Terug naar zoekresultaten

2.21.365 Inventaris van het archief van dr.mr. L. de Gou (1916-2000) over de jaren 1916-2006

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.21.365
Inventaris van het archief van dr.mr. L. de Gou (1916-2000) over de jaren 1916-2006

Auteur

J.A.A. Bervoets

Versie

14-10-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2008 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Dr. mr. L. de Gou [levensjaren 1916-2000]
De Gou

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1906-2006

Archiefbloknummer

C27051

Omvang

; 637 inventarisnummer(s) 8,40 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het Nederlands, sporadisch Engels, Frans en Duits.

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Gou, dr. L. de

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van dr.mr. Leonard de Gou, burgemeester van Steenbergen, Venlo en Haarlem, medeoprichter en bestuurslid van de Katholieke Volkspartij in zijn oprichtingsjaren en lid van de Eerste Kamer, bevat veel gegevens over zijn loopbaan en enkele daarbij gevoerde persoonlijke activiteiten. Daarnaast bevat het de gegevens die hij verzameld heeft voor zijn staatsrechtshistorische studies, met name materiaal voor officiële bronnenuitgaven over de staatsinstellingen van de Bataafse en Franse Tijd.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Studie
Leonard de Gou werd op 22 december 1916 in Den Haag geboren. Zijn ouders waren Rooms-Katholiek en ook hij volgde hun sporen. Daarnaast toonde hij reeds in zijn gymnasiumtijd aan het Haganum belangstelling in archeologie door zelf opgravingen te verrichten in de voormalige Romeinse nederzetting in Ockenburg. In 1936 moest hij door ziekte zijn opleiding echter voltooien aan de Deutsche Ausland-Vollanstalt Fridericianum te Davos. Daarna studeerde hij Welthandel, rechten en wijsbegeerte aan de universiteiten van Wenen, Leuven, Leiden en Amsterdam, waar hij in 1941 zijn doctoraalexamen haalde. In 1943 promoveerde hij in Utrecht op een rechtshistorisch proefschrift over de Weeskamer van 's-Gravenhage. De geschiedenis van de Nederlandse instituties zou hem zijn leven lang bezig houden.
In de oorlog
Hij vestigde zich als advocaat in Den Haag, waar hij ook plaatsvervangend griffier aan de arrondissementsrechtbank werd en secretariaatswerkzaamheden verrichtte in verschillende (onder-)afdelingen van de "zelfstandige bedrijfsorganisatie" die in 1940 werd ingesteld tot regeling van het bedrijfsleven in Nederland (de zg. organisatie Woltersom). Gewaarschuwd door het verzet nam hij in 1943 afscheid van dat alles, omdat de Duitse bezettingsmacht voornemens was hem tot voorzitter van een op te richten Economische Raad aan te wijzen. Een bindende arbeidsovereenkomst werd voor hem noodzakelijk om de keuze tussen collaboratie of 'Arbeitseinsatz' te ontlopen; hij accepteerde een betrekking als referendaris aan de provinciale griffie in Drenthe. Daar werd hij actief in het culturele leven en had hij relaties met het verzet. Na de bevrijding publiceerde hij in het blad 'De vrije pers weekblad voor Drente van de voormalige illegalen'. Ook was hij betrokken bij de regionale geschiedenis, echter zonder in staat te zijn zijn studies te publiceren.
Na de oorlog
Na de oorlog werd hij actief in de partijpolitiek: hij geldt als een van de oprichters van de Katholieke Volkspartij, waar hij het initiatief nam tot een jongerenbeweging. In die kwaliteit had hij tot 1948 zitting in "de dagelijkse partijleiding", die periodiek in Den Haag vergaderde. Tot 1953 zat hij in het bestuur. Zijn verdere bijdrage tot de partij was de Nederlandse vertegenwoordiging in de Nouvelles Equipes Internationales, een gezamenlijke vergadering van partijen op Christelijke grondslag, die zich beschouwden als tegenhanger van de Socialistische Internationale ( Bedoeld is de 'pro-Westerse' Sociaal-democratische Internationale, die als voortzetting van de Tweede Internationale wordt gezien. ) . Ook was hij betrokken bij initiatieven voor de - mede door de Marshallhulp gestimuleerde - Europese samenwerking. Een voorbeeld hiervan is de door de KVP-er P.A. Kersten mede georganiseerde Europese conferentie in Den Haag. ( Zie hiervoor archief P.A. Kersten, toegangnummer 2.21.183.43 ) .
In 1946 werd hij benoemd tot burgemeester van het Noord-Brabantse Steenbergen, waar hij tevens zitting nam in de besturen van de daar werkzame waterschappen en enkele belangrijke verenigingen. Zo was hij betrokken bij het overleg over de waterwegverbinding tussen de Schelde en de Rijn, een kwestie die reeds vóór de oorlog een geschilpunt was tussen Nederland en België. Hij knoopte nauwe banden aan met het Franse Sedan, dat Steenbergen adopteerde als slachtoffer van de watersnood van 1953. Zijn kennis van het administratief recht paste hij toe door voor de Vereniging van Gemeenten te publiceren over de gemeentelijke bestuursorganen; zijn partij maakte van zijn kennis gebruik door hem te benoemen tot redacteur van het partijorgaan De gemeenteraad. In 1954 werd hij wegens zijn behartiging van West-Brabantse belangen voor de KVP verkozen in de provinciale staten van Noord-Brabant. Dit werd voor hem de opstap voor de verkiezing tot lid van de Eerste Kamer een jaar later. Deze uitverkiezing betekende meteen het einde van zijn activiteiten voor het partijbestuur; dit lidmaatschap was onverenigbaar met zijn rol als volksvertegenwoordiger. Nu diende het partijbestuur nog als relatie voor zijn sollicitaties, vooral toen hij zich als burgemeester van Steenbergen beijverde een hogere post te bereiken.
Lid van de Eerste Kamer
Als Eerste Kamerlid specialiseerde De Gou zich in het defensiebeleid. Hij was in 1958 de woordvoerder voor de KVP toen deze partij via de Eerste Kamer met een motie van wantrouwen het ontslag afdwong van staatssecretaris F.J. Kranenburg wegens de indertijd beruchte "Helmenaffaire" ( Zie inventarisnummer 265. ) . Ook nam hij het op voor de Schelde-Rijnverbinding tegen F.C. Gerretson, een verklaard tegenstander, die reeds in 1924 in een comité met Mussert daartegen actie had gevoerd. Als Kamerlid had hij zitting in allerlei internationale delegaties, waaronder organen van de Benelux en de Europese Gemeenschappen - parlementen van deze organen werden toen niet rechtstreeks gekozen, maar afgevaardigd uit parlementen van de lidstaten -, de Raad van Europa, de West-Europese Unie en de NAVO. In 1962 leverde hij een bijdrage aan de vredesbesprekingen tussen Nederland en Indonesië inzake Nieuw-Guinea door zijn contacten met Indonesische familierelaties ( Nadere toelichting bij inventarisnummer 281. ) . In 1963 stelde De Gou zich niet meer herkiesbaar.
Burgemeesterschap Venlo en Haarlem
Hij was inmiddels vanaf 1957 burgemeester van Venlo, dat sterke banden aanhaalde met enkele steden in de Duitse Bondsrepubliek. Dat lag in de visie van Venlo als internationaal knooppunt in het Europa zonder grenzen. Hartelijke relaties had De Gou met het Oostenrijkse Klagenfurt, welke samenwerking uitliep op de toekenning van het kruis van verdienste te Oostenrijk. Door Gedeputeerde Staten van Limburg benoemd in de provinciale planologische commissie en andere organen kon de Gou invloed uitoefenen op de ruimtelijke ordening en de infrastructuur van Noord-Limburg. Verder legde hij de grondslag voor een plaatselijk museumbeleid door de oprichting van het Goltziusmuseum, dat thans tot het Limburgs Museum is uitgegroeid.
In 1969 werd De Gou benoemd tot burgemeester van Haarlem. In de hoofdstad van Noord-Holland legde hij zich meer en meer toe op het cultuurbeleid. In de stad was de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen gevestigd; waarvan hij achtereenvolgens directeur, bestuurslid en van 1979 tot 1985 voorzitter van het bestuur was. Als burgemeester haalde hij herhaaldelijk de landelijke pers door zijn uitgesproken stellingname voor decorum. Berucht werden zijn weigeringen tot het bijwonen van galavoorstellingen uit protest: omdat het volkslied niet werd gespeeld of het koninklijk huis zou zijn gekwetst ( Nadere toelichting bij inventarisnummer 190 ) . Hij trad terug als president-regent van het Elisabeth-gasthuis toen bleek dat de toen nog illegale abortus de gynaecologische afdeling tot de financieel sterkste afdeling van het ziekenhuis maakte. Aan strafbare feiten wilde hij niet meewerken; hij geloofde in democratie, maar niet in gedoogbeleid.
In 1974 zegde hij - evenwel eerst nadat hij tot driemaal toe getracht had daarover met het bestuur der K.V.P in discussie te gaan - zijn partijlidmaatschap op wegens de steun van de fractie aan de Machtigingswet van het kabinet-Den Uyl, In 1976 was hij om gezondheidsredenen genoodzaakt af te treden als burgemeester van Haarlem; het jaar daarop nam hij afscheid.
Verdere loopbaan
Behalve enkele vertrouwensposten bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en het kroonlidmaatschap van de Ziekenfondsraad vervulde De Gou daarna geen politieke functies meer. Wel werd hij in 1978 benoemd tot voorzitter van de Archiefraad, terwijl hij tevens bestuursfuncties vervulde in organen als de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, het Prins Bernhardfonds, het Centraal Bureau voor Genealogie en het Nederlands Ikonografisch Bureau. Zelf beschouwde hij zich na 1985 als definitief gepensioneerd, toen hij door een ernstige ziekte genoodzaakt was een groot deel van deze functies neer te leggen. Hij verhuisde van Haarlem naar Lemiers, waar hij de rest van zijn leven uitsluitend aan geschiedschrijving wijdde.
De Gou had zich dan al bijna twintig jaar bezig gehouden met een opdracht van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen tot bezorging van het bronnenmateriaal inzake de constitutionele geschiedenis van Nederland in de Bataafse en Franse tijd. Het was zijn promotor De Monté Verloren die hem op het bronnenmateriaal opmerkzaam maakte ( Mevrouw De Gou-Houba merkt hierbij op dat er een schenking aan het Algemeen Rijksarchief ter sprake kwam. Mogelijk gaat het hierbij om de collectie W.A. Ockerse, die in 1967 daadwerkelijk aan het Algemeen Rijksarchief werd overgedragen. Nadere gegevens in de inleiding op de inventaris van de archieven van de constitutiecommissies in toegang 2.01.01. ) . Zijn onderzoek in de archieven van het Algemeen Rijksarchief, diverse gemeentearchieven en universiteitsbibliotheken en de Archives Nationales en de Bibliothèque Nationale te Parijs resulteerde in de publicatie van acht banden "RGP-publicaties" in een serie, die in 1975 werd aangevangen - toen hij nog burgemeester van Haarlem was - en in 1998 werd afgesloten. De Gou ontwikkelde zich tot een gezaghebbend specialist over de wording van de Nederlandse eenheidsstaat en de Bataafse revolutie.
Terwijl de laatste RGP-editie in zicht was, bereidde hij een editie van de diplomatieke correspondentie van mr. G. Brantsen voor. Hij liet over deze opmerkelijke onderhandelaar en diplomaat een voor publicatie gereed gemaakte selectie van afschriften na.
De Gou was van 1939 tot 1970 gehuwd met Gerarda Wilhelmina Westerhout. Na haar overlijden hertrouwde hij in 1971 met Maria Petronella Theresia Houba.
Op 22 januari 2000 overleed hij in een ziekenhuis in Aken.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van De Gou bestaat naast stukken betreffende zijn persoonlijk en openbaar leven, ook uit de verzamelingen manuscripten en bronnenmateriaal betreffende zijn rechts- en staatshistorisch werk. Grote delen werden door hemzelf geborgen in portefeuilles, die van zijn opschriften werden voorzien. Dat betreft voornamelijk het bronnenmateriaal, dat op verwerking wachtte. Volgens mededeling van zijn weduwe Maria Petronella Theresia Houba vernietigde hij na zijn ontslagaanvraag als burgemeester in 1976 een groot gedeelde van zijn archief, met name de stukken die betrekking hadden op de KVP.
Na zijn overlijden ordende zijn weduwe de bewaard gebleven archivalia van haar man in archiefdozen en verhuisdozen en voorzag die van een lijst. Een deel van de stukken werd door haar nader van een beschrijving met kenmerken in letters en cijfers voorzien. Deze stukken werden in het voorjaar van 2006 naar het Nationaal Archief overgebracht, waar ze in het najaar nader werden geordend en beschreven door dr. J.A.A. Bervoets, medewerker Selectie en Acquisitie. Nadat mevrouw De Gou inzage heeft gehad in de inventaris, vulde zij het archief in 2007 nog met twee meter archivalia aan. Ook deze stukken zijn door Bervoets in deze inventaris verwerkt.
Een tweetal filmrollen en daarbij behorende geluidsbanden zijn overgebracht naar het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.
De verwerving van het archief
Bruikleen

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Bij de inventarisatie van het volledige archief is de aangetroffen tweedeling tussen het persoonlijk en openbaar archief van De Gou enerzijds en het historisch onderzoek anderzijds gerespecteerd. Er is een aparte afdeling "Geschiedschrijving" opgenomen, waarin de stukken betreffende zijn rechts- en staatsgeschiedkundige publicaties zijn opgenomen. De indeling "algemeen" waarin in dit geval de briefwisseling is opgenomen en een album met ontvangen visitekaartjes, "persoonlijk leven" en "openbaar leven" is de gebruikelijke indeling bij persoonsarchieven. Aangetekend dient hierbij te worden dat onder de persoonlijke stukken verenigingsactiviteiten zijn ondergebracht die geen openbaar doel hadden dan wel van recreatieve aard waren. Als "persoonlijk leven" zijn dus ook aangemerkt zijn kerkelijke activiteiten en zijn werkzaamheden in de (katholieke) ridderschappen die gericht zijn op het uitoefenen van naastenliefde en zijn activiteiten in plaatselijke sociëteiten, waarvan De Witte in Den Haag de bekendste is. De overige bestuurslidmaatschappen zijn ondergebracht in het openbaar gedeelte. Hierbij is het carrièreverloop van De Gou als advocaat, griffier en later als burgemeester over de periode 1941-1977 als hoofdlijn beschouwd. De opeenvolgende ambtelijke hoofdfuncties zijn daarom vooraan geplaatst. Binnen de hoofdstukken betreffende zijn loopbaan zijn ook de nevenfuncties genoemd die kwamen te vervallen als hij - bijvoorbeeld als gevolg van zijn ontslag als burgemeester - zijn standplaats verliet: het gaat hierbij om aan het burgemeesterschap verbonden functies in de waterschappen, plaatsvervangende functies bij de rechterlijke macht, banden met het provinciale bestuur en met het regionale bedrijfsleven.
Naast zijn ambtelijke loopbaan kende De Gou ook een politieke loopbaan: zijn werkzaamheden voor de KVP en zijn lidmaatschap van de Eerste Kamer. Daarnaast heeft zijn levenslange belangstelling voor rechtshistorie en erfgoedbeheer geleid tot tal van nevenactiviteiten op het gebied van cultuur en wetenschap, die na zijn ontslag als burgemeester hoofdactiviteit zijn geworden. Dit heeft ertoe geleid dat in de indeling van de inventarisnummers betreffende zijn openbaar leven twee 'nevenlijnen' zijn onderscheiden naast de hoofdlijn van zijn ambtelijke loopbaan.
De beschrijving van het gedeelte betreffende geschiedschrijving is in hoofdlijnen bepaald door het materiaal dat De Gou zelf voor zijn uitgaven heeft verzameld. De series correspondentie en basisgegevens zijn onderscheiden van het materiaal dat hij voor de RGP-series en de afzonderlijke publicaties heeft aangewend. Hierbij zijn de door hemzelf gevormde dossiers in stand gehouden. Buiten deze indeling zijn de stukken gehouden betreffende de geschiedenis van de Haagse sociëteit "De Witte" en de Hollandsche Maatschappij der wetenschappen; deze bescheiden zijn beschouwd als zijn activiteiten als lid van deze organisaties.
De indeling van deze inventaris is hiermee op hoofdlijnen verantwoord. Waar zich bij bepaalde hoofdstukken specifieke ordeningsvraagstukken voordoen of specifieke ordeningskenmerken een rol spelen is dat onder het hoofdstuk in de inventaris aangegeven. Ook wordt bij de hoofdstukken en beschrijvingen waar nodig nadere uitleg gegeven, die voor de onderzoeker van belang is. Bij de beschrijving zijn de stukken zoveel mogelijk opeenvolgend genummerd. Van deze volgorde moest echter worden afgeweken a) bij stukken of delen die wegens hun formaat niet in standaardarchiefdozen konden worden geborgen en om die reden achteraan zijn geplaatst, b) bij de filmrollen en geluidsbanden, die zijn overgedragen aan het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.
Deze inventaris werd in concept ter inzage gegeven aan de weduwe De Gou. Deze bracht in de beschrijvingen en de inleidingen van deze inventaris verbeteringen aan, voor een deel gebaseerd op aanvullende gegevens, die mondeling door haar werden verstrekt. Waar deze gegevens het geschreven materiaal aanvullen, zijn die als aantekeningen bij de beschrijvingen in een toelichting verwerkt.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A+B).
Beperkingen aan het gebruik
Het is niet toegestaan reproducties te maken van documenten uit de dossiers waarop deze beperkende bepalingen van toepassing zijn zonder toestemming van de directeur van het Nationaal Archief. Men moet bij de reproductie van teksten van De Gou, van zijn correspondenten en van andere historici die teksten aan hem hadden toevertrouwd tot 70 jaar na hun overlijden rekening houden met beperkingen krachtens het auteursrecht. Dit betekent dat reproductie slechts voor eigen gebruik zonder nadere toestemming van de rechthebbende auteurs of hun nabestaanden is toegestaan. In het bijzonder geldt dat voor de voor editie gereed gemaakte verzameling stukken betreffende G. Brandsen (de inventarisnummers 512-587) is tot 2070 - met het oog op de bescherming van de intellectuele eigendom en/of de auteursrechten van niet gepubliceerde manuscripten - voor raadpleging de toestemming van Maria Petronella Theresia. De Gou-Houba in Lemiers vereist is. Daarnaast is reproductie van originele bescheiden uit dit archief, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Dr. mr. L. de Gou [levensjaren 1916-2000], nummer toegang 2.21.365, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, De Gou, 2.21.365, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen