Terug naar zoekresultaten

1.10.64 Inventaris van de archieven van de familie Van Panhuys en aanverwante families, 1566-1922

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.10.64
Inventaris van de archieven van de familie Van Panhuys en aanverwante families, 1566-1922

Auteur

H. van Felius

Versie

08-05-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1978 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Collectie Panhuys
Panhuys, van

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1566-1922

Archiefbloknummer

1196

Omvang

; 595 inventarisnummer(s) 4,40 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Panhuys, Van
Buirette
Chatvelt
Colve
Copes
Heldewier
Thienen, Van
Sautijn, Van
Vasseur des Rocques, le
Volkhemer
Westpalm, Van

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat stukken van persoonlijke en zakelijke aard van de leden van de familie Van Panhuys over de periode van 1566 tot en met 1922; onder meer stukken betreffende heraldiek, genealogie en nalatenschappen. Een groot deel van de familie bezette bestuurs- en officiersfuncties in zowel Nederland als Indië en Suriname. Het archief bevat enkele kaarten, tekeningen en foto's.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Van Panhuys
Algemeen
Toen de jaargang 1916 van het Nederland's Adelsboek verscheen stond hierin vermeld dat uit familiepapieren was gebleken dat zowel de Leids-Utrechtse als de Maastrichtse tak van de familie van Panhuys afstamden van een zekere Willem van Panhuys, drossaard van Walhorn in 1486. De juistheid hiervan bleek niet direkt aantoonbaar, daarom werden in de jaargang 1949 deze gegevens weggelaten en alleen de op dat moment aantoonbare gegevens opgenomen. Inmiddels is uit een bronnenonderzoek, gedaan door dr. Jean le Pas uit België, gebleken dat beide takken inderdaad aan elkaar verwant zijn ( Mettertijd zal een genealogie van de familie van Panhuys verschijnen, waarin al deze gegevens verwerkt zullen worden. ) . Bij dit onderzoek bleek tevens dat de eerder vervaardigde genealogieën erg onnauwkeurig waren ( Zie voor deze genealogieën inventarisnummers 11, 51 en 473. ) .
Leids-Utrechtse tak
De stamvader van deze tak, Pieter van Panhuys, was een van de inwoners van Antwerpen die na de val van deze stad in 1585 uitweken naar de Noordelijke Nederlanden. Zijn kinderen gingen daar in het begin van de 17e eeuw deel uitmaken van het regentenpatriciaat. De plaatsen Leiden, Schoonhoven en Amersfoort telden leden van de familie van Panhuys onder hun bestuurders.
Centrale figuur in de 17e eeuw was ongetwijfeld Servaes van Panhuys, een kleinzoon van de eerder genoemde Pieter. Hij was raad en pensionaris van Schoonhoven, gecommitteerde ter vergadering van de Staten van Holland, raad in de Chambre Mipartie en Meesterknaap van Holland.
Hij besteedde veel aandacht aan de geschiedenis van zijn familie. Een groot aantal van de later onjuist gebleken genealogieën werden gebaseerd op de door hem verzamelde gegevens ( Zie inventarisnummers 9-11 en 14. ) . Zijn dochter Geertruida Maria droeg na zijn dood alle familiepapieren over aan een achterneef, Anthony Carel van Panhuys, kapitein in Staatse dienst ( Bij de overdracht werd een inventaris vervaardigd, zie inventarisnummer 44. ) . Zij was gehuwd met een andere achterneef, Simon van Panhuys, kapitein van een compagnie zeesoldaten, die zich bijzonder onderscheidde tijdens de slagen bij Solebay en Schooneveld ( Zie voor hem Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek, deel V. Leiden, 1921, kolom 440-441. ) . Hij bepaalde in zijn testament dat zijn gehele nalatenschap gebruikt diende te worden voor het stichten van een familiefonds voor behoeftige leden van de familie van Panhuys. Voorwaarde was o.a. dat het oudste mannelijk lid van de familie administrateur van dit fonds zou zijn. Dit werd in 1748 Johan Hendrik van Panhuys, heer van Vliet ( Zie voor stukken betreffende het fonds inventarisnummers 62-64. ) , die van de dochter van Anthony Carel van Panhuys de familiepapieren in eigendom ontvangen had. Hij gebruikte deze bij zijn verzoeken aan de Stadhouder en aan de Ridderschap van de provincie Utrecht om, als eigenaar van de ridderhofstad Vliet en als lid van een oude adellijke familie, gekwalificeerd te kunnen worden tot het jachtrecht in deze provincie ( Zie inventarisnummer 52. ) . De Ridderschap verleende verscheidene malen een tijdelijke toestemming, maar geen definitieve, aangezien zij niet overtuigd waren van de adellijke afstamming van de familie van Panhuys. De Leids-Utrechtse tak stierf uit met zijn jongste zoon, jhr. Pieter van Panhuys, die bij besluit van de souverein vorst van 28 augustus 1814, nr. 14, benoemd werd in de Ridderschap van de provincie Utrecht. Het archief kwam toen in het bezit van de familie van Hoorn van Burgh. Eén van hen, jhr. Jan Westpalm van Hoorn van Burgh, stond dit archief in bruikleen af aan jhr. Jean François Adrien van Panhuys uit de Maastrichtse tak. Bij het overlijden van jhr. Jan Westpalm van Hoorn van Burgh bleek dat deze het archief aan hem nagelaten had ( Bij de overdracht werd een inventaris vervaardigd, zie inventarisnummer 341. ) .
Maastrichtse tak
In het begin van de 17e eeuw vinden we in de Noordelijke Nederlanden behalve de uit Antwerpen afkomstige leden van de familie van Panhuys ook een aantal mensen afkomstig uit het stadje Limburg, hoofdstad van het gelijknamige hertogdom. Vermoedelijk zijn zij om godsdienstige redenen naar het noorden uitgeweken. Eén van hen was Charles van Panhuys. Zijn zoon Huybert zocht zijn fortuin in Maastricht en hij werd de grondlegger van het fortuin van zijn nakomelingen. Als lid van de protestantse bovenlaag in de Landen van Overmaze werden hij en zijn nakomelingen geschikt bevonden voor het bekleden van vele openbare ambten in deze omgeving. Zij behoorden tot de regering van de stad Maastricht en hadden door hun ambten ook in de omgeving van deze stad nogal wat invloed. Mensen als Hendrik Aemilius van Panhuys en zijn zoons Huybert Aemilius en Willem Hendrik waren daardoor belangrijke figuren in die streken ( Men zou kunnen zeggen dat de "beleidsambtenaren" in 's-Gravenhage zetelden, terwijl de leden van de familie van Panhuys de taken uitvoerden. ) . Met de verandering van de tijd kwam er ook een verandering in de aktiviteiten van de familie, zochten zij voor 1795 vooral hun heil in de administratieve sfeer, gedurende de Franse tijd en enige tijd erna overheersten de militairen. Zo bijvoorbeeld Willem Benjamin van Panhuys, een zoon van de eerder genoemde Huybert Aemilius. Tijdens de oorlogen tegen Napoleon speelde hij dikwijls een aktieve rol, onder andere tijdens de "Honderd dagen", in 1814-1815, voor welke rol hij door koning Willem I beloond werd met het Ridderschap in de Militaire Willemsorde 3e klasse en door de Pruisische koning met de Rode Adelaar. In 1815 werd hij benoemd tot de eerste Nederlandse Gouverneur-Generaal in Suriname. Helaas zijn van hem nauwelijks archiefstukken te vinden in het archief, deze berusten waarschijnlijk nog bij zijn nakomelingen in Duitsland ( Zie voor hem: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel V. Leiden, 1921, kolom 441-442; De West-Indische Gids. 's-Gravenhage, 1924, blz. 290-320. ) . Samen met zijn broers betoonde Willem Benjamin van Panhuys zijn trouw aan het Oranjehuis, o.a. tijdens het zgn. "Rassemblement van Osnabrück" in 1795 ( Hiermee wordt de bijeenkomst van de aan het Oranjehuis trouw gebleven militairen aangeduid. ) . Door deze trouw aan het oude regime bleven enkele leden van de familie tijdens de Franse tijd ambtloos burger, maar na de instelling van het koninkrijk veranderde dit al spoedig. Toen werden ook enkele leden van de familie benoemd of verheven in de adelstand ( Zie hiervoor Nederland's Adelsboek 1949, blz. 371-372. ) . Eén van hen, jhr. Abraham van Panhuys, werd door zijn huwelijk met een Groningse vrouw stamvader van de Groningse tak van de familie. Door erfenis werd zijn kleinzoon jhr. Johan Aemilius Abraham van Panhuys, heer van Nienoord bij Leek, voorheen in het bezit van zijn oom, Ferdinand Folef baron van Inn- und Kniphausen ( Dit is de reden dat verschillende archiefbescheiden afkomstig van de familie van Panhuys zich in het huisarchief van de Nienoord bevinden, zie bijlage 2. ) . De zoons van jhr. Abraham van Panhuys hebben zich stuk voor stuk bezig gehouden met de geschiedenis van de familie. De neerslag hiervan bestaat uit een grote hoeveelheid genealogische aantekeningen. Vooral de jongste zoon, jhr. Jean François Adrien van Panhuys, heeft hieraan veel aandacht besteed. Hij was het die het familiearchief van de Leids-Utrechtse tak wist te verwerven. Met zijn broer Jan Ernst was hij wel het belangrijkste lid van de Groningse tak van de familie. Hij eindigde zijn carrière als luitenant-generaal en adjudant-generaal van koning Willem III, jhr. Jan Ernst van Panhuys was gedurende vele jaren Commissaris des Konings in de provincie Friesland en wist zich daar bijzonder geliefd te maken. Als beloning voor de bewezen diensten werd hij door de koning in 1874 verheven tot baron. Slechts een klein gedeelte van de familie van Panhuys bleef wonen in de streek waar zij gedurende meer dan 100 jaar gevestigd waren geweest. De reeds eerder genoemde Willem Hendrik van Panhuys kocht in 1770 het huis Haeren met de daarbij behorende hoeve Lindeloff, gelegen in de gemeente Voerendaal (Limburg) ( J.Th.H. de Win en Dr. J.G.M. Renaud "Kastelen" in Limburg Hoensbroek, 1975, blz. 45 en 109. ) . In 1742 was het huis afgebrand en de ruïne had sindsdien doelloos gestaan. Willem Hendrik liet het huis herstellen en na zijn dood in 1808 kwam het aan zijn zoon jhr. Johan Cornelis van Panhuys. Deze besteedde veel tijd en aandacht aan de uitbreiding en het beheer van zijn landerijen. Zo kocht hij in 1810 de heerlijkheid Dammerscheidt, eveneens in de gemeente Voerendaal gelegen. Het gelijknamige kasteel, vanaf de 15e eeuw vermeld, schijnt toen reeds verdwenen of op zijn minst bouwvallig geweest te zijn, nu bestaat het in ieder geval niet meer ( Zie hiervoor: Jos. Habets, Geschiedenis van het Leenhof en de leenen van Valkenburg. Roermond, 1884, blz. 520-524; De Win "Kastelen" in Limburg, blz. 109. ) .
De zoon van jhr. Johan Cornelis van Panhuys, jhr. Eugène François Auguste van Panhuys, woonde nog op het huis Haeren, maar zijn erfgenamen verkochten het in 1882, met uitzondering van de zich op het terrein bevindende grafkelder. Momenteel is het gedeeltelijk als woonhuis, gedeeltelijk als kantoor in gebruik. Bij de kinderloze dood van de zoon van jhr. Eugène François Auguste kwam de erfenis via zijn zuster jkvr. Sophie Regine Octavie Marie van Panhuys, die gehuwd was met jhr. Haro Caspar van Panhuys, in het bezit van de Groningse tak.
Aangehuwde families
Van verschillende families zijn al tamelijk veel bijzonderheden gepubliceerd in de loop der jaren, daarom sla ik de behandeling van de geschiedenis van deze families over. Ik wil echter een drietal uitzonderingen maken, en wel voor de families Westpalm, Heldewier en le Vasseur des Rocques, waarover ik in het navolgende iets meer zal vertellen.
a. Westpalm
Toen Johan Hendrik van Panhuys, heer van Vliet, omstreeks 1735 zijn fortuin ging zoeken in Indië kreeg hij dit op een manier die heel wat eenvoudiger ging dan een leven lang hard moeten werken. Hij huwde namelijk in 1743 Geertruyd Johanna Westpalm, stammend uit een familie, van oorsprong afkomstig uit Husum in Sleeswijk. Haar vader, Michiel van Panhuys, had eveneens zijn fortuin gezocht in Indië en was daar in geslaagd. De naam Westpalm leeft nu nog steeds voort onder nakomelingen van Johan Hendrik van Panhuys en zijn Geertruyd Johanna. Eén van hun kleindochters, Isabella Geertruida Verschoor, huwde namelijk een lid van de familie van Hoorn van Burgh, welke familie in de 19e eeuw de naam Westpalm voor de eigen naam voegde, zodat ze nu bekend zijn onder de naam Westpalm van Hoorn.
b. Heldewier
Veelvuldig zijn de kontakten van de familie van Panhuys met de familie Heldewier geweest. Deze familie maakte deel uit van dezelfde groep als de familie van Panhuys. In deze familie ontstonden in de 18e eeuw moeilijkheden rond de nalatenschap van Johan Buirette ( Zie inventarisnummers 401, 419-420 en 428-429. ) , die in 1704 zijn gehele nalatenschap had vermaakt aan de nakomelingen van zijn zuster Sara, echtgenote van Jacob Heldewier. Hij deed dit echter in de vorm van een fideï-commis ( Hieronder verstaat men dat de erflater een bepaling opneemt in zijn testament waarbij hij zijn erfenis aan een bepaald iemand nalaat, met daarbij de verplichting die na de dood van de erfgenaam ongeschonden door te geven aan een derde persoon, die hiertoe door de erflater reeds in zijn testament aangewezen is. Zie A.S. de Blécourt, Kort begrip van het oud-vaderlands burgerlijk recht, bewerkt door H.F.W.D. Fischer, Groningen, 1967, 7e druk, blz. 360 e.v. ) , zodat bij het overlijden van verschillende familieleden ingewikkelde procedures ontstonden, soms zelfs uitlopend op een ruzie met een daarop volgend proces ( Zie inventarisnummer 547. ) .
c. le Vasseur des Rocques
Deze familie kwam in de Nederlanden terecht doordat de Fransman Guillaume le Vasseur des Rocques als ingenieur in Staatse dienst trad. In de 17e eeuw leefde in Frankrijk een Guillaume le Vasseur, landmeter en cartograaf, wellicht de grootvader van Guillaume le Vasseur des Rocques, in ieder geval zal er wel verwantschap bestaan, aangezien van hem verschillende stukken in het archief aanwezig zijn. Guillaume le Vasseur des Rocques huwde in 1699 Marianne du Mesnil, zij kregen acht kinderen, waaronder Pieter Bernard, die twee maal huwde, eerst met Elisabeth van Kinschot en vervolgens met Henrietta Maria van Panhuys. Door zijn kinderloze dood stierf de familie uit en daardoor kwamen de archiefbescheiden terecht in het familiearchief van Panhuys. Naar alle waarschijnlijkheid was hij niet verwant aan de familie le Vasseur de Thouars, die voor zoveel opschudding zorgde in verband met hun vermeende afstamming van de hertogelijke familie de Thouars ( Zie voor deze familie o.a. K. Döhmann en W.H. Dingeldein, Singraven, de geschiedenis van een Twentsche havezate, (Brussel), 1934, 4 delen. ) .
Stambomen
Van Panhuys - Leiden
Embedded Image
Westpalm
Embedded Image
Van Panhys - Maastricht
Embedded Image
Van Panhuys - Groningen
Embedded Image
Van Panhuys - Haeren
Embedded Image
Chatvelt, Colve, Copes, van Thienen
Embedded Image
Buirette, Heldewier
Embedded Image
Le Vasseur des Rocques
Embedded Image
Geschiedenis van het archiefbeheer
Zoals al eerder beschreven bij het historisch overzicht van de Leids-Utrechtse tak kwam het archief van deze tak in 1881 in het bezit van jhr. Jean François Adrien van Panhuys, die van verschillende familieleden nog meer stukken in bezit kreeg. Na hem kwam het geheel aan zijn neef jhr. Haro Caspar van Panhuys, terwijl ook de archiefbescheiden van de tak Haeren via zijn echtgenote in het bezit van zijn familie kwamen. Twee van zijn zoons, jhr. U.W.F.A. van Panhuys en jhr. J.E. van Panhuys verwierven het archief. Het gedeelte van de eerste werd door diens weduwe in 1941 overgedragen aan het Rijksarchief in de provincie Groningen. In 1951 maakte mr. L.J. Noordhoff, toenmaals chartermeester I bij het Rijksarchief in Groningen, een voorlopige inventaris ( Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven (VROA), 1951, blz. 82. ) , de conclusie was dat het archief beter op zijn plaats zou zijn op het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage, waar het dan ook sinds 1952 berust ( VROA, 1952, blz. 19 en 86. ) .
Het gedeelte in bezit van jhr. J.E. van Panhuys berust momenteel bij diens zoon, jhr. J.E.A. van Panhuys te Bloemendaal.
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend
De verwerving van het archief
Het archief is voor langere tijd in beheer, niet in eigendom verkregen.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Zoals reeds in het voorgaande stukje vermeld werd maakte mr. L.J. Noordhoff, toenmaals chartermeester I bij het Rijksarchief in de provincie Groningen, een voorlopige inventaris. Dit had het voordeel dat er reeds een zekere orde werd geschapen in het archief. Enkele beschrijvingen konden nagenoeg ongewijzigd worden overgenomen, andere moesten door het globale karakter van de inventaris nog nader uitgewerkt worden.
Gekozen werd voor een indeling in drie groepen: A. De archieven van de Leids-Utrechtse tak; B. De archieven van de Maastrichtse tak; C. Stukken waarvan het verband met het archief niet blijkt. Verder werd de gebruikelijke scheiding tussen stukken van persoonlijke en zakelijke aard toegepast, zij het niet in groep A, aangezien van de Leids-Utrechtse tak geen stukken van zakelijke aard in het archief te vinden zijn. De stukken van persoonlijke aard werden ingedeeld naar het lid van de familie waaronder zij berust hebben, in volgorde van de stamboom. Per persoon werd, indien dit noodzakelijk bleek ( Van sommige leden van de familie zijn alleen stukken bewaard die vallen onder één der rubrieken, vanzelfsprekend vervalt dan de noodzaak voor een indeling in rubrieken. ) , een scheiding gemaakt tussen stukken betreffende het persoonlijk leven en betreffende de funkties. Stukken betreffende de aangehuwde families zijn per hoofdafdeling gegroepeerd achter de stukken betreffende de tak van de familie van Panhuys waar zij bij behoren en wel in alfabetische volgorde. De indeling bij deze families verschilt niet van hetgeen hierboven reeds gezegd werd.
Een aparte rubriek voor stukken van genealogische aard werd ingevoerd voor die stukken waaruit niet bleek of waarvan niet duidelijk was door wie ze opgesteld of ontvangen zijn; was dit wel na te gaan dan zijn ze volgens het herkomstbeginsel onder de desbetreffende persoon geplaatst. Bij de genealogische aantekeningen bestaat de moeilijkheid dat vele familieleden ze voor hun studies gebruikt hebben, zodat in de meeste gevallen niet meer duidelijk te zien is onder welke persoon ze behoren te berusten.
De stukken van zakelijke aard zijn ingedeeld naar de familie in wiens bezit de onroerende goederen waren, eerst de familie van Panhuys en vervolgens, wederom in alfabetische volgorde, de aangehuwde families. Voor deze stukken werd verder een geografische indeling gebruikt, eerst een indeling per land, vervolgens per provincie en daarna per gemeente. Binnen één gemeente zijn de stukken chronologisch gerangschikt.
Bij de ordening werd, indien mogelijk, het herkomstbeginsel toegepast, maar met name voor testamenten en stukken betreffende de afwikkeling van nalatenschappen moest hier soms volgens het pertinentiebeginsel van afgeweken worden, omdat veelal niet meer uit te maken viel voor welke van de erfgenamen de stukken bestemd waren. In dat geval zijn de stukken dus geplaatst bij degene waarop ze betrekking hebben.
Er is een lijst gemaakt van de in het archief aanwezige kaarten, tekeningen en foto's en ten tweede een lijst van de overige archieven van leden van de familie van Panhuys. Tenslotte werden, om de samenhang van de verschillende families beter te kunnen begrijpen, een aantal genealogische tabellen opgenomen. De gegevens hiervoor, evenals de persoonlijke gegevens opgenomen in de kopjes van de inventaris en in de inleiding, werden ontleend aan inventarisnummers van dit archief en de genealogische literatuur, waarvoor verwezen wordt naar het Genealogisch Repertorium van jhr. mr. dr. E.A. van Beresteyn, bewerkt door H.L. Kruimel, Den Haag, 1972.
Deze inventaris werd vervaardigd in het kader van de opleiding tot middelbaar archiefambtenaar. Het archief berust op de Eerste Afdeling van het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Collectie Panhuys, nummer toegang 1.10.64, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Panhuys, van, 1.10.64, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Opgave van stukken die aan een andere archiefbewaarplaats werden overgedragen:
  1. Aan het Rijksarchief in Groningen:
    • Bevelschriften van Mr. W.R. de Sitter, procureur van Ida Sierts, weduwe van Harm Ayelts Boer, te Meden, voor Mr. I.J. Meder, procureur van de Kerkvoogdij van de Hervormde gemeente te Meden, 1819. 1 stuk
    • Geologische kaart van de provincie Groningen, handgekleurd, 1837. 1 stuk
    • Situatieschetsen van opgravingen op het terrein "De Hoogte" bij het Boterdiep te Groningen, 1919. 2 stukken
  2. Aan het Rijksarchief in Drenthe:
    • Stukken betreffende het aandeel van Haro Caspar van Inn- en Kniphuisen, heer van de Klencke, en Martina Cornelia Jacobs van Heuckelom in de nalatenschap van Joan Egidius van Egmond van der Nyerburg, 1786. 2 stukken
Verwante archieven
(situatie in het jaar 1978)
  • Rijksarchief Groningen:
    Toegangsnummer: 626 - Archieftitel: Borg Nienoord, 1437 - 1890, huisarchief van de "Nienoord" (Leek, Gr.), met hierin stukken betreffende Jhr. Abraham van Panhuys en zijn nakomelingen, voor zover betrokken bij het beheer en de eigendom van de "Nienoord".
  • Rijksarchief in Limburg, Maastricht:
    Het persoonlijk archief van Jean Antoine Chrétien van Panhuys.
  • Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde, Den Haag.
    Een familiearchief, voornamelijk betreffende Jhr. Mr. Isaac Lodewijk van Panhuys en zijn nakomelingen.
  • Jhr. J.E.A. van Panhuys, Bloemendaal.
    Een familiearchief, naar alle waarschijnlijkheid aansluitend op het in deze inventaris beschreven archief.
  • J.G.W. Bolomey, Den Haag.
    Betreft voornamelijk genealogisch materiaal.

Bijlagen

Opgave van het beeldmateriaal, aanwezig in het archief.
Nr. Omschrijving Datum Fysieke vorm Inv.nr.
1. Kaart die de ligging aangeeft van het stamhuis van de familie van Panhuys, gelegen onder de schepenbanken van Montsen en Walhorn in het hertogdom Limburg. (ca. 1670) 1 stuk 15
2. Als nummer 1. 29
3. Als nummer 1, 18e eeuwse kopie. 1751 54
4. Tekening van het huis Crapoel, gelegen onder de schepenbanken van Montsen en Walhorn in het hertogdom Limburg. (ca. 1670) 1 stuk 16
5. Landkaart van het hertogdom Limburg uit de atlas "Germania Inferior" van Pieter Kaerius. 1616 1 stuk 548
6. Tekening van Jhr. Abraham van Panhuys door J. Kaijser. 1835 1 stuk 181
7. Portretfoto van Jan Ernst baron van Panhuys, vervaardigd door "Photographie Firma E. Fuchs, opvolger Th.M. Staas" te Leeuwarden. 1878 1 stuk 324
8. Portretfoto van Jhr. Jean François Adrien van Panhuys, vervaardigd door M. Verveer te Den Haag. (ca. 1870) 1 stuk 346
9. Portretfoto van een onbekende man, vervaardigd door "Photogr. Atelier Deutmann" te Zwolle. (ca. 1880) 1 stuk 591
10. Tekening van de wapens van de families van Coudenberg, van Hondelose, van Raenst, van Straethen en de Vogelaer. (ca. 1650) 1 stuk 88
11. Afbeeldingen van de wapens van de families Chatvelt, Copes, Halkett, Heldewier, van Panhuys en de Sart. (19e eeuw) 1 omslag 480
12. Litho van C.J. Bos, voorstellende de stoet van de maskerade "De Intrede van den Hertog van Anjou binnen Antwerpen, den 19den Februarij 1582", gehouden ter gelegenheid van de viering van het 285-jarig bestaan van de Leidse Universiteit. 1860 1 stuk 589
13. "Mein letzter Wille", katoenen doek met opdruk, ter nagedachtenis aan koning Friedrich Wilhelm III van Pruisen. (ca. 1830) 1 stuk 578
14. Afbeelding in borduurwerk van een kerk. (ca. 1850) 1 stuk 587
Nr.OmschrijvingDatumFysieke vormInv.nr.

Archiefbestanddelen