werd toegepast en zo beschreven, in verband met de grote toegankelijkheid van dit archiefgedeelte in vergelijking met de andere gedeelten. Bij de groepering van de zaken tot rubrieken werd gelet op de thans bij het ministerie van Buitenlandse Zaken gebruikelijke decimale onderwerpeindeling, welke aangepast werd aan de specifieke eisen van dit gezantschapsarchief.
De agenda's en de klappers, bij deze ordening nog slechts zeer ten dele als toegang te gebruiken, zijn geplaatst in een afzonderlijke afdeling.
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Gezantschap Roemenië, nummer toegang 2.05.28, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Gezantschap Roemenië, 2.05.28, inv.nr. ...
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verklaring afkortingen:
M-R. = Minister-Resident
BGGM. = Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Minister
Zie inleiding blz. 7.
Vergelijk inventarisnummer 236.
Deze stukken zijn ontstaan in verband met de Eerste Wereldoorlog.
Zie ook inventarisnummers 28 en 282.
Zie inventarisnummer 74 (1920 agendanummer 969).
Zie ook inventarisnummers 27 en 295.
Zie inventarisnummer 294.
Dit congres werd gehouden te Amsterdam.
De hierbij gevoegde documentatie is gesteld in het Roemeens.
Zie ook I.C.2. Vertegenwoordiging voor en door andere landen.
Naar aanloiding van de Balkanoorlogen.
Volgens de Gregoriaanse tijdrekening valt haar overlijden op 9 juli 1902.
Vergelijk inventarisnummer 11.
Zie ook inventarisnummer 249.
Staat bijgevoegd.
Zie ook inventarisnummers 247 en 250.
Zie ook inventarisnummer 249.
Zie ook inventarisnummer 129.
Zie ook inventarisnummers 82, 102, 114, 123, 168, 240 en 248.
Na de moord in 1903 op het Servische koningspaar werden de betrekkingen verbroken.
Wanneer en voor hoe lang de zorg voor het gebouw aan de Nederlandse gezant werd toevertrouwd is niet gebleken.
Wanneer de zorg voor het gebouw aan de Nederlandse gezant werd toevertrouwd is niet gebleken.
Zie inventarisnummer 34.
1889 nummer 130, 1910 nummer 188.
1910 nummer 187, 1916 nummer 380.
Hummers 1 tot en met 3456, agendavel E nummers 1 tot en met 11.
1916 nummers 381 tot en met 772 en nummers 3454 tot en met 3490,
1917 nummers 1 tot en met 758,
1918 en 1919 hebben één doorlopende nummering 1 tot en met 1276,
1920 nummers 1 tot en met 854.
1920 nummer 855, 1923 nummer 850.
Alleen voor wat betreft de stukken van 1923 nummer 851 tot en met 1590.
Alleen voor wat betreft de stukken van 1923.