Terug naar zoekresultaten

2.04.100 Inventaris van het werkarchief van jhr. mr. H.F. van Kinschot van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 1949 - 1996

Het werkarchief van H.F. van Kinschot bestaat voornamelijk uit stukken met betrekking tot de totstandkoming van de Gemeentewet en de Provinciewet, evenals stukken m.b.t. zijn overige werkzaamheden aangaande een commissie tot herziening van de grondwet, het geven van lezingen, en diverse publicaties.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.04.100
Inventaris van het werkarchief van jhr. mr. H.F. van Kinschot van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 1949 - 1996

Auteur

CAS 995

Versie

23-06-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2007 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Jhr. Mr. H.F. van Kinschot, afdelingshoofd Juridische Zaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken
BiZa / Van Kinschot

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1949-1996

Archiefbloknummer

B13

Omvang

; 114 inventarisnummer(s) 1,30 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Kinschot, H.F. van

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het werkarchief van H.F. van Kinschot bestaat voornamelijk uit stukken met betrekking tot de totstandkoming van de Gemeentewet en de Provinciewet, evenals stukken m.b.t. zijn overige werkzaamheden aangaande een commissie tot herziening van de grondwet, het geven van lezingen, en diverse publicaties.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Jhr. Mr. H.F. van Kinschot (Hans) werd op 20 juni 1924 te Middelburg geboren als oudste van vier zonen van jhr. mr. F.H. van Kinschot (1899-1985) en J.M. Dorhout Mees (1900-1989). ( Zie voor biografische gegevens: Nederlands Adelsboek, jrg. 86 (1996-1997) (I-K), 's-Gravenhage: Centraal Bureau voor Genealogie, 1997, 391-392. ) In 1943 behaalde hij zijn eindexamen aan het Murmellius Gymnasium in Alkmaar, de tweede plaats waar zijn vader sinds 1934 burgemeester was. Deze was overigens al sinds maart 1942 vervangen door de NSB-er B.A. van der Sluis, omdat hij vanaf het begin van de bezetting in permanent conflict met de plaatselijke NSB leefde. ( Peter Romijn, Burgemeesters in oorlogstijd. Besturen tijdens de Duitse bezetting, Amsterdam 2006, 330. ) Nadat H.F. van Kinschot van 1945 tot 1950 rechten had gestudeerd aan de Rijksuniversiteit te Leiden, begon hij op aanbeveling van prof. dr. J.V. Rijpperda Wiersma in 1950 als volontair bij mr. J.M. Kan, directeur van de afdeling Binnenlands Bestuur bij het Departement van Binnenlandse Zaken. Een keuze, zo deelde hij zelf later in een vraaggesprek mee, die mee werd ingegeven door het feit, dat zijn vader burgemeester van Leiden was, zodat hij thuis al veel over het gemeentewerk had gehoord. Doordat Kan secretaris van de Commissie voor de grondwetsherziening was mocht Van Kinschot daar van alles voor uitzoeken. Een jaar later kreeg hij na de opheffing van de ambtenarenstop een vaste aanstelling als adjunct-commies op het Bureau Bestuurszaken van de Afdeling Binnenlands Bestuur (thans: Openbaar Bestuur) bij dit departement om te voorkomen dat hij anders weg zou gaan. ( Tenzij anders vermeld is het navolgende overzicht hoofdzakelijk gebaseerd op: Beatriz van Esch, `Gemeentewetman opgestapt', in: De Nederlandse Gemeente, 41e jrg. nr. 40 (2 oktober 1987), 824-825 (inv.nr. 90), en Ten dienste van de staat. De verandering van de cultuur en werkwijze bij het ministerie van Binnenlandse Zaken vanaf 1945 tot heden (uitgave van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, z.p. [Den Haag], 2004) 8-9. De gegevens van de ambtelijke loopbaan zijn verder ontleend aan de Staatsalmanak voor het Koninkrijk der Nederlanden van de desbetreffende jaren. ) Per 1 januari 1954 werd hij bij hetzelfde bureau benoemd tot adjunct-referendaris: een functie, die hij tot 1 januari 1955 zou bekleden Daarna werd hij bevorderd tot referendaris 2e klasse. In dat zelfde jaar trouwde hij op 17 september met mr. M.J. Termijtelen. Uit dit huwelijk zouden twee zonen en een dochter worden geboren. ( Zie noot 1. ) Zijn werkzaamheden zijn altijd voornamelijk juridisch van aard geweest en konden globaal in drie verschillende soorten worden onderscheiden:
  • De behandeling van ingekomen stukken.
  • Het werk, dat rechtstreeks door de secretaris-generaal of de chef der Afdeling Binnenlands Bestuur werd opgedragen.
  • De werkzaamheden ten behoeve van staatscommissies.
Het departement werd in de jaren vijftig als moederdepartement beschouwd, wat ook tot uitdrukking kwam in het feit dat Binnenlandse Zaken meer dan de andere departementen op het gebied van wetgeving had te vertellen. Toen Van Kinschot nog aan het begin van zijn loopbaan stond, wilde zijn chef altijd zijn wetsvoorstellen lezen en corrigeren. Een controle die later uiteraard verdween. In 1959 werd Van Kinschot bevorderd tot referendaris en bekleedde hij na het bureauhoofd de positie van eerste juridische medewerker. Drie jaar later volgde een bevordering tot administrateur. Deze functie vervulde hij tot 1969, waarna hij als hoofdadministrateur onder mr. C.F.G. de Menthon Blake plaatsvervangend hoofd van de Afdeling Bestuurszaken werd. Reeds het jaar daarop werd Van Kinschot hoofd van deze afdeling, waarvan de naam in 1971 werd gewijzigd in Afdeling Wetgeving en Bestuurszaken. Hij bleef deze functie uitoefenen tot 1979 en vierde in die periode in 1975 zijn 25-jarig ambtsjubileum. Aansluitend was Van Kinschot van 1980 - 1987 raadsadviseur Wetgevingsaangelegenheden onder de directeur van het Directoraat-Generaal Binnenlands Bestuur/Directoraat-Generaal Openbaar Bestuur. Met name in deze functie heeft hij een grote bijdrage geleverd aan de herziening van de Gemeentewet en het aanpassen van de Provinciewet. Hij was vanaf de instelling in 1977 voorzitter van de Werkgroep Herziening Gemeentewet. Nadat deze in 1980 een voorontwerp had geleverd kon de Tweede Kamer in 1987 het wetsontwerp in behandeling nemen. In het verlengde van zijn bemoeienissen hiermee leverde hij o.a. een aantal nieuwe bijdragen inzake het binnentreden in woningen in verband met bestuursdwang. ( Zie inv.nr. 9. ) Op basis daarvan schreef hij in 1983 ook een artikel voor de afscheidsbundel van prof. mr. M. van Vliet Gemeentelijke vrijheden. Dit ging over `De coördinerende rol van de minister van Binnenlandse Zaken bij de toepassing van het koninklijk vernietigingsrecht ten aanzien van besluiten van gemeentebesturen'. ( Zie inv.nr. 87. Gemeentelijke vrijheden. Opstellen aangeboden aan prof. mr. M. van Vliet bij haar afscheid als gewoon hoogleraar in het staats- en administartief recht aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Leiden op 1 september 1983. Redactiecommissie: F.H. van der Burg, M.A. van der Ham, Alphen aan den Rijn/Brussel 1983, 147-158. ) Hoewel de Gemeentewet als het levenswerk van Van Kinschot geldt, was het - volgens zijn vrouw - toch met name vanwege zijn werkzaamheden in de Commissie Van Vliet, die de Provinciewet voorbereidde, dat hij in 1978 werd benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Als gevolg van zijn betrokkenheid bij de herziening van de Provincie- en Gemeentewet werd hij ook bij de wetgeving van andere departementen betrokken, wanneer provincie- of gemeentebesturen bevoegdheden kregen bij bijzondere wetgeving. Daarbij was Van Kinschot altijd een voorstander van de decentralisatie. Hij zou het liefst hebben gezien dat ze `de gemeenten in het midden moesten plaatsen en de rest er omheen'. Naast beide voornoemde wetten heeft hij tijdens zijn loopbaan met diverse andere wetten bemoeienis gehad zoals de Wet op de Raad van State en de Tijdelijke wet kroongeschillen. Eén van de eerste wetten waarmee hij te maken kreeg, was de Wet op de Lijkbezorging (1955). Mede door zijn kennis op dat terrein verscheen er een artikel van zijn hand in het blad Ooit over de inmiddels nieuwe Wet op de Lijkbezorging, die pas na zijn pensionering in 1991 werd vastgesteld. Ook daarvoor gold hij als de deskundige. ( Zie inv.nr. 88. Zie verder voor dit onderwerp de inv.nrs. 89, 95-97. ) Verder is Van Kinschot lid geweest van diverse andere commissies en werkgroepen, zoals de commissie Klokhervorming, waarvan hij adjunct-secretaris was, en de Raad voor de Territoriale Decentralisatie, waarvan hij de functie van tweede secretaris bekleedde. Een terrein waarop het ministerie jaren actief is geweest, maar wat uiteindelijk nauwelijks enig resultaat zou opleveren. Op 1 oktober 1987 ging Van Kinschot op 63 jarige leeftijd met vervroegd pensioen. Naast zijn ambtelijke loopbaan bekleedde Van Kinschot verschillende andere functies. Zo was hij onder meer broeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap te 's-Hertogenbosch (van de Reformatorische-protestantse lijn), voorzitter van de Johanniter-Orde ( Zie inv.nr. 78. ) , en lid van de Nederlandse Adelsvereniging. Verder was hij nog algemeen secretaris en lid van het dagelijks bestuur van de Oorlogsgravenstichting. ( Vandaar de tekst van de lezing in: inv.nr. 85. )
Geschiedenis van het archiefbeheer
Toen Van Kinschot met pensioen ging nam hij een aantal verhuisdozen van zijn werkkamer op het departement mee naar huis. In de praktijk heeft hij daar nadien weinig of niets meer mee gedaan noch nader geordend. Nadat hij op 17 juni 2005 te 's-Gravenhage was overleden, ruimde zijn vrouw met haar zoon het een en ander op. Omdat het haar beter scheen dat dit ambtelijk archief naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties terugkeerde, schonk zij het begin 2006 aan dit ministerie. Zoals uit de beschrijvingen blijkt bestaat het voor het grootste deel uit stukken met betrekking tot de totstandkoming van de Gemeentewet en de Provinciewet. Als zodanig vormt het gedeeltelijk een aanvulling op het onderdeel van het departementsarchief. Zoals gebruikelijk bij ambtelijke archieven bevinden zich ook enkele stukken in het archief, die een meer persoonlijk karakter hebben.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Het archief had bij aanvang van de werkzaamheden een omvang van 15 dozen. Na de bewerking bleven er 14 dozen over. Dit kwam deels door comprimatie en deels omdat de kamerstukken werden afgescheiden ter vernietiging en de documentatie werd naar de beheerder teruggezonden.
Bij de vernietiging van de kamerstukken werd gebruik gemaakt van de selectielijst voor de neerslag van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Organisatie van de Rijksoverheid over de periode 1945 - 1999, gepubliceerd in de staatscourant dd. 16 december 2005, nr. 245.
De materiële verzorging van dit archief is gebeurd in overeenstemming met de standaardafspraken zoals die zijn verwoord in het CAS Handboek Materiële Verzorging.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A). Beperking openbaarheid geldt niet als het dossier de onderzoeker zelf betreft, als persoon is overleden, als er toestemming tot inzage is en als er in het dossier geen namen van nog levende personen voorkomen.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Jhr. Mr. H.F. van Kinschot, afdelingshoofd Juridische Zaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, nummer toegang 2.04.100, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, BiZa / Van Kinschot, 2.04.100, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen