Terug naar zoekresultaten

2.08.28 Inventaris van het archief van de Hoofdadministratie van het Kroondomein, (1822) 1823-1972 (1974)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.08.28
Inventaris van het archief van de Hoofdadministratie van het Kroondomein, (1822) 1823-1972 (1974)

Auteur

Centrale Archief Selectiedienst

Versie

17-01-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2010 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Hoofdadministratie van het Kroondomein
Fin / Kroondomein

Periodisering

archiefvorming: 1823-1972
oudste stuk - jongste stuk: 1822-1974

Archiefbloknummer

F23229

Omvang

; 7198 inventarisnummer(s) 199,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Administratie van het Kroondomein, , 1923-1972

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat:
1. de archiefbescheiden gevormd door de Hoofdadministratie van het Kroondomein en taakvoorgangers, 1823-1972. Incidenteel kunnen er stukken voorkomen uit een eerdere of latere periode. Het archief bestaat uit dossiers betreffende het privaatrechtelijk beheer van de onroerende goederen van de Staat der Nederlanden. De baten en lasten kwamen voor rekening van de Kroon. De dossiers bevatten gegevens over aankoop, huur, verhuur, uitgifte in erfpacht, verpachting, ruiling, verkoop van tienden, bossen, losse landerijen en boerderijen, voor zover gelegen in de provincies Gelderland, Utrecht, Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant (westelijk deel). Voorts bevatten ze stukken over het verlenen van vergunningen tot het gebruik van deze goederen alsook over de instandhouding en het onderhoud ervan. Voor raadpleging van het archief kan gebruik gemaakt worden van de agenda’s en de dossierlijst.
2. de archiefbescheiden gevormd tijdens de liquidatie/opheffing van het Kroondomein, ca. 1966-1978. Incidenteel kunnen er stukken uit een eerdere of latere periode voorkomen. Het archief bestaat uit dossiers betreffende de opheffing en liquidatie van het Kroondomein. Hieronder vallen ook de archiefbescheiden die met betrekking tot deze opheffing en liquidatie zijn gevormd door de heer Haverkamp, referendaris van de Directie Domeinen van het Ministerie van Financiën, (1863) 1958-1979, en J.A.Z.H. van der Poel, als hoofdadministrateur verbonden aan de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Financiën, (1863) 1968-1976.
3. de archiefbescheiden gevormd door de advocatenfamilie De Kempenaer te Arnhem, 1813-1908. Incidenteel kunnen er stukken uit een eerdere of latere periode voorkomen. Het archief bevat met name door de De Kempenaers aan het Kroondomein overgedragen correspondentie enz. betreffende de behandeling van tiendzaken in diverse rentambten.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
( De inhoud van deze paragraaf is grotendeels ontleend aan: Jenny E. Klein-Fresen, ) Literatuurrapport ten
behoeve van de bewerking van de archieven der (Hoofd-)administratie van het Kroondomein (1798) 1848-1973
(1974) bij het Ministerie van Financiën
( (Winschoten 1989). )
1. Hoofdadministratie van het Kroondomein
1.1. Het Kroondomein
Na de vlucht van stadhouder Willem V en de vervallenverklaring van het stadhouderschap werden de eigendommen van het Huis van Oranje in 1798 geconfisqueerd door de Bataafse Republiek. Na de terugkeer en inhuldiging van prins Willem-Frederik als Koning Willem I werd het inkomen van de koning geregeld in artikel 13 van de Grondwet: ‘Bij wet kan worden bepaald dat de Soevereine Vorst, des verkiezende, tot gedeeltelijke voldoening van het in art. 12 gemelde jaarlijksch inkomen in vollen eigendom, als patrimonieel goed, zal worden overgedragen zoo veel domeinen, als een zuiver inkomen van vijf tonnen Gouds of daaromtrent opbrengen’. Grondwet voor de Vereenigde Nederlanden 1814 ( , artikel 13. )
In de herziene Grondwet van 1815 werd dit onderwerp, zonder ingrijpende wijzigingen, behandeld in artikel 31. Koning Willem I had de keus welke van de vroegere domeinen der Oranje-Nassaus hij wenste. Op 26 augustus 1822 werd ter uitwerking van art. 31 der Grondwet door Koning Willem I een ontwerpwet ingediend tot overdracht van een aantal domeinen. Dit ontwerp werd door de Staten-Generaal aanvaard waarna de oude patrimoniële goederen van het Huis van Oranje aan de wettige eigenaar werden teruggegeven. Staatsblad ( 1822, 40. ) Het betrof domeingoederen in de provincies Noord-Brabant, Zeeland, Zuid-Holland, Gelderland, Limburg, Utrecht; de bossen in de provincies Zuid-Brabant, Namen, Henegouwen, Luik, Limburg.
Op 28 augustus 1822 volgde een Koninklijk Besluit tot oprichting van een “Naamloze Maatschappij, met als doel het gerief van Landbouw, Fabrieken en Handel’, in Brussel te vestigen. Bij akte van 16 december 1822 werden door de Koning de domeingoederen ingebracht in deze maatschappij. Deze zouden als onderpand dienen, tezamen met de kapitalen van andere deelnemers. Als de opbrengst van deze goederen boven de 500.000 gulden zou komen (gegarandeerd inkomen voor de Koning) zou deze winst in de Amortisatiekas van het Rijk komen ter delging van de openbare schuld. Rond 1840 veranderde de naam van de maatschappij in ‘Algemene Nederlandse Maatschappij ter begunstiging van de Volksvlijt’ (Sociéte Géneral des Pays Bas pour favoriser l’Industrie Nationale).
De afscheiding van België leidde tot een aanpassing van de regeling. De goederen in de Noordelijke Nederlanden tijdelijk onder het beheer gebracht van de Minister van Staat, bij besluit van 29 oktober 1832 onder het oppertoezicht van de Minister van Financiën. Deze Minister van Staat was belast met het Kassierschap des Rijks aan het Ministerie van Financiën als hoofd van de Afdeling ’s Rijks Kassierschap, later ’s Rijks Schatkist.
Op 5 november 1842 kwam het Eindtractaat Holland-België tot stand, waarbij het volgende werd vastgelegd:
  • - Alle opbrengsten der domeinen en tienden, gelegen in de Nederlanden doch onder beheer van [de Algemene Nederlandse Maatschappij ter begunstiging van de Volksvlijt], komen vanaf 1830 ten bate van de Koning.
  • - Als tegenprestatie doet de Koning afstand van al zijn grondbezittingen welke in België gelegen zijn.
  • - Als aanvulling hierop wordt uitkering aan België gedaan van f. 1.830.000 vastgesteld in losrenten.
De Koning was nu weer eigenaar van de Domeinen en tienden. Het beheer werd opgedragen aan een administrateur. ( Koninklijk Besluit van 30 juni 1843, nr. 49. ) Om problemen met de vererving te voorkomen schonk de Koning de opnieuw aan hem toegevallen domeinen vrijwillig aan de Staat. Voorwaarden hierbij waren dat de geschonken goederen Kroondomeinen zouden zijn en blijven, en dat de vruchten uit de Kroondomeinen genoten zullen worden door de Koning en zijn opvolgers op de troon der Nederlanden. Door het overlijden van Koning Willem II in 1849 werd de schenkingsakte pas in 1856 gepasseerd. ( Koninklijk Besluit van 1 mei 1856 ) Bij Wet van 1 mei 1863 werd bepaald dat tiendheffing door de Koning alleen gold voor die tiendblokken waarover het recht sinds 1 juli 1822 door het domein of zijn voorgangers werd uitgeoefend. Alle andere domaniale tiendrechten werden geacht steeds in onbezwaard eigendom aan de Staat te zijn gebleven. ( Wet van 1 mei 1863 (Stb. 1863, 43). ) De Koning werd voor het verlies van de tiendrechten schadeloos gesteld door overdracht van bepaalde domeingoederen (de Soerense bossen) en een bedrag aan inschrijvingen in het Grootboek der Nationale schuld.
Na de vlucht van het Koningshuis en de regering naar Londen werden de Koninklijke bezittingen door de bezetter geconfisqueerd. De ‘voormalige Kroondomeinen’ werden bij het Ministerie van Financiën ondergebracht. Per 1 november 1941 werden bij de Administratie der Belastingen, Afdeling Domeinen van het Ministerie van Financiën vijf bureaus ingesteld, waarvan het vierde bureau werd belast met de taak: ‘voorbereiding van aangelegenheden betreffende de domeinen, welke tot het Kroondomein konden worden gerekend’. Na afloop van de bezetting werd het beheer weer op de oude voet voortgezet.
In 1959 werd het Kroondomein van 1848/1863 door een schenking van wijlen H.K.H. Prinses Wilhelmina der Nederlanden uitgebreid met bossen gelegen ten westen van Apeldoorn. Deze schenking (akte van 28 januari 1959) werd bekrachtigd bij Wet van 25 juli. De voorwaarden bij de schenking hielden in dat het geschonkene deel uit zou maken van het Kroondomein om deze voormalige privé-bezittingen een geheel te doen blijven en het genot ervan voor te behouden aan de kroondragers. Voor zichzelf behield de prinses het levenslang recht van vruchtgebruik van het geschonkene. Een aantal jaren later werd bij overeenkomst tussen het Koninklijk Huis en de Staat overeengekomen dat de positie van het Kroondomein 1959 opnieuw zou worden geregeld. De Wet van 16 maart 1971 bekrachtigde een wijziging van de voorwaarden en trof een aparte beheersregeling voor het in 1959 geschonken domein: Het Kroondomein zal beheerd worden als een economische en administratieve eenheid, door een door de Koning te benoemen rentmeester. Ingevolge art. 6 zal er een Raad van Beheer voor het domein worden ingesteld, die toezicht moet houden op het beheer van het Kroondomein 1959. Aankoop of vervreemding is alleen mogelijk nadat de rentmeester hiertoe gemachtigd is door de Koning, welke machtiging alleen kan worden verleend nadat de Raad van Beheer is gehoord. ( Wet van 16 maart 1971 (Stb. 1971, 159). )
Het Kroondomein 1959 werd bij deze regeling dus geheel losgemaakt van het Kroondomein 1848/1863.
In 1972 werd de financiële verhouding tussen het Rijk en het Koninklijk Huis herzien. ( Wet van 22 november 1972 (Stb. 1972, 70). ) Hierbij werd het Kroondomein 1848/1863 met ingang van 1 januari 1973 opgeheven. De betreffende domeingoederen werden in de loop van dat jaar ondergebracht bij de verschillende Inspecties der Domeinen van het Ministerie van Financiën.
1.2. Administratieve organisatie
Het dagelijks beheer ‘ter plekke’ en de daaruit voortvloeiende administratie van de goederen van de rentambten werd tot 1843 gevoerd door de ontvangers der Domeinen. Van 1843 tot 1856 heetten deze eerst ontvangers en later rentmeesters van de Particuliere Domeinen des Konings. Vanaf 1856 tenslotte, na de formele overdracht, heetten zij rentmeesters van het Kroondomein. ( F.J. Truijens, ) Inventaris van het Rentambt Hulst van het Kroondomein 1863, (1817) 1823-1960 (1963) t.w. Algemeene Maatschappij ter Begunstiging van de Volksvlijt (1817) 1823-1842; Particuliere Domeinen des Konings, 1843-1856; Kroondomein, 1856-1960 (1963) ( (Den Haag 1980); en Th.N.M.J. Broens, ) Inventaris van het archief van het Rentambt Het Loo van het Kroondomein 1863, (1842) 1863-1972 (1973) ( (Den Haag 1980). ) In de ‘Instructie voor de rentmeester van het Kroondomein’ van 17 december 1859 werden de taak, plichten, bevoegdheden en inkomsten van de rentmeester vastgelegd. Duidelijk komt in deze instructie de verhouding administrateur-rentmeester tot uiting: de administrateur was de eindverantwoordelijke, de rentmeester in de meeste gevallen slechts uitvoerder van de opdrachten, voorschriften en verzoeken uit ’s-Gravenhage. De rentmeester had slechts een beperkte speelruimte; de beslissingsbevoegdheid voor de meeste zaken lag bij de administrateur. ( Zie voor de taakbeschrijving van de administrateur bijlage 1. )
De administratie werd door de ontvangers c.q. de rentmeesters gevoerd in eng en voortdurend overleg met de centrale beheersinstantie. Regelmatig moesten leggers en andere bescheiden opgestuurd worden ter vergelijking en controle met de desbetreffende stukken van de Hoofdadministratie. Voor praktisch alle – ook kleine – zaken was toestemming c.q. instemming van ’s-Gravenhage vereist. Een zeer groot deel van de ingekomen stukken en de minuten van de uitgegane stukken bestaat dan ook uit correspondentie met de rentambten (i.c. de rentmeester).
De leggers waren – in ieder geval tot ca. 1925 – de ruggengraat van de administratie. Hierin werden per perceel de onderscheidene van belang zijnde zaken bijgehouden: namen van pachters en borgen, pachtsommen, betalingen, boetes, verpachtingen, overdrachten, verkopingen, hermetingen enz. vanuit de leggers werd een verbinding gelegd met de registers van ontvangsten en uitgaven en omgekeerd, door bij de kolom van geboekte bedragen de volgnummers van de registers resp. de leggernummers te vermelden. Ook in de maandstaten werden steeds de volgnummers van de registers en de leggernummers opgenomen.
Tot 1938 pasten de rentmeesters het systeem van enkel boekhouden toe. (registers van ontvangsten en uitgaven, maandstaten, jaarwerk). In 1938 werd naar aanleiding van de aanbevelingen in het rapport van Th. & L. Limperg Accountants het systeem van dubbel boekhouden ingevoerd. (Hulpboeken, grootboeken, balansen en verlies- en winstrekeningen). Van 1942 tot 1946 golden de voorschriften van de Rijksboekhouding (enkel) ook voor het Kroondomein, toen Bureau IV van de Afdeling Domeinen bij het Ministerie van Financiën. Per 1 januari 1947 werd de toestand van 1938-1941 (dubbel) weer hersteld. Met ingang van 1 januari 1961 geschiedde de verwerking van boekhoudkundige gegevens niet meer door de rentmeester zelf, maar door de Hoofdadministratie.
2. Gedeponeerde archieven
2.1. Liquidatie/opheffing Kroondomein
2.1.1. Archief van de referendaris A.H.F. Haverkamp van de Directie der Domeinen van het Ministerie van Financiën
A.H.F. Haverkamp was referendaris van de Directie der Domeinen van het Ministerie van Financiën. De taak van de Directie der Domeinen was de behandeling van zaken betreffende het beheer en de vervreemding van eigendommen van de Staat. ( Tot dit beheer worden niet gerekend de handelingen, welke ten doel hebben de eigendommen van de Staat te doen beantwoorden aan hun bestemming voor de openbare dienst. ) Ingevolge artikel 5 van de Wet Financieel Statuut van het Koninklijk Huis ( Staatsblad 710 (1972). ) werd de directeur van de Directie der Domeinen belast met het beheer van de tot het Kroondomein 1863 behorende zaken. Het nieuwe stelsel van het financieel statuut voor het Koninklijk Huis was gebaseerd op de gedachte dat het geldelijk deel van het inkomen van de Kroon geheel uit de schatkist komt, teneinde het mogelijk te maken daarop een automatische aanpassing aan de veranderingen in het loon- en prijspeil toe te passen. In dat systeem past niet het onder het oude stelsel uit het Kroondomein, bedoeld in de Wet van 1 mei 1863 ( Staatsblad 43 (1863). ) aan de Kroon toekomende variabele inkomensbestandsdeel uit onroerend goed, effecten en leningen. Het voortbestaan van dit Kroondomein als inkomensbron is door het nieuwe stelsel overbodig geworden, reden waarom tot opheffing kan worden besloten. ( Memorie van Toelichting bij artikel 5, 23 februari 1972. )
2.1.2. Archief van Mr. Drs. J.A.Z.H. van der Poel, (plaatsvervangend) Hoofd Directie Bewindsvoering van het Ministerie van Financiën
Mr. Drs. Johannes Adrianus Zacharias Hubertus van der Poel was als hoofdadministrateur verbonden aan het Ministerie van Financiën, alwaar hij fungeerde als (plaatsvervangend) Hoofd Directie Bewindsvoering. In deze hoedanigheid adviseerde hij de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Financiën over aangelegenheden betreffende het Kroondomein
2.2. Correspondentie van de familie De Kempenaer
De advocatenfamilie De Kempenaer bestond uit Jacobus Mattheüs de Kempenaer (1793-1870), zijn zoon Jacob Ursel de Kempenaer (1821-1895) en zijn kleinzoon Cornelis de Kempenaer (data onbekend). Het gedeponeerde archief van de familie de Kempenaer bestaat voor het grootste gedeelte uit aan het Kroondomein overgedragen correspondentie betreffende de juridische afhandeling van tiendkwesties in diverse rentambten.
Jacobus Mattheüs de Kempenaer is historisch gezien de meest interessante persoon van de familie. Hij was advocaat, later rijksadvocaat, en politicus in Arnhem. Hij kon bij binnenkomst in de Tweede Kamer gerekend worden tot de liberalen en behoorde in 1844 tot de Negenmannen die het initiatief namen tot Grondwetsherziening. In 1848 maakte hij deel uit van de Grondwetscommissie-Thorbecke. Tussen 1848 en 1849 speelde hij als minister van Binnenlandse Zaken een belangrijke rol bij het tot stand komen van de herziening van de Grondwet. Nadien belandde hij in conservatiever vaarwater, en kwam als Tweede Kamerlid tegenover Thorbecke te staan. Naast zijn politieke loopbaan was hij vanaf 1816 werkzaam als advocaat, en was hij tussen 1831 en 1849 rijksadvocaat in Arnhem. ( http://www.parlement.com/9291000/biof/00681 (geraadpleegd op 26 januari 2009) )
2.3. Oude dossierinventarissen en aantekeningen van de registrator
In de periode 1975-1982 zijn diverse pogingen ondernomen om het archief van de Hoofdadministratie van het Kroondomein te inventariseren. Deze rubriek bevat de aantekeningen die door de registrator bij deze pogingen zijn gemaakt. Tevens bevat deze rubriek de oude dossierinventarissen.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De archieven van de Hoofdadministratie van het Kroondomein, 1823-1972, en de liquidatie/opheffing van het Kroondomein ca. 1966-1978, zijn in 2005 door het Ministerie van Financiën en het Nationaal Archief, beiden te Den Haag, overgebracht naar de Centrale Archief Selectiedienst te Winschoten. Voorafgaande aan de overdracht heeft een materiële toets plaatsgevonden, waarbij geen schade is aangetroffen. Het archief is over het algemeen erg stoffig. De archieven zijn door de Centrale Archief Selectiedienst bewerkt in de periode 2005-2008. In de periode 1975-1982 zijn diverse pogingen ondernomen om het archief van de Hoofdadministratie van het Kroondomein te inventariseren. Hierdoor is veel van de oorspronkelijke structuur verloren gegaan. In 1979 is bij de bewerking van het archief een aanzienlijke hoeveelheid archief vernietigd door het Ministerie van Financiën en door het Algemeen Rijksarchief. Of in vroegere jaren door de Administratie van het Kroondomein is vernietigd, is niet bekend.
In 1959 heeft de Hoofdadministratie van het Kroondomein het archiefdeel dat op het beheer en de afkoop van de tienden betrekking had uit de periode 1823-1932 aan het Algemeen Rijksarchief overgedragen. Na bewerking van het gehele archief is het gedeelte dat na de opheffing van de administratie van het Kroondomein nog bij het Ministerie van Financiën in beheer gekomen is, in 2010 krachtens wettelijk voorschrift door de Centrale Archief Selectiedienst aan het Nationaal Archief overgedragen.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Tijdens de bewerking door de Centrale Archief Selectiedienst zijn geen archiefbescheiden verwijderd ter vernietiging.
Aanvullingen
Niet vast te stellen is of de archieven volledig of onvolledig zijn aangeboden. In ieder geval ontbreken de kaarten en boekwerken. Ook een deel van het gerubriceerde materiaal ontbreekt. De archieven kunnen verder als afgesloten worden beschouwd, daar de Hoofdadministratie van het Kroondomein in de periode 1973-1978 werd opgeheven. Het is nog wel mogelijk dat een enkel verspreid geraakt dossier te zijner tijd te voorschijn komt en aan dit archief wordt toegevoegd.
Verantwoording van de bewerking
Het archief van de Hoofdadministratie van het Kroondomein, 1823-1972, maakt deel uit van de door de Centrale Archief Selectiedienst bewerkte archieven van de Hoofdadministratie van het Kroondomein, ca. 1822-1972 en het archief Liquidatie/opheffing Kroondomein, ca. 1966-1978. Ten behoeve van de bewerking werd een archiefbewerkingsplan samengesteld, welke de basis vormt voor de bewerking.
In het plan, welke werd meeondertekend door het Nationaal Archief op 14 maart 2005, zijn de afspraken met betrekking tot de selectie, ontsluiting, materiële verzorging en de overbrenging geregeld. Voor specifieke informatie wordt verwezen naar de afzonderlijke hoofdstukken in deze inventaris.
Het belangrijkste deel van de toegang wordt gevormd door de leggers van de tienden, landerijen en bouwhoeven (rubriek B.2.2). In deze leggers werd per perceel alle relevante informatie verzameld. Waar mogelijk zijn bij de beschrijvingen in de andere rubrieken deze op de percelen betrekking hebbende leggernummers vermeld.
Het archief met betrekking tot de liquidatie van het Kroondomein bevat de werkarchieven van de heren Haverkamp en Van der Poel, dat zij in verband met deze liquidatie hebben gevormd.
Het archief van de familie De Kempenaer bevat met name de correspondentie die zij onderhield in verband met de afwikkeling van diverse tiendkwesties in verschillende rentambten. Hiernaast bevat het archief een aanzienlijke hoeveelheid tiendrollen. Waarschijnlijk zijn deze rollen verzameld als documentatiemateriaal voor de behandeling van de tiendzaken.
In de periode 1975-1982 zijn diverse pogingen ondernomen om het archief van de Hoofdadministratie van het Kroondomein te inventariseren. Hierdoor is veel van de oorspronkelijke structuur verloren gegaan. Om zoveel mogelijk van de oorspronkelijke structuur te kunnen reconstrueren zijn de dossierinventarissen en de aantekeningen die door de registrator zijn gemaakt tijdens deze pogingen tot inventarisatie aan de inventaris toegevoegd.
Tijdens de bewerking zijn enkele dossiers met betrekking tot het rentambt Amersfoort aangetroffen die getroffen zijn door waterschade. Bij deze dossiers is in de Nota Bene vermeld: ‘bevat waterschade’.
Ordening van het archief
De inventarisnummers 6712-7198 zijn stukken met een afwijkend formaat (met name banden, grote delen of kaartsystemen). De afwijkende formaten zijn numeriek en fysiek achteraan het archief geplaatst. Zij zijn echter wel op een logische plaats in de toegang geplaatst. Dit betekent dat er op bepaalde plaatsen in de toegang sprake is van een afwijkende nummering. Bijlage 3 bevat een concordantie van deze inventarisnummers en de bijbehorende pagina in de toegang. Bij het opvragen van inventarisnummers tussen 6712 en 7198 dient dan ook rekening te worden gehouden met de mogelijke grootte van het archiefstuk.
Er zijn in het verleden diverse pogingen ondernomen om het archief te ordenen. Hierdoor is veel van de oorspronkelijke structuur verloren gegaan. Oorspronkelijk was het archief als volgt geordend: het archief uit de periode 1823-1830 staat bekend als het ‘oud’ of ‘Belgisch’ archief. Het archief uit de periode 1830-1884 was chronologisch geordend en rentambtsgewijs opgeborgen. In de toelichting op de inventarisatie uit eind jaren zeventig van de twintigste eeuw valt op te maken dat deze ordening door de archiefvormende en –beherende instantie grondig en onherstelbaar is verstoord, door de bestaande chronologische ordening in een onderwerpsgewijze te veranderen. Vanaf 1885 werden de stukken onderwerpsgewijs opgeborgen.
Bij de ordening van dit archief is getracht zoveel mogelijk aan te sluiten bij de ordening zoals die wordt aangehouden in de inventarissen van de rentambten Hulst en Het Loo. Dit betekent een driedeling in de inventaris. Grote reeksen toegangen en verslagen zijn vooraan geplaatst (rubriek A).
Deze worden gevolgd door alle onderwerpen die te maken hebben met de organisatie en het personeel van de Hoofdadministratie van het Kroondomein (rubriek B.1). Hierna volgen de stukken die betrekking hebben op de taakuitvoering van de Hoofdadministratie: het beheer van het Kroondomein (rubriek B.2). Dit laatste gedeelte is onderwerpgewijs geordend. De onderwerpen zijn: registratie van goederen en tiendrechten (B.2.2); exploitatie van goederen en tiendrechten (B.2.3); instandhouding en onderhoud onroerende goederen (B.2.4); handelingen met betrekking tot de zakelijke rechten van eigendom en gebruik (B.2.5); verrichten en laten verrichten van handelingen die geen zakelijke rechten van eigendom en gebruik betreffen (B.2.6); financiële administratie (B.2.7), voor algemene stukken betreffende het beheer van het Kroondomein is er de rubriek algemeen (B.2.1). Waar nodig zijn deze onderwerpen verder onderverdeeld: de rubriek exploitatie van goederen en tiendrechten (B.2.3) bestaat uit de onderwerpen algemeen (B.2.3.1), waaraan ook is toegevoegd de rubriek register inventarisakten (B.2.3.1.1) ; verpachting van bouwhoeven en landerijen (B.2.3.2); verpachting van tienden (B.2.3.3); verkoop bomen en houtgewassen (B.2.3.4); huur en verhuur (B.2.3.5) en uitgifte in opstal (B.2.3.6). De rubriek instandhouding en onderhoud onroerend goed (B.2.4) bestaat voor de periode na 1830 (B.2.4.2) uit de onderwerpen gebouwen, wegen en dijken (B.2.4.2.1) en vee en beplantingen (B.2.4.2.2). De rubriek handelingen met betrekking tot de zakelijke rechten van eigendom en gebruik (B.2.5) bestaat uit de onderwerpen handelingen betreffende de blote eigendom (B.2.5.1) en behartiging van belangen van eigendom en genot (tegenover derde instanties) (B.2.5.2). De rubriek verrichten en laten verrichten van handelingen die geen zakelijke rechten van eigendom en gebruik betreffen (B.2.6) bestaat uit de onderwerpen beschikbaarstelling van gronden aan derden (B.2.6.1); overdracht van beheer (B.2.6.2) en verlenen van vergunningen (B.2.6.3). Verder bestaat het deel over het domeinbeheer nog uit de rubrieken wetten (B.3) en reeksen (B.4) waarvan de laatste rubriek op zijn beurt weer is onderverdeeld in de onderwerpen akten (B.4.1) en plattegronden en bouwtekeningen (B.4.2).
Per onderwerp wordt eerst de periode 1823-1830 (het ‘oud- of Belgische archief’) behandeld, gevolgd door de periode na 1830. De periode na 1830 is verder onderverdeeld in een rubriek ‘algemeen’ voor dossiers betreffende meerdere rentambten, en rubrieken voor de diverse rentambten.
De rentambten zijn vele malen van samenstelling veranderd (zie bijlagen 2a en 2b). Dit maakt een indeling naar rentambt zeer onoverzichtelijk. Om al deze veranderingen op de best mogelijke wijze te kunnen ondervangen is ervoor gekozen om de eindsituatie van de rentambten in 1972, vóór de opheffing, als uitgangspunt te nemen. In 1972 bestond het Kroondomein uit de rentambten Culemborg-Grave-Tiel-Arnhem, Het Loo, Hulst-Middelburg-Goes en Werkendam-Tholen-Roosendaal-Oosterhout-Dordrecht. Deze rentambten vormen de hoofdrubrieken. Rentambten die nooit zijn samengevoegd en die vóór 1972 zijn opgeheven zijn in een aparte rubriek geplaatst. De hoofdrubrieken zijn nader onderverdeeld in de onderliggende rentambten.
Het rentambt Hulst-Middelburg-Goes bestaat bijvoorbeeld uit de (onafhankelijke rentambten) Hulst, Middelburg en Goes. De rubriek Hulst-Middelburg-Goes bestaat dan uit de subrubrieken Hulst, Middelburg en Goes. Kijken wij nu bijvoorbeeld naar de geschiedenis van het rentambt Middelburg dan blijkt dat dit lange tijd onderdeel heeft uitgemaakt van samengevoegde rentambten:
Datum Gebeurtenis
Middelburg 1879-1880
Middelburg-Goes 1881-1885
Middelburg 1886-1916
Middelburg-Goes 1917-1921
Middelburg-Goes-Tholen 1922-1933
Roosendaal-Tholen-Goes-Middelburg 1934-1960
Hulst-Middelburg-Goes 1961-1972
Met de hiervoor beschreven indeling zijn stukken betreffende het rentambt Middelburg en het rentambt Hulst-Middelburg-Goes al relatief snel terug te vinden in de hoofdrubriek Hulst-Middelburg-Goes en de onderliggende rubriek Middelburg. Een probleem blijft echter de samengestelde rentambten. Hierbij is de keuze gemaakt om een indeling te maken op primaire en secundaire rentambten. Een samengesteld rentambt bestaat niet meer uit afzonderlijke rentambten, maar uit afdelingen. Voor de ordening wordt een afdeling echter wel gelijkgesteld aan een rentambt. Bij een samengesteld rentambt is de eerstgenoemde afdeling het primaire rentambt, terwijl de andere afdelingen de secundaire rentambten vormen. Dit betekent dus bijvoorbeeld dat bij het rentambt Middelburg-Goes de afdeling Middelburg het primaire, en de afdeling Goes het secundaire rentambt is. De samengestelde rentambten worden als afzonderlijke rubrieken geplaatst onder het primaire rentambt. Voor ons voorbeeld betekent dit dat stukken betreffende het rentambt Middelburg-Goes geplaatst worden onder het rentambt Middelburg. Voor elk rentambt is een schema gemaakt waarin naar voren komt onder welk (samengesteld) rentambt het betreffende rentambt in een bepaalde periode viel (zie bijlage 2b). Met dit schema als leidraad zijn stukken betreffende een bepaald onderwerp en een bepaald rentambt relatief snel terug te vinden. In het voorbeeld van het rentambt Middelburg staan bijvoorbeeld de stukken betreffende het rentambt Middelburg vrijwel allemaal onder dezelfde hoofdrubriek (Hulst-Middelburg-Goes) en dezelfde subrubriek (Middelburg), ook de stukken betreffende Middelburg-Goes en Middelburg-Goes-Tholen staan hier. De uitzondering wordt gevormd door het samengestelde rentambt Roosendaal-Tholen-Goes-Middelburg. Deze stukken kunnen worden teruggevonden in de rubriek Roosendaal onder de hoofdrubriek Werkendam-Tholen-Roosendaal-Oosterhout-Dordrecht. Per onderwerp is de onderverdeling naar rentambten als volgt:
  1. Algemeen
  2. Culemborg – Grave – Tiel – Arnhem
    • 2.1 Rentambt Culemborg
    • 2.2 Rentambt Grave
    • 2.3 Rentambt Tiel
    • 2.4 Rentambt Arnhem
      • 2.4.1 Rentambt Amersfoort (tot 1903 Arnhem)
      • 2.4.2 Rentambt Wageningen
  3. Het Loo
  4. Hulst – Middelburg – Goes
    • 4.1 Rentambt / Afdeling Hulst
    • 4.2 Rentambt / Afdeling Middelburg
    • 4.3 Rentambt / Afdeling Goes
  5. Schiedam
    • 5.1 Rentambt / Afdeling Brielle
    • 5.2 Rentambt / Afdeling Noordwijk (ook het remtambt Leiden)
  6. Werkendam – Tholen – Roosendaal – Oosterhout – Dordrecht
    • 6.1 Rentambt / Afdeling Werkendam
    • 6.2 Rentambt / Afdeling Tholen
    • 6.3 Rentambt / Afdeling Roosendaal
    • 6.4 Rentambt / Afdeling Oosterhout
    • 6.5 Rentambt / Afdeling Dordrecht
  7. Vóór 1972 opgeheven zelfstandige rentambten
    • 7.1 Hattem (tot 1926)
    • 7.2 Utrecht (tot 1940)
    • 7.3 Winterswijk (tot 1921)
    • .4 Zaltbommel (tot 1914)
    • 7.5 Zierikzee (tot 1914)
De gedeponeerde archieven bevinden zich in rubriek C. Het betreft hier stukken betreffende de liquidatie/opheffing van het Kroondomein (C.1), de correspondentie van de familie De Kempenaer (C.2) en de aantekeningen van de registrator en oude dossierinventarissen (C.3).

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B). Beperking geldt voor stukken jonger dan 75 jaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Hoofdadministratie van het Kroondomein, nummer toegang 2.08.28, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Fin / Kroondomein, 2.08.28, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Zaken betreffende het eigendom van het Kroondomein werden behandeld door het Ministerie van Financiën. De neerslag daarvan is te vinden in de archieven van de domeinadministratie: archief Domeinen YY 1842-1868 (NA: 2.08.16.02) en archief 1869-1944 (NA: 2.08.71). Over de beleggingen van de opbrengsten zijn gegevens te vinden in het dossierarchief van het Ministerie van Financiën 1831-1944 (NA: 2.08.41). Jaarlijks is door de Minister van Financiën een verslag over de toestand van het Kroondomein overgelegd aan de Staten-Generaal. Dit verslag is niet gedrukt en kan bij de “overgelegde stukken” gevonden worden in de archieven van de Eerste en Tweede Kamer (NA: 2.08.13, 2.02.22, 2.02.25 en 2.02.28). voor zover over het Kroondomein in de kamers gesproken is, kan men het verslag daarvan vinden in de Handelingen der Staten-Generaal 1814-heden (NA: 2.02.21.01).
Omtrent het feitelijk beheer in de renteambten zij verwezen naar de archieven van de onderscheidene rentambten:
  • Rentambten Amersfoort, Arnhem, Culemborg, Grave, Het Loo en Tiel, berustende in Het Utrechts Archief te Utrecht;
  • Rentambten Goes, Hulst, Middelburg en Tholen (gedeeltelijk), berustende in het Zeeuws Archief te Middelburg;
  • Rentambten Oosterhout, Roosendaal, Tholen (gedeeltelijk), Werkendam en Dordrecht (gedeeltelijk), berustende in het Brabants Historisch Informatie Centrum te ’s-Hertogenbosch;
  • Alsook de rentambten Brielle, Leiden, Noordwijk, Schiedam en Dordrecht (gedeeltelijk), berustende in het Nationaal Archief (NA: 3.06.11.01-3.06.11.04).

Bijlagen

Bijlage 1: Taken van de (hoofd)administratie van het Kroondomein
De taken van de (Hoofd-)administratie van het Kroondomein zijn af te leiden uit de Instructie voor de Administrateur van het Kroondomein. ( Bron: Jenny E. Klein-Fresen, Literatuurrapport ten behoeve van de bewerking van de archieven der (Hoofd-)Administratie van het Kroondomein (1798) 1848-1973 (1974) bij het Ministerie van Financiën (Winschoten 1989) 15-18. )
Art. 1
De Administrateur moet de voorschriften uitvoeren zoals die gegeven zijn bij de Wet van 1 mei 1863, Stb. 43.
Art. 2
De Administrateur mag geen rekenplichtig ambtenaar zijn, noch deel hebben in verpachtingen enz. die het Kroondomein betreffen.
Art. 3
De Administrateur dient als een goed huisvader zorg te dragen voor alle goederen en rechten.
Hij controleert indien nodig ter plekke de gesteldheid der goederen.
Hij laat de goederen behoorlijk in stand houden en onderhouden.
Hij laat de gebouwen verzekeren tegen brandschade.
Art. 4
Als er iets vernield is door toeval, brand of noodweer, geeft hij hiervan kennis aan de Minister van Financiën.
Art. 5
De Administrateur voorziet de rentmeesters, plantagemeesters, opzieners en verdere beambten van de voorschriften welke zij nodig hebben bij de uitoefening van hun functie. De Administrateur is hun ‘directeur’.
Art. 6
De Administrateur vertegenwoordigt de Koning in alle zaken betreffende de rechten zoals die zijn toegekend bij art. 27 der Grondwet en de Wet van 1 mei 1863.
Alle dagvaardingen, gewijsden en bevelschriften worden op de naam van de Administrateur gesteld.
De Administrateur zorgt voor een behoorlijke uitvoering van de rechterlijke gewijsden.
Art. 7
Als eigendom van het Kroondomein door derden wordt betwist, geeft de Administrateur hiervan kennis aan de Minister van Financiën en adviseert deze terzake.
Art. 8
De Administrateur houdt bij:
- Een algemene legger der vaste goederen.
- Een algemene legger der tienden.
- Een algemene legger der beleggingen.
Art. 9
Elk tiendblok waarvan op 1 juli 1863 tiendrecht niet is afgekocht, wordt op de tiendkaart afgebeeld. De Administrateur zorgt voor de opmaking van de ontbrekende tiendkaarten.
Art. 10
Ten aanzien van het kappen en hakken van hout volgt de Administrateur de voorschriften welke gegeven worden in het Burgerlijk Wetboek, titel IX, boek II. Hij zorgt voor een aanplant, evenredig aan het gekapte/gehakte.
Art. 11
Verpachtingen, verhuringen en houtverkoop geschiedt in de regel openbaar door rentmeesters of andere gemachtigde beambten, ten overstaan van een notaris. De Administrateur heeft deze dan gemachtigd en de voorwaarden vastgesteld.
De duur van verpachtingen en verhuringen wordt vastgesteld conform plaatselijk gebruik.
Geen grond van het Kroondomein wordt in erfpacht gegeven.
Art. 12
Ook de aanbesteding van werken tot onderhoud of verbetering van goederen is openbaar. Uitzondering: werken van geringe omvang en betekenis.
Art. 13
Voorwaarde tot deze aanbesteding is dat de Administrateur deze goedkeurt. Hij kan zijn goedkeuring weigeren en een nieuwe aanbesteding bevelen als daarvoor gegronde redenen zijn.
Art. 14
Bewijzen van tiendafkoop en dergelijke stukken waarbij gelden ontvangen worden die de Administrateur af moet dragen volgens artikelen 5, 6 en 7 van de Wet van 1 mei 1863 zijn pas geldig, als de Minister van Financiën deze voor gezien heeft getekend.
Art. 15
Deze bewijzen worden gebracht op een register bij het Departement van Financiën krachtens het Besluit van 1 mei 1856 lit. nr. 7, artikel 6.
Jaarlijks zendt de Administrateur een overzicht in duplo van het overgedragene en ontvangene van het afgelopen halfjaar naar Financiën. Data: uiterlijk 15 januari en 16 juli.
Bij dit overzicht is een uittreksel gevoegd uit het 2½% Grootboek der Nationale Schuld, ten bewijze dat wederbelegging (volgens art. 8 van de Wet van 1 mei 1863) op behoorlijke wijze heeft plaatsgevonden.
Art. 16
Een identiek register wordt aangelegd bij de Algemene Rekenkamer. Aan dit college wordt de tweede staat gezonden wanneer de Minister van Financiën deze deugdelijk heeft verklaard.
Art. 17
De Administrateur zorgt voor regelmatige inning der pachtpenningen en andere aan het Kroondomein verschuldigde gelden. Hij vervolgt de nalatigen zonodig in rechten. Verder zorgt hij voor betaling (‘kwijting’) van grond-, dijk-, polder- en andere lasten en alle andere uitgaven.
Art. 18
De Koning kan vermindering of kwijtschelding verlenen van gelden welke aan het Kroondomein zijn verschuldigd, op voordracht van de Administrateur.
Art. 19
De Administrateur zorgt voor een regelmatige overdracht van de zuivere opbrengsten uit het Kroondomein naar Den Haag, volgens afspraken die hij met de Minister van Financiën maakt.
De Administrateur geeft de Thesauriër maandelijks een opgave van de overgemaakte bedragen. Dit geschiedt vóór de 5e van de eerstvolgende maand.
Art. 20
Uiterlijk in maart van elk jaar biedt de Administrateur de jaarrekening aan de Koning aan.
Hierbij is een overzicht van de materiële toestand der goederen, van de opbrengsten daarvan en de inning.
Art. 21
Een afschrift in duplo van deze jaarrekening wordt door hem verstrekt aan de Thesaurier des Konings, waarbij de rekening gestaafd moet zijn door een jaarstaat van ieder der rentmeesters. De Thesaurier onderzoekt de rekening, neemt deze op en sluit deze, na eventueel overleg om verduidelijking met de Administrateur. Het duplicaat van de aldus opgenomen en gesloten jaarrekening wordt door de Thesaurier aan de Administrateur teruggezonden.
Art. 22
Vooraf op het tijdstip genoemd in art. 20 biedt de Administrateur de Minister van Financiën het verslag aan zoals dat bedoeld wordt bij art. 10 van de Wet van 1 mei 1863 (Stb. 1863, 43).
Bijlage 2: Overzicht van de geschiedenis per rentambt
De genoemde jaartallen kunnen afwijken van de werkelijke situatie, omdat het hier jaartallen uit de Staatsalmanak betreft, die achterliep op de werkelijke situatie. Tussen haakjes staat de naam van het rentambt.
Datum Gebeurtenis
1904-1920 Amersfoort
1921-1931 Amersfoort-Arnhem
1932-1939 Amersfoort
1940-1956 Culemborg-Grave-Amersfoort-Arnhem
1957-1958 Grave-Amersfoort-Arnhem
1959-1972 Amersfoort
Datum Gebeurtenis
1879-1893 Arnhem
1894-1904 Arnhem-Wageningen
1905-1920 Arnhem
1921-1931 Amersfoort-Arnhem
1932-1933 Grave-Arnhem
1934-1939 Culemborg-Grave-Arnhem
1940-1956 Culemborg-Grave-Amersfoort-Arnhem
1957-1958 Grave-Amersfoort-Arnhem
1959-1972 Culemborg-Grave-Tiel-Arnhem
Datum Gebeurtenis
1879-1883 Brielle
1884-1913 Schiedam-Noordwijk-Leiden-Brielle
1914 Schiedam-Brielle-Noordwijk
Datum Gebeurtenis
1879-1933 Culemborg
1934-1939 Culemborg-Grave-Arnhem
1940-1956 Culemborg-Grave-Amersfoort-Arnhem
1957-1958 Culemborg-Tiel
1959-1972 Culemborg-Grave-Tiel-Arnhem
Datum Gebeurtenis
1879-1890 Oosterhout-Dordrecht
1891-1894 Dordrecht
1895-1918 Oosterhout-Dordrecht
1919-1924 Oosterhout-Dordrecht-Schiedam
1925-1933 Werkendam-Dordrecht
1934-1960 Werkendam-Dordrecht-Oosterhout
1961-1972 Werkendam-Tholen-Roosendaal-Oosterhout-Dordrecht
Datum Gebeurtenis
1879-1880 Goes
1881-1885 Middelburg-Goes
1886-1916 Goes
1917-1921 Middelburg-Goes
1922-1933 Middelburg-Goes-Tholen
1934-1960 Roosendaal-Tholen-Goes-Middelburg
1961-1972 Hulst-Middelburg-Goes
Datum Gebeurtenis
1879-1916 Grave
1917-1919 Grave-Tiel
1920-1931 Grave
1932-1933 Grave-Arnhem
1934-1939 Culemborg-Grave-Arnhem
1940-1956 Culemborg-Grave-Amersfoort-Arnhem
1957-1958 Grave-Amersfoort-Arnhem
1959-1972 Culemborg-Grave-Tiel-Arnhem
Datum Gebeurtenis
1879-1926 Hattem
Datum Gebeurtenis
1879-1972 Het Loo
Datum Gebeurtenis
1879-1960 Hulst
1961-1972 Hulst-Middelburg-Goes
Datum Gebeurtenis
1879-1883 Schiedam-Noordwijk-Leiden
1884-1913 Schiedam-Noordwijk-Leiden-Brielle
Datum Gebeurtenis
1879-1880 Middelburg
1881-1885 Middelburg-Goes
1886-1916 Middelburg
1917-1921 Middelburg-Goes
1922-1933 Middelburg-Goes-Tholen
1934-1960 Roosendaal-Tholen-Goes-Middelburg
1961-1972 Hulst-Middelburg-Goes
Datum Gebeurtenis
1879-1883 Schiedam-Noordwijk-Leiden
1884-1913 Schiedam-Noordwijk-Leiden-Brielle
1914 Schiedam-Brielle-Noordwijk
Datum Gebeurtenis
1879-1885 (of 1890?) Oosterhout-Dordrecht
1886 (of 1891?)-1894 Oosterhout
1895-1918 Oosterhout-Dordrecht
1919-1924 Oosterhout-Dordrecht-Schiedam
1925-1929 Oosterhout
1930-1933 Roosendaal-Oosterhout
1934-1960 Werkendam-Dordrecht-Oosterhout
1961-1972 Werkendam-Tholen-Roosendaal-Oosterhout-Dordrecht
Datum Gebeurtenis
1879-1929 Roosendaal
1930-1933 Roosendaal-Oosterhout
1934-1960 Roosendaal-Tholen-Goes-Middelburg
1961-1972 Werkendam-Tholen-Roosendaal-Oosterhout-Dordrecht
Datum Gebeurtenis
1879-1883 Schiedam-Noordwijk-Leiden
1884-1913 Schiedam-Noordwijk-Leiden-Brielle
1914 Schiedam-Brielle-Noordwijk
1915-1918 Schiedam
1919-1924 Oosterhout-Dordrecht-Schiedam
1959-1972 Schiedam
Datum Gebeurtenis
1879-1921 Tholen
1922-1933 Middelburg-Goes-Tholen
1934-1960 Roosendaal-Tholen-Goes-Middelburg
1961-1972 Werkendam-Tholen-Roosendaal-Oosterhout-Dordrecht
Datum Gebeurtenis
1879-1913 Tiel-Zaltbommel
1914-1916 Tiel
1917-1919 Grave-Tiel
1920-1956 Tiel
1957-1958 Culemborg-Tiel
1959-1972 Culemborg-Grave-Tiel-Arnhem
Datum Gebeurtenis
1879-1940 Utrecht
Datum Gebeurtenis
1879-1893 Wageningen
1894-1904 Arnhem-Wageningen
Datum Gebeurtenis
1891-1924 Werkendam
1925-1933 Werkendam-Dordrecht
1934-1960 Werkendam-Dordrecht-Oosterhout
1961-1972 Werkendam-Tholen-Roosendaal-Oosterhout-Dordrecht
Datum Gebeurtenis
1879-1921 Winterswijk
Datum Gebeurtenis
1879-1913 Tiel-Zaltbommel
Datum Gebeurtenis
1879-1914 Zierikzee

Archiefbestanddelen