Terug naar zoekresultaten

2.21.176 Inventaris van het archief van S.I. Wiselius [levensjaren 1769-1845], 1788-1818

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.21.176
Inventaris van het archief van S.I. Wiselius [levensjaren 1769-1845], 1788-1818

Auteur

J.H. Hingman

Versie

11-03-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1894 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Collectie 005 S.I. Wiselius
Wiselius

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1788-1818

Archiefbloknummer

C23137

Omvang

; 67 inventarisnummer(s) 1,21 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het, enkele in het
Nederlands
Frans

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

S.I. Wiselius (1769-1845)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Samuel Iperus Wiselius (1769-1845) was een vooraanstaand patriot, actief betrokken bij de likwidatie van de V.O.C., en oprichter van de broederschap L'Infanterie des Cinq Sabres te Leiden. Daarnaast was hij literator en hoofd van de politie. Hij was de lid van het Koninklijk Instituut van Wetenschappen. Het archief bevat o.a. briefwisselingen met tijdgenoten, een revolutionair ontwerp van bestuur voor de Republiek, stukken betreffende de nationale Conventie, betreffende de V.O.C. etc.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Samuel Iperusz. Wiselius was een patriot (1788-1795), lid van Provisionele representanten van het Volk van Holland (1795-1796) en lid van het Comité tot de zaken van de Oost-Indische Handel en Bezittingen en van de Raad der Aziatische bezittingen en etablissementen (1796-1804).
Voor een uitgebreide levensbeschrijving van S.I. Wiselius: C.H.E. de Wit, De strijd tussen aristocratie en democratie in Nederland 1780-1848 , p. 83-93. Heerlen 1965
Geschiedenis van het archiefbeheer
De bekende patriot Samuel Iperus'zoon Wiselius, overleden in 1845 ( Ontleend aan: ) De gestie van Dr. R.C. Bakhuizen van den Brink als archivaris des Rijks 1854-1865 ( . 's-Gravenhage 1926 ) , had zich onder de vele zaken, die zijne belangstelling hadden, ook met de koloniën bezig gehouden, van 1796 tot 1804 was hij lid geweest van het Comité tot den Oostindischen handel en van den Raad der Aziatische bezittingen, en de op die functiën betrekking hebbende papieren in zijn boedel hadden in 1856 de aandacht van den Minister van Koloniën getrokken, die Bakhuizen van den Brink opdroeg er een onderzoek naar in te stellen. Deze bracht hierover in Januari 1856, toen dus de Amsterdamsche Koloniale archieven nog niet waren overgebracht, het volgende rapport uit:
"Ingevolge het verlangen, dat Uwe Excellentie mij de eer deed mondeling mij te kennen te geven, heb ik te Amsterdam naar de papieren, koloniale zaken betreffende, onder de nalatenschap van den Heer S. Iz. Wiselius navraag gedaan. De tegenwoordige houder dier stukken woonde niet meer te Amsterdam, maar ik heb zijnen gemagtigde verzocht die stukken derwaarts te doen overbrengen, ten einde ik daarvan image mogt bekomen.
Aan dat verzoek is voldaan. Bij mijn jongste komst in Amsterdam vond ik die stukken bij den heer mr. P. A. S. van Limburg Brouwer ( Deze is dezelfde, die in den loop van 1856 als ambtenaar aan het Rijksarchief verbonden is. ) , kleinzoon van den Heer Wiselius en neef van den tegenwoordigen eigenaar.
Wat het volumen betreft, het kwam mij voor minder te zijn dan Uwe Excellentie zich uit herinnering van vroeger meende te moeten voorstellen. Het was vervat in een bijna vierkant kistje van anderhalf of twee voet hoogte. Het was intusschen alles wat de heer Van Limburg Brouwer mij verzekerde van zijnen oom te hebben ontvangen, en ik heb alle reden om te gelooven aan den goeden wil van dien heer om alles op de billijkste voorwaarden aan den Staat af te staan.
Met denzelfden heer heb ik een globalen inventaris van de voorhanden stukken opgemaakt. Wijlen de heer Wiselius had daarvan zelf reeds eene rangschikking tot stand gebragt en onderscheidene stukken geëtiquetteerd. Ik heb gemeend bij mijne opgave mij zooveel mogelijk aan de orde, door hem gevolgd, en aan zijne qualificatie van de stukken te moeten houden.
Door de familie Wiselius wordt geen prijs gevraagd; alles schijnt overgelaten aan de onderhandelingen van den heer Van Limburg Brouwer, en hij en ik, wij waren eenstemmig in liet gevoelen, dat niemand meer bevoegd was dan Uwe Excellentie om die stukken te waarderen, en billijker tevens om de familie voor de overgave daarvan naar behooren te honoreren.
Slechts eene vraag schoot mij over te beantwoorden: welke stukken zijn reeds in originali, kopij of duplo in het bezit van het Rijk? Wat er in het archief van Koloniën aanwezig is, kan ik tot heden niet beoordeelen. Ik heb mijnen ambtenaar den heer De Jonge opgedragen de archieven van het centraal bestuur, ons door de directie van Z. M. Kabinet overgeleverd, na te gaan. De resultaten van dat onderzoek zal Uwe Excellentie grootendeels vinden in de marginale aanteekeningen op nevensgaanden inventaris. Met roode inkt zijn aangehaald de stukken, die hem en mij voor het archief van bijzonder belang voorkwamen, voorzooverre zij ten minste zich niet reeds in het archief van Uwe Excellencies departement bevinden."
Bij dit schrijven is wel de "inventaris" bewaard, maar de aanwijzingen met roode inkt zijn blijkbaar alleen op het voor den Minister bestemde exemplaar aangebracht en ontbreken in de minuut. Wat dus in het bijzonder werd verlangd, is hieruit niet na te, gaan. Over de verwerving der stukken zelf blijkt overigens uit de agenda van het Rijksarchief niets; waarschijnlijk is de zaak eerder door het departement van Koloniën behandeld, en heeft dat de stukken gevoegd bij de Koloniale archieven, die dat eigen jaar aan het Rijksarchief werden overgedragen. Althans op de lijst der stukken, die De Munnick 18 Augustus uit Amsterdam naar 's-Gravenhage verzond, komt ook voor: "1 Pakket stukken afkomstig van Wiselius", en thans is de verzameling op het Algemeen Rijksarchief voorhanden.
De verwerving van het archief
Het archief is door aankoop verworven.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 005 S.I. Wiselius, nummer toegang 2.21.176, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Wiselius, 2.21.176, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar