Terug naar zoekresultaten

2.17.14 Inventaris van de archieven van de (voorlopige) Raad voor de Volkshuisvesting (1946-1996), met commissies en werkgroepen

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.17.14
Inventaris van de archieven van de (voorlopige) Raad voor de Volkshuisvesting (1946-1996), met commissies en werkgroepen

Auteur

A.J.L. van der Hoek

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1999 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Eerste en Tweede Voorlopige en Raad voor de Volkshuisvesting
VROM / Raden voor de volkshuisvesting

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1946-1996

Archiefbloknummer

V11

Omvang

; 692 inventarisnummer(s) 9,50 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Eerste Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting (1946-1961) Tweede Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting (1961-1965) Raad voor de Volkshuisvesting (1965-1996)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief kent drie gedeelten, namelijk van de twee voorlopige raden en van de Raad voor de Volkshuisvesting. Elk gedeelte bevat stukken van algemene aard, zoals agenda's, vergaderstukken, jaarverslagen en stukken betreffende uitgebrachte adviezen aan de Minister. Stukken betreffen onder meer de Woningwet, Standaardplattegronden, Woningcorporaties, Leegstandswet, Architectuurbeleid, Leefbaarheid, Woonwagens, Subsidies.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De Eerste Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting
Het Ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw, dat in 1945 was ingesteld kreeg ook de volkshuisvesting tot haar takenpakket. De volkshuisvesting was tot die tijd afwisselend in handen geweest van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Ministerie van Waterstaat. Door de Minister van Binnenlandse Zaken werd in 1901 de Woningwet uitgevaardigd, die een einde zou maken aan de slechte en ongezonde behuizingen van vele gezinnen. In 1947 werd de benaming van het ministerie gewijzigd in Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting. Bij de kabinetswisseling van 1956 werd de benaming opnieuw veranderd in Ministerie van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid.
Dit ministerie stelde in 1946 de Centrale Directie van de Wederopbouw en de Volkshuisvesting in. Voor het geven van adviezen aan de Minister omtrent aangelegenheden aangaande de Volkshuisvesting werd bij KB van 18 maart 1946, nr. 12 de eerste Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting ingesteld. Op 9 juli 1946 had de installatie plaats door de toenmalige Minister Ringers. Voor het voorbereiden van de adviezen stelde de Raad meestal een Subcommissie in. Dit was een tijdelijke commissie. Wanneer het advies door de Subcommissie tot stand was gekomen werd dit in de plenaire vergadering behandeld, waarna het aan de Minister werd uitgebracht. In de vergadering van 16 mei 1949 werd besloten tot de oprichting van een Vaste Commissie, die de voorzitter moest bijstaan met de dagelijkse zaken, zoals de organisatie van de Raad en de voorbereiding van de adviezen.
Bij Ministeriële Beschikking van 10 februari 1955 kwam er een nieuwe regeling inzake de samenstelling en de taak van de Eerste Voorlopige Centrale Raad voor de Volkshuisvesting. Hierbij was bepaald dat de Raad bestond uit: een voorzitter, twee vertegenwoordigers van het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting, een vertegenwoordiger van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, een vertegenwoordi-ger van het Ministerie van Financiën en ten hoogste twintig leden. De Raad diende de Minister op verzoek of uit eigen beweging van advies omtrent aangelegenheden betreffende de volkshuisvesting. Over deze regeling had de Voorlopige Raad in 1948 en 1952 advies uitgebracht.
De Tweede Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting
Bij Beschikking van 10 december 1955 was er naast de Voorlopige Centrale Raad voor de Volkshuisvesting een tweede adviescollege ingesteld, "de Raad voor de Woningbouw". Deze Raad diende de Minister van advies omtrent maatregelen van algemene strekking, welke in verband met het woningtekort van overheidswege zouden kunnen worden genomen binnen het kader van de totale bouwnijverheid. ( Inventaris van de archieven van de Commissies en Werkgroepen inzake de Volkshuisvesting 1947-1978; Inventaris Raad voor de Woningbouw en haar Subcommissies, 1955-1961. )
De twee raden overlapten elkanders werkterrein. Het geven van adviezen omtrent maatregelen ter bevordering van de woningbouw viel ook onder de omschrijving van de Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting. Daarom werd in 1959 een fusie tussen de twee raden voorbereid. De fusie kreeg haar beslag doordat bij KB 6 februari 1961 de Tweede Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting werd ingesteld en bij beschikking van 7 februari 1961 de Raad voor de Woningbouw werd opgeheven. De nieuwe Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting was veel breder samengesteld dan de voorganger en er waren ook enkele oud-leden van de Raad voor de Woningbouw in benoemd. De Raad bestond nu uit 47 leden. Op 3 januari 1962 had de installatie van deze nieuwe Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting plaats door de Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid van Aartsen. De Raad was verdeeld in drie vaste commissies namelijk: de Vaste Commissie Algemene Problemen, de Vaste Commissie Woningfinanciering en de Vaste Commissie Woningbouw.
De Vaste Commissie Woningbouw heeft zich o.a. bezig gehouden met het rapport van de Commissie Hoogbouw-Laagbouw, waarover de Voorlopige Raad advies heeft uitgebracht. De Commissie Hoogbouw-Laagbouw was ingesteld door het Nederlands Instituut voor de Volkshuisvesting en de Stedebouw. Voor het bestuderen van de ministeriële vragen over dit onderwerp en het opstellen van de pré-adviezen stelde de Vaste Commissie Woningbouw vier werkgroepen in, namelijk: Werkgroep I voor de kwantitatieve verhouding van de woonvormen, Werkgroep II voor de limitering bouwhoogte van middelhoge meergezinshuizen, Werkgroep III voor de kwaliteitseisen met betrekking tot het middelhoge en hoge meergezinshuis resp. keuze tussen hoogtebeperking en kwaliteitsverbetering en tenslotte Werkgroep IV voor de industrialisatie van het bouwen. De Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting heeft ook een aantal Subcommissies ingesteld, voor de voorbereiding van de adviezen. Ook bestond er een Voorzittersoverleg. Dit was een overleg tussen de voorzitter van de Voorlopige Raad en de voorzitters van de drie vaste Commissies, waarin werd gesproken over de voortgang van de werkzaamheden van de vaste Commissies en de uit te brengen adviezen.. Ook hadden er besprekingen tussen de voorzitter van de Voorlopige Raad en de Minister plaats over de organisatie en de werkwijze van de Voorlopige Raad.
De Raad voor de Volkshuisvesting
De Tweede Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting heeft niet lang bestaan. De benamingen 'voorlopige' waren juist bedoeld omdat het reeds in 1946 in de bedoeling lag, dat bij de totstandkoming van de nieuwe Woningwet een definitieve Raad voor de Volkshuisvesting zou worden gevormd. In de tijd dat de Tweede Voorlopige Raad werkzaam was kwam deze nieuwe Woningwet tot stand. Deze nieuwe Woningwet trad op 1 augustus 1965 in werking en in deze nieuwe Woningwet was de Raad voor de Volkshuisvesting voorgeschreven. Bij elke maatregel of besluit betreffende de volkshuisvesting moest nu advies worden gevraagd aan de Raad voor de Volkshuisvesting ( KB 23 juni 1965, nr. 222. ) . De tot nu toe functionerende voorlopige Raad moest daarom worden omgezet in een permanente Raad. Op 24 november 1965 vond de installatie van de Raad voor de Volkshuisvesting (RAVO) plaats door de Minister van Volkshuisvesting Bogaers.
Deze Raad kende ook drie vaste Commissies namelijk: de Vaste Commissie Algemene Zaken, de Vaste Commissie Bouw en de Vaste Commissie Financiering. In 1990 werd hier de Vaste Commissie Onderzoek en Ontwikkeling aan toegevoegd. Sinds 1987 kende de Raad hiervoor een voorlopige Commissie, die één maal met het Presidium heeft vergaderd over de samenstelling, taak en werkwijze van de definitieve Commissie. Daarnaast kende de RAVO bijzondere Commissies. Dit waren tijdelijke commissies, die zich met een bepaald vraagstuk aangaande de volkshuisvesting bezighielden. De Raad kende ook subcommissies en werkgroepen, die zich met bepaalde onderzoeken bezig hielden en de adviezen voorbereidden. Het Presidium vormde het overleg tussen de voorzitter van de Raad, de voorzitters en secretarissen van de vaste commissies. Dit Presidium was daarboven belast met de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van de Raad. In dit overleg werden ook de adviezen beoordeeld, waarna ze in de plenaire vergadering werden behandeld. Het Presidium heeft ook wel adviezen aan de Minister en Staatssecretaris uitgebracht in plaats van de plenaire Raad. Dit was onder andere het geval bij de adviezen over de provinciale indeling en het wetsvoorstel inzake de kindertoeslag op de individuele huursubsidie. Ook hadden er besprekingen tussen de leden, de Minister en Staatssecretaris plaats. Deze gesprekken hadden vaak betrekking op de organisatie en de werkzaamheden van de Raad. Vanaf 1983 waren één à twee maal per jaar besprekingen tussen het Presidium en de Staatssecretaris over de organisatie en de werkwijze van de Raad. Omdat er na 1980 voor het samenstellen van de adviezen steeds meer bijzondere Commissies kwamen, hebben de Vaste Commissie Bouw en de Vaste Financiering sinds die tijd niet meer vergaderd.
De RAVO functioneerde net als de voorlopige raden onder de Centrale Directie voor de Volkshuisvesting en Bouwnijverheid, welke benaming in 1981 werd gewijzigd in Directoraat-Generaal van de Volkshuisvesting (DGVH). De benaming van het ministerie was bij de kabinetswisseling van 1965 gewijzigd in Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
In 1969 had er een bespreking tussen een delegatie, enkele ambtenaren van het departement en de Minister plaats over het onderwerp "De kwaliteit van nieuwe woningen en woonmilieu". Het advies over dit onderwerp was gevormd door de Subcommissie "de Jonge", welke was ingesteld door de Commissie Bouw. Voor het onderzoek naar dit onderwerp werden in 1970 door de Commissie Bouw drie werkgroepen gevormd: de Werkgroep Becht voor documentatie en kwantificering, de Werkgroep Weststrate voor de bij de bevolking levende behoeften en wensen en de mogelijkheden tot realisatie daarvan en de Werkgroep Mazure voor geslaagde differentiaties, d.w.z. het uitwerken van de uitkomsten uit dit onderzoek. In 1979 werd de Raad gereorganiseerd omdat de werkzaamheden van de Raad zich uitbreidden. Het gebeurde vaak dat de Raad bij volkshuisvestingsaangelegenheden niet werd geraadpleegd, hetgeen in strijd was met de Woningwet. Voor elke aangelegenheid zou nu de Raad geraadpleegd worden. Dit betekende meer werk voor de Raad zodat een verandering in de samenstelling nodig was. Ook was het secretariaat van de Raad in dat jaar verplaatst naar het gebouw "De Meerhorst" te Zoetermeer. Hierdoor werd het secretariaat zelfstandig. Op 14 november 1979 had de installatie van de nieuwe Raad plaats door de Staatssecretaris van Volkshuisvesting Brokx.
Voor de behandeling van de adviesaanvraag inzake de prijsregulering van gesubsidieerde woningen werd door het Presidium in 1980 een werkgroep ingesteld, waarin ook ambtenaren van het ministerie en van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten vertegenwoordigd waren. Deze werkgroep had tot taak om een modelwoonruimte-verordening op te stellen, waarin ook de prijsregulering betrokken werd. Dit rapport is daarna in de vergadering van de Vaste Commissie Algemene Zaken behandeld. Voor de behandeling van de Nota Volkshuisvesting in de jaren negentig werden in 1988 door de Bijzondere Commissie, die dit onderwerp behandelde eveneens drie werkgroepen gevormd.
Werkgroep A behandelde de investering in nieuwbouw en verbetering. Werkgroep B behandelde het huurbeleid, doorstroming, woonruimte- en woonlastenverdeling en subsidiebeleid. Werkgroep C behandelde het algemene kader van de nota en de hoofdlijnen.
Op 28 november 1985 werd in het Provinciehuis te 's-Hertogenbosch een congres op het gebied van de volkshuisvesting, waarbij de RAVO betrokken was gehouden. Dit congres werd gehouden ter gelegenheid van het 20 jarig bestaan van de RAVO gehouden onder de titel "Volkshuisvestingstradities, hebben zij nog toekomst"?
Op 23 oktober 1990 werd in de Sonesta-koepel te Amsterdam een congres ter gelegenheid van het 25 jarig bestaan van de RAVO gehouden. In dit congres werden inleidingen gepresenteerd over de verhoudingen in de volkshuisvesting, de publieke investeringen, het particulier initiatief en het wonen in de steden. In 1990 kwam er een herziening van het organisatiebesluit Volkshuisvesting, waarin ook een nieuw reglement voor de Raad stond vermeld ( Stbl.4 juli 1990, nr. 384. ) . Hierdoor werd het secretariaat een geheel zelfstandig bureau, dat zes medewerkers telde. Er had regelmatig een werkoverleg tussen de leden van het secretariaat plaats, waarin de organisatie en de werkzaamheden zowel van de het secretariaat als van de Raad werden besproken.
In november 1992 werd de nieuwbouw van het Ministerie aan de Rijnstraat te Den Haag in gebruik genomen. Omdat het Directoraat Generaal van de volkshuisvesting naar deze nieuwbouw verhuisde werd het secretariaat verplaatst naar het gebouw aan het Willem Witsenplein te Den Haag. In 1982 was het milieubeheer aan het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening toegevoegd, waardoor de benaming van het ministerie veranderde in Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer (VROM). Het milieubeheer berustte vóór die tijd bij het in 1971 ingestelde Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne.
Het Ministerie van VROM kende naast de RAVO nog twee adviesraden namelijk:
  • de Raad voor de Ruimtelijke Ordening (RARO) ( Inventarissen van de archieven van de Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening, 1965-1994 (1996) de Raad voor de Ruimtelijke Ordening RARO), (1991) 1995-1996 (1998). )
  • de Raad voor het Milieubeheer ( Inventaris Centrale Raden voor de Milieuhygiëne, commissies en werkgroepen, 1974-1993. ).
De samenwerking van deze raden werd geregeld door de Wet externe adviesorganen VROM, waarin de herstructurering van de adviesorganen was uitgewerkt ( Stbl. 13 oktober 1994, nr. 766. ) . Over deze wet had de Raad in 1993 advies uitgebracht. Volgens deze wet moesten ook artikelen in de Woningwet, welke betrekking hadden op de Raad voor de Volkshuisvesting worden gewijzigd.
Door de komst van deze wet gingen de raden steeds meer samenwerken, waardoor op 1 augustus 1994 de secretariaten werden samengevoegd tot één gemeenschappelijk ondersteunend bureau, het bureau Secretariaten Adviesraden. Dit bureau ressorteerde onder de Centrale Sector van het Ministerie van VROM. De Wet externe adviesorganen VROM trad op 1 januari 1995 in werking. Ingevolge deze wet moest het aantal leden van de Raad worden teruggebracht van 50 tot 12 leden. Op 18 januari 1995 had de installatie van de RAVO in de nieuwe samenstelling plaats door Staatssecretaris D. Tommel. Deze raad kende geen Presidium meer.
In mei 1996 verhuisde het secretariaat naar het voormalige hotel Bellevue aan het Koningin Julianaplein te Den Haag naast de nieuwbouw van het ministerie van VROM. Op 1 januari 1997 werden deze drie raden samengevoegd tot de VROM-Raad, zodat de raden werden ontbonden. Op 28 november 1996 had de afscheidsbijeenkomst van de RAVO plaats in het hotel Babylon te Den Haag.
Geraadpleegde bronnen
Staatsalmanakken 1946-1993. VROM-Venster nr.18, 19 oktober 1993.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De Eerste Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting is ingesteld in 1946 en ontbonden in 1961. De Tweede Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting is ingesteld in 1962 en ontbonden in 1965. De Raad voor de Volkshuisvesting is ingesteld in 1965 en ontbonden in 1996. Gedurende die perioden zijn er door de secretariaten van de raden elk een archief gevormd. De stukken waren rubrieksgewijs en chronologisch geordend. Elk stuk kreeg bij binnenkomst een volgnummer. Van de twee voorlopige raden en de Raad voor de Volkshuisvesting tot 1965 zijn geen inventarissen aangetroffen. Van de stukken over de periode 1965-1993 was een inventaris aanwezig. Van de stukken van de twee voorlopige raden en de stukken van de RAVO over 1965-1975 heeft in 1980 een vóórbewerking plaatsgehad. Na ontbinding van de RAVO zijn de stukken in 1998 overgedragen aan de Dienst Documentaire Informatie, Semi-Statisch Archief van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer te Den Haag. De stukken over de periode 1965-1993 waren daarvóór reeds overgedragen.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
De omvang van het archief van de RAVO over de periode 1965-1996 bedroeg vóór de herbewerking 29,5 meter en na de bewerking 6,5 meter, hetgeen neerkomt op een vernietigingspercentage van 70 %. De niet voor bewerking in aanmerking komende stukken zijn vernietigd op grond van vernietigingslijst VROM, onderdeel Bedrijfsvoering, vastgesteld bij Besluit van Minister WVC van 4 november 1993 nr. A.93.934 gepubliceerd in de Staatscourant van 21 december 1993 nr.445.
Verantwoording van de bewerking
De herbewerking van de stukken tot 1975 had plaats gedurende de periode oktober-november 1996. De omvang bedroeg vóór de bewerking 6 meter en is teruggebracht tot 0,3 meter van de eerste Voorlopige Raad en 0,2 meter van de Tweede Voorlopige Raad. De herbewerking van dit gedeelte had plaats gedurende de periode 1997-1998.
In de inventaris treft men drie archieven aan namelijk: het archief van de Eerste Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting, de Tweede Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting en de RAVO. Bij deze archieven zijn enkele notulen van plenaire- en presidiumvergaderingen niet aangetroffen. Dit geldt ook voor agenda's en vergaderstukken. Eveneens is dat het geval bij enkele commissie-archieven. Bij het archief van de Tweede Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting zijn geen stukken van de Werkgroepen aangetroffen. Bij het archief van de Vaste Commissie Onderzoek en Ontwikkeling zijn slechts van één vergadering notulen en een vergaderstuk aangetroffen, daar deze maar zelden vergaderde en enkel maar onderzoek heeft verricht. Deze vergadering betrof het advies inzake het concept tweede meerjarenplan onderzoek en deze stukken zijn daarom bij het uitgebrachte advies ondergebracht.
Ordening van het archief
De oorspronkelijke ordening is vrijwel gehandhaafd. Maar na de bewerking zijn de bescheiden per archief als volgt ingedeeld in enerzijds stukken betreffende het organisme, omvattende de instelling, samenstelling en werkwijze van de Raad zoals jaarverslagen, notulen, agenda's en vergaderstukken en anderzijds stukken betreffende de taak, omvatttende nota's, correspondentie en de adviezen zelf, waaronder notulen, agenda's en vergaderstukken van een voorbereidende commissie of werkgroep vallen en het uitgebrachte advies met één of meer bijlagen. Deze bijlagen bevatten meestal de adviesaanvraag door de Minister of Staatssecretaris.
De onderwerpen van de adviezen zijn ontsloten door middel van een alfabetische trefwoordenindex.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Eerste en Tweede Voorlopige en Raad voor de Volkshuisvesting, nummer toegang 2.17.14, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, VROM / Raden voor de volkshuisvesting, 2.17.14, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Archiefbestanddelen