Terug naar zoekresultaten

2.16.63 Inventaris van het archief van de Zuiderzeeraad, 1919-1969

De Zuiderzeeraad adviseerde sinds haar oprichting in 1918 de regering inzake de plannen omtrent de Zuiderzeewerken. Het archief bevat notulen van de vergaderingen, agenda's, jaarverslagen en correspondentie. Van een aantal (sub)commissies zijn aparte stukken; dit geldt tevens m.b.t. de aanleg van de polders.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.16.63
Inventaris van het archief van de Zuiderzeeraad, 1919-1969

Auteur

A.P. Hoekstra

Versie

12-01-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1987 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Zuiderzeeraad
Zuiderzeeraad

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1919-1969

Archiefbloknummer

W26604

Omvang

; 285 inventarisnummer(s) 3,10 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Zuiderzeeraad

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Zuiderzeeraad adviseerde sinds haar oprichting in 1918 de regering inzake de plannen omtrent de Zuiderzeewerken. Het archief bevat notulen van de vergaderingen, agenda's, jaarverslagen en correspondentie. Van een aantal (sub)commissies zijn aparte stukken; dit geldt tevens m.b.t. de aanleg van de polders.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Het oudste tot heden bekende plan voor drooglegging van de Zuiderzee dateert reeds uit de 17e eeuw, en staat op naam van Hendric Stevin, zoon van Simon Stevin, de leermeester van Prins Maurits. In 1667 kwam Hendric Stevin met zijn plan ( Wiscontich Filosofisch Bedrijf van Henric Stevin begrepen in veertien boeken. ) ( XII boec van 't uiterst menschen constich vermogen. Tot gebruick en vertering des Waters te lande. 25 voorstel, Leiden, 1667. ) , dat mogelijkerwijs geen genade kon vinden in de ogen van de verantwoordelijke bestuurders, want tot een uitwerking is het nimmer gekomen. De bronnen uit de daaropvolgende tijd zwijgen over mogelijke initiatieven tot drooglegging. Pas in het midden van de 19e eeuw wordt drooglegging weer serieus overwogen. In 1848 verschijnt het plan Kloppenburg & Faddegon ( Plan Kloppenburg & Faddegon 1848. )Embedded Image en een jaar later het indijkingsplan van Van Diggelen. ( Plan van Van Diggelen 1849, in: ) ( De Zuiderzee, de Friesche wadden en de Lauwerszee. ) ( Hare bedijking en droogmaking, beschouwd door B.P.G. van Diggelen, Zwolle, februari 1849. )Embedded Image Geen dezer plannen kon in voldoende mate de belangstelling van de regering wekken, maar van particuliere zijde bleken velen geïnteresseerd. Dit leidde in 1886 tot de oprichting van de Zuiderzeevereniging, welke zich ten doel stelde een onderzoek in te stellen naar de technische uitvoerbaarheid en de economische wenselijkheid van de inpoldering van de Zuiderzee. Tussen 1886 - 1891 schreef ir. C. Lely, in dienst van de Zuiderzeevereniging, acht technische nota's, waarin zijn plan tot drooglegging werd verwoord. Deze nota's waren in 1892 aanleiding voor de regering Van Tienhoven, waarvan eerdergenoemde Lely als Minister van Waterstaat deel uitmaakte, een commissie te benoemen, welke de uitvoerbaarheid van het plan nader moest onderzoeken. Deze staatscommissie, welke in 1894 met haar werk gereed kwam, nam het plan vrijwel ongewijzigd over.Embedded Image ( Het door ir. Cornelis Lely in opdracht van de Zuiderzeevereniging ontwikkelde bedijkingsplan met afsluitdijk van Van Ewijck-sluis over Wieringen naar Piaam in Friesland. )
Geheel nieuw was het denkbeeld deze werken voor rekening van de staat te doen uitvoeren en dus niet door particulieren, zoals bij vroegere werken steeds het geval was geweest. De tegenstanders van de drooglegging grondden hun bezwaren grotendeels op de financiële verplichtingen, welke de staat bij de uitvoering van het werk op zich zou nemen. In 1901 diende de regering Pierson, waarin Lely als Minister van Waterstaat, Nijverheid en Handel zitting had, het plan van de staatscommissie bij de Staten-Generaal in als ontwerp van wet. In verband met de bezwaren van de Minister van Financiën, Pierson, werd het wetsontwerp beperkt tot het maken van de Afsluitdijk en de beide kleinste polders.
Na de verkiezingen in hetzelfde jaar (1901) keerde Lely niet terug in het kabinet en zijn wetsontwerp werd ingetrokken. In 1907 werd opnieuw een wetsontwerp aangeboden. Dit was in 1911 nog in behandeling, toen aan de ingenieur van de Rijkswaterstaat te Hoorn, ir. V.J.P. de Blocq van Kuffeler, opdracht werd gegeven een onderzoek in te stellen naar een aantal punten ten aanzien van de afsluiting en drooglegging van de Zuiderzee, die bij de behandeling van het ontwerp in de Kamer naar voren waren gekomen. Ditmaal werd een partiele indijking overwogen, nl. alleen die van de Wieringermeer. Voordat het rapport verscheen werd het hangende wetsontwerp ingetrokken.
In 1913 werd ir. C. Lely voor de derde maal Minister van Waterstaat en op 9 september 1916 werd een wets-ontwerp ingediend, welke uiteindelijk leidde tot de wet van 14 juni 1918 tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee. ( inventarisnummer 162 en 163 ) (Staatsblad nr. 354) Het ontwerpplan omvatte het aanleggen van een afsluitdijk van Noord-Holland naar Wieringen, het maken van de grote Afsluitdijk van Wieringen tot de Friese kust en de droogmaking van vijf polders met een totale oppervlakte van 220.000 ha. Bij wet van 14 juni 1918 werd in artikel 5 ingesteld de Zuiderzeeraad, nader uitgewerkt bij Algemene Maatregel van Bestuur van 16 juli 1918, Staatsblad nr. 451. ( inventarisnummer 64 ) Op 16 juni 1919 werd de Zuiderzeeraad geïnstalleerd. De naam van dit college was een initiatief geweest van het Tweede Kamerlid prof. mr. J.A. van Hamel ten tijde van de behandeling van Lely's laatste Zuiderzee-wetsontwerp. Oorspronkelijk zou de taak van de Raad een beperkt adviserende zijn, maar bij bovenvermelde AMvB werd aan de Raad een uitgebreide opdracht verstrekt om de regering te adviseren over alles wat op de Zuiderzeewerken betrekking had. ( inventarisnummer 73 ) Daartoe kreeg de Raad de bevoegdheid om rechtstreeks met alle belanghebbenden in correspondentie te treden en onder meer de ambtenaren van de Dienst voor de Zuiderzeewerken uit te nodigen zijn vergaderingen bij te wonen. Hiertoe werden diverse commissies in het leven geroepen ( inventarisnummer 68 ) .
Tot lid van de Raad zouden slechts zij benoembaar zijn, die niet al van rijkswege ambtshalve bemoeiing hadden, hetzij met de voorbereiding en uitvoering van de werken, hetzij met de bevordering van de regelingen betreffende het in gebruik nemen van de drooggelegde gronden. De leden van de Raad werden bij Koninklijk Besluit benoemd. Het aantal leden zou minstens 20 bedragen en zonder toestemming van de betrokken minister zou aan de door de Raad behandelde zaken geen openbaarheid worden gegeven.
Gedurende de Tweede Wereldoorlog heeft de Raad zijn werkzaamheden niet ongestoord kunnen voortzetten. Hoewel het in de bezettingstijd niet wel mogelijk was over plannen in breder verband overleg te plegen, werden toch door de dienst voor de Zuiderzeewerken verdere plannen in studie genomen. De Raad werd op 22 februari 1949 opnieuw geïnstalleerd, na een inactieve periode van 5 jaren. ( inventarisnummer 65 ) De Raad werd bij KB. van 3 september 1969 opgeheven en geïncorporeerd in de Raad van Waterstaat. ( inventarisnummer 72 ) Bij KB. van 31 augustus 1970 werd aan de Raad van Waterstaat een Zuiderzee-commissie toegevoegd, welke de taak van de Zuiderzeeraad overnam.
Literatuur
  • Drs. G.L. Cleintuar Wisselend getij: Geschiedenis van de Zuiderzeevereniging 1886 - 1949 . Walburg Pers 1982. blz. 285, 331-332.
  • H.J. Stuvel Het eerste offensief. 25 Jaar Afsluitdijk . Staatsdrukkerij- en uitgeverijbedrijf, 's-Gravenhage, 1957.
  • Pieter Terpstra 50 jaar Afsluitdijk. 50 Jaar IJsselmeer . De Boer Nautiem, 1982.
Voorzitters van de Zuiderzeeraad
  • Dr.Ir. C. Lely 1919 - 1929
  • Dr. H. Colijn 1929 - 1933
  • Dr.Ir. H. Wortman 1933 - 1939
  • Jhr.Ir. O.C.A. van Lith de Jeude 1939 - 1940 aug.
  • Ir. M.C.E. Bongaerts 1940 aug. - 1945
  • Dr. E.H. Ebels 1949 - 1964
  • Ir. A.P. Minderhoud 1964 - 1969
Secretarissen:
  • Mr. W.J. Vogel 1919 - 1966
  • Mr. K. Jansma 1919 - 1966
  • Jhr.Mr. J.A.E. van der Does 1966 - 1969
Geschiedenis van het archiefbeheer
De zorg voor het archief hoorde volgens artikel 1a van de instructie voor secretarissen van de Zuiderzeeraad tot de taak van de secretaris (inv-nr 66). In 1969 werd als gevolg van de incorporatie in de Raad van Waterstaat het beheer van het archief van de Zuiderzeeraad overgedragen aan diezelfde Raad van Waterstaat. Van 1970 tot 1979 berustte het archief bij de secretaris van de Raad van Waterstaat. In 1979 werd het archief overgedragen aan het centraal semi-statisch archief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Verklaring van Vernietiging. (artikel 5 van het Archiefbesluit)
Ondergetekende J. Gaillard beheerder van het archief van de Zuiderzeeraad 1919 - 1969. Gelet op de lastgeving van de Minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 19 augutus 1977, nr. AZK/A 23431, alsmede op de bij Gemeenschappelijke Beschikking van de Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 14 april 1977 en 7 maart 1977, respectievelijk nr. AZK/A 21696 en MMA/AR 189.214, vastgestelde lijst van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden; verklaart:
  • 1e dat op grond van het bovenvermelde de op het aangehechte overzicht vermelde soorten van stukken op 15 juli 1986 ter vernietiging zijn overgedragen aan het Bureau Vernietiging Overheidsarchieven te Apeldoorn;
  • 2e dat blijkens de bij deze verklaring gevoegde kennisgeving van bovenvermeld bureau d.d. 22 juli 1986, nr. 2431-R de bescheiden door middel van versnippering zijn vernietigd;
  • 3e dat deze verklaring wordt bewaard bij het archief waarvan deze stukken deel uitmaakten.
Plaats 's-Gravenhage Datum 25 juli 1986.
Ondertekening w.g. J. Gaillard
Overzicht behorende bij de Verklaring van Vernietiging
Volgnummer in de vernietigingslijst Omschrijving van de soorten van stukken Periode
1. Stukken, ter kennisneming ontvangen, welke niet hebben geleid tot het ontstaan van een zaak. 1919-1969
3. Geleide-, aanbiedings-, terugzendings- en ontvangst bevestigingsbrieven, voor zover niet voorzien van bijzondere opmerkingen. 1919-1969
5. Verzoeken om afschriften, duplicaten, eenvoudige inlichtingen e.d., met de afdoening. 1919-1969
8. Berichten van tijdelijke aard die na verloop van korte tijd voor de administratie geen betekenis meer hebben, b.v. aankondigingen van vergaderingen, voorlopige (korte) verslagen en verslagen volledig verwerkt in andere verslagen. 1919-1969
17. Stukken betreffende benoeming, ontslag, vergoedingen e.d. van leden van commissies, voor zover in het dossier een overzicht bewaard blijft. 1919-1969
21. Uitnodigingen tot het bijwonen van officiële ontvangsten, congressen en andere bijeenkomsten. 1919-1969
22. Stukken betreffende gelukwensen, betuigingen van rouwbeklag, dankbetuigingen, e.d. 1919-1969
30. Stukken betreffende aanschaffing verbruiksgoederen zoals kantoorbenodigdheden, e.d. 1919-1969
38. Stukken betreffende telefoon- (en telex-) aansluitingen. 1919-1969
44. Stukken welke gediend hebben tot het samenstellen van de begroting. 1949-1954
46. Stukken betreffende opening, wijziging en opheffing van postgiro- en bankrekeningen. 1919-1969
48. Stukken betreffende de inning en betaling van gelden, toewijzing van kredieten, kredietopening en -wijziging, boekingsstukken, alsmede de gemaakte periodieke overzichten. 1952-1968
63. Stukken betreffende het vervoer van personeel naar en van het werk. 1919-1969
66. Sollicitatiestukken van personen die niet werden aangesteld. 1919-1969
72-17. Stukken betreffende het toekennen van vergoedingen op grond van het reisbesluit en verplaatsingskostenbesluit. 1919-1969
Verantwoording van de bewerking
Bij aanvang van de inventarisatie besloeg het archief 6 meter; na selectie resteerde 3 meter. Vernietigd zijn alleen dubbelen en bescheiden voorkomende in de categorieën opgesomd in de bijlage van de verklaring van vernietiging.
Ordening van het archief
Het archief was geordend volgens het dossierstelstel; van een zuivere zaaksgewijze dossiervorming was echter geen sprake. De "dossiers" werden voorafgegaan door een serie notulen en agenda's van de vergaderingen van het dagelijks bestuur van de Zuiderzeeraad en de diverse commissies. Om wille van een betere toegankelijkheid zijn de notulen en agenda's van de vergaderingen van het dagelijks bestuur gescheiden van die van de commissies. Deze laatste zijn weer per commissie en op onderwerp bij elkaar gevoegd. Bij een bezoek aan de Raad van Waterstaat in 1986 kwamen de agenda's van ingekomen en uitgaande stukken boven water en zijn aan het archief toegevoegd volgens het herkomstbeginsel. De dossiers, genummerd 1 - 83, zijn gedeeltelijk gesplitst, nl. daar waar het meerdere onderwerpen betrof, deels bij elkaar gevoegd, nl. daar waar het dezelfde onderwerpen betrof. Hiermee is de oude orde weliswaar verbroken, maar middels een concordans kan men via het oude dossiernummer het huidige inventarisnummer vinden. Thans is het archief op onderwerp gerangschikt.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Zuiderzeeraad, nummer toegang 2.16.63, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Zuiderzeeraad, 2.16.63, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Concordantie
Deze concordantie heeft betrekking op de stukken betreffende bijzondere onderwerpen. zie voor opgave van de verschillende dossiernummers inv. nr. 73.
Concordantie van dossiernummer naar inventarisnr.
Dossiernr. Inv.nr.
V dossier 1 118, 251
V dossier 2 117
8 270
9 269
9 II 149
10 166
11 78
12 90, 91
13 94
14 vernietigd
16 79
17 85
18 86
19 120, 165
20 106
21 101
22 274
23 82
23 a 82, 83, 84
24 98
25 68
26 68
27 271, 272, 278, 279
28 278, 279
29 278, 279
30 171, 273
31 104, 105
32 I 109
32 II 112
33 111
34 113
35 146
36 145
36 I 149
36 II 151
37 278, 279
38 150
39 154
40 194
40 I 155
40 II 156
41 157
42 153
43 114, 194
44 147, 148
44 I/II 152
45 121, 122, 139, 144
46 123, 143
47 128
47 I 126, 128, 131, 133, 136
48 169, 170
49 87
50 I 168, 196, 197, 198
50 II 199-205, 208, 215
51 164, 224, 261, 262
51 a 225, 231, 232, 234, 235, 250
52 277
53 173
54 209
55 134
56 135, 137, 181
57 178, 191, 220
58 206, 207, 212a, 216
60 177
61 176
62 282
63 141
64 140
66 275
67 222
69 160, 161
70 273
71 233
72 227
73 135, 223
74 I 241, 242
74 II 243
74 a 246
75 245, 256, 263, 264, 265, 267, 268
76 74, 142
77 74
78 238
79 188
80 189
81 276
82 257
83 257
Volgnummer in de vernietigingslijstOmschrijving van de soorten van stukkenPeriodeDossiernr.Inv.nr.

Archiefbestanddelen