Terug naar zoekresultaten

2.04.77 Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Bureau Invordering, (1942) 1945-1960 (1976)

Het archief bevat dossiers betreffende vluchtelingen uit Nederland,die Zwitserland hadden bereikt, en aan wie door de Nederlandse consulaten voorschotten zijn verstrekt ter voorziening van hun levensonderhoud. Na de bezetting heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken deze voorschotten weer teruggevorderd.

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.04.77
Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Bureau Invordering, (1942) 1945-1960 (1976)

Auteur

CAS 412

Versie

10-11-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2000 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Binnenlandse Zaken: Bureau Invordering
BiZa / Invordering

Periodisering

archiefvorming: 1945-1960
oudste stuk - jongste stuk: 1942-1976

Archiefbloknummer

B24512

Omvang

1980 inventarisnummer(s); 48,50 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Binnenlandse Zaken, Bureau Invordering ((1942)1945-1960 (1976))

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat dossiers betreffende vluchtelingen uit Nederland,die Zwitserland hadden bereikt, en aan wie door de Nederlandse consulaten voorschotten zijn verstrekt ter voorziening van hun levensonderhoud. Na de bezetting heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken deze voorschotten weer teruggevorderd.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
In de loop van 1942 kwam met name door de Jodenvervolging een stroom van vluchtelingen naar het buitenland op gang. Omdat zij vaak niet over voldoende geldmiddelen beschikten, werden deze door bijvoorbeeld het Gezantschap in Zwitserland, maar ook elders zoals in Madrid en Perpignan, financieel ondersteund. Dit was meestal een taak van de Nederlandse consulaten(-generaal). In Zwitserland werd vanwege het grote aantal vluchtelingen in oktober 1942 bij het Nederlandse Gezantschap in Bern een aparte afdeling Vluchtelingen opgericht. De Nederlanders, die naar het buitenland vluchten, die in aanmerking wilden komen voor een geldelijke ondersteuning, moesten daar een schuld-bekentenis voor tekenen en geldswaarden bij het consulaat of een bank deponeren. In Londen was de Nederlandse minister van Binnenlandse Zaken H. van Boeyen verantwoordelijk voor de civiele vluchtelingenproblematiek (afdeling Armwezen). Deze bemoeienis werd sedert 1 april 1943 geïntensiveerd, mede omdat er veel klachten in Londen kwamen over het gedrag van de Nederlandse diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers.
Waar afdelingen voor vluchtelingenzorg aanwezig waren, werden deze op 30 november 1945 opgeheven. Vanaf 1 december kwamen hier de nieuw ingestelde afdelingen Maatschappelijke Zorg van de consulaten voor in de plaats. Deze ressorteerden onder de ministeries van Binnenlandse Zaken, Overzeesche Gebiedsdelen en Buitenlandse Zaken. Na de oorlog moesten de gerepatrieerde vluchtelingen volgens afspraak hun schulden terugbetalen aan het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dit hield verband met het feit dat dit ministerie zich tijdens de oorlog met vluchtelingenzorg had bezig gehouden.
In 1951 werd bij een reorganisatie van dit ministerie bij de afdeling Algemene Zaken en Comptabiliteit, onderafdeling A, het bureau Afwikkeling Oorlogssteun ingesteld, bestaande uit twee ambtenaren afkomstig van het bureau Verificatie van de afdeling Comptabiliteit.
Het bureau had drie taken:
  • - De terugvordering van in de oorlogsjaren in het buitenland aan Nederlandse onderdanen uitgekeerde onderstand en clearingsvoorschotten.
  • - De afwikkeling van salarissen c.q. rechtsherstel van de Nederlandse Arbeidsdienst. Afwikkeling van oude vorderingen. Invordering van opbrengsten wegens verkoop kampen en materiële goederen.
  • - Invordering van ten laste van het ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte nooduitkeringen.
In 1952 werd de naam van het bureau gewijzigd in Bureau Afwikkeling en Invordering, terwijl het in 1959 en in het daarop volgende jaar van de opheffing bekend stond als het Bureau Invordering. In de periode 1952-1954 maakte het voornoemde bureau deel uit van de Afdeling Organisatie en Comptabiliteit en vanaf 1955-1960 van de Afdeling Financiële en Administratieve Zaken.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief was geordend in drie verschillende blokken. Twee blokken waren alfabetisch geordend op naam van de aanvrager van een uitkering en één blok had een numerieke volgorde. Het verschil tussen de beide alfabetische geordende blokken is niet duidelijk geworden.
Het archief bestaat voornamelijk uit een serie B-dossiers, waarbij de B staat voor buitenland. Het betreft hier dossiers waarbij ondersteuning is verleend in het buitenland. Verder zijn er nog een aantal A-dossiers aangetroffen. Dit zijn dossiers waarbij onder-steuning is verleend krachtens de Armenwet. De A-dossiers zijn niet als aparte serie aanwezig, maar zitten verspreid in de inventarisnummers 1-268. Op de meeste dossiers staat vermeld of het een A- of een B-dossier betreft.
Het archief is niet compleet, in de B-series zijn hiaten geconstateerd, waarschijnlijk van afgedane vorderingen. Het bijbehorende kaartsysteem is nog wel compleet (inventaris-nummers 1957-1984).
Het archief bevat tevens stukken uit consulaatsarchieven die de ondersteuning daad-werkelijk uitbetaalden en van de commissaris voor de vluchtelingen uit Londen.
Het archief is in de periode 1998-2000 op verzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij de Centrale Archief Selectiedienst bewerkt. Na de bewerking is het archief overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief.
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Hoewel dit op grond van een bestaande vernietigingslijst mogelijk was geweest, is er op verzoek van het ministerie, in overleg met het Algemeen Rijksarchief, vanwege de gevoeligheid van de dossiers, overeengekomen dat er geen bescheiden voor vernietiging zouden worden aangewezen.
Om de toegankelijkheid te bevorderen is de oorspronkelijk numeriek geordende serie (inventarisnummers 269-1374) evenals de twee andere series ook alfabetisch geordend. Twee van de series bestaan uit enkelvoudige persoonsdossiers. De derde serie bestaat uit verzameldossiers. Bij deze dossiers zijn per materiële eenheid (inventarisnummer) de eerste en laatste naam genoemd.
De kaartenbakken hebben hun eigenlijke functie als toegang op de persoonsdossiers verloren, aangezien alle dossiers nu rechtstreeks toegankelijk zijn. De huidige waarde bestaat vooral uit de persoonskaarten, die nog gegevens over de betreffende personen bevatten.
De mogelijkheid bestaat dat er van één persoon meerdere dossiers voorkomen. In sommige gevallen zijn deze dossiers tot één dossier samengevoegd. Dit verklaart waarom een aantal inventarisnummers op het laatst is vervallen. Los daarvan is het aan te raden om in elk van de drie series te zoeken. Familieleden staan in de meeste gevallen geregistreerd onder de naam van het familiehoofd.
Er kon geen duidelijke relatie worden gelegd tussen de verschillende kaartenbakken en de series persoonsdossiers. Wel zijn de verschillende kenmerken van de aanwezige series vermeld (B-dossiers, aantekening B). Voor de datering is uitgegaan van de periode 1945-1960. Hoewel er pas in 1951 een apart Bureau kwam dat zich met de terugvorderingen bezig hield, is als beginjaar 1945 aangehouden. Dit houdt verband met de toen begonnen voorbereidingen voor het terugvorderen van de voorschotten. Dit gebeurde aan de hand van tijdens de oorlog op de consulaten aangelegde dossiers, die dus op zijn vroegst al vanaf 1942 dateren. Het eindjaar is te verklaren uit het feit dat het Bureau Invordering in 1960 werd opgeheven. Omdat burgers ook daarna bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken inlichtingen inwonnen over de terugvorderingen, zijn een aantal dossiers pas veel later afgesloten, waarbij dat van 1976 het meest extreme geval is.
Omdat er binnen de inventaris geen numeriek oplopende ordening is, is achter in de inventaris een concordans opgenomen met verwijzing van inventarisnummer naar paginanummer. Tevens zijn er op het laatst door samenvoeging van dossiers een aantal inventarisnummers komen te vervallen, welke ook in de concordans staan vermeld.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Binnenlandse Zaken: Bureau Invordering, nummer toegang 2.04.77, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, BiZa / Invordering, 2.04.77, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar