Terug naar zoekresultaten

2.13.156 Inventaris van het archief van het Vrijwillig Vrouwen Hulpkorps (later Militaire Vrouwenafdeling), het Selectieorgaan voor de Militaire Vrouwenafdeling en de Adjudant-Generaal, 1945-1974

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.13.156
Inventaris van het archief van het Vrijwillig Vrouwen Hulpkorps (later Militaire Vrouwenafdeling), het Selectieorgaan voor de Militaire Vrouwenafdeling en de Adjudant-Generaal, 1945-1974

Auteur

H.E.M. Mettes

Versie

27-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2007 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Vrijwillig Vrouwen Hulpkorps
Vrijwillig Vrouwen Hulpkorps

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1945-1974

Archiefbloknummer

D61

Omvang

; 171 inventarisnummer(s) 10,60 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Vrijwillig Vrouwen Hulpkorps (1943-1951) Militaire Vrouwen Afdeling (MILVA) (1951-1982) Adjudant-Generaal (1946-1948) Centraal Selectie Orgaan (1947-1950) Centraal Selectie Orgaan voor de Militaire Vrouwenafdelingen (1950-1974)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van het Vrouwen Hulpkorps, later de MILVA, bevat voornamelijk ingekomen en uitgaande stukken. Het archief van het Centraal Selectie Orgaan bevat onder meer notulen, verslagen van landdagen, statistische overzichten inzake de selectiewerkzaamheden en een naamindex op de sollicitatie- en selectiedossiers. Deze sollicitatiedossiers, die nog wel in het archief aanwezig zijn, zijn niet openbaar.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Geschiedenis van het Vrijwillig Vrouwen Hulpkorps, later de Militaire Vrouwenafdeling, 1943-1982
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bevonden zich in Engeland een groot aantal Nederlandse vrouwen die zich na de bevrijding van Nederland wilden inzetten bij de hulpverlening. Zij waren onder andere ook afkomstig uit Suriname, Curaçao en de Verenigde Staten van Noord Amerika en hadden de overtocht over de Atlantische Oceaan naar Engeland gemaakt. In Rode Kruisverband werden ook voorbereidingen getroffen en vele vrijwilligers hadden zich gemeld en waren reeds daartoe geoefend. Om ook een daadwerkelijke inzet in militair verband mogelijk te maken verscheen de 'Hulpkorpsbeschikking' van 20 december 1943 van de Nederlandse minister van Oorlog, Jhr. Ir. O.C.A. van Lidth de Jeude, waarbij in Engeland het eerste Nederlandse Vrouwenkorps tot stand kwam dat de militaire status kreeg. Het korps kreeg de naam (Vrijwillig) Vrouwen Hulpkorps (VHK). De eerste verbandakte werd op 25 april 1944 getekend en deze datum geldt officieel als de datum van intrede van de vrouw binnen de Koninklijke Landmacht. Als eerste commandant werd benoemd mevrouw C.E. Smit - Dyserinck.
De naam Hulpkorps deed geen eer meer aan de inzet van vrouwelijke militairen en zo werd het VHK opgeheven om plaats te maken voor het Korps onder de nieuwe naam: Militaire Vrouwen Afdeling (MILVA) dat bij Koninklijk Besluit van 30 Oktober 1951 werd opgericht. Daarbij werd tevens het Nederlands Verpleegsterkorps der Landmacht opgeheven. Dit korps was op 23 februari 1945 opgericht in Groot-Brittannië. Dit korps was uitsluitend werkzaam voor militairen en werd later gemilitariseerd en aldus omgezet in een militair korps.
De twee verdwijnende organisaties werden officieel op 1 juli 1952 opgeheven.
Door de jaren daarna waren twee onderafdelingen te onderscheiden bij de MILVA, te weten de Onderafdeling Algemene Dienst en de Geneeskundige Dienst. Leden van de MILVA waren administratief ondergebracht bij dat korps. Zij vervulden functies binnen de Koninklijke Landmacht op internationale staven en bij de inzet in VN-verband zoals bijvoorbeeld Libanon en Syrië. Niet alle functies waren toegankelijk voor vrouwen; de inzet betrof functies op (hoger) administratief gebied, binnen de luchtdoelartillerie, de verbindingsdienst, de logistiek en de geneeskundige dienst.
Op 2 april 1971 trad het in 1953 gesloten verdrag betreffende de politieke rechten van de vrouw, dat door Nederland in 1968 werd ondertekend, als Rijkswet in werking. In het najaar van 1972 begonnen de besprekingen betreffende de toepassing van deze Wet binnen de krijgsmacht. Artikel 3 van het Verdrag: "Vrouwen zijn gerechtigd op gelijke voet met mannen een overheidsambt te bekleden en alle ingevolge de nationale wetgeving ingestelde overheidsbetrekkingen te vervullen en wel zonder onderscheid" werd vertaald in: "hef de vrouwenkorpsen op en integreer de vrouw in de krijgsmacht". Er werd een aanvang gemaakt met de geleidelijke afslanking van de MILVA door vrouwelijke militairen direct bij indiensttreding daarbij in te delen. Zo werd na afloop van het laatste contract binnen de MILVA dit Korps als laatste militaire vrouwenkorps binnen de krijgsmacht per 1 januari 1982 opgeheven.
