Terug naar zoekresultaten

3.02.32 Inventaris van de inbeslaggenomen papieren van W.G.F. Bentinck van Rhoon

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.02.32
Inventaris van de inbeslaggenomen papieren van W.G.F. Bentinck van Rhoon

Auteur

W.E. Meiboom

Versie

25-10-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1987 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Inbeslaggenomen Papieren W.G.F. Bentinck van Rhoon
Bentinck van Rhoon

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1782-1795

Archiefbloknummer

32927

Omvang

; 31 inventarisnummer(s) 2,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het, een aantal is in hetof.
Nederlands
Frans
Duits

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Bentinck van Rhoon, W.G.F.

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van de inbeslaggenomen (na zijn arrestatie in 1795) stukken van de oranjegezinde politicus W.G.F. Bentinck van Rhoon bevat stukken uit de patriottentijd, waarvan vooral die over de woelige periode van 1786 tot 1789 interessant zijn. Daarnaast zijn er stukken betreffende de onrust elders in Europa en met betrekking tot Bentincks functie als ambtenaar en ruwaard van Putten.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Willem Gustaaf Frederik, graaf Bentinck, heer van Varel, Kniphuizen, Rhoon en Pendrecht (21 juli 1762-22 oktober 1835) was lid van een belangrijk adellijk geslacht, dat bekend stond om zijn oranjegezindheid. Op 12 januari 1785 werd hij voor het eerst beschreven als lid van de Ridderschap van de Staten van Holland en West-Friesland, en werd hij benoemd als baljuw en schout van Den Haag. Na het vertrek van stadhouder prins Willem V uit Den Haag deed hij zowel openlijk als in het geheim alles wat in zijn vermogen lag om de terugkeer van de prins naar Den Haag te bereiken ( -Van der Aa, A.J. Biografisch woordenboek der Nederlanden, Tweede dl., Haarlem 1855, p. 104, 105; Blok, P. J. en Molhuysen, P.C., Nieuw Nederlands Biografisch woordenboek, Eerste dl., Leiden 1911, p. 303-305. ) . Hij richtte in Den Haag een oranjesociëteit op als tegenhanger van de patriottische sociëteiten en organiseerde een "Vaderlands koffiekransje" waar openlijk voor de terugkeer van prins Willem V geijverd werd. Ook had hij waarschijnlijk de hand in het organiseren van een pro-oranje rekestenstroom aan de Staten van Holland in mei en september 1787 ( -BVR, inv.nrs. 1-9. ) . Na de terugkeer van prins Willem V in Den Haag in september 1787 en diens herstel in alle waardigheden, werd Willem Gustaaf Frederik beloond voor zijn ijver. Prins Willem V benoemde hem samen met Dirk Merens, lid van het Hof van Holland, tot een tweemans commissie die namens de stadhouder de wet moest verzetten in de steden van Holland en de anti-oranjegezinde elementen moest ontslaan. Hij ging hierbij zo onstuimig te werk, dat Willem V tegen L.P. van de Spiegel, de raadpensionaris van Holland verzucht moet hebben dat de benoeming van Bentinck in deze commissie hem altijd nagedragen zou worden ( -BVR, inv.nr. 14; RAZH, Archief van L.P. van de Spiegel, inv.nr. 326, p. 32, 33. ) . In de periode 1787 tot 1795 was Bentinck een politieke factor van belang. Hij was lid van de Ridderschap van Holland, die na de Restauratie van 1787 meer macht had gekregen in Holland en goede banden had met prins Willem V. Uit de inbeslaggenomen papieren van Bentinck blijkt dat hij ook na het herstel van prins Willem V in 1787 een uitgebreide geheime correspondentie voerde ( -BVR, inv.nrs. 14, 16, 18, 19, 21. ) . Het hoeft dan ook geen verwondering te wekken dat Bentinck na de omwenteling in 1795 gearresteerd werd. De Provisionele Representanten - de opvolgers van de op 26 januari 1795 ontbonden Staten van Holland en West-Friesland - gaven aan het onder hen functionerende Comité van Algemeen Welzijn de opdracht Bentinck en de raadpensionaris van Holland, Laurens Pieter van de Spiegel, te arresteren. Deze opdracht werd op 4 februari 1795 uitgevoerd, waarna op 5 februari de beide heren gevangen gezet werden op de Kastelenij van Den Haag. Tevens werden hun papieren verzegeld en werd besloten wachtposten voor hun huizen te zetten ( -PR, inv.nr. 127, besluiten van 4 en 5 februari 1795. ) . Hoewel tot begin april 1795 nog overwogen wordt om geen onderzoek tegen hen beiden in hun papieren te laten instellen, aangezien de massa inbeslaggenomen papieren te groot is en men eigenlijk overweegt ze vast te houden, zonder beschuldiging tot "de vrede", besluiten de Provisionele Representanten op 14 april anders. Op die dag wordt een geheime resolutie aangenomen, waarin aangekondigd wordt, dat er een commissie van onderzoek naar het gedrag van de oude regenten zal worden ingesteld, om hen bij gebleken wanbeleid een eventuele schadevergoeding te laten betalen ( -PR, inv.nr. 127, besluiten van 6 en 8 april 1795; PR, inv.nr. 31, geheime resolutie van 14 april 1795. ) . Deze commissie, die naar het aantal leden de commissie van 24 heette, ving deze werkzaamheden aan op 17 augustus 1795 ( -PR, inv.nr. 101 eerste vergadering op 17 augustus 1795. ) . Ondertussen zijn Bentinck en Van de Spiegel op 7 mei overgebracht naar een vleugel van Huis ten Bosch ( -PR, inv.nr. 127 besluit van 7 mei 1795. ) . De commissie onderzoekt ook de inbeslaggenomen papieren van Bentinck en brengt hierover uiteindelijk een concept-rapport uit op 5 december 1795. Op grond van dit concept-rapport wordt door de Provisionele Representanten besloten dat er geen mogelijkheid is tot strafrechterlijke vervolging van Van de Spiegel en van Bentinck, maar dat beiden in "politieke custodie" zullen blijven in de Gevangenpoort in Den Haag, waar ze sinds 14 oktober verblijven ( -PR, inv.nr. 127 besluit van 14 oktober 1795; PR, inv.nr. 105 rapport 10; PR, inv.nr. 29 besluit van 5 januari 1796. ) . De commissie van 24 wordt op 21 januari 1796 gedechargeerd, waarna dezelfde dag een nieuwe commissie van 6 personen wordt ingesteld, om verder onderzoek in de papieren ten doen ( -PR, inv.nr. 29 besluit van 21 januari 1795; PB, inv.nr. 104, eerste vergadering op 22 januari 1796. ) . De leden van de eerste commissie echter, die de papieren van Bentinck onder hun berusting hebben willen deze pas op 4 april 1796 overdragen aan de nieuwe commissie ( -PB, inv.nr. 104, notulen van 4 april 1796. ) . Als op 28 juni het Provinciaal Bestuur dan ook besluit om de commissie per 6 juli op te heffen en haar taak over te laten aan het Departement van Algemeen Welzijn, is er vrijwel niets onderzocht.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Op 28 en 30 september 1796 rapporteert het Provinciaal Comité aan het Provinciaal Bestuur over de overdracht van de papieren van Bentinck van 6 juli 1796. Op de bijgevoegde lijst staat inderdaad dat een kist met papieren van Bentinck is overgedragen en dat deze nog nader onderzoek behoeft ( -PB, inv.nr. 104, notulen van de vergadering op 6 juli 1796; PB, inv.nr. 39, ingekomen inventarissen op 30 september 1796. ) . Dit nader onderzoek is waarschijnlijk nooit ingesteld, anders was de orde die de Eerste Commissie (van 24) in de papieren had aangebracht, waarschijnlijk grondig verstoord geweest. Op 21 september 1798 wordt door het Intermediair Administratief Bestuur een personele commissie ingesteld, bestaande uit Romswinckel, van Bosse en Crayenschot om onderzoek te doen naar de verblijfplaats van de inbeslaggenomen papieren van Van de Spiegel, Fagel, de Gecommitteerde raden in het Noorderkwartier en Bentinck van Rhoon. Op 29 maart 1799 dus na de aan Van de Spiegel en Bentinck verleende amnestie op 20 december 1798 brengt deze commissie haar rapport uit aan het Intermediair Administratief Bestuur. Zij stellen vast dat een groot gedeelte van de papieren is zoek geraakt, maar dat op de kamers waar het IAB tot april 1798 gezeten had en die daarna inbeslaggenomen waren door de Eerste Kamer van het Wetgevend Lichaam, drie kisten met papieren waren achtergebleven. De Commissie geeft het IAB in overweging om aan de Eerste Kamer teruggave van deze drie kisten te verzoeken. Aldus wordt besloten ( -IAB, inv.nr. 16, besluit van 21 september 1798; IAB, inv.nr. 17, besluit tot uitvoering van het decreet van het Wetgevend Lichaam, genomen op 19 december 1798; IAB, inv.nr. 17, besluit van 29 maart 1799. ) . Wat de uitvoering van dit besluit betreft blijven we in het ongewisse. Noch uit het archief van de opvolgers van het IAB, - de Financiële Commissie en het Departementaal Bestuur van de Delf - noch uit het archief van de Eerste Kamer van het Wetgevend Lichaam blijkt iets over de teruggave. Toch moeten de papieren van Bentinck vóór de inventarisatie van Feijlbrief en Leupe rond 1876 teruggevoerd zijn bij de archieven uit de Franse tijd, aangezien de oude nummers die de stukken droegen, de nummers uit de door hen gemaakte inventaris waren ( -Zie de Algemene inleiding hierover, p. 31. ) . Gezien het feit, dat meerdere besturen zich met deze inbeslaggenomen papieren hebben beziggehouden en gezien het feit dat hun aanwezigheid in de archieven van de Frans-Bataafse tijd heel wel verklaarbaar was is besloten de stukken wel in de verzamelband op te nemen, maar wel als aparte collectie.
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Deze collectie, die waarschijnlijk slechts door toeval bewaard is gebleven, bevat een schat aan interessante stukken, vooral over 1786 tot 1789, die een verhelderend licht op deze woelige periode werpen.
Ordening van het archief
De stukken zijn zoveel mogelijk gerangschikt in de volgorde die de Eerste Commissie van onderzoek erin heeft aangebracht. Dit bleek vrij eenvoudig te verwezenlijken, aangezien het grootste gedeelte van de stukken nog in deze volgorde lag. Verwarrend zijn echter de vele nummeringen die de stukken dragen. Bentinck had de stukken gerubriceerd volgens zijn methode en de Commissie heeft de pakken omgevormd, en soms daarna nog eens omgevormd tot nieuwe pakken, met steeds een nieuwe nummering, zodat sommige stukken drie verschillende nummers hebben. In de concordantie is naast de oude nummering ook aangegeven welke inventarisnummers welke rubrieken in het conceptrapport (PR, inv.nr. 105 rapport) 10 omvatten.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Inbeslaggenomen Papieren W.G.F. Bentinck van Rhoon, nummer toegang 3.02.32, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Bentinck van Rhoon, 3.02.32, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen