Terug naar zoekresultaten

2.09.64 Inventaris van de archieven van het Ministerie van Justitie betreffende de Zaak Sanders en de commissies van onderzoek naar de organisatie van de inlichtingendiensten, Wijnveldt en Prinsen, 1945-1951

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.09.64
Inventaris van de archieven van het Ministerie van Justitie betreffende de Zaak Sanders en de commissies van onderzoek naar de organisatie van de inlichtingendiensten, Wijnveldt en Prinsen, 1945-1951

Auteur

CAS 572, J.H. Kompagnie

Versie

24-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2004 cc0
( Geanonimiseerde versie. )

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Justitie: Archief van de Zaak Sanders en de commissies van onderzoek naar de organisatie van de inlichtingendiensten, Wijnveldt en Prinsen
Justitie / Zaak Sanders

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1945-1951

Archiefbloknummer

J26583

Omvang

83 inventarisnummer(s);

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in hetEen klein gedeelte is gesteld in detaal.
Nederlands.
Duitse

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Justitie, commissie Wijnveldt Ministerie van Justitie, commissie Prinsen

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van de zaak W.E. Sanders bevat onder andere dossiers die als bewijsvoering diende. Deze archiefbescheiden gaan onder andere over verduistering van bescheiden, onrechtmatige vrijheidsberoving, het wegwerken van bewijsmateriaal en schending van het telefoongeheim en geheimhoudingsplicht door Sanders. De archiefbescheiden van de commissie Wijnveldt hebben betrekking op het functioneren van het BNV (Bureau Nationale Veiligheid). Die van de commissie Prinsen bevat alleen de correspondentie van de van mr. J.C. Tenkink met de Minister van Justitie en de voorzitter, dr. M.J. Prinsen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
INFORMATIE MET BETREKKING TOT DE AFFAIRE SANDERS
Introductie
Na de bevrijding van Nederland begon een periode in de geschiedenis van de Nederlandse samenleving die het best als 'chaotisch' kan worden gekenschetst. Het was een tijd waarin geruchtmakende politieke affaires en schandalen de publieke opinie in hun greep hielden. Hoewel breed uitgemeten in de landelijke pers, bleef de ware toedracht meestal in het duister.
Het in deze inventaris beschreven archiefmateriaal gaat over één van deze conflicten, bekend geworden als de "affaire-Sanders". In 1995 en 1996 kwam deze affaire wederom uitgebreid in de pers naar aanleiding van het verschijnen van het boek over de affaire Sanders door Gerard Aalders en Coen Hilbrink: "Spionage en intriges in herrijzend Nederland". Reeds voor publicatie trok dit boek de aandacht van de nationale en internationale pers vanwege de onthulling van prins Bernhards NSDAP-lidmaatschap.
De affaire Sanders is een zaak geweest met verschillende lagen. Op de achtergrond speelde de machtskwestie: de vraag onder welk ministerie (Justitie of Binnenlandse Zaken) de nieuwe inlichtingendienst zou gaan ressorteren. Een strijd die na verloop van jaren in het voordeel van Binnenlandse Zaken werd beslist. Dwars door het gevecht tussen de beide departementen speelde de persoonlijke tegenstelling tussen de chef van het Bureau Nationale Veiligheid (BNV), kolonel mr. Louis Einthoven en het hoofd van de Afdeling Opsporingsdienst van het BNV, de heer W.E. Sanders. Het was een conflict tussen de verschillende taakopvattingen van twee autoritaire persoonlijkheden, waarbij bovendien de uiteenlopende politieke achter-gronden een rol gingen spelen naarmate de ambtelijke en persoonlijke verhoudingen verslechterden.
Het conflict leidde tot een climax waarbij Sanders bij minister-president Beel werd ontboden en gesommeerd werd alle BNV-dossiers mee te brengen. Eenmaal in de kamer van de minister-president vond zijn aanhouding plaats, waarna hij voor verhoor naar het Haagse politiebureau werd overgebracht.
Naar aanleiding van een opdracht van de minister van Justitie om een onderzoek in te stellen naar de gedragingen van de inspecteur van Politie W.E. Sanders, voormalig chef van de Opsporingsdienst aan het BNV, op strafrechtelijk en politiek gebied, zomede uit het oogpunt van de zuivering beschouwd deed mr. J. Versteeg, de procureur-generaal, fgd. directeur van Politie te 's-Gravenhage op 25 oktober 1948 de resultaten van zijn onderzoek aan de minister toekomen. ( Schrijven van 25 oktober 1948, no. 705 R.P. Geheim, zie inv.nr. 3. ) Dit rapport baseerde zich, voorzover het strafrechterlijk onderzoek, op het rapport van De Lint.
Het strafrechterlijk onderzoek naar het verduisteren van bescheiden en andere misdrijven bij het BNV door mr. De Lint, substituut officier van Justitie te 's-Gravenhage'
Bij schrijven van 28 september 1948 bracht mr. De Lint rapport uit aan de procureur-generaal, fgd. directeur van Politie te 's-Gravenhage met de resultaten van het onderzoek terzake het BNV, waartoe de arrestatie van W.E. Sanders de aanleiding werd. ( Zie voor het rapport inv.nr. 8. )
Hieronder treft u een korte samenvatting aan van het verloop van het onderzoek.
Op 2 september 1946 werd Willem Evert Sanders, geboren 9 augustus 1908 te Arnhem, ter beschikking gesteld van Justitie, nadat aan de minister-president de noodzaak was gebleken dat aan Sanders een politioneel verhoor zou worden afgenomen in verband met sterke aanwijzingen, dat door hem bescheiden, behorende aan het BNV, op onrechtmatige wijze werden achtergehouden.
Sanders was die dag door de minister-president op het departement ontvangen, waarbij hem de gelegenheid was gegeven om bescheiden van het BNV welke hij tot op dat tijdstip nog onder zich had gehouden en waarover hij de minister-president op vroegere data had ingelicht, in te leveren.
In de periode welke na het verhoor van Sanders is gevolgd, heeft de Haagse politie een omvangrijk onderzoek ingesteld. Met dit onderzoek was belast de inspecteur Vonk. ( Zie voor het proces-verbaal van J.J. Vonk, inv.nr.. ) Reeds in deze periode leidde het onderzoek tot kennisneming van onregelmatigheden en verdenkingen op verschillende andere gebieden. Het onderzoek ging zich toen zodanig vertakken, dat het voor Vonk bezwaarlijk werd het te combineren met zijn andere werkzaamheden. Omstreeks de tweede helft van december 1946 nam de inspecteur-rijksrechercheur Van Noothoorn het onderzoek over.
Terwijl aanvankelijk het onderzoek was beperkt tot het achterhouden van dossiers van het BNV, werden al spoedig andere feiten aan de orde gesteld, zoals onregelmatigheden met paspoorten, met veiligheidskaarten en met andere papieren, verduistering van goederen, inbreuken op het telefoongeheim en schending van de geheimhoudingsplicht. Ook deze feiten leidden tot uitvoerig onderzoek. Lang niet in alle gevallen kon het onderzoek beperkt blijven tot de gedragingen van Sanders, maar ook andere functionarissen werden er in betrokken.
Ook in de loop van het jaar 1947 heeft het onderzoek zich steeds verder uitgebreid, niet slechts in verband met naar voren gekomen onregelmatigheden uit het verleden maar ook in verband met feiten, welke plaats vonden na de opening van het onderzoek (zaak Van Messel, publicatie Matthijssen, publicatie in "het Kompas" in 1948 en de Strahil-affaire).
De grote uitbreiding van het onderzoek maakte het uiteraard noodzakelijk om de nodige beperkingen in acht te nemen en lang niet alle kwesties konden volledig worden uitgezocht.
Voorts werd een zekere lijdelijkheid bij het onderzoek betracht. Hoezeer de aangeboorde kwesties de wens deden rijzen om een onderzoek naar de onregelmatigheden bij het BNV in de ruimste zin op te zetten en systematisch door te voeren, op grond van praktischer motieven moest hiervan worden afgezien. De tijdens het onderzoek bijeen verzamelde dossiers geven daaromtrent dan ook zeker geen volledig beeld. Zij betreffen slechts de onderzoeken welke of wel rechtstreeks uit het oorspronkelijk onderzoek zijn voortgekomen, of wel in de periode waarin dit onderzoek plaats vond, en voor de toestanden en verhoudingen bij het BNV van belang bleken. ( Zie voor de dossiers de inv.nrs. 38-72. )
Op grond van het onderzoek kwam mr. De Lint tot de uiteindelijke conclusie dat voor een strafvervolging tegen W.E. Sanders geen voldoende termen bestaan.
De procureur-generaal berichtte de minister van Justitie daarna bij schrijven van 25 oktober 1948, no. 705 R.P. Geheim, dat, hoewel in deze aangelegenheid talrijke misstanden werden aangetroffen, het niet mogelijk is gebleken om uit de veelheid van bedenkelijke figuren Sanders als strafrechtelijk aansprakelijk persoon naar voren te brengen, doch, dat men wel kan zeggen, dat Sanders te midden van wanbeheer, corruptie en misdaad gewerkt heeft.
Het onderzoek naar de politieke gedragingen van Sanders
Het politieke gedeelte van het onderzoek contra Sanders hetwelk betrekking heeft op diens gedragingen gedurende de tijd van de Duitse bezetting, werd opgedragen aan de inspecteur-rijksrechercheur J.C. Hoogeveen en de rijksrechercheur H. Wiersma.
De resultaten van dit politieke onderzoek zijn neergelegd in een lijvig dossier. ( Dossier 99, zie inv.nr. 73. )
Het onderzoek werd onder moeilijke omstandigheden verricht, waarbij allerlei factoren meewerkten om deze taak nog te verzwaren.
In de eerste plaats werd de indruk verkregen, dat door zijn talrijke relaties Sanders voortdurend op de hoogte gehouden werd van de gang van het onderzoek en met meerdere getuigen direct of indirect ruggespraak werd gehouden; voorts dat verschillende belangrijke getuigen (o.a. Horack en Wensky) reeds lang voor de aanvang van het onderzoek samenspraak met Sanders gehad hadden. Daarnaast bleken talrijke Duitsers, die wellicht verklaringen hadden kunnen afgeven, onvindbaar, terwijl andere eerst na moeizame nasporing konden worden gevonden. Vaak bleek bij hen de lust tot het afgeven van verklaringen uiterst gering, hetgeen begrijpelijk was, omdat zij bang waren te eniger tijd naar ons land te moeten komen.
Met betrekking tot dit politieke gedeelte van het onderzoek berichtte de procureur-generaal de minister van Justitie bij schrijven van 25 oktober 1948, no. 705 R.P. Geheim, dat, hoewel positieve resultaten niet zijn kunnen worden vastgesteld, hij alle beschouwingen samenvattend, Sanders een duister en geslepen figuur zou willen noemen, die in de rijen van de politie geen plaats verdient
Commissie Wijnveldt
De commissie werd ingesteld bij besluit van de minister-president van 3 december 1946. De taak was een onderzoek in te stellen naar het beleid bij het BNV en daarmede samenhangende zaken, zoals:
  • Te onderzoeken in hoeverre de kritiek op de leiding bij het BNV gerechtvaardigd is, waarbij aandacht is te schenken aan de vraag, welke rol de heer W.E. Sanders bij deze dienst heeft vervuld;
  • De vraag te onderzoeken onder welk departement de Centrale Veiligheidsdienst, gelet op het daaraan ten grondslag liggende doel, dient te ressorteren, en desgewenst omtrent samenhangende onderwerpen voorstellen te doen. Deze taak is later nog uitgebreid:
  • Met de opdracht een onderzoek in te stellen naar een klacht van Lt. Kolonel dr. J.M. Somer
  • Reorganisatievoorstellen te doen betreffende de CVD, een onderwerp ten dele besloten in het punt onder b genoemd;
  • Met het verzoek een onderzoek in te stellen naar insinuaties door Rodrigues Lopes geuit in "De Nieuwe Post" van 27 september 1947.
Aanleiding tot het door de minister van Justitie verlangde onderzoek was het zgn. rapport Mathijsen, aangaande ontstaan, werkwijze en opheffing van het BNV en de moeilijkheden waar dit bureau in de periode 1945-1946 mee te kampen had. ( Zie inv.nr. 80. )
De samenstelling van de commissie was als volgt:
  • mr. Dr. J. Wijnveldt, lid en voorzitter
  • M.A. Reinalda, lid
  • H.F.M. Baron Van Voorst Tot Voorst, lid
  • mr. A.B. Somer, secretaris
Het eindrapport werd op 12 mei 1948 uitgebracht. ( Zie inv.nr. 82. )
Commissie Prinsen
Een van de aanbevelingen uit het eindrapport van de Commissie Wijnveldt betrof het doorvoeren van een reorganisatie van de Centrale Veiligheidsdienst (CVD). Als gevolg hiervan werd bij besluit van de minister-president van 30 juni 1948, nr. 19508 een commissie ingesteld welke tot taak zal hebben:
  • Zich uit te sitemreken omtrent de al of niet wenselijkheid van een reorganisatie van de CVD als door de Commissie Wijnveldt wordt voorgesteld, waarbij tevens ware na te gaan, welke de itemlaats van de Buitenlandse Inlichtingendienst daarbij zal dienen te zijn.
  • De werkzaamheden van de CVD enerzijds en de itemolitieorganen anderzijds zo scheritem mogelijk af te bakenen.
  • Bindende richtlijnen te ontweritemen voor goede samenwerking tussen de CVD enerzijds en de organen van Justitie en itemolitie anderzijds.
  • Na te gaan, of de klachten, als zouden de organen van de Rijksitemolitie nodeloos oitem het gebied van de CVD of BID werkzaam zijn, of zijn geweest.
Tot lid en voorzitter werd benoemd dr. M.J. Prinsen, secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Tot leden werden daarnaast benoemd:
  • mr. J.C. Tenkink, secretaris-generaal van het ministerie van Justitie
  • lt.-generaal mr. H.J. Kruls, chef van de Generale Staf
  • vice-admiraal jhr. E.J. van Holthe, chef marinestaf
  • mr. C.L.W. Fock, raadadviseur in algemene dienst bij het ministerie van Algemene Zaken
Op 24 januari 1949 bood Prinsen minister-president Drees het rapport van zijn commissie aan, waarvan de belangrijkste aanbevelingen waren: de CVD onder de naam Binnenlandse Veiligheidsdienst onder Binnenlandse Zaken te plaatsen, de taken van de BVD vast te stellen overeenkomstig de oorspronkelijke voorstellen van Einthoven, een coördinatiecommissie in het leven te roepen om de samenwerking tussen de verschillende diensten te verbeteren.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De archieven zijn in 2001 door het Ministerie van Justitie bij het Nationaal Archief cq. de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) ter bewerking aangeboden.
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het in deze inventaris beschreven archiefmateriaal is afkomstig van het Ministerie van Justitie en betreft grotendeels de resultaten van het, onder leiding van de procureur-generaal, fgd. Directeur van Politie te 's-Gravenhage verrichtte onderzoek naar de gedragingen van W.E. Sanders.
In de dossiers bevinden zich behalve de processen-verbaal, opgemaakt door de inspecteur-rijksrechercheur Van Noothoorn en de vele andere stukken, ook de processen-verbaal van de door mr. De Lint gehouden verhoren, met uitzondering van de verhoren van W.E. Sanders, van mr. L. Einthoven en van generaal H.J. Kruls. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen gevoegd bij het rapport van mr. De Lint.
De genummerde stukken 1 tot en met 52 behandelen het politieke gedeelte van het onderzoek.
In de nummers 54 tot en met 60 van het archief van zijn de gedragingen van Sanders als Inspecteur van Politie te Enschede in bezettingstijd nagegaan, welke verhoren door Versteeg zelf zijn geschied en door de inspecteur-rijksrechercheur Van Noothoorn werden opgenomen.
Het in deze inventaris beschreven archiefmateriaal betrekking hebbende op de Commissie Prinsen behelst het materiaal van mr. J.C. Tenkink.
Selectie en vernietiging
Behoudens dubbelen is er niets uit de archieven vernietigd.
Verantwoording van de bewerking
De archieven bestonden uit:
  • Affaire Sanders; omvang 0,75 meter
  • Commissie Wijnveldt/Commissie itemrinsen [deitemot 174]; omvang 0,25 meter
De archieven zijn bewerkt om ze te laten voldoen aan de normen goede, geordende en toegankelijke staat.
De oorspronkelijke omvang van de archieven vóór de bewerking bedroeg 1 meter. Na bewerking en herverpakking bedraagt de omvang 0,875 meter
De hoofdindeling van de inventaris is als volgt:
Het eerste deel (hoofdrubriek 1) bevat archiefbescheiden betrekking hebbende op de affaire Sanders. Naast bescheiden van het Bureau Kabinet van de Afdeling Politie zijn de resultaten van het onderzoek naar de gedragingen van de heer W.E. Sanders opgenomen. Ter bevordering van de overzichtelijkheid is de indeling in (sub-)rubrieken met de oorspronkelijke titels van de bij het onderzoek gevormde dossiers in de inventaris gehandhaafd. Specificaties van de dossiers zijn opgenomen in een afzonderlijke bijlage bij de inventaris (niet openbaar).
Het tweede en derde deel (hoofdrubriek 2 en 3) bevatten de bescheiden betrekking hebbende op de Commissie Wijnveldt en de Commissie Prinsen. In het laatste deel zijn de bescheiden opgenomen, waarbij niet direct een relatie valt te leggen met het strafrechtelijk onderzoek of het onderzoek naar de politieke gedragingen.
Ordening van het archief
Ter bevordering van de overzichtelijkheid zijn de bij het onderzoek gevormde dossiers in een aantal rubrieken ingedeeld en dienovereenkomstig genummerd

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B). Dossiers jonger dan 75 jaar zijn beperkt openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Een klein aantal stukken van dit archief is in een slechte materiële staat, wat tot gevolg heeft dat het niet aangevraagd kan worden.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archief van de Zaak Sanders en de commissies van onderzoek naar de organisatie van de inlichtingendiensten, Wijnveldt en Prinsen, nummer toegang 2.09.64, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Justitie / Zaak Sanders, 2.09.64, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Overzicht van geraadpleegde bronnen Aalders, G. en Hilbrink, C., de Affaire Sanders, Spionage en intriges in herrijzend Nederland. Den Haag, 1996. Engelen, D. Geschiedenis van de Binnenlandse Veiligheidsdienst . Den Haag, 1995.
Lijst van gebruikte afkortingen
BBO
Bureau Bijzondere Opdrachten
BBR
Besluit Buitengewone Rechtspleging, 22 dec. 1943, Stbl. D 63
BBS
Besluit Buitengewoon Strafrecht, 22 dec. 1943, Stbl. D 61
BI of BID
Bureau Inlichtingendienst (Fock)
BNS
Bevelhebber der Nederlandse Strijdkrachten
BNV
Bureau Nationale Veiligheid
BS
Binnenlandse Strijdkrachten
BVD
Binnenlandse Veiligheidsdienst
CFSS
Canadian field security service
CI
Centrale Inlichtingendienst
CIC
Counter Intelligence Corps (Verenigde Staten)
CPN
Communistische Partij Nederland
CVD
Centrale Veiligheidsdienst
CvO
Commissariaat voor Oorlogsschade
CVOD
Centrale Vermogens Opsporingsdienst
DGBR
Directoraat-Generaal voor de Bijzondere Rechtspleging
DPM
Dienst Politieke Misdrijven
FIOD
Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst
GDN
Geheime Dienst Nederland (inlichtingendienst voor Engeland - dr. Somer)
GS.3
Generale Staf, afd. 3 - speciale inlichtingendienst (Tielens)
HQBAOR
Head Quarters British Army on Rhine
ID
Inlichtingendienst van de Binnenlandse Strijdkrachten
KB
Koninklijk Besluit
KP
Knokploeg
LKP
Landelijke Knokploeg
LO
Landelijke Organisatie
LOF
Legioen Oud-Frontstrijders
MG
Militair Gezag
MI5
Military Intelligence (Engeland)
MID
Militaire Inlichtingendienst
OD
Ordedienst
POD
Politieke Opsporings Dienst
PRA
Politieke Recherche Afdeling
PRAC
Politieke Recherche Afdeling Collaboratie
Pv
Proces-verbaal
Rb.
Rechtbank
RC
Rechter (Raadsheer-) Commissaris
RvO
Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie
RVV
Raad van Verzet
SD
Sicherheitsdienst
SDAP
Sociaal Democratische Arbeiders Partij
SS
Schutz Staffel
VC
Vaderlands Comité
V.man
Vau man, vertrouwensman, verbindingsman
WA
Wehr Abteilung

Archiefbestanddelen