Terug naar zoekresultaten

3.18.07 Inventaris van het archief van het klooster Koningsveld

Het klooster Koningsveld bevond zich in de buurt van Delft. Het archief bevat stukken betreffende het klooster en de orde van Premonstreit. Daarnaast stukken betreffende het beheer van landerijen en huizen, het gasthuis te Delft en Schiedam en rentebrieven.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.18.07
Inventaris van het archief van het klooster Koningsveld

Auteur

S.W.A. Drossaers

Versie

08-12-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1916 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Delftse Statenkloosters Koningsveld
Delftse Statenkloosters / Koningsveld

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1251-1575

Archiefbloknummer

36007

Omvang

; 370 inventarisnummer(s) 0,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Klooster Koningsveld

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het klooster Koningsveld bevond zich in de buurt van Delft. Het archief bevat stukken betreffende het klooster en de orde van Premonstreit. Daarnaast stukken betreffende het beheer van landerijen en huizen, het gasthuis te Delft en Schiedam en rentebrieven.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
In het jaar 1251 was Richardis van Delf, moei van Willem II, Roomsch koning, blijkens een oorkonde van datzelfde jaar, voornemens een klooster voor mannen te stichten "in curte nostra de Delf", zooals de koning het noemt ( In het charter dd. 1251 reg. no. 1. ) ; "in haars vaders Wthof" zegt de Divisiekroniek ( 18e divisie, cap. 27. ) . Het was het terrein, waarop de koning een woning had laten zetten, die door Richardis bewoond werd; het lag aan de Schie en den weg naar Rotterdam, tegenover den Abtswoudschen weg en heette Koningsveld. Aangemoedigd door de gunstige bepaling, die haar neef voor het te stichten klooster maakte 1) (geen schenking evenwel zooals V.d. Bergh, Oorkbk. I no. 544 het noemt), moet zij al spoedig aan dat voornemen gevolg gegeven hebben; want reeds in September van het volgende jaar wekte paus Innocentius IV een ieder op, bij te dragen tot den bouw van een kerk, waartoe proost en convent van Campus Regis, zijn "dilecti filii" besloten hadden, maar die zonder den steun van goedgeefsche geloovigen niet tot een eind gebracht kon worden ( In het charter dd. 1252 reg. no. 2. ) . Het klooster was dus in 1252 bewoonbaar en bewoond, niet voltooid evenwel, want in 1262 beloofde Hendrik, bisschop van Utrecht zestig dagen aflaat aan ieder, die de afgevaardigden der nonnen van Koningsveld welwillend zouden ontvangen en weldadig behandelen, wanneer zij bijdragen zouden komen vragen voor de voltooiing van het klooster ( In het charter dd. 1262 reg. no. 10. ) . Zooals uit dezen bisschoppelijken brief blijkt, hadden de monniken plaats gemaakt voor de nonnen, die voor het vervolg het klooster zouden blijven bewonen, wat zij blijkens het oudste mij bekende stuk ( In het charter dd. 1258 reg. no. 4. ) , waarin van vrouwen sprake is, reeds in Februari 1258 deden. Waar de monnikken gebleven zijn, is niet bekend; er zijn vermoedens, dat zij naar de abdij te Middelburg zijn verplaatst. Dat er lang voor dit klooster een ander mannenklooster zou hebben bestaan, ten Z. waarvan Richardis het hare gesticht zou hebben, zal wel niet meer zijn dan een legende. van Heussen ( H. van Heussen, Hist. Episc. Ultrataj, 1723, pag. 588. ) vertelt het op gezag van Opmeer, Römer ( R. C. H. Römer, Overzigt van de kloosters en abdijen in Holland en Zeeland, 1854. I. p.p. 76, 154. ) op dat van beide, hoewel hij zijn bedenkingen heeft. Opmeer ( Opus Chronogr. fo. 381. ) zegt: "orro eius amita Richardis in fundo suo, qui ab "Australi parte monachorum Praemonstratensium situs erat, monasterium "monialium eiusdem ordinis (ei nomen Campi Regis tribuens) "exstruxit". En wat verder: "Ceterum Guilielmus hos monachos Praemonstratenses "Metelliburgum ad occupandum coenobium paucorum maleferiatorum "canonicorum Regularium transmisit illorumque monasterium "in nosocomium convertit." Tegen deze bewering is niets in te brengen dan dat OPMEER zijn bron niet noemt, dat de Beschrijving van Delft ( D. van Bleyswyck, Beschrijvinge ven Delft, 1667. ) ).een ziekenhuis op die plaats niet kent, en dat Richardis een mannen- en geen vrouwenklooster stichtte. Genoeg om te twijfelen aan van Rijns ( H. van Rijn, Outheden en Gestichten, 1726, pag. 739. ) verzekering, dat Opmeer van de geschiedenis van Koningsveld beter op de hoogte was dan alle andere historieschrijvers bij elkaar.
Zijn ongenoemde bron blijkt bovendien het ontstaan van het verhaal der twee kloosters veroorzaakt te hebben. Het is nl. duidelijk, dat Opmeer zijn gegevens uit de Divisiekroniek had, wanneer men bij beiden de plaatsen vergelijkt. In de kroniek luidt deze aldus: "in denselven "jare na dat coninc Willem doot ghebleven was, stichtte ende "fondeerde Joncvrou Richard van Delft des voorseyden coninx "moye een nonnencloester in aflaet haers Broeders Ziele in haer "Vaders Wthof bij Delft an die zuytside van der Premonstreytenoorde "dat Coninx-Velt genoemt is" enz. De woorden "an die zuytside "van der Prem. oorde" zijn verwarrend; maar plaatst men achter "zuytside" een komma, dan wordt de zin duidelijk; het klooster werd in den Uuthof gebouwd, die aan de Z.zijde van Delft lag en was van de Prem. orde. Aan deze plaats, gevoegd bij het feit, dat het klooster eerst door mannen en later door vrouwen werd bewoond, zal dus de vergissing te wijten zijn.
van Heussen heeft echter nog een bewijs en wel een bul van Innocentius IV, d.d. 11 October 1252 ( van Heussen, t. a. p. ) , het eenige stuk, waardoor volgens Römer het mannenklooster bekend is. De paus bevestigt daarin alle vrijdommen, schenkingen enz. die het klooster van zijn voorgangers ontvangen heeft, en daar Innocentius in 1243 paus werd en zijn voorlaatste voorganger Gregorius IX in 1227, moet dat klooster in 1252 minstens 25 jaar bestaan hebben, wil er van voorgangers sprake kunnen zijn.
Beschouwt men nu evenwel deze bul, dan vestigt zij in alle opzichten den indruk van tot een zeer jong klooster gericht te zijn. B.v. zij die het godsdienstig leven verkoren hebben, hebben den apostolischen steun noodig om niet van hun goede voornemens afgebracht te worden, waarom de paus de broeders van Koningsveld in het Bisdom Utrecht, waar zij zich tot den goddelijken dienst verbonden hebben, op hun verzoek in zijn bescherming neemt. Hij bevestigt hen in hun bezit o. a. in dat van het gasthuis te Delft (volgens J. Meerman, Gesch. van Koning Willem I, pag. 26, kort voordat Richardis haar klooster liet bouwen, door Willem gesticht) en regelt de rechten en plichten van hun kerkelijk leven.
Het komt mij voor, dat het een der eerste pauselijke brieven is, die het klooster ontving en men, zooals Römer al oppert, in de passage, waarin sprake is van 's pausen voorgangers, niet meer behoeft te zien dan een formule in iederen dergelijken brief te vinden; het is de gewone opsomming: goederen door schenkingen van "pontifices, reges, principes, fideles" of op andere wijze verkregen. Men zou er even goed uit kunnen afleiden, dat het klooster koningen onder zijn begunstigers gehad moet hebben, hoewel Willem II toch zeker de eenige geweest zal zijn.
Bij deze bul, dat eenige bewijsstuk voor het bestaan van het geheimzinnige klooster, kan ik nu nog een tweede voegen, nl. de reeds vermelde van September van hetzelfde jaar, die tot nu toe blijkbaar niet bekend was. De paus spreekt daarin van "dilecti filii" en heeft het dus ook hier over een mannenklooster. Er is niet de minste reden die beide brieven op verschillende kloosters te doen slaan en nu is de omgeving, waarin die van September voorkomt, op zich zelf een bewijs dat hij, en dus ook de andere, op ons klooster betrekking heeft. De notaris Arnoldus Nicolaasz. instrumenteert nl. in 1456, dat de proost van Koningsveld een nuntius zal rondzenden om bijdragen te vragen voor het herstel van de kerk, die bij den brand van 1452 beschadigd is. Tot meer opwekking geeft hij daarbij afschrift van de bul van September 1252 en van den reeds genoemden bisschoppelijken brief van 1262 ten gunste van het nonnenklooster uitgevaardigd; nu is het toch niet waarschijnlijk, dat hij daarvoor een brief genomen zou hebben, die op een ander klooster, dat bovendien al sinds twee eeuwen niet meer bestond, betrekking had.
Ook dat oude klooster zou Koningsveld geheeten hebben; waar zou een klooster bij Delft, op de plaats waar Willem II een woning had doen bouwen, dat 's Konings Uythof was genoemd, dien naam anders vandaan hebben dan van den roomsch-koning, die dat evenwel niet voor 1248 werd? De overeenkomst met Genesis XIV, 18 en 19, waarop van Bleijswijck wijst, lijkt wat ver gezocht. Hiermee zou dan nog eens de beruchte plaats in de bul van October 1252 vervallen.
Heeft er een mannenklooster bestaan vóór het onze, dan is dat zelfs niet door één stuk bekend, slechts door een plaats bij opmeer, waarop nog wel iets te zeggen valt.
Aan de gunst, waarin het klooster der adellijke jonkvrouwen, want dat was het, bij de grafelijke familie stond, had het de incorporatie der kerken te Pijnakker en te Schiedam te danken; eveneens een groot aandeel in het bestuur der gasthuizen te Delft en te Schiedam en de begeving van de kapelaniën in die gasthuizen. In de uitoefening van die rechten werd het door den abt van Egmond en door de stedelijke regeeringen veelvuldig gestoord, waartoe het evenwel een enkele keer zelf aanleiding gegeven schijnt te hebben. De noodige priesters koos het klooster uit de kanunnikken der abdij van Mariënweerd bij Kuilenburg, waarmee het in nauwe betrekking stond en wier abt, vader-abt van Koningsveld was. In overleg met hem werd in 1398 het bestuur van het klooster geregeld en mogelijke geschillen aan zijn beslissing overgelaten ( van Heussen, a. w. pag. 419. ) . De priorin had volgens die regeling, met twee helpsters, waarschijnlijk de onderpriorin en de thesauraria of custos, het financieele beheer der huishouding. Zij keerden den proost jaarlijks 200 pond Hollandsch uit. waarvan deze den kapelaan en den rentmeester moest betalen en zichzelf, den kapelaan en den leidekker, wanneer hij aan het klooster werkte, den kost geven; ieder kwartaal legden de drie jonkvrouwen haar rekening over aan het convent. Zeker waren inkomsten en levensstandaard in 1537 zeer gestegen, de rentmeester kreeg toen alleen 116 pond Hollandsch.
De memoriegoederen werden afzonderlijk beheerd; de rentmeester had bij dat beheer de memorievrouwe boven zich, die brieven en registers bewaarde.
In 1572 werd het klooster gesloopt om te voorkomen, dat de Spanjaarden er bij een aanval op de stad gebruik van zouden maken, daar het buiten tegen de stadswallen aan lag. De nonnen, die te Delft bleven, kregen volgens ordonnantie van den prins sinds Februari 1572 alimentatie.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De charters, die het Algemeen Rijksarchief aangaande dit klooster bezit, 1/3 ongeveer van het archief, zijn afkomstig uit de collectie Cheltenham en berusten er dus sinds 1889. De rekening der memoriegoederen bevond zich in het archief der geestelijke goederen in Holland, het overige in het archief der Oud-Bisschoppelijke Klerezy op het Rijksarchief in Utrecht.
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Delftse Statenkloosters Koningsveld, nummer toegang 3.18.07, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Delftse Statenkloosters / Koningsveld, 3.18.07, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen

      • (reg. nos. 57, 232, 288, 335, 336 en 338).

        • 288 1457 Maart 16

          Phillips, hertog van Bourgongiën enz., verbiedt zijn baljuwen, schouten, rechters enz. het klooster Coninxvelt te hinderen in het innen van zijn renten, door schuldenaars aan de geestelijke rechtspraak te onttrekken.

          Gegeven opden XVIen dach van Mairte int jair ons Heren duysent vierhondert sessende vijftich na den loipe van onsen Hove.

          Oorspr. ( Inv. no. 1.1 ). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was.

        • 57 1310.October 8

          Paus Clemens verleent de orde der Premonstratensers exemptie van geestelijke en wereldlijke rechtspraak, speciaal ten opzichte van haar patronaatsrecht.

          Datum Avinione octavo Ydus Octobris ponificatus nostri anno quinto.

          a. Gevidimeerd in den brief d.d. 1413 April 27 (zie regest no. 232).

          b. Gevidimeerd in den brief d.d. 1463 Februari 4 (zie regest no. 305).

          c. Gevidimeerd in den brief d.d. 1504 December 4 (zie regest no. 335).

          232 1413 April 27

          Paus Johannes bevestigt den brief d.d. 1310 October 8 (zie no. 57), en breidt het daarin vermelde privilege uit tot de vrouwelijke leden der orde.

          Datum Rome apud sanctum Petrum quinto kalendas Maii anno pontificatus nostri tercio.

          a. Gevidimeerd in den brief d.d. 1463 Februari 4 (zie regest no. 305).

          b. Gevidimeerd in den brief d.d. 1504 December 4 (zie regest no. 335).

          335 1504 December 4

          Johannes Huegher, deken van de kerk van St. Georgius te Colonia, bewaarder der rechten en goederen der Premonstratenser orde in Almannia, afgevaardigd door den paus, geeft vidimus van de brieven d.d. 1310 October 8 en 1413 April 27 (zie de nos. 57 en 232), en gelast Hermannus de Lochorst, deken en kanunnik van St. Salvator te Trajectum, voor de uitvoering te zorgen.

          Sub anno Domini millesimo quingentesimo quarto die Mercurii quarta mensis Decembris.

          Gevidimeerd in den brief d.d. 1509 Mei 24 (zie regest no. 336).

          336 1509 Mei 24

          Hermannus de Lochorst, deken van St. Salvator te Trajectum, geeft vidimus van de brieven d.d. 1310 October 8, 1413 April 27 en 1504 December 4 (zie de nos. 57, 232 en 335), en gelast schout en burgemeesters van Delft, om Godefridus en Petrus, zoons van Wilhelmus, 16 Mei op gebied van het klooster gevangen genomen, in vrijheid te stellen.

          Datum et actum in domo habitacionis nostre.... sub anno a nativitate Domini millesimo quingentesimo nono indictione duodecima die vero vicesima quarta mensis Maii hora vesperorum vel quasi, pontificatus sanctissimi in Christo patris Julii divina providentia pape secundi anno sexto.

          Oorspr. ( Inv. no. 1.2 ). Het zegel verloren.

        • 338 1509 Mei 29

          De notaris Jacobus Meeman instrumenteert, dat Arnoldus de Goes, advocaat en pensionaris van Delff, heeft verklaard, dat schouten burgemeesters Petrus en Godefridus, zoons van Wilhelmus, die op terrein van het klooster in hechtenis zijn genomen met sehending van het immuniteitsrecht, aan het klooster zullen uitleveren.

          Acta sunt hec sub anno indictione mense die hora et pontificatu quibus supra (anno a nativitate eiusdem Domini millesimo quingentesimo nono indictione duodecima mensis vero Maii die vicesima nona hora vesperorum vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Julii divina providentia pape secundi anno sexto).

          Oorspr. ( Inv. no. 1.3 ). Met signatuur van den notaris.

      • 351 1538 December 10

        De wet van Delf, uitspraak doende in een geschil tusschen den excysenaar van de turf en het klooster Coninxsvelt, stelt het klooster en de verkoopers vrij van accijns op turf, gekocht buiten de jurisdictie van Delf.

        Actum Xen Decembris anno XVc ende acht ende dortich.

        Oorspr. ( Inv. no. 2 ). Met onleesbare onderteekening.

        (reg. no. 351).

      • 19 1277

        "G., abt van Premonstratum, en het Generaal Kapittel der orde staan aan Aleydis, gravin van Hanonia, op haar verzoek toe (de) zusters van Campus Regis te doen verhuizen mits de nieuwe woonplaats veilig en der orde waardig is; zij maken haar en haar kinderen deelgenoot in de goede werken der orde en gelasten iederen priester dit jaar drie missen voor hen te doen."

        Datum Premonstrati in Capitulo Generali, anno Domini M°CC°LXX septimo.

        Oorspr. ( Inv. no. 3 ). Met zeer geschonden zegel in groene was.

        (reg. no. 19).

        Gedrukt: J. G. Kruisheer ed. , Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, dl II, nr. 1807, blz. 942-943

      • 186 1377 Juli 26

        Johannes, prior der Premonstratensers, en Wilhelmus Sluter, plaatsvervangers van den abt der orde, gelasten het klooster Campus Regis het aantal nonnen tot 20 te verminderen, daar hun bij een bezoek gebleken is, dat het klooster er wegens geringe inkomsten en geleden schade niet meer bergen kan.

        Datum in Campo Regis anno millesimo trecentesimo septuagesimo septimo in crastino beati Jacobi apostoli.

        Oorspr. ( Inv. no. 4 ). De zegels der oorkonders verloren.

        (reg. no. 186).

      • 198 1385 October 10

        Johannes, abt der Premonstratensers, en het Generaal Kapittel veroorloven den proost van Campus Regis ver af liggende landerijen van het klooster te ruilen tegen nabij gelegene, wanneer ze gelijkwaardig zijn en het wijzere deel van het klooster zijn toestemming heeft gegeven.

        Datum Premonstrati anno Domini millesimo CCCo octuagesimo quinto decima die mensis Octobris sedente nostro Capitulo Generali.

        Oorspr. ( Inv. no. 5 ). Met geschonden zegel in groene was.

        (reg. no. 198).

      • 200 1387 November 30

        Johannes, abt der Premonstratensers, verbiedt de nonnen van het klooster Campus Regis dienstmaagden te houden zonder zijn bijzonder verlof, van welk verbod de priorin en de thesauria of custos worden uitgezonderd.

        Datum in Sancto Quintino de Viromendesio anno Domini millesimo CCCmo octogesimo septimo, ultima die mensis Novembris.

        Oorspr. ( Inv. no. 6 ). Met geschonden zegel van den Abt in groene was.

        (reg. no. 200).

      • (reg. nos. 291 en 292).

        • 291 1459 April 23

          De notaris Johannes Wit Johannesz. instrumenteert, dat Wilhelmus de Dueyenburch, proost van het klooster Campus Regis, aan een deel der zusters heeft meegedeeld, dat hij protesteeren zal tegen het feit, dat aan den abt van Insula door den abt der Premonstratenser orde een zekere excutie tegen hem is opgedragen, en dat genoemde zusters hem haar instemming hebben betuigd.

          Acta fuerunt hec in domo estivali domini prepositi iamdicti sub anno indictione mense die hora et pontificatu quibus supra (anno a nativitate Eiusdem millisimo quadringentesimo quinquagasimo nono indictione septima mensis Aprilis die vicesima tercia hora quinta vel quasi post vesperas pontificatus sanctissimi in Christo patris ac domini nostri domini Pii divina providentia pape secundi anno suo primo.

          Oorspr. ( Inv. no. 7.1 ). Met signatuur van den notaris.

        • 292 1459 April 28

          De notaris Jacobus Koel instrumenteert, dat Elyas Zuermont, deken van de kerk van st. Barbara in Culenboirch, als procurator van Wilhelmus de Doyenboirch, proost van het klooster Campus Regis, aan Johannes de Braedbeeck, abt van Insula Virginis gloriose, door den abt der Premonstratenser orde aangesteld als executor tegen Wilhelmus voornoemd, diens beroep en protest daartegen heeft voorgelezen en overhandigd.

          Acta fuerunt hec in camera abbatiali insularis Virginis gloriose sub anno indictione die mense hora loco et pontificatu quibus supra (anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo nono indictione septima die vero Saturni vicesima octava mensis Aprilis hora duodecima hora meridiei vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Pii divina clementia pape secundi anno suo primo.

          Oorspr. ( Inv. no. 7.2 ). Met signatuur van den notaris.

      • (reg. nos. 57, 232, 302, 304 en 305).

        De nos. 302 en 305 berusten in het archief der Oud-Bisschoppelijke Klerezy.

        • 302 1462 Mei 10

          Johannes de Braedbeeck, abt van Insula beate Marie, draagt meester Arnoldus de Zande, kanunnik in Haga comitis, de berechting op van zaken betreffende schulden van Wilhelmus, proost van Campus Regis, en cureiten der kerken van Schiedam, Screvenzande en Pijnacker.

          Datum anno Domini millesimo quadringentesimo sexagesimo secunde mensis Maii die decima.

          Oorspr. ( Inv. no. 8 ). Het zegel van den oorkonder verloren.

        • 304 1462 October

          De notaris Heinricus Splinter van Alcmaria instrumenteert, dat Wilhelmus de Dodenborch, kanunnik van het klooster Beate Marie Virginis Insula, proost van Campus Regis, zich beroept op het consistorium der Premonstratenser orde te Colonia tegenover provisor en deken van Delffland, aan wiens rechtspraak hij niet onderworpen is evenmin als de door hem aangestelde pastoors.

          Acta fuerunt hec in domo inhabitacionis sepedicti domini prepositi Campi Regis sub anno die mense hora loco quibus supra (anno a nativitate eiusdem Domini millesimo quadringentesimo sextagesimo secunde indictione decima mensis Octobris die Sabbati hora nonarum vel quasi pontifïcatus sanctissimi in Christo patris ac domini nostri domini Pii divina providentia pape secundi anno suo quarto.

          Oorspr. ( Inv. no. 8.1 ). Met signatuur van den notaris.

        • 305 1463 Februari 4

          Engelbertus de Dunen, deken van St. Georgius te Colonia, bewaarder der rechten en goederen der Premonstratenser orde in Almannia, afgevaardigd door den paus, geeft vidimus van de brieven d.d. 1310 October 8 en 1413 April 27 (zie de nos. 57 en 232) en beveelt de geestelijken van de diocesen van Trajectum en Colonia om den provisor en deken van Delfland op een boete van 1000 Rijnsche guldens te vermanen af te laten van den hinder, door hem aangedaan aan Wilhelmus de Dodenbergh, proost van Campus Regis, en de pastoors te Schyedam, Pinaker en Grevensand.

          Datum anno Domini millesimo quadringentesimo sexagesimo secunde die vero Veneris quarta mensis Februarii.

          Oorspr. ( Inv. no. 8.2 ). Het zegel van den oorkonder verloren.

      • 311 1467 Juli 5

        De notaris Jacobus Jacobusz. Mercator, instrumenteert, dat de priorin en een deel der zusters van het klooster Campus Regis bij Delfft bij het Generaal Kapittel der Premonstratenser orde hebben geprotesteerd tegen de weigering van Johannes Brakelman, kanunnik, proost van het klooster, om haar voor zijn vertrek den principalen brief te geven van zeker mandaat.

        Acta fuerunt hec ante januam meridionalem ecclesie monasterii praenarrati sub anno indictione mense die hora et pontificatu quibus supra (anno a nativitate Eiusdem millesimo quadringentesimo sexagesimo septimo indictione decima quinta mensis Julii die quinta hora sextarum vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Pauli divina providentia pape secundi anno tercio.

        Oorspr. ( Inv. no. 9 ). Met signatuur van den notaris.

        (reg. no. 311).

      • 169 1363 Mei 10

        Johannes, abt van Insula beate Marie, bevestigt het klooster Campus Regis in alle nieuwe inkomsten, waartoe de proost toestemming heeft gegeven, en geeft het daarover de vrije beschikking met de bepaling, dat wat die inkomsten meer bedragen dan 120 pond Hollandsch, aan de kerk komt, en niet, zooals vroeger gebeurde, aan het convent.

        Datum anno Domini M°CCC° sexagesimo tercio in vigilia ascensionis Domini.

        Oorspr. ( Inv. no. 10 ). Met een stuk van het zegel van den abt in groene was.

        (reg. no. 169).

      • 21 1286 Juni 5

        Florentius, graaf van Hollandia, spoort geestelijke en wereldlijke personen aan de nuntii van het klooster Campus Regis ruime bijdragen te geven voor den bouw van een steenen kerk.

        Datum anno Domini M°CC°LXXX° sexto in die beati Bonificii et sociorum eius.

        Oorspr. ( Inv. no. 12 ). Het zegel van den graaf verloren.

        (reg. no. 21).

        Gedrukt: J. G. Kruisheer ed. , Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, dl Iv, nr. 2264, blz. 542.

      • (reg. nos. 2, 10, 283 en 286).

        • 283 1455 Augustus 10

          Theoderacus, abt van het klooster Insula Virginis gloriose der Premonstratenser orde, vergunt Johannis de Braedbeeck, proost, en het klooster Campus Regis bij Delft, zich de vervulling van de twee eerst vaceerende prebenden voor te behouden en de inkomsten er van te verkoopen om van de opbrengst de slaapzaal, die door brand beschadigd is, te herstellen, op voorwaarde dat, na den dood der koopers, de prebenden weer vervuld zullen worden.

          Datum anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo quinto decima die mensis Augusti.

          Oorspr. ( Inv. no. 13.2 ). Met het zegel van den abt in roode was.

        • 2 1252 September 22

          Paus Innocentius belooft aan allen, die bijdragen tot den bouw der kerk van het klooster Campus Regis, honderd dagen aflaat.

          [Datum] Perusii X Kl. Octobris pontificatus nostri anno decimo.

          Geïnsereerd in den brief d.d. 1456 Februari 15 (zie no. 286).

          10 1262 Juni 11

          Heynricus, bisschop van Trajectum, belooft aan allen, die bijdragen tot de voltooiing van den bouw van het klooster Campus Regis, 61 dagen aflaat.

          Datum Hurst, anno Domini M°CC° sexagesimo secunde Dominica ante Odulphi confessoris.

          Geïnsereerd in den brief d.d. 1456 Februari 15 (zie regest no. 286).

          286 1456 Februari 15

          [De notaris Arnoldus Nycolausz. instrumenteert, dat de proost] van het klooster Campus Regis alle prelaten, rectoren enz. aanmaant zich vrijgevig te betoonen tegenover den nuntius van het klooster, die hun bijdragen zal komen vragen tot herstel der schade, aangericht door den brand van 1452 en daartoe ook hun gehoor op te wekken, waartoe hij tevens een pauselijke bul van 1252 September 22 en een brief van den bisschop van Utrecht van 1262 Juni 11 bekend maakt (zie de nos. 2 en 10).

          Acta fuerunt hec in domo praepositure monasterii Campi Regis antedicti sub anno indictione mense die hora et pontificatu quibus supra ( ....... sexto ....... bruarii quinta decima hora vesperarum vel quasi pontificatus S .......in Christo patris ..... anno suo primo).

          Oorspr. ( Inv. no. 13.2 ). Met signatuur van den notaris.

          "Het bovenste gedeelte van het charter is afgescheurd. De naam van den notaris is bekend uit het onderschrift. Uit hetgeen van de dateering is over gebleven blijkt, dat het jaartal p sexto moet eindigen en tevens het eerste jaar van een paus moet zijn. De genoemde notaris leefde in 1461 blijkens regest no. 308; het jaar moet dus vallen tusschen 1452 en 1464 of later; aan al deze voorwaarden voldoet het jaar 1456. Paus Calixtus III werd gekozen in April 1455. De proost was waarschijnlijk Johannes van Braadbeeck, die blijkens reg. no. 287 in Juni 1456 proost was. In 1459 was hij abt van het klooster Mariënweerd."

          De ingevoegde oorkonden zijn gedrukt: J. G. Kruisheer ed. , Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, dl II, nr. 944, blz. 621-622 (met als datum 29 september 1252 en dl III, nr. 1294, blz. 305-306

      • (reg no 12a suppl.)

        Collectie Beeldsnijder.