Geschiedenis van het Selectie Orgaan voor de Militaire Vrouwenafdelingen, 1947-1974
Bij beschikking van de Minister van Oorlog van 30 december 1946 werd het Centraal Selectie Orgaan opgericht. Op 7 januari 1947 startte het CSO haar activiteiten.
Het CSO had tot taak "(...) aan de hand van inlichtingen over persoonlijkheid en verleden " te beoordelen of vrouwelijke personen geacht kunnen worden geschikt te zijn voor toetreding tot een vrijwilligerskorps en voor uitzending in het algemeen naar de Overzeese Gebiedsdelen. In het selectieorgaan zaten vertegenwoordigsters namens enkele kerkelijke en buitenkerkelijke vrouwenorganisaties (zoals de Christen Jonge vrouwen-Federatie; R.K. Vrouwencentrum; de Nederlandse Christen Vrouwenbond). Daarnaast zaten in het orgaan enkele militaire en geestelijke adviseurs. Zij moesten er voor zorgen, dat uitsluitend vrouwen en meisjes werden toegelaten die voldeden aan 'hoge karaktereisen'.
Kandidaten dienden zich aan te melden bij een plaatselijk Arbeidsbureau. Een inschrijvingsformulier moest in vijfvoud worden ingevuld. Vier exemplaren werden doorgezonden naar de Provinciale Commissie. Deze Provinciale Commissie was te beschouwen als afdeling van het CSO. Zij beoordeelden feitelijk in eerste aanleg of de kandidaat - vooral op moreel vlak - geschikt was. Hiertoe werden schriftelijk inlichtingen ingewonnen bij door de kandidaten zelf opgegeven personen of instellingen over de kandidaat. Daarvan werd rapport opgemaakt.
Het CSO verleende diensten aan zowel de Marine Vrouwen Afdeling (MARVA), het Vrouwenhulpkorps, het Vrouwenhulpkorps van het KNIL, het Rode Kruis en het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen.
In 1950 wijzigde de naam van het orgaan in Centraal Selectie Orgaan voor de Militaire Vrouwenafdelingen.
Tijdens haar bestaan heeft het CSO enkele tienduizenden kandidaten beoordeeld.
Het CSO werd opgeheven per 1 augustus 1974. De gezamenlijke vrouwenorganisaties, samenwerkend in het Nederlandse Vrouwen Comité, vonden het discriminerend dat vrouwelijke kandidaten voor militaire functies anders werden behandeld dan mannelijke kandidaten en was dan ook van oordeel dat de steun die tot dan toe aan het CSO was gegeven niet langer gedragen kon worden.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Het archief van het Vrouwen Hulpkorps, later MILVA
Bij de bewerking van het archief van het Vrijwillig Vrouwen Hulpkorps, later de Militaire Vrouwenafdeling, 1943-1982 is op grond van de selectielijsten militair materieel versie 1994, militair personeel versie 2005 en militaire operatiën, versie 2005, alsmede organisatie rijksoverheid, versie 2005 1,6 strekkende meter archiefbescheiden vernietigd.
Het archief van het Centraal Selectie Orgaan
Het overgrote deel van het archief van het Centraal Selectie Orgaan voor de Militaire Vrouwenafdelingen, 1947-1974 bestaat uit een alfabetische serie sollicitatiedossiers, welke op achternaam gerangschikt zijn. Deze dossiers bevatten formulieren met aanvragen tot indiensttredingen en inlichtingenstaten over de kandidaten.
Normaliter zou dit gegevensbestand op basis van de selectielijst militair personeel, handeling het werven van militair personeel, na 5 jaar worden vernietigd.
Er is echter voor gekozen het gehele gegevensbestand te bewaren met een beroep op het Archiefbesluit artikel 5e.
De Tijdelijke commissie nota persoonsdossiers stelde tien criteria voor met behulp waarvan archiefbeheerders een verantwoorde beslissing kunnen nemen omtrent behoud of vernietiging van archiefbescheiden. Aan hoe meer criteria een bestand voldoet, des te urgenter de bewaring is. Met verwijzing naar de criteria zoals vermeld in het rapport Persoonsdossiers voldoet dit gegevensbestand in elk geval aan het criterium 3, informatie over bijzondere gebeurtenissen en criterium 4, informatie over belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen. Toegepast op onderhavig archiefblok: criterium 3: bijzondere gebeurtenissen: de inzet van vrouwen o.a. in Nederlands-Indië en criterium 4: emancipatie van vrouwen op de arbeidsmarkt: welke vrouwen, met welke achtergrond, werden bij welke korpsen aangenomen, wie werden afgewezen, op welke gronden?

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Vrijwillig Vrouwen Hulpkorps, nummer toegang 2.13.156, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Vrijwillig Vrouwen Hulpkorps, 2.13.156, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Publicaties
Geraadpleegde literatuur Annemiek Biermans. Vrouwen onder de wapenen. - De oprichting van het Vrijwillig Vrouwen Hulpkorps en zijn eerste optreden in bevrijd Nederland (1943-1945). Doctoraalscriptie KUN. Nijmegen, 1983. J. Hoffenaar en B. Schoenmaker. Met de blik naar het Oosten - de Koninklijke Landmacht 1845-1990. Den Haag, 1994. Angélique Holsappel. "...Leuk om naar te fluiten." - Vrouwen in de Nederlandse krijgsmacht 1955-1974. Scriptie KUN. Nijmegen, 1997